De wereld waarin wij leven (4) NIEUWS Het zilveren koord de gemeerite I Officiële berichten uit de kepken Uit een brief „HONDEMASTATE" Twee soorten revolutie Het vorige artikeltje in deze reeks eindigde met de vraag of in die landen, waar de heersende klasse zich verzet tegen gerechtvaardigde maatschappe lijke veranderingen, revolutie een ver antwoord middel is om de noodzakelijke verbeteringen tot stand te brengen. Willen we die vraag beantwoorden, dan zullen we ons eerst af moeten vra gen, wat we met de term „revolutie" bedoelen. Vaak verstaan we hieronder een gewelddadige omwenteling, zoals de Franse Revolutie was. Het algemene spraakgebruik en ook het wetenschappe lijke - met name van de sociale weten schappen - noemt een snelle verande ring van de bestaande toestand zonder gebruik van geweld ook wel een revolutie (bij voorbeeld de Industriële Revolutie) Beide soorten verantwoord? Dat in die landen waar wijzigingen in de maatschappelijke opbouw om der wille van de gerechtigheid gewenst zijn, een niet-gewelddadige revolutie een aanvaardbaar middel is, behoeft geen betoog. Als individuen, kerken, vakverenigingen en politieke partijen regering en publieke opinie zodanig kunnen beïnvloeden dat de gewenste verbeteringen op geweldloze wijze tot stand komen, vormt zo'n revolutie geen probleem. Maar wat te doen, als regeringen in Zuid-Amerika of elders zo conservatief zijn, zo zeer de bestaande onrechtvaar dige toestand met - letterlijk! - alle geweld willen handhaven, dat ze niet wijken voor de morele druk die enke lingen en groepen op hen uitoefenen? Is dan de door zo velen verheerlijkte gewelddadige revolutie verantwoord? Geweld vermijden Ik geloof dat we om te beginnen het kritiekloze en wellustige gebruik van geweld moeten afwijzen, zowel van reactionaire handhavers van het oude, als van revolutionaire zoekers van het nieuwe. We moeten ons er van be wust zijn, dat een gewelddadige revo lutie - zoals Dr. Verkuyl stelt in de hieronder vermelde studie - een de monische verzoeking is, die leiden kan tot anarchie in plaats van een nieuwe rechtvaardige orde en tot vervanging Beroepen te Drachten (vac. J. Ubels): D. Pasman te Alkmaar; —te Hamilton (Ontario-Can.); te Haney (Brits Col.-Can.) en de Edmonton (Al berta-Can.): W. L. Vanderbeek, hulp- pred. te Baambrugge; te Almkerk: C. Kamper te Garijp; - te Ommen (vac. A. A. de Boer): J. Jellema te Blokzijl; te Gerkesklooster: H. Swierts te Enkhuizen. Bedankt voor Harderwijk: W. de Vries te Bedum; - voor Apeldoorn: B. G. Mees ten Oever te Bussum; voor Waddinxveen: J. Kroeze te Echten (Fr.); voor Badhoevedorp (vac. W. Blanken): B. E. Span te Zwaagwest- einde, die bedankte voor Emmen-En- gelslo (2e pred. pl.) en voorlopig geen beroepen in overweging kan nemen. Aangenomen naar Rotterdam-centr. (voor zendings dienst in Roeanda): kand. P. H. van Gilst te Baarn; naar Goes (vac. E. Jansen): J. C. Seegers te Gouda; naar Rhoon: J. Kroeze te Echten (Fr.), die bedankte voor van de ene groep schurken door de andere. Bovendien zullen dergelijke omwen telingen in de zgn. ontwikkelings landen het toch al betrekkelijk kleine leidinggevende kader grotendeels uit schakelen, zodat men dan op een nog lager peil dan het huidige opnieuw zal moeten beginnen. Zowel op zedelijke als op praktische gronden is het dus ge wenst tot het uiterste te trachten de gewenste veranderingen met niet-ge- welddadige middelen tot stand te breng en. Parlement - voor zo ver aanwezig en werkzaam - en publieke opinie kunnen in beweging gebracht worden door pers, televisie, demonstraties, boy cot-acties en stakingen. Het geweldloze verzet zoals dat door Martin Luther King in Amerika geleid werd en zoals het in Tsjecho-Slowakije beoefend wordt, mist op den duur zijn uitwer king niet. Onvermijdelijk geweld Maar wat te doen als een heersend bewind geweldloze acties ten enen male onmogelijk maakt of als de situatie zo mensonterend is, dat de weg van het passieve verzet te lang 'is om het doel tijdig te bereiken? In dat uiterste geval acht Verkuyl een omwenteling geoorloofd als ,,er voldoende mogelijkheden zijn om wer kelijk gerechtigheid te dienen voor georganiseerd te pogen de macht over te nemen. Als die mogelijkheid niet aanwezig is, dan is een gewelddadige revolutie een onverantwoordelijk avon tuur, dat leed berokkent aan talloze onschuldigen". Betekent deze aanvaarding van de revolutie een verloochening van de bijbelse visie op het gezag; van de calvinistische traditie in deze; van gees telijke voorvaderen als Groen van Prin- sterer, die de revolutie afwezen en tegengesteld aan het Evangelie zagen? Ik dacht van niet en wil trachten deze mening in een volgende bijdrage te motiveren. Verantwoording: het bovenstaande berust grotendeels op het warm aanbe volen boek van Dr. J. Verkuyl en Dr. H. G. Schulte Nordholt „Verantwoorde Revolutie (uitgave Kok, Kampen 1968). M. BEINEMA Veenendaal; naar Alphen a.d. Rijn noord (2e pred. pl.): J. Vos te Lichten voorde, die bedankte voor Delfzijl (vac. E. Nawijn); naar Rheden: G. W. Rijksen te Hillegersberg-Terbregge; naar Ten Boer (Gr.): H. J. Spier te Rijswijk (Z.H.); aangenomen de benoeming tot tijdelijk gastpredikant te Baarn: W. Borgdorff, vrij gemaakt-ge reformeerd predikant aldaar. Beroepbaarstelling: kand. T. Talsma, Buitenzorg 4 te Amstelveen. Kand. A. C. W. Voorbij, Trompenburgstr. 145 IV, Amsterdam is in verband met stage nog niet beroepbaar, maar wel bereid 's zondags de kerken te dienen. Benoemd tot godsdienstleraar aan het reformatorisch college Blaucapel te Utrecht: K. A. Firet te Utrecht-west. De Vrijgemaakt-Gereformeerde Ds. W. Borgdorff heeft met toestemming van zijn kerkeraad een benoeming aan vaard tot gastpredikant van de Gere formeerde Kerk. Op 14 april zal hij zijn arbeid aanvangen. De gemeente van Ds. Borgdorff (161 zielen) werd verleden jaar buiten het kerkverband van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) geplaatst. De Gereformeerde Kerk van Baarn (2488 zielen) telt twee predikants plaatsen, waarvan er op Het ogenblik een vacant is. Het beroepingswerk is nu opgeschorst en Ds. Borgdorff zal zijn werk speciaal doen in de noord- wijk. Reeds eerder had de classis Amersfoort toestemming gegeven tot kanselruil tussen de beide Baarnse ge meenten. De benoeming geldt tot 1 juli 1970. In de plaatselijke gereformeerde kerk bode schrijft Ds. D. Krijger, dat de overeenkomst duidelijk gericht is op hereniging. „Wij leven naar een datum toe. Wat ons dwingt tot het peilen van de stand van zaken tot de vraag: gaat het of gaat het niet. En als het niet gaat, dan moeten wij onze overeenkomst beëindi gen. hoe verdrietig dat dan ook zijn moge". In regeringskringen is de laatste tijd veel te doen over uitkeringen, die de staat zou moeten doen aan „de kerk". Hier doen zich allerlei vragen voor: aan welke kerk, of kerken Betreft het een uitkering van een bedrag in eens, of moet het een jaarlijkse subsidie zijn Is het over het algemeen wel ge wenst dat de kerk financieel afhanke lijk is van de staat Als de staat geld geeft voor allerlei zaken: onderwijs, leger, vervoer, toneel enz., waarom dan niet voor de eredienst En is de staat verplicht aan de kerk (en) geld te geven of is het zomaar uit overvloed: „Waar laat ik het Hierover is natuurlijk heel wat te zeggen en te schrijven. En dat zal ook wel gebeuren. Men noemde die financiële ver houding van staat en kerk „het zilveren koord". Deze term is ontleend aan Pred. 12, waar in prachtige oosterse beelden, het oud-worden en sterven wordt beschreven. De wonderbaarlijke eenheid van lichaam en ziel wordt een zilveren koord genoemd. Als dat koord ver broken wordt, sterft de mens, want het leven is in de eenheid van ziel en lichaam. Ik zal maar buiten beschouwing laten of in deze vergelijking de kerk ziel en de staat het lichaam is of omgekeerd -, in ieder geval zag men de staat en de kerk vroeger graag als zeer nauw met elkaar verbonden. Waar komt dat zilveren koord van daan Dat hebben we te danken aan Napoleon en aan Koning Willem I. De Roomse kerk van de middel eeuwen was nml. heel erg rijk. Kloos ters en kerken waren eigenaars van grote bezittingen, land en geld en ge bouwen. Geld aan de kerk geven was immers een goed werk En menige rijke ridder had op zijn sterfbed een te kort aan goede werken, dat nodig aangevuld moest worden om de tijd, die in het vagevuur moest worden doorgebracht, te bekorten. De kerk was grootgrondbezitter en bij de reformatie kwam dat alles in handen van de „Nederduits Gerefor meerde Kerk". Die kerk beschikte dientengevolge over grote kapitalen. Om rond te komen had zij geen vaste bijdragen nodig en de kerkcollecte stelde niets voor. Toen is de „kerkcent" geboren (al was die cent toen in vergelijking met vandaag iets tussen het dubbeltje en het kwartje waard) De kerk der vaderen stond niet alleen aan de kant van de bezittende klasse, maar was zelf ook een groot-kapitalist. Toen kwam Napoleon en bijna alle kerkelijke goederen kwamen met één slag aan de staat. Hier en daar bleven landbouwgron den in handen van de kerk, maar dat waren uitzonderingen. Alle inkomsten der kerk stonden stil. Geven aan de kerk hadden de kerkmensen nooit ge leerd. Andersom: men was gewend van de kerk alleen maar te krijgen. Het was een vreselijke tijd. In Am sterdam liepen de domineeskinderen te bedelen, want er werden geen tracte- menten uitgekeerd. Er is een geschiede nis bekend van een dominee, die zwaar gestraft werd wegens diefstal: hij had een grijpstuiver gegapt om een brood te kopen voor zijn gezin. Toen Napoleon goed en wel op Sint Helena zat, stond Koning Willem I voor de zware taak om de geldzaken van ons land te redderen. Maar hij was natuurlijk niet in staat alles wat Napoleon uit de kerkekas in de over heidskas had gestopt, terug te geven aan de kerk. Toen is overeengekomen, dat in plaats van dat geweldige bedrag, ieder jaar een paar millioen zou worden be taald. Willem I smeerde de schuld dus uit over de toekomst. De kerk heeft dus recht op dat geld Het is eigen geld, dat terugbetaald wordt. Ik schrijf dat zo makkelijk neer: de kerk. Maar is dat alleen de Hervormde Kerk, het troetelkind van Willem I De Gereformeerde Kerken hebben er nooit een cent van gezien. De afge scheidenen hebben in de vorige eeuw wel grote sommen aan boeten betaald. Die hebben we ook nooit terug gekregen En de Roomse Kerk Is in de tijd der kerkhervorming alles eerlijk en christelijk toegegaan Het is goed dat dat zilveren koord nog eens nauwkeurig bekeken wordt. Want het is vandaag onzin om të stellen dat de Herv. Kerk de enige rechthebster zou zijn. Het is ook weinig oecumenisch. Een andere vraag is, of er - afge dacht van deze historisch bepaalde geldzaak, een financiële verhouding moet zijn tussen staat en kerk. Ik ben er niet voor. De rijkdom of de armoe van een kerk is de rijkdom of de armoe van haar leden. Toestanden, die in Zeeland bestaan, dat de Herv. Kerk voogdijen groot grondbezitters zijn, vind ik zeer on gezond. Ik heb me laten vertellen, dat een der motieven die tot de doleantie geleid hebben op sommige plaatsen het con flict Was met de liberale grondpolitiek der kerkvoogdij en dat het meer in de sociale, dan in de dogmatische quaesties zat. Dus weg met het zilveren koord. Geen vaste verbanden Heel natuur lijk echter is het, dat de overheid steun biedt bij kerkbouw of voor jeugdwerk. Want dat zijn grote sociale belangen. Kerken dienen voor meer. dan alleen voor de eredienst op zondag. Ik denk aan al de werkzaamheden in de kerk- lokalen onder of rondom de kerk. Tenslotte een hartewens: kerkelijke correspondentie, inclusief kerkbodes, moesten portvrij zijn. A. D. In „Gereformeerd Den Haag" trof ik berichten over het werk van Ds. Suparno, een zendeling van de Indo nesische Kerken, dat mij deed denken aan het begin van het boek Handelin gen „en het Woord wies". Ergens aan de Zuidkust van Java, Pasen-Evangelisatie We bidden dat middelen en wegen gevonden worden, waardoor de gemeente als geheel zich openbaart als een getuigende gemeente. We bidden speciaal voor hen, die namens de gemeente zijn aangewezen voor de speciale diensten van het evan gelisatiewerk. De kerkeraad van de Gereformeerde Kerk van Krabbendijke roept de kerken in de classis Tholen op tot het houden van een vergadering op woensdag 7 meis 1969 om 19 uur in de Gerefor meerde Kerk van Bergen op Zoom. Stukken voor het agendum dienen uiter lijk 29 april aan de actuarius te zijn toe gezonden. Namens .de kerkeraad, C. J. Wolfert, scriba. tegenover de havenstad Tjilatjap, ligt een lang gerekt eiland. Iedereen op Java, en ook daarbuiten, heeft ervan gehoord. Het heet Nusa Kambangan. Het was al gevangenis-eiland, toen In donesië nog Nederlands-Oost-Indië heette. Op het eiland zijn gevangeniscom plexen gebouwd, vrij ver van elkaar verwijderd. Duizenden gevangenen zijn daarin ondergebracht. Ik ben meerdere keren op het eiland geweest. De stemming van gelatenheid, van wanhoop, van huiveringwekkende uitzichtloosheid van duizenden blijft je bij. Misdadigers van allerlei slag kom je er tegen. Maar die niet alleen. Zo zijn sinds enkele jaren op Nusa Kam bangan ook grote aantallen communis ten geïnterneerd, vurige vechters en ook eenvoudige meelopers, die nauwe lijks wisten wat zij deden, toen zij zich aansloten. Tussen die gedoemden beweegt zich al een kleine 20 jaar een bijzonder levendige figuur. Zijn huis staat aan de overzijde, in Tjilatjap. Zijn vrouw ontvangt en helpt daar haar patiënten. Zij is vroedvrouw en geniet het ver trouwen van de bevolking. Hij heeft zijn werk op het eiland. En daar is hij bezig met een geestkracht en niet te doven enthousiasme, waar ieder zich over verbaast. Dominee Suparno - zo heet hij - zwerft vijf dagen van de week over het heuvelachtige eiland, gevangenis uit gevangenis in. Hij doet zijn werk blij en goedlachs, en zijn opgeruimde vrolijkheid werkt aanstekelijk. Voor hém gaan de deuren open, niet alleen gevangenisdeuren, maar ook deuren van verharde en verkrampte mensen harten. 's Zondags werkt hij extra hard en lang. Tegen dat het licht wordt, om half zes, ze$t hij dan vrouw en kin deren goeiedag en gaat op weg naai de boot. 's Nachts om twaalf uur ziet hij ze weer, na een dag van onafge broken bezig zijn. Onlangs stond in een brief van hem te lezen: „Elke week zijn er niet minder dan 1000 mensen, die het evangelie mogen horen. Dit jaar werden er in de ver schillende gevangenissen hier 464 ge doopt. Binnenkort zullen er weer 200 worden gedoopt. Om deze mensen te bereiken moet men durven lopen. Kilo meters lopen tussen de bossen. Ik doe dit werk met plezier omdat het Gods zaak betreft. Het gaat om de zielen. (vervolg op pagina 3) FEUILLETON door HERMAN DE MUINCK (63) ..Ja. zeker wek Alleen het moest dus toch in een bepaald verband gebeurd zijn. Dat zegt mijn logisch verstand. Maar per saldo heb ik daar niet mee te maken. Ik doe alleen maar een beroep op uw gevoelens in het belang:van..,". „Ik heb al „neen" gezegd en daar blijft het bij". „Zoals u wilt, mevrouw". Hij stond op en wilde gaan. „Wilt u nog even wachten. Ik ga eind deze week naar Den Haag en ben over een week terug. Dan moeten hier de zaken geregeld worden. Ik zal u opdragen, „Hondemastate" te verkopen, hoe dan ook. Hier blijf ik niet. Die kleinburgerlijkheid hier! Je stikt er van. Ik denk dat ik naar Frankrijk terug ga, naar Parijs". „Ik zou graag zien, dat u de opdracht tot ver koop van „Hondemastate" aan mijn collega, notaris Feyen, gaf", zei hij. „Waarom?" ,Ik vind alles zo triest". „Ik dacht, dat een notaris nuchter was, althans moest zijn", spotte zij. „Ja, nuchter. Maar hij is ook een rrfens me vrouw". .Ik geef de opdracht niet aan een ander. U bent de notaris van mijn man geweest. Hij deed alleen zaken met u". Notaris Verwey boog. ..Tot ziens, mevrouw Dpardon, Van Adrigem". Een hand gaf hij haar niet. Hij kon het op dat moment niet. Hij keek haar alleen scherp recht in de ogen en smaakte de voldoening, dat er toch een blosje op haar wang kwam en zij haar ogen afwendde. Er gebeurde nog iets, dat slechts drie mensen geweten hebben. Reeds de volgende morgen was Van Stralen op het notariskantoor. „Ik vind het een beroerd geval voor juffrouw Lucie. Er is zeker niets aan te doen Ik was er bang voor. Die vrouw had eep funeste invloed op mijnheer Van Adrigem. Maar dat hij het zó bont zou maken, neen, dat had ik niet gedacht". „Van Stralen, ik moet je eens wat vertellen, maar u mag er niet over praten. Hoogstens met uw vrouw, 'k Mag Van Adrigem rehabiliteren. Hij kreeg spijt over zijn beschikking. Er is een nieuw testament gemaakt, dat niet voor u, maar voor Lucie een aanmerkelijke verbetering inhield. Elet ligt kant en klaar in mijn archief". „Hoe kan dat?" „Omdat het nog niet getekend was. Dat zou verleden week vrijdag hier op het kantoor ge beurd zijn". „Op de dag „Juist. Dus heeft het geen rechtskracht". „Dat is toch wel casuweël. Mag ik nu een ver onderstelling wagen U hebt mevrouw Van Adri gem gistermiddag onder vier ögen gesproken. Toen hebt u haar in kennis gesteld van dat nieuwe, nog niet getekende testament „Zo is het". „Dat vermoedde ik al, toen ik zoëven uw ver haal hoorde. En u hebt haar gevraagd, juffrouw Lucie wat tegemoet te komen „Alweer: zo is het. Maar zij heeft tweemaal pertinent geweigerd". ,,'k Had niet anders verwacht. Maar, mijnheer Verwey, waarom ik nu hier ben? Mijn vrouw en ik hebben er gisteravond over gepraat. Ik ont vang éénderde van de bedrijfswinst. We zijn bereid, juffrouw Lucie de helft er van te geven. Dat kunt u vastleggen in een overeenkomst. Wij wilden haar dat voorstellen". „Het testament moet worden uitgevoerd, mijn waarde". „Privé kan ik toch doen, wat ik wil „Er zijn wel haken en ogen. De fiscus en zo. Maar we kunnen die buiten beschouwing laten, want u moet het niet doen. Zij weigert zeer be slist. Dat zou ik in haar geval ook doen". HOOFDSTUK XXVII. Mejuffrouw Offringa, de directrice-algemeen hoofdzuster van het kleine, pas geopende zieken huis „De Berg" in Lochem, nam voor de tweede maal de brief op en las die nogmaals. „Mevrouw de directrice. U zult dit schrijven wel vreemd vinden en tegen de gewoonte in, maar ik smeek u als het ware aan mijn verzoek, hoe vreemd het u moge toe schijnen te willen voldoen. Ik las de advertentie, waarin voor het nieuwe ziekenhuis „De Berg" te Lochem enkele leerling verpleegsters worden gevraagd. Graag zou ik daarvoor in aanmerking komen, maar zou vooraf een onderhoud met u willen hebben, om u volledig op de hoogte te brengen van mijn persoon en om standigheden. De brief met inlichtingen over mijn persoon zou veel en veel te lang worden. Boven dien zet ik liever lang niet alles zwart op wit. Alleen wil ik meedelen, dat het ziekenhuiswerk mij niet geheel vreemd is. Ik heb enkele maanden in een ziekenhuis in Den Haag gewerkt, maar moest dat wegens familieomstandigheden verlaten. Ik hoop zeer, dat u aan mijn verzoek wilt vol doen. U bepaalt dag en uur maar, waarop ik in Lochem moet zijn. Kosten zijn voor het zieken huis aan mijn bezoek niet verbonden. Hoogachtend Uw dw. Lucie van Adrigem". Het adres (postzegel voor antwoord was in gesloten) luidde: Pension „Boschzicht", Leerssum (U.). „Wat een merkwaardige brief" mompelde zij. „Om iemand nieuwsgierig te maken. Dat meisje is toch niet de eerste de beste. Een keurige hand van schrijven. Goede stijl. Wie weet wat er met haar aan de hand is. Komaan, waarom zou ik aan dit verzoek niet voldoen Ik ben er niet door ge bonden". Dus schreef zij kort en krachtig, dat de brief schrijfster de woensdag daarop des middags om twee uur in het ziekenhuis werd verwacht. (wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1969 | | pagina 2