eeuwóe 3£erkbocle en van de twaalj J~~"V V-iet am r Psolm 136 er* de vrouw/ van PïJatus Christus' lijden en heerlijkheid HET KÜIIS VM BAR-ABBAS 23e JAARGANG No. 36 27 MAART 1969 ..Ik worstel OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70. Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen; Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. H. Gispen, Terneuzen; Dr. P. C. Kraan, Vlissingen; Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk; Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes. en ontkom" Adres voor opgave advertenties en predikbeurten: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Abonnementsprijs 5.per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 20 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 En zie, daar was Judas, één van de Twaalven. Matth. 26:47. Het was geen toeval, dat de Hete Jezus juist 12 discipelen had gekozen, maat dat was een daad geweest vol geweldige pretenties. Dat hing samen met de 12 zonen van Jacob en de 12 stammen van Israël. Zoals de 12 patriarchen de 12 zuilen waren van Israël, zo koos de Zoon des mensen - na een nacht van eenzaam gebed - 12 discipelen, als de 12 geestelijke vaders van het nieuwe Israëlde wereldkerk, die uit het oude Israël voortkomen zou. Door deze apostelkeuze had de Here Jezus rondom Gods troon naast de 12 tronen van het Oude Testament de 12 tronen van het Nieuwe Testament gezet. Dit werk wordt verstoord als Judas, één van die 12 de Hete Jezus verraadt. Eén steen uit het fundament verzakt. Een van de tronen rolt om. We moeten wel oppassen voor spelletjes met cijfers. Maar de getallen 11 of 12, dat is toch zeer belangrijk. De hogepriester in Israël droeg 12 edelstenen op een borstlap. Stel U voor, dat hij er één kwijt was geraakt Geloof maar, dat dit voor de Here Jezus vreselijk was: zijn werk scheen te mislukken. Maar als er ooit iemand uit het geloof geleefd heeft, dan Hij Wat hij zag was dat belachelijke getal 11. Toch zei Hij 12. Door dit geloof heeft de Here Jezus zich getroost en heeft Hij de 12 poorten gezien van het nieuwe Jerusalem en het gezang van de 12 x 12 duizend gehoord. Met 11 voor ogen zei Hij, ziende op Gods beloften, gelovig 12. Door dit geloof heeft Hij voor ons de Heilige Geest verworven, die ons leert te rusten in Gods beloften. Tenslotte is God zelf garant voor de vol harding der heiligen. Zien we op ons zelf, dan zeggen we: hopeloos. Een misse boel. Een afgesneden zaak: Elf. Zien we op de Here Jezus dan zeggen we gelovig: Twaalf. Want Hij zal zijn werk voleinden. A. D. Er is een Lamdat bloedt, er is een Lam, dat bloedt en ik, die het aanschouwen moet en van mijzelve zeggen moet: ik ben het, die U bloeden doet. En dat ik U zo bloeden zag, zal 't mij behoeden ene dag voor weder, weder zonden Ik zal U talloos wonden en roepen om Uw bloed Wat ik U daarom zeggen moet, wat ik U zeggen moet Er is een Lam, dat bloedt GERARD WIJDEVELD. Wat geschreven stond over de Messias in de wet', de profeten en de psalmen vervuld II. In de profeten. Derde profetie aangaande de knecht des Heren (Jes. 50:4—11). Ook in de profeten is van de Chris tus gesproken, over Zijn lijden en over Zijn heerlijkheid. Zie het hier bij Je- saja. Midden in de profetieën komt vier maal de knecht des Heren naar voren. Dit woord hier laat ons Hem zien: a) in zijn profetisch optreden vs. 4: de Here Here heeft mij als een leerling leren spreken om met het woord den moede te kunnen ondersteunen. Is dat niet geweldig Misschien hoort U ook wel bij de teleurgestelden in het leven, 't Is alles zo anders gegaan dan U zich had voorgesteld, of U bent zwaar getroffen. Het leven kan zo moe maken. Ook jonge mensen schoppen soms tegen het leven aan. Er is veel spanning ook rondom. Bedenk dan: Eén is er die er met U over spreken kan. Dat is de Christus, de Messias die allen zou verkondigen. Zet U, als Maria, aan zijn voeten neer. Dit woord hier laat ons Hem zien: b) in zijn priesterlijk lijden, vs. 6: mijn rug gaf ik aan wie mij sloegen, mijn wangen aan wie mij den baard uittrokken, mijn gelaat verborg ik niet voor smadelijk speeksel. Dit Oud-Testamentische woord is aan Christus vervuld: gegeseld, gesla gen op de wangen, bespuwd in het ge laat; deze drie dingen. Hier zijn we bij de kern van het evangelie. Ik gaf mijn rug, mijn wan gen, mijn gelaat. Dat gewillige. Dat vrijwillige van de Borg Om de zonden te dragen. Ja ik wil mij gaan vertroos- ten, in Jesu lijden groot... Tegenover onze schuld voor God staat het offer van Christus. Welzalig, die gelooft Dit woord laat ons Hem zien: c) in zijn koninklijke overwinning, vs. 7: maar de Here Here helpt mij... ik wist, dat ik niet beschaamd zou worden. Ja, van lijden tot heerlijkheid. Zo was 't bij de Christus. Zo zal 't ook zijn bij de Christen. God legt in de dingen, ook in de tegenslagen, een zegen. Wat 'n uitdrukking: ik wist, dat ik niet beschaamd zou worden. Ziet U de kracht, de uitkomst, van wie op de Christus hopen Jezus helpt. Die op de Heiland hoopt zal inderdaad niet beschaamd uitkomen, 't Wordt, na strijd vaak, tóch een koninklijke over winning Aan mijn Heilands voeten zal mijn hart en mond Zijn genade prijzen, tot mijn laatste stond. Nieuwerkerk. J. H. B. Er zit in een donker hok een man gevangen. Onder in de kelders van het paleis van -Pontius Pilatus, de Romeinse stadhouder in Jeruzalem. Hij heette Jezus, net als die rabbi uit Nazareth, die zoveel wonderen had gedaan, maar die jammer genoeg niet vechten wou tegen de Romeinen. Hij welHij had een paar dagen geleden weer een Romeinse officier vermoord. Maar ze hadden hem herkend en hij was gegrepen. Natuurlijk werd hij daarvoor met de dood gestraft. Vandaag of morgen zou hij worden gekruisigd. Dat kruis stond al voor hem klaar. Op een bepaald moment zou er een Romeinse soldaat zijn cel opendoen en zeggen: „Bar- Abbas" (zo werd (lij altijd genoemd, dat was zijn bijnaam) ,,ga maar mee, daar staat een kruis, neem het op en volg me naar Golgotha, dan kunnen de Joden zien, wat we met zulke mis dadigers doen". Bah, die Joden, wat zijn ze toch bang In plaats van te vechten, hopen ze op wonderen. En dan zijn ze boos op mannen als hij en de zijnen, wanneer de Romeinen wraak nemen op de on schuldige burgers. Ze hebben er ook niets voor over Hij, Bar-Abbas, had zijn leven ge waagd. Nu was het uit. Hij moest sterven. En dan Zou God hem belonen of straffen voor zijn moorden op Romeinen en vriendjes van Romeinen Hij had die kerels natuurlijk beroofd. En van dat geld was het meeste in de kroegen van Jerusalem terecht gekomen, waar het nu niet bepaald toeging vol gens de wetten van Mozes. Nu het er op aankwam, was hij toch wel erg bang om te sterven. Hij was nog zo jong En de vrijheid en het leven waren zo mooi Zijn deur gaat open Daar zal je het hebben. VooruitMee naar boven. Pak die kruisbalk maar op. Vlug". Een soldaat gaat hem voor en een andere volgt hem. Ze komen bij het voorplein van het paleis van Pilatus. Wat is hier aan de hand Wat een mensen En wat schreeuwen ze daar toch allemaal Hij snapt er niets van. Niet ver van Bar-Abbas vandaan staat op de trappen van het paleis een geboeide man. Er zit bloed aan zijn gezicht. Dat kwam van die doornen- krans, die ze op z'n hoofd hadden gezet, of liever: er in hadden gedrukt. Ook zijn kleren zitten vol bloed. Ze hebben hem blijkbaar zojuist gegeseld. Nou, dat is dan niet mis geweest. Ja, Romeinse soldaten verstaan hun vak uitstekend. Maar wie is dat eigenlijk En wat betekent dat allemaal Er is een naam, die telkens weer in het rumoer genoemd wordt: Jezus. Dat is dus net zoals hij zelf eigenlijk heet. Ineens herkent hij Hem. Dat is die Jezus van Nazareth, die grote profeet, die zoveel wonderen had gedaan. Maar die is toch zeker onschuldig Wat kan die nou voor kwaad hebben gedaan Bar-Abbas merkt wel, dat het alleen de haat is van de wetgeleerden tegen Jezus en dat Pilatus er niet veel zin in heeft om Jezus te veroordelen. Het lijkt er veel op, dat hij vandaag de enige niet is, die sterven moet. Hij had nog zó gehoopt, dat de voltrekking van z'n vonnis zou uitgesteld worden tot na de Paasfeesten. Het was van daag al vrijdag Vanavond begon de sabbat. Ze moesten opschieten. De soldaten duwen hem naar voren. Ook de trappen op van het bordes. Een officier treedt naar voren en be veelt kort en scherp: ,,Hier dat kruis". Hij geeft het aan de soldaten en tot zijn stomme verbazing leggen ze die zware balk op de gewonde schouder van Jezus. ,,Ben jij Bar-Abbas „Om U te dienen, mijnheer de cënturio". „Je kunt naar huis gaan. Je bent vrij". Hè Wat Bar-Abbas kijkt ongelovig de officier aan en kijkt naar de Here Jezus, die de balk van het kruis haast niet dragen kan. Daar staat hij: vrij man. Maar dan gaat de Here Jezus de trappen af, de nauwe straten in, de stad uit, naar Golgotha, met het kruis op z'n schouder, dat voor Bar-Abbas bestemd was, dat Bar-Abbas verdiend had. Hoe is dat mogelijk Pilatus wilde niet toegeven. Hij had telkens en telkens weer gezegd dat Jezus onschuldig was. Maar de wet geleerden wilden per se Jezus dood hebben. Toen dacht Pilatus ineens aan de gewoonte om in verband met het Paasfeest iemand de vrijheid te geven. Als hij het volk liet kiezen tussen Jezus en Bar-Abbas, kozen ze natuur lijk Jezus van Nazareth, die zoveel goeds had gedaan en niet Bar-Abbas, die wel een paar Romeinen had ver moord, maar ook de oorzaak was, dat een heel stel onschuldige Joden ter dood zou worden gebracht, als wraak oefening voor die moord. Maar tot Pilatus' stomme verbazing koos het volk, aangezet door de wetge leerden, Bar-Abbas en schreeuwde, dat de Here Jezus moest worden ge kruisigd. Bar-Abbah ging naar huis. Morgen was het Paasfeest, het feest van Israels bevrijding uit Egypteland. Ik geloof niet dat er ooit iemand zó echt Paasfeest gevierd heeft als deze Bar-Abbas. Maar ik geloof vast, dat hij nooit de Here Jezus vergeten is, die in zijn plaats aan het kruis was gestorven. G. S. Psalm 136 onberijmd is samengevat in het opschrift „Gods genadebewijzen in natuur en geschiedenis". Wij zijn geneigd tussen die twee laatste be grippen een tegenstelling te maken. Natuur is dan de kringloop van wat steeds terugkeert, het rustgevende, passieve, vrouwelijke. Geschiedenis is het steeds nieuwe, vermoeiende, ac tieve, mannelijke. Romantische vlucht! De Westeuropese cultuurgeschiede nis van de laatste eeuwen is er vol van dat, wanneer het handelen, het actief zijn van het bewuste dagbestaan te vermoeiend, of te moeilijk, of te wal gelijk wordt, men vlucht in de (nacht zijde van de) natuur die rust geeft; waarin het bewustzijn overspoeld wordt door extase of roes. De middelen veranderen; in de acht tiende eeuw van de dichter Rhijnvis Feith, maker ook van enkele Gezangen, volstond daartoe een wandeling over een maanlichte landweg, eventueel ge volgd door overpeinzingen op een kerk hof, gezeten op een grafsteen of, nog roerender, een doodskop; een eeuw later zocht de dichter Herman Gorter meer de zonzijde van de natuur en zijn het zee, zon, wind en duinen die hem in extase brengen. We kennen ze ook nu: de nacht mensen, de zonaanbidders, de zoekers van de roes in verdovende middelen of sex, de aanhangers van het passieve, door sommigen ook wel langharige werkschuwen genoemd. Calvinistische weerzin juist? Nu is het Calvinistisch Protestan tisme van oudsher zo actief en manne lijk, dat het van nature een vooroor deel heeft tegen dit soorj: lieden en stromingen. Toch wil ik er wel even aan twijfelen of de Amerikaanse hippies, de passieve bloemenkinderen die demonstreerden tegen de gang van zaken bij de laatste Amerikaanse presidentsverkiezingen, meer fout zijn dan de gezagdienaars die hen als groep uit en als individu in elkaar sloegen. Ik ben er ook niet zeker van dat de geslachtelijke mannelijke dragers van vrouwelijk lijkende kle ding en haardos, die de wapenrok schuwen, meer te veroordelen zijn dan die flink uit de kluiten gewassen jonge mannen met borstelkuif, die het oefe nen met de wapenen als een genot ervaren.En of de boeken en films met te veel bloot slechter zijn dan de boe ken en films met te veel geweld, be twijfel ik in hoge mate. Ik dacht dat atoombommen gevaarlijker zijn dan sexbommen. Maar ik weet dat keurders van films en boeken daar in hun prak tijken anders over denken. Nu moet ik aan deze welwillende woorden over het romantisch zoeken van rust en roes toevoegen dat het kwaad, de zonde, hierbij in vele vormen kansen krijgt en dat het moeten kiezen, de verantwoordelijkheid die de mens onderscheidt van het dier, daarbij ge heel of gedeeltelijk ontvlucht wordt. Passiever kwaad het minste. Maar laten we nu niet denken dat die verantwoordelijkheid per definitie gedragen wordt door hen die kiezen voor de geschiedenis, het mannelijke, de actieve kant. Actievelingen die car rière maken kennen hun afgoden geld en succes, die ze onverantwoordelijk dienen. Het is de energie van indu striëlen die onze lucht en de energie van politici als de Westduitser Strauss die onze vrede in gevaar brengt. Ik dacht dat bij de keus tussen ongeremde ac tievelingen en dito passievelingen, het minste gevaar en het kleinste kwaad bij de passievelingen lag. Ware keus tussen kwaad en goed. Maar die probleemstelling is niet het laatste woord: we moeten wel eens kiezen tussen twee kwaden, maar ,we mogen niet tevreden zijn met het minste kwaad; we moeten zoeken naar de keus tussen goed en kwaad. En zo is ook de tegenstelling tussen natuur en geschiedenis, die we vaak zien, niet onvermijdelijk. In psalm 136 staan ze niet tegenover elkaar, daar staan ze ook niet apart, daar zijn ze verbonden door Gods genadebewijzen. Zijn goedertierenheid is tot in eeuwig heid; we hoeven niet te verzinken in het kunstmatig tijdeloze van de vlucht uit het heden en de werkelijkheid; we hoeven ons ook niet mee te laten sle pen door de loop van de gebeurtenis sen; we mogen zelf op weg gaan in de rustige zekerheid dat Hij met ons gaat. Pilatus' vrouw en haar man. We vinden die onvruchtbare tegen stelling tussen natuur en geschiedenis ook in het lijdensverhaal van Mattheus, hoofdstuk 27, met name vers 19. Pilatus' vrouw is hierin het passieve, het lijdende en medelijdende element. Ze heeft naar gedroomd over Jezus en ze vraagt haar man eigenlijk de ge schiedenis stil te zetten, ermee op te houden. Ze is ons bepaald sympa thieker dan haar man, net zoals de dochters van Jeruzalem die verder op Christus' kruisweg wenen, humaner zijn dan de mannen die het „Kruis Hem" riepen. Maar de Jeruzalemse vrouwen worden toch terecht gewezen en wat Pilatus' vrouw wil, geeft geen oplos sing. Pilatus zelf is in ieder geval wijzer. Hij kent de geschiedenis, hij kent zijn wereld, hij weet de wegen tot het suc ces, past zich aan, geeft de Joden hun zin. Beiden, hij en zijn vrouw, kiezen wat voor hem het minste kwaad is, ontvluchten de eigenlijke keus tussen goed en kwaad. Gods geschiedenis gaat door. De ware geschiedenis waarvan Chris tus de zin is, gaat verder bij Mattheus: Zijn lijden en opstanding volgen en aan het slot komt het bevel heen te gaan en de volken te leren onderhouden wat Christus geboden heeft. Dat vraagt van ons te bouwen aan Gods koninkrijk, waarvan de bijbel vol is. Gods rijk dat niet van deze wereld is, maar wel in en vóór deze wereld, d.w.z. dat daarin andere maatstaven gelden dan onze wereldse normen van geld, succes, aanzien, macht. Die an dere normen zijn die van de bergrede. Moeilijk om toe te passen in 't groot. Zalig de zachtmoedigen, zalig de barm- hartigen. Pas dat eens toe, wanneer je als politicus de verantwoordelijkheid hebt voor landen, werelddelen, de we reld. Dan klinkt dat al gauw te weinig realistisch, te riskant. Moeilijk om toe te passen in het klein: zalig de armen van geest. Maar met een bepaald aan tal onvoldoendes blijf je ook op een christelijke school zitten, al probeert een leraarsvergadering wel met zo veel andere factoren dan dode cijfers reke ning te houden, als schoolsysteem en maatschappelijk systeem toelaten. Maar zijn die systemen van school en maat schappij zo onaanvechtbaar? Juist chris telijk onderwijs kan gebaat zijn bij de bewegingen van een kritische universi teit en een kritische middelbare school. We moeten onszelf niet de rust van de aanpassing gunnen. Wanneer we ons gekeerd hebben van de onverantwoordelijke rust van passi viteit en roes, wanneer we ons gekeerd hebben van de onverantwoorde jacht naar succes en macht; wanneer we ons gekeerd hebben tot Christus' lijden en opstanding; wanneer we ons be keerd hebben tot onze God, verwachten we met Petrus naar Zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde waarop gerechtigheid woont. Vol verwachting, staat er in die zelfde brief, spoeden we ons daarheen. Spoeden, dat is de op dracht vol haast te zoeken en te jagen naar die gerechtigheid. Vol verwachting dat is in de zekerheid, dat Hij het ge ven zal. Ook hierin lost het Evangelie elke valse tegenstelling op. M. BEINEMA Verantwoording: impulsen voor boven staande gedachtengang deed ik op bij Dr. G. Th. Rothuizen in „Landschap", deel III, over ps. 136; bij Dr. J. Koopmans in „Laatste Postille", over Matth. 27 19; en bij Dr. J. Verkuyl in „Verantwoorde Revolutie", over 1 Petrus 2. M. B.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1969 | | pagina 1