*Z,eeuwóe 3£erkbocle
De wereld waarin wij leven (3)
OFFERS
-Qenzaamkelcl
SAMEN
Christus' lijden en heerlijkheid
IHIEY GROTE PROBLEEM
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189)4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Drs. A. Elshout, Koudekerke
Ds. W. H. Gispen, Terneuzen; Dr. P. C. Kraan, Vlissingen;
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk;
Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
23e JAARGANG No. 3$
20 MAART 1969
„Ik worstel
en ontkom"
,,Maav Jezus begaf zich naai
de Olijfberg"Johannes 8:1.
Maar -, dit slaat terug op wat de anderen deden: „zij begaven zich een
ieder naar zijn huismaar Jezus bleef heel de nacht wakker, ergens op een
eenzame plek van de Olijfberg.
Over Jezus van Nazareth waren de meningen verdeeld. Er ontstond een
scheiding tussen de mensen.
Sommigen waren bereid om Hem te erkennen als de Messias-. Maar dat
was hoofdzakelijk op grond van de tekenen, die Hij deed.
Anderen konden zijn afkomst uit Nazareth in Gallilea onmogelijk rijmen
met de profetieën.
De overpriesters (Sadduceën) en de Farizeën, die het nooit met elkaar
eens waren, werken nu samen en sturen een paar ondergeschikten er op uit
om de Here Jezus te grijpen. Maar deze mensen komen onder de indruk
van Jezus' woorden en doen niets. Als ze onver richter zake bij hun opdracht
gevers terugkomen, worden ze uitgescholden, dat ze zich ook hebben laten
verleiden.
Nicodemus mengt zich in het dispuut. Maar zijn woorden worden ont
zenuwd met het argument: „Galilea". Daar kan toch geen profeet vandaan-
komen
En toen
Toen ging iedereen naar huis.
Het heeft hun de eetlust en de nachtrust niet ontnomen.
Maar voor de Here Jezus was het bittere ernst.
Hij kon er niet van slapen en loopt de helling op van de Olijfberg.
Daar blijft Hij heel de nacht.
Hoe langer hoe duidelijker ziet Hij, waar alles op uitloopt.
Heel de nacht ziet Hij het kruis voor zich.
En als Hij dan 's morgens doodmoe van de doorwaakte nacht weer naai
de stad afdaalt en het volk in de tempel wil gaan leren, volgt er die
geschiedenis van Joh. 8:1-11.
A. D.
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
20 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
geloof wil niet alleen zijn
heeft niet genoeg aan zichzelf
heeft teveel aan zichzelf
geloof zoekt altijd een samen
steekt altijd handen uit
een gelovige is een boom
maar ook een tak ook een blad
een gelovige is een huis
maar ook een muur ook een steen
een gelovige is een gedicht
maar ook een zin ook een woord
geloof zoekt altijd een samen
een warmte
geloven is samen bij God zijn
een boom van lofzang
een huis van ontmoeting
een gedicht van aanbidding
geloven alleen is
maar een stem uit het lied
een lid van het lichaam
is maar een kruimel van het brood
een flits van de bruid
is maar onvoltooid maar eenzaam zijn
geloven is wereldwijd
is een lied zijn over de aarde
een lichaam van gemeenschap
is brood zijn voor de mensen
bruid voor God
HANS BOUMA
Wat geschreven stond over de
Messias, in de wet, in de pro
feten en in de psalmen, vervuld
I. IN DE WET
Num. 21 4-9.
(de koperen slang).
Leer ons, o Heer uw lijden recht
betrachten.
In deze zee verzinken mijn gedachten...
Dat gebed is in het hart van Gods
kinderen in deze weken, en ruist in de
heilige gebouwen.
Wij willen hier, in een drietal artike
len, iets trachten te verstaan van wat
boven dit stukje staat: het zijn Christus'
eigen woorden, eenmaal gesproken tot
zijn discipelen. Heel de Schrift, toen
nog het Oude Testament sprak van
Hem. En die Schrift is in drie delen
opgesomd: Wet, profeten, psalmen.
Nu dan eerst over Christus uit de
wet, d.w.z. uit de Thorah, uit de vijf
boeken van Mozes, en wel uit het vier
de boek: Numeri. De Joden zetten er
boven: ,,In de Woestijn".
Nu, 't was inderdaad: ,,in de
woestijn". De Israëlieten zijn opstan
dig. Ze moeten maar in de - woestijn
trekken, trekken Er is geen brood
En geen water Dat flauwe manna
Ze spraken tegen Mozes en tegen
God.
Toen zond de Here vurige slangen.
Velen stierven Gelukkig: er komt
boete, en berouw. ,,Wij hebben gezon
digd". ,,Bid voor ons
Toen maakte Mozes op Gods bevel
een koperen slang op een staak. En
wie, door een slang gebeten, op de
koperen slang de blik richtte bleef in
leven.
In het Nieuwe Testament worden
we zelf op de vervulling gewezen:
gelijk Mozes de slang in de woestijn
verhoogd heeft, zo moet ook de Zoon
des mensen verhoogd worden, opdat
een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig
leven hebbe (Joh. 3 15).
Wat ligt het evangelie vast veran
kerd in de Schrift, in de heilsopen
baring
Tóen - in de woestijn: een verhoogde
slang op een staak. Een banier. Een
teken, en - door een blik op dat teken
was er leven en heil
Later - op Golgotha: een verhoogde
Christus aan een kruis. Ook een teken
van God. En door een blik op dat kruis
is er leven en heil
Dat zien op het verhoogde vloekhout
is dengenen, die verloren gaan dwaas
heid, maar hun die behouden worden
is het een kracht Gods tot zaligheid.
Geloof dan in' de Christus nu ver
hoogd in heerlijkheid. Hij is reeds af
gebeeld in dat opgericht teken, toen,
daar in de buurt van de Golf van Aka-
ba, toen Israël daar omzwierf, want er
is al van Hem geschreven in de Wet
van Mozes. Welzalig die gelooft.
Nieuwerkerk J. H. B.
(slot)
Offers staan onder ons in een nogal
kwade reuk. We lezen over de offer
diensten van de heidenen en we hebben
meer dan eens horen preken over de
offerpraktijk van de joden en hoe ver
keerd dat was.
We weten een beetje van het vasten,
dat de Roomsen doen (deden?) en
hebben daar onze bezwaren tegen.
Terecht
De joden hebben van hun offers een
handeltje gemaakt. Ze dachten daarmee
Gods gunst te kopen. Of er Zijn gunst
mee te belonen. De Here moest wel
heel dankbaar zijn
Hoe hebben de profeten daartegen
gefulmineerd. Maar 't ging die profeten
niet tegen die offers zelf maar tegen
de wijze waarop ze gebracht werden, en
om de bedoeling. De Israëlieten hebben
met hun offers het verbond onderste
boven gekeerd: de Here werd de ont
vangende partij.
Maar de idee van het offer als
offerande der dankbaarheid was ge
grond in het wezen der ware religie.
Iets anders is het zoenoffer. Dat was
een schaduw van de Here Jezus, het
Lam Gods.
Het zoenoffer is niet los te maken
van het feit der zonde, maar er moet
altijd wel scherp onderscheiden worden
tussen de dankoffers en de schuld
offers, al is ook hier zeker wel een
samenhang.
Ik ga niet uitvoerig in op de zeer
breed ontwikkelde offercultus van het
Oude Testament. Zonder meer is
duidelijk, welk een grote plaats het
offer innam in heel het religieuse leven
van Gods oude volk.
In het Nieuwe Testament zijn die
schaduwen vervuld. Toen Jezus Chris
tus op Golgotha stierf, werd ons
Pascha voor ons geslacht. Het voor
hangsel scheurde en de Heilige Geest
verbrak het isolement van het door
wetten omtuinde joodse leven.
De middelmuur van de afscheiding
tussen joden en heidenen was nu af
gebroken.
De stroom van bloed, die eeuwenlang
had gevloeid van duizenden en nog
eens duizenden paaslammeren, hield op.
Het bloed van Jezus Christus, waarin
het Nieuwe Testament werd gesloten,
reinigt ons van alle zonden.
Zijn ook die dankoffers vervuld Is
dat voor ons nu ook voorbij
Ja en neen
Ja, voorzover het de vorm betreft,
waarop Israël zijn dank aan de Here
toonde.
Neen, wat de eigenlijke bedoeling
van die offeranden was.
Die bedoeling was de belijdenis, dat
wij met het onze, dat we met heel ons
hebben en houden, niet van ons zelf
zijn, geen eigen baas, maar eigendom
van onze hemelse Vader.
Wie een deel van zijn vee of vruchten
van het land offerde, beleed daarmee,
dat al zijn vee en heel zijn oogst en
dat zijn hele leven van God was.
Van God gekregen.
Maar Gods gaven blijven Gods
eigendom. Wij hebben de dingen wel.
Maar dat hebben is beheren.
Wie waarlijk een offer aan de Here
brengt, die moet dus eerst zich zelf
aan de Here geven als een levende
offerande. En dan wordt de gave, die
hij op het altaar legt, een teken.
Zal dat een wèlsprekend teken zijn,
dan nemen we niet het eerste het beste,,
maar dan zoeken we het eerste en het
beste uit (Kaïn en Abel
De joden mochten dan ook geen ge
kneusd beest offeren, of iets anders,
waar men toch niets aan had.
Naast deze offeranden vindt U dan
ook door heel het O.T. de nadruk, die
gelegd wordt op de varren der lippen",
op de offerande des lofs", enz.
Dat betekent, dat we de Here lof
moeten brengen. Dat we moeten spreken
en zingen, om uiting te geven aan onze
liefde tot Hem en aan onze blijdschap
in Zijn dienst. Die taal van hart eg
lippen zegt hetzelfde als wat de offer
gaven symbolisch toonden.
Welnu, die symbolen zijn onder het
N.T. vervallen.
Die taal van hart en lippen is ge
bleven.
Doch die offers in woorden moeten
ook in het N.T. samen gaan met offers
in daden.
Ook nu zullen we er behoefte aan
hebben onze liefde tot God en onze
blijdschap in Zijn schone dienst te
tonen door aan Hem offers te brengen.
Offers van tijd en krachten en geld,
waarmee wij belijden dat wij van Hem
zijn, met al het onze.
Anders walgt de Here van onze
ijdele woorden.
A. D.
Onaanvaardbare tegenstellingen
Wij leven in een wereld waarin on
aanvaardbaar grote verschillen in in
komen bestaan tussen volken onderling
en, binnen die volken, tussen bevol
kingsgroepen onderling. Het nationaal
inkomen per hoofd van de bevolking
is, om twee uitersten te noemen, in de
Verenigde Staten 60 x zo groot als in
Nepal en, om- dichter bij het normale"
verschil tussen rijke en arme landen
te komen, in Nederland 14 x zo groot
als in Ethiopië.
Dit houdt overigens niet in, dat de
Ethiopische regering voor de ontvangst
van het koninklijk bezoek uit Neder
land 1/14 uitgetrokken heeft van het
bedrag dat de Nederlandse regering
voor dergelijke festiviteiten uittrekt; het
omgekeerde zal eerder het geval zijn.
In de zgn arme landen is er namelijk
steeds wel een kleine groep rijken die
in hun luxueuze paleizen van het be
trekkelijk geringe nationale inkomen
een onevenredig groot deel uitgeeft,
terwijl de vele armen in hun krotten
kreperen.
Geld niet genoeg
Pers, radio en televisie hebben ons
de laatste jaren wel zoveel voorlich
ting over ontwikkelingshulp gegeven,
dat we weten niet te kunnen volstaan
met armoede en honger incidenteel te
bestrijden door geld en voedsel te zen
den - al kan dit hard nodig zijn om in
acute noden te voorzien -, maar dat we
moeten trachten de oorzaken van die
armoede en honger weg te nemen. En
we verschaffen daarom kapitaal om
industrieën te stichten, omdat ook daar
industrialisatie welvaart kan betekenen;
we lichten voor over betere landbouw
methodes, te meer noodzakelijk omdat,
zodra de industrie arbeiders nodig
heeft, in de landbouw minder mensen
meer moeten produceren; we bevorde
ren het onderwijs in meer algemene
zin, omdat beter onderwijs het inhalen
van allerlei achterstanden mogelijk
maakt.
Totale aanpak vereist
Dan blijkt pas goed dat ontwik
kelingssamenwerking meer inhoudt dan
het welwillend aanpakken van een aan
tal afzonderlijke problemen. Want die
problemen hangen met elkaar en an
dere samen en hebben ten diepste een
gemeenschappelijke oorzaak: de maat
schappijstructuur. Ze vereisen dus een
totale (het geheel ziende) en radicale
(tot de wortels gaande) aanpak.
De industrialisatie gaat traag, door
dat de daarvoor noodzakelijke typen
ondernemers en werknemers ontbreken,
o.a. doordat in het koloniale tijdperk
in Azië en Afrika niet of nauwelijks
werd opgeleid voor technische be
roepen. De pachters blijken geen be
langstelling te hebben voor betere land
bouwmethodes, omdat de hogere op
brengst door de geldende pachtvoor-
waarden uitsluitend de grootgrondbe
zitters ten goede komt. Degenen aan
wie we onderwijs willen laten geven,
talen daar niet naar, doordat de on
menselijke omstandigheden waarin ze
leven hen versuft hebben; bovendien
In onze Zeeuwse Kerkbode van 20
februari j.l. trof mij een heel kort artikel
van Dr. G. N. Lammens over „Het
Probleem". Laat ik het eerst maar ge
heel overnemen.
,,Het grote problëem is momenteel
niet dat er tegengestelde standpunten
zijn, maar dat er zoveel ongeïnteres
seerdheid en lamlendigheid is".
Wat moeten we van deze uitspraak
denken
Als ik het goed begrijp1), slaat het
perste op de vragen die in de Theologie
aan de orde zijn, en die velen met zorg
gadeslaan.
De tweede opmerking die als veel
ernstiger wordt gesignaleerd, betreft
het gewone2) kerkvolk, die laks is en
lamlendig en de dingen maar langs
zich heen laat gaan.
Maar de vraag doet zich voor of
deze dingen wel zo los naast elkaar
staan. Ik voor mij geloof van niet.
zal anderzijds de heersende klasse dat
onderwijs ongewenst achten, omdat het
de armen opstandig zou maken.
Overeenkomsten met onze negentiende
eeuw
De toestanden in de ontwikkelings
landen nu, herinneren ons in veel op
zichten aan de omstandigheden in het
negentiende-eeuwse West-Europa.
Toen kon men de door de industri
alisatie verpauperde arbeidersgezinnen
niet afdoende helpen met pannetjes
soep; toen waren vele arbeiders door
hun ellende zo verdoofd, dat de wil
tot lotsverbetering hen ontbrak; toen
waren er ondernemers die de kinderen
die in hun fabrieken 16 uur per etmaal
werkten, geen werktijdsverkorting wil
den geven, omdat ze in die vrije tijd
wellicht onderwijs zouden ontvangen
dat hen ontevreden zou maken.
Architectonische kritiek toen!
In die tijd heeft Abraham Kuyper
in zijn toespraak tot de deelnemers
aan het eerste christelijk sociaal concres
van 1891 gewezen op de fouten in de
opbouw van een samenleving die zulke
wantoestanden mogelijk maakte:
„Slechts dit ééne is, zal er voor u
een sociale quaestie bestaan, nood
zakelijk, t.w. dat ge de onhoud
baarheid verklaart niet uit bijkom
stige oorzaken, maar uit een fout
in de grondslag zelf van ons maat
schappelijk samenleven. Voor wie
dit niet erkent, en acht dat het
kwaad te bezweren is door kwee
king van vromer zin, door vriende
lijker bejeging of milder liefdegave,
moge er religieuse, en moge er een
philantropische quaestie, bestaan
maar een sociale quaestie bestaat
voor hem niet. Die bestaat voor u
dan eerst, zoo ge architectonische
critiek oefent op de menselijke so
ciëteit zelve, en dienvolgens een an
dere inrichting van het maatschap
pelijk gebouw gewenscht en moge
lijk acht".
Revolutie nu?
In deze tijd geldt het .zelfde t.a.v.
de ontwikkelingslanden. Hulp zal daar
pas de gewenste uitwerking krijgen,
als velerlei belemmeringen in de op
bouw van de maatschappij zijn wegge
nomen.
Bij ons sinds 1891 al wezenlijke ver
beteringen tot stand gekomen. Bij hen
kunnen ze vanaf nu komen. Maar hoe
staan wij tegenover de noodzaak van
die verbeteringen? En wie brengt ze
tot stand, de bevolking daar of ande
ren? En hoe moet het gebeuren in die
vele gevallen dat de heersende klasse
zich ertegen verzet, door revolutie?
Aanbevolen lektuur:
„Ontwikkelingshulp", een uitgave
van de Anti-Revolutionaire Partijstich
ting, Dr. Kuyperstraat 3, Den Haag.
Jagdish Bhagwati: „Toegepaste ont
wikkelingseconomie", uitgegeven door
W. de Haan en J. M. Meulenhoff,
Amsterdam 1966.
M. BEINEMA
Als men de dingen zo wit-zwart stelt,
en ook zo de vele verontrusting die er
in onze Kerken leeft ten aanzien van
het eerstgenoemde aan de kant schuift,
dan is hier sprake van onrecht tegen
over ons eenvoudige kerkvolk. 3)
Hiermee wil ik allerminst de lauw
heid onder ons goedpraten en evenmin
ons verminderd kerkbezoek.
Het grote probleem is voor mij en
vele eenvoudigen, wat is er toch gaande
in onze Gereformeerde Kerken
Men zou bijna kunnen spreken van
een geruisloze revolutie, die zich vol
trekt aan onze Hogescholen en waar
van de terugslag is dat ons kerkvolk
overrompeld wordt.
Vroeger4) werd het ons zo 'geleerd,
„de Bijbel is Gods Woord". Van
Genesis tot Openbaringen, geïnspireerd
door de Heilige Geest. En nu gaat
men5) zeggen, de Bijbel is de verpak
king waarin Gods Woord tot ons komt,