3£erkbocle
r
OFFERS
De recreatie in W.-Z. Vlaanderen Intrede Ds H. van Benthem
cJ-udad
De wereld waarin wij leven (2)
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189)4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen:
Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Drs. A. Elshout, Koudekcrke
Ds. W. H. Gispen, Terneuzen; Dr. P. C. Kraan, Vlissingen;
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk;
Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
23e JAARGANG No. 34
13 MAART 1969
„Ik worstel
en ontkom"
ll\. UCU /Éfcl LUL/L TlLCi
Matth. 26 25.
In de belijdeni.swek.en volgen wij van zondag tot zondag de Here Jezus,
als de man van smarten op zijn weg naar het kruis en het graf - tot we
op de Paasmorgen dat graf leeg vinden, omdat Jezus uit het gericht is
weggenomen en onze vrijspraak verworven is.
Op die weg ontmoeten wij tal van figuren, die dit laatste lijden hebben
verzwaard, maar er is er óók één, die deze weg niet kruiste, maar die de
meester jaren lang heeft vergezeld.
Judas Iskarioth.
Steeds was hij om of vlakbij de Heer.
Voortdurend heeft Jezus ook om deze mens geworsteld.
Vergeefs.
Judas heeft zich aan de Satan overgegeven en gezondigd tegen de Heilige
Geest, ondanks de herhaalde waarschuwingen.
Donkere figuur, deze Judas, deze man uit Karioth.
Wij begrijpen hem niet, omdat de- zonde tegen de Heilige Geest alleen
maar te begrijpen is, door die haar begaan. Het heeft daarom geen zin
een psychologisch onderzoek te doen naar deze duistere mens.
Doch één ding staat vast: Judas was géén slachtoffer, maar een zelfstandige
en verantwoordelijke man, die door de Here Jèzus keer op keer is gewaar
schuwd, maar die zich tegen die wervende liefde heeft verhard en zich heeft
verzet tegen het Evangelie.
Ook tegen Judas zal gezegd worden: ,,gij hebt niet gewild".
Daarom kan er over Judas gepreekt worden en moeten wij ons aan hem
toetsen.
Wij, die van kind af aan in de schoot der kerk hebben geleefd, leven ook
zo dicht bij het Evangelie.
Wij staan vlak naast de Here Jezus en de vraag is: wat i s er nu eigenlijk
tussen hem en ons Wat bindt ons aan hem
Wat was dat,.waarom Judas niet wegging, toen zovelen van zijn discipelen
teruggingen en Jezus vroeg aan de twaalven: ,,gij wilt toch ook niet weggaan
Waarom gaan w ij eigenlijk niet weg Waarom blijven we bij hem
Judas zit naast ons, net zo als hij indertijd naast Johannes en naast Petrus
heeft gezeten. En daarom moeten wij onszelf onderzoeken en vragen: „Ik
ben het toch niet
A. D.
Abonnementsprijs
ƒ5.per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
20 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Zondag 9 maart deed Ds. H.
van Benthem zijn intrede te Mid
delburg. De Hofpleinkerk, waar
de intrede plaatsvond, was zo vol
dat de koster nog plaatsen moest
improviseren om allen 'n plaats
te geven. De intrede-tekst, waar
mee Ds. van Benthem voor het
eerst zijn nieuwe gemeente toe
sprak, was gecombineerd 6:21 en
22 32. De nieuwe predikant on
derlijnde in zijn preek het feit dat
de Here Jezus meer is dan 'n
sociale hervormer. De Here Jezus,
aldus spreker, is en zal altijd zijn
de Redder van de zondaars die
zijn leven gaf voor zondige men
sen. Deze kern van het Evangelie
uitdragen, dat is wat Ds. H. van
Benthem wil.
Na de dienst werd de predi
kant eerst toegesproken door
ouderling de Bruin. Ds. van Til
sprak namens de Middelburgse
predikanten en Ds. de Craene
namens de classis. Burgemeester
Mr. J. Drijber heette Ds. van
Benthem hartelijk welkom namens
de burgerlijke gemeente. Ook de
commissaris van de koningin was
bij deze dienst aanwezig. Na de
dienst werd er in de consistorie
voor de genodigden nog koffie
gepresenteerd.
M. V. J. d. C.
SCHRIFTGEZANG
NAAR FILIPPENZEN 2:5-11
Naam van Jezus die ten dode
op het hout geschreven zijt,
vreemde koning van de Joden
die ten spot verheven zijt,
vorstelijk hebt Gij gestreden
om de vrede
tot in alle eeuwigheid.
Zoon van God en Zoon van
Da vid,
priester zonder waardigheid
die ten dienste van de slaven
als een slaaf op aarde zijt,
aan de mens gelijk geworden
ja gestorven
voor ons aller zaligheid,
alle leven moet zich buigen,
voor U buigen mettertijd,
al wat stem heeft zal getuigen
dat Gij Algebieder zijt,
God heeft U een naam gegeven
hoog verheven
boven alle namen uit.
W. BARNARD.
Heeft in ons christelijk leven in deze
bedeling het offer nog een wezenlijke
plaats Of behoort het offeren uit
sluitend tot de vormen van het geloofs
leven onder het Oude Verbond
Er wordt onder ons nog wel ge
sproken over offers, die we zouden
brengen. B.v. als men een groot verlies
heeft geleden en het veel verdriet geeft
iets liefs, of nog erger: een geliefde te
moeten missen.
Doch deze wijze van spreken is toch
niet zuiver Want één van de ken
merken van het offer is juist de vrij
willigheid.
Een offer zouden we ook niet kunnen
brengen.
En dit is bij een verlies zo niet. Het
kan het wél worden, door de manier
waarop we ons verdriet dragen. Dan
schikken we ons maar niet in het on
vermijdelijke, doch dan geven we ook,
wat de Here ons nam. Heel moeilijk is
dat. En slechts zelden komt iemand
zover.
Ook nog op een andere manier wordt
onder ons van offers gesproken. Name
lijk als er gecollecteerd wordt. Ik ben
bang dat ook dit er naast is. Of liever:
dat woord is veel te groot'en te mooi
voor de manier, waarop onder ons over
het algemeen gegeven wordt.
Wij geven immers van onze over
vloed en van het slordige overschot,
maar geven niet doordat we werkelijke
cffers brengen en ons allerlei zaken
ontzeggen
Een enkele keer hoor je het eens,
of merk je er iets van, dat mensen
dingen iaten, die ze graag zouden doen,
om zodoende meer te kunnen geven
voor de dienst des Heren of.de barm
hartigheid aan de naasten.
Vroeger kwam het voor, dat de
christenen armoede leden, om hun kin
deren naar een school met de bijbel te
kunnen sturen of om de kerkedienst te
onderhouden.
Dat waren offers.
Maar tegenwoordig wordt moord en
brand geschreeuwd over de hoge zen
dingsbij dragen, die we moeten geven,
terwijl het bedrag dat we in onze kring
verroken, een veelvoud is van wat de
Zending vraagt.
Heeft het offer nog een plaats in
ons leven j
Allereerst moet de vraag beantwoord
worden, of de idee van de offerande
een plaats behoort te hebben in het
Nieuw-Testamentische leven
Als ik denk aan onze gereformeerde
vaderen en zie hun welgedane portret
ten op de grote schilderijen uit de
gouden eeuw, krijg ik nu'niet bepaald
een diepe indruk van hun ascese. Gevast
hebben deze Calvinisten zeker niet.
Daar staat tegenover dat de Staten
vertalers eindeloos hebben moeten aan
dringen op een behoorlijke financiering
van het geval, en dat de toelagen pas
goed los kwamen, nadat Piet Hein de
zilvervloot had gekaapt.
Maar het „Instituut Indicum", het op
leidingsinstituut voor de a.s. zendelingen
in Leiden, is gesloten geworden in ver
band met de hoge kosten die daaraan
verbonden waren. In een tijd dat het
geld van de Indische Compagnie ons
land binnen stroomde Om van de
sociale verhoudingen in die „gouden"
eeuw maar te zwijgen
Dit alles wordt nog des te. pijnlijker,
als we bedenken hoe vele offers er
vroeger -én tegenwoordig gebracht
worden voor allerlei zaken van minder
belang.
Om een bepaald doel te bereiken in
het leven offert men graag tal van ge
noegens. Paulus wees reeds op de
renners in de arena, hoe die zich ont
doen van allerlei last. Ze oefenen zich
en trainen.
Het is heel natuurlijk als mensen
offers brengen voor hun liefhebberijen,
voor verzamelingen, studie of sport.
Maar als er zo ontzettend gebedeld
moet worden in onze kringen om
krachten en om gelden en als het groot
ste deel van onze vergaderingen in be
slag wordt genomen door het probleem
van de financiën, dan doet zich de
vraag voor, of de dienst des Heren en
de uitbreiding van Gods rijk nog wel
onze liefhebberij zijn.
Wat hebben wij er voor over?
(slot volgt) A. D.
(slot)
Ja wij praten over de randkerkelijkheid
en dat! is reeds lang een grote vraag.
Vraagt U maar bijv. eens in Amster
dam. Maar we moeten onszelf als kerk
in de samenleving ook niet vergeten.
Ontstellend de kerk -5 LI en ik - zijn in
onze samenleving zelf naar het „rand-,
verschijnsel" verschoven.
En dit roept nieuwe vragen op. Dat
los je niet op met uitdrukkingen als
,.de rest blijft behouden" of „in de
wereld zult gij verdrukking hebben".
Dat is wacir, maar ontheft ons niet van
onze verantwoordelijkheid.
De kerk moét naar de wereld toe,
d.w.z. in dit geval naar de opeenhopen-
de samenleving van vakantiegasten. Je
bent niet klaar met te zeggen: we heb
ben onze diensten toch. Geen kerk kan
zich dit als enig argument meer veroor
loven, ook de R.K. kerk niet. Of het
dienst of verkondiging of beiden moet
zijn is dat nog een vraag
Als je je gewoon vertoont maar
dan moeten er ook predikanten, pries
ters, gemeenteleden aanwezig zijn en
moeten de jonge teamleden niet alleen
gelaten worden. Ik heb het in de Klok-
kenberg te Breda zelf ontdekt. Als je
als patiënt onder de mensen leeft kom
je in gesprek met de patiënten over hun
leven, hun gezin èn het Evangelie.
Een zieke priester en ik deden dat
samen gewoon in de Beperkte samen
leving van een ziekenhuis.
Zo ook in deze sector. De kerk moet
open zijn, veel meer open, de kerken
moeten er steeds meer, ook in dit werk
bij betrokken zijn, hetzij via B.K.V.,
Evangelisatiecommissies, Open Deur-
comité's (als bij ons) maar met de over
tuiging dat je het ais kerk alleen niet
meer doen kunt. Je kunt in koffiebars
ook te veel getuigen, zodat de mensen
bij voorbaat reeds weglopen.
Maar er onder zijn, hun leven leren
kennen en achter de samenlevings
vormen de diepere achtergronden leren
verstaan en dan „verkondigen". Natuur
lijk, want Christus is nog steeds de
Messias, de Heer, Jezus de Zaligmaker,
Die zich tussen de mens en zijn samen
leving stelt, ook de gezinssamenleving,
tussen alles en U losmaakt van het ge
hele leven, want Hij rechtvaardigt niet
eerst de zonde, dat is goedkoop, maar
de zondaar.
En in die relatie kun je weer over
God praten. Over God praten zonder
Christus is in de ruimte praten. Christus
herstelt 't leven, de mens, de zondaar
en daarin zijn zonde en plaatst dan die
mens opnieuw in zijn wereldse samen
leving tegenover zijn gezin, werk,
fabriek èn tegenover God. Want dit
blijft de spanning van bijv. het eerste
en tweede gebod. Nog even actueel als
altijd. En dit gaat mee naar de plaatsen
waar de mensen wonen. Ik heb het mee
gemaakt: LI hebt ons weer de ogen ge
opend. Dat deed ik niet, dat deed God
dank de Heer en weet U je wordt
zelf in je geloof versterkt.
Want we hebben toch 't uitzicht
Maar dan moeten we ons géven en niet
weggaan als je zoveel mensen ziet
komen. Dat de kerkdienst zoals wij die
kénnen erop achteruit gaat is zeker, we:'
zoeken in R.K. en Prot. kerken naar d e
verwoording en de vertolking van Ivtt'c
altijd nieuwe Evangelie als een onuit
puttelijke bron, maar je zult 't moetej
vertalen. Wij zullen verontrust moeten
worden over de verontrusting dat w ij
dit, deze kansen niet meier zien.
En om met Prof. v. Ruler te eindige]
we hebben wel een uitzicht Ik et
schip van de kerk is zeewaardig genoe< g,
de indringing van 't Evangelie kracht! g
genoeg, het Koninkrijk Gods dringt m* et
geweld op en we krijgen nog ec m
eeuwigheid van „tijd" om nooit uitge
praat te raken over zoveel vraagstukke n
rondom Jezus Christus bij de Vader in
een nieuwe hemel en op een nieuwe
aarde".
Ja we zijn nog aan het begin, ondanks
alle sombere voorspellingen. Maar dan
zullen we vandaag anders moeten
kijken, geloven vandaag en dan zal de-
vormgeving anders zijn, maar de kerk
aanwezig. Laten recreatiedorpen maar'
samen diensten houden in zomertijd en
zo de'mensen uitnodigen, ja, ze erin.
betrekken.
W. J. Musch,
De Klokkenberg, Breda.,
De les der historie.
Is het zinloos na te gaan wat moge
lijkerwijs oorzaken van oorlogen kun
nen worden en te trachten die oorzaken
weg te nemen, althans in hun uitwer
kingskracht te verzwakken Wie hier
op ja' zegt, menend dat de geschiede
nis ons geleerd heeft, dat oorlogen niet
uit te bannen zijn. geeft een antwoord
dat in zijn kortzichtigheid en voorbarig
heid niet juist is.
De geschiedenis van de laatste
eeuwen leert ons, dat er in West-
Europa en Noord-Amerika oorlogen
zijn geweest tussen de verschillende
staten in vrijwel alle denkbare com
binaties: Engeland en Duitsland, Duits
land en Frankrijk, Frankrijk en Neder
land, Nederland en Engeland, Enge
land en de V.S. enz. Het is nu on
voorstelbaar dat dergelijke oorlogen
zich zullen herhalen. Niét omdat er
geen spanningen meer zouden bestaan
tussen de Westeuropese landen: wél
doordat de belangen van deze landen
zozeer vervlochten zijn dat onderlinge
oorlogen uitgesloten .zijn; wel doordat
de internationale tegenstellingen door
vreedzame regelingen worden vermin
derd (E.E.G. bijv.); wel doordat deze
landen een gemeenschappelijke vijand
hebben, die bij militaire oefeningen al
tijd in oostelijke richting gesitueerd is
on doordat deze vijand het onderling
-vertrouwen stimuleert; wel doordat in
deze landen het samengaan van wel
vaart voor velen met vrij goede sociale
voorzieningen ertoe geleid heeft dat
interne tegenstellingen niet meer zo
groot zijn, dat ze om gewelddadige
oplossingen vragen. Als Kloos, Mer-
tens en Van Eybergen ooit nog eens.
de barricades zullen beklimmen, zal het
zijn met een deskundigenrapport in de
hand en niet met een sten-gun in de
vuist.
Zuid-Amerika nu.
De combinatie van overvloed voor
weinigen en het ontbreken van sociale
voorzieningen leidt in Zuid-Amerika
wél tot tegenstellingen die om geweld
dadige oplossingen niet eens meer
vragen, maar erom schreeuwen. Wie
daar de vlammen wil doven, die uit
kunnen slaan tot oorlogsbranden, doet
met louter financiële hulp die in ver
keerde handen kan komen - het regiem
Battista in Cuba - of met gestabiliseerde
koffieprijzen - die de rijke planters in
Brazilië nog rijker maken - meer
kwaad dan goed. Toch is in dit wereld
deel de vraag van oorlog of vrede
nauw verweven met het probleem van
de ontwikkelingssamenwerking, waar
aan ik in deze reeks één of meer ar
tikeltjes besteden zal.
Oost-West nu.
De factoren die een oorlog binnen
West-Europa en Noord-Afrika uiterst
onwaarschijnlijk maken, zijn in de ver
houdingen tussen deze groep landen
enerzijds en de Sovjet-Unie met haar
bondgenoten anderzijds niet of in veel
mindere mate aanwezig. Naarmate
deze twee blokken langer tegenover
elkaar in labiel evenwicht opgesteld
blijven, wordt een oorlog waarschijn
lijker: onvermijdelijk botsen ze dan
vroeg of laat en verbrijzelen elkaar'.
De richting voor de toekomst.
Toch zijn er wegwijzers op te stellen
die van zo'n oorlog af voeren:
1. De verschillende belangen die
nen vervlochten te worden door mid
del van uitbreiding van de handels
contacten. Onze zakenmensen zijn daar
gelukkig druk en hardnekkig mee
bezig: zelfs in situaties dat velen sport-
uitwisselingen om ideële redenen wil
len staken, worden Oosteuropese or
ders voor onze industrie niet geweigerd.
2. Alle mogelijke regelingen dienen
serieus onderzocht te worden: het plan
van Rapacki, de vorige minister van
buitenlandse zaken van Polen, voor
een atoom vrije zone in Europa is bijv.
voorbarig verworpen.
3. Een gemeenschappelijke vijand
moet gevonden worden in de dreigende,
niet alleen fatale maar ook demonische
derde wereldoorlog en een gemeen
schappelijke taak in de bestrijding van
armoede en honger in onze wereld.
Op grond van het voorgaande moet
enig onderling vertrouwen aange
kweekt worden.
De toekomst van deze reeks.
Wegwijzer 3 zal ik een volgende
keer een eind weegs met U volgen,
want die brengt ons bij een gesprek
tussen Christendom en Marxisme en
dat roept onder ons wel enige vragen
en bezwaren op. Zo geeft dit artikel
aanleiding tot ten minste twee volgen
de: één over ontwikkelingssamenwer
king en één over Marxisme.
Voor eventuele opmerkingen en/of
vragen: mijn adres is Kastanjelaan 25,
Middelburg.
Voor eigen lezing en onderlinge be
spreking aanbevolen lektuur: de reeds
genoemde brochure „Naar nieuwe
mondiale verhoudingen" en de bro
chure „De samenleving vernieuwen",
beide uitgegeven door de Arjos, Dr.
Kuyperstraat 3, Den Haag.
M. Beinema.
ZOUTESPUI
Regeling predikbeurten J. Ruij ten-
berg, Magrette 52, Axel. Tel. (01155)
1814. Tel. kerk (01155) 1729.