eeuwóe
3£erkbocle
De Bijbel
De wereld waarin wij let/en (t)
Ik kan alles
5% koor kei al
J'
VADERS GEBED
r
V
Functieverlies van de collectezak tijdelijk 1
23e JAARGANG No. 33
6 MAART 1969
„Ik worstel
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Drs. A. Elshout, Koudekerke
Ds. W. H. Gispen, Terneuzen; Dr. P. C. Kraan, Vlissingen;
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk;
Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes.
en ontkom" Adres voor opgave advertenties en predikbeurten: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
20 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
v.iy
Daar is het geruis van
een stortregen. 1 Kon. 18 41
En de hemel is staalblauwgeen nevel of dauw, niets van dat alles. Geen
wolkjehoe klein ookaan de horizont
Toch zegt Elia tegen Achab: ,,U mag wel opschieten, anders komt u nog
drijfnat thuis. Ik hoor het al regenen".
Dat er regen zou komen stond voor Elia vast. Want de Here had tegen
hem gezegd: „Ik zal regen geven" (1 Kon. 18:1).
Voor ons moet het nèt zo zeker zijn, dat God ons onze zonden om Jezus'
wil vergeven zal en dat Hij ons zijn Heilige Geest geven wil.
Want dat heeft Hij ons beloofd.
Het is absoluut zeker, dat de Here nabij de ziel is, die tot hem zucht. En
dat Hij iedereen sterken zal, die in Zijn kracht tegen de zondemacht wil strijden.
Het is absoluut zeker, dat de Here Jezus alle dingen hier op aarde nieuw
zal maken en dat er straks eeri wereld komt vol gerechtigheid en vrede.
Zien we er al wat van Nee, maar ik hoor het ruisen van een stortvloed
van zegeningen. Want de Here heeft ze beloofd.
Dan ga ik niet te rade bij wat ik zie of ervaar, maar ik neem het Woord
van God om alleen te geloven en zeg tegen de tobber: Kom tot de Here Jezus
en je zult rust vinden. En tegen de zwakkeling: geef je over aan de Here Jezus,
en Hij zal je sterken tot de goede strijd.
En tegen de stervende: wie op de Here vertrouwt komt nooit beschaamd uit.
Zo prediken wij in ziekenhuizen en op kerkhoven de heerlijkheid van Jezus
Christus, Die komt om heel de geschapen wereld te verlossen van de ellendige
slavernij van het bederf.
Bewijzen
Hebbenwij niet
Dat is de dwaasheid der prediking. Men lacht er vaak om.
Maar wie gelooft, hoort de regen al ruisen. Want de vervulling van Gods
Woord is zeker. Het is het Woord van de HERE, de „Ik zal zijn. die IK zijn
zal", d.i. de Getrouwe.
Wanneer we aankomen met onze eigen mening, moeten we bescheiden zijn
en voorzichtig.
Maar als we komen met het Woord van God, komen we met de enige
vastheid die er bestaat.
Dan hoeft u ook niet te wachten op de afloop, zoals Gamaliel adviseerde.
Er is geen enkel risico.
Al ziet u er niets van, het is toch.
Al kunnen we het niet tonen, we hebben het toch.
Dat is onze blijdschap en rust en kracht.
„Ik hoor de stortregen ruisen zo verkondigde Elia aan Achab het evangelie.
Hij deed het vol van blijdschap in de Here, op Wie hij rekende, en vol
van blijdschap om land en volk, dat eindelijk verademing zou krijgen.
A. D.
Heer,
ik bid U door Jezus Christus,
onze Broeder en Verlosser,
zegen en bescherm mijn gezin.
Wees met hen
als ik mijn traject rijd.
De kinderen moeten moeder
gehoorzamen
en op school leren zoals het hoort.
Zij behoeven zich dan
niet zo uit te sloven als ik.
Heer,
en laat ook aan hen bekend zijn
dat U alles ziet en hoort.
Heer,
laat de remmen niet slapen
als ik die zware mahoniestammen
van Kumasi naar beneden breng.
Houd alstublieft de wakers aan
de lijn wakker,
zodat zij de spoorbomen op tijd
naar beneden doen.
Vaak zijn die achter bochten,
dan kan ik de trein
niet meer tot stilstand brengen,
als ik die open spoorbomen zie.
Eleer,
houd mijn ogen wakker
op de loc.
Breng ons veilig en zonder
ongelukken
weer terug in de haven van
Takoradi.
Ik zou graag nog lang,
gezond en fris blijven,
voor mijn kinderen,
voor het gezin,
voor de gemeente.
Dat er orde thuis is,
dat ze genoeg krijgen,
dat zij zich kleden kunnen,
dat zij in Uw genade opgroeien.
Ik wou niet graag als een grijsaard
stamelen in de kerk,
maar fris en gezond
Uw Evangelie verkondigen.
Om Uw zegen bilik U,
God en Vader.
Zoals U Abraham hebt gezegend
en zijn huis,
zo zegen ook mij en mijn gezin.
Amen.
Uit: „Afrika bidt", Uitg.: Boekencentrum N.V., Den Haag.
(slot)
Iemand vroeg mij laatst, hoe de volg
orde is: moeten wij eerst buigen voor
de waarachtigheid en de betrouwbaar
heid van de bijbel en op grond daarvan
geloven, dat de Here Jezus onze zalig
maker is (het zgn. formele schriftgezag).
Of is de volgorde zo, dat wij eerst
geloven in de Here Jezus als onze
Heiland om dan op zijn gezag ook te
buigen voor de bijbel als Gods Woord.
Ik meen, dat deze tegenstelling niet
deugt. Een dergelijk dilemma trekt alles
scheef. Wanneer we de bijbel losmaken
van de Here Jezus, houden we een boek
over.
Een onfeilbaar boek misschien, doch
niet meer dan een boek, waarin alles
staat wat ik over God moet weten.
Maar ik geloof in de Here Jezus Chris
tus.
Deze Jezus is echter niemand andere
dan de Christus der Schriften.
Wanneer ik de'Here Jezus los maak
van de bijbel of als ik de bijbelse be
richten onbetrouwbaar vind, houd ik een
mythe over.
In de winkels liggen boekjes te koop,
waarin „alles over uw hond" staat, of
alles over uw tuin," uw auto enz. Zo
is de bijbel niet het boek, waarin alles
staat over God.
Ik heb een goed boek over de bijbel,
maar de titel zint me niet. Het heet:
„God schreef".
Gereformeerden zouden dat niet licht
doen. Wij noemen de bijbel bij voorkeur
Gods Woord en niet Gods boek.
Daar bedoelen we mee, dat de bijbel
de manier van Gods spreken is.
God is aan het Woord. „Gods woord
is in Gods mond".
Tegenwoordige tijd Want het is
niet zo, dat God vroeger allerlei dingen
gezegd heeft, en dat is keurig genoteerd
(hooi) maar God spreekt in de tegen
woordige tijd (gras).
Alles wat God zegt in zijn Woord
hangt samen met de Here Jezus, die het
vleesgeworden Woord is.
Die samenhang is in de bijbel niet
overal even duidelijk aan te wijzen en
dat verband is niet overal even nauw.
Maar het is er. En het is er overal. En
net als in een menselijk lichaam niet
alles even belangrijk is en er toch (or
ganisch bij hoort, zo is dat ook met
de bijbel.
Wie werkelijk op een christelijke
manier in de bijbel gelooft (en niet op
de manier van de zgn. Jehova's getui
gen) die gelooft, dat in de Here Jezus
God zelf tot ons gekomen is. Want
dat is de centrale boodschap van de
Heilige Schrift.
En wie deze genade niet beschaamd
èn verheugd persoonlijk geloofd, die
verwerpt ondanks al zijn orthodoxie de
bijbel en laat de sprekende God maar
praten.
Waar in de wereld de bijbel wordt
verspreid en de prediking van het Evan
gelie van plaats tot plaats geschiedt,
daar gaat de Here Jezus zelf langs de
wegen der wereld.
Hoe meer wij de Here Jezus lief
hebben en aanbidden als onze Heer en
God, des te meer gaat de bijbel
„spreken".
En hoe meer we de bijbel lezen met
het gebed: „Spreek Here, uw knecht
hoort, des te meer zullen we in het
gewaad der schriften de Here Jezus
aanschouwen en in hem Gods vriende
lijk aangezicht.
Bedoeling van deze serie.
In een reeks artikeltjes wil ik enkele
problemen waarvoor wij in de wereld
van vandaag gesteld worden, aanduiden
en, vanuit het denken van de kerken en
de christelijke politieke partijen, de
richting aangeven, waarin de oplossin
gen gezocht moeten worden. De titel
van deze serie is dus in zijn algemeen
heid wat onbescheiden gesteld, maar
dat moet u kortheidshalve maar voor
lief nemen.
Aan het slot van elke aflevering zal
ik de titels' opgeven van enkele bro
chures of boeken die door mij gebruikt
zijn en door u gebruikt kunnen worden
om verder over deze onderwerpen door
te denken of door te praten.
Graag ontvang ik eventuele opmer
kingen of vragen: niet om ze onder de
schrijftafel te werken, maar om ze in
volgende artikeltjes te verwerken. Mijn
adres is: Kastanjelaan 25, Middelburg.
Oorlog of vrede
Wij leven in een wereld, waarin oor
log en geweld onvermijdelijk schijnen
te zijn. Weliswaar houden Amerika en
Rusland elkaar met onvoorstelbare
hoeveelheden vernietigingsmateriaal in
een wankel evenwicht, maar de kans
dat dit door het onberekenbare China
of het eigenzinnige West-Duitsland
verstoord wordt, dreigt voortdurend
groter te worden.
En overal waar groepen mensen bin
nen de invloedssfeer van de twee eerst
genoemde grootmachten verandering in
hun toestand willen brengen - en vaak
terecht, vaak met een bijbels recht, denk
aan de miljoenen armen in Zuid-
Amerika, aan de maatschappelijk ver
drukte negers in Noord-Amerika, aan
de meer vrijheid wensende Tsjechen -,
overal waar hervormingen geweest zijn
van de bestaande orde, schijnt het ge
weld onontkoombaar.
Het is gewenst daarbij goed te zien,
dat het niet altijd de revolutionairen zijn,
die het eerst naaf de wapens grijpen,
maar vaak de verdedigers van de ge
vestigde orde: dat is dan machtsmisbruik
van zogenaamde overheden.
Dergelijke geweldsuitbarstingen
Amerikaanse mariniers in de Domini
caanse Republiek, Russische stoot
troepen in Hongarije en Tsjecho-Slo-
wakije, Black Power in de Verenigde
Staten van Noord-Amerika - zullen we
steeds meer zien. En hoe makkelijk kun
nen ze niet leiden tot een wereld
brand Het idealistisch pacifisme van
enkelingen kan daar weinig aan ver
anderen. Trouwens, vele „pacifisten"
die het Amerikaanse wapengebruik in
Vietnam fel veroordeelden, juichen uit
idealisme eventuele gewelddadige revo
luties in Zuid-Amerika bij voorbaat toe
Armoede en overdaad
Wij leven in een wereld die inter
nationaal zo geordend en ingericht is,
dat we niet ten volle kunnen beschikken
over onze hulpmiddelen om de pro
blemen van armoede, ziekte en on
wetendheid in de zgn. derde wereld af
doende te bestrijden. Er is immers hon
ger doordat de mensheid geen kans ziet
om de produktie en vooral de distributie
van voedsel overal in de wereld op een
doeltreffende manier te regelen en niet
doordat de wereld niet genoeg voedsel
zou kunnen voortbrengen.
Er is armoede doordat wij een samen
leving accepteren met een bijzonder on
gelijke inkomenverdeling, waardoor
sommigen het te goed hebben en vele
anderen - wat erger is - te slecht. Min
der schrijnend dan in wereldverband
zijn die inkomens-tegenstellingen trou
wens ook in ons eigen land te vinden.
God liefhebben ook met ons verstand.
Dat God in Zijn Openbaring kiest
tégen het geweld en de armoede, en
vóór vrede en welvaart kan elke bijbel
lezer duidelijk zijn. Dat wij, Hem lief
hebbend, voor onszelf en voor onze
naaste dat geweld en die armoede
moeten bestrijden volgt daaruit. „Wie
zijn broeder, die hij gezien heeft, niet
liefheeft, kan ook God die hij niet gezien
heeft, niet liefhebben" schrijft Johannes
in zijn eerste brief.
Daarbij kunnen we niet volstaan met
oorlog en armoede uit de grond van ons
hart te veroordelen. We moeten deze
boosheden ook met ons verstand be
vechten. Bestudering van deze proble
men valt niet minder onder eerste en
grote gebod als onder het tweede ge
bod, daaraan gelijk.
Aanbevolen inleidende lektuur: Prof.
Dr. P. H. Kooymans en Mr. P. J. Teu-
nissen: Naar nieuwe mondiale verhou
dingen. (Twee inleidingen over het
vredesvraagstuk), Arjos-uitgave, Dr.
Kuyperstraat 3, Den Haag.
Ontwikkelingspolitiek, brochure uit
gegeven door de Anti-Revolutionaire
Partijstichting, Dr. Kuyperstraat 3, Den
Haag. M. Beinema.
De collectezak verliest het in de kerk
op 't ogenblik van de giro-envelop. Tot
deze conclusie komt men bij het Alge
meen Diakonaal Bureau van de gere
formeerde kerken te Utrecht na de
grote jaarlijkse inzameling voor het we
reld diakonaat op de eerste zondag van
februari. In de week na deze zondag
kwam via giro 22 11 ruim 374.000,—
rechtstreeks binnen aan giften tegen
320.000,— vorig jaar, een toename
dus van 17 procent. De inkomsten via
de kerkcollectes bleven echter nagenoeg
gelijk aan die van vorig jaar.
Ook in 1968 constateerde men reeds,
dat de giro-overschrijvingen sterk waren
toegenomen t.o.v. vorige jaren. Van het
totaal bedrag aan inkomsten dat men in
1968 boekte 3 1/2 miljoen) kwam
ruim 33 procent via particuliere giro
overschrijvingen binnen. Dit was in
1966 nog maar 20 procent en in 1963
ongeveer 15 procent. Belangrijke oor
zaak hiervan is de belasting. Geregi
streerde giften kan men aftrekken-velen
voegen het bedrag, dat zij kunnen af
trekken bij hun gift.
Overigens lijkt het er op, dat het
functieverlies van de collectezak van
tijdelijke aard is. Er is namelijk ook
een toenemend aantal kerkgangers, dat
z'n bijdrage niet rechtstreeks gireert,
maar een ingevuld giro-biljet in de
collectezak deponeert. Deze betalings
wijze biedt namelijk dezelfde fiscale
faciliteiten.
Inmiddels: dit jaar bleven de collecte
opbrengsten desondanks op hetzelfde
niveau als vorig jaar. Omdat dit in
wezen een daling betekent, gezien de
conjuctuurstijging, vullen de diakonie in
tal van plaatsen de opbrengst aan uit
de plaatselijke diakonale kassen.
De woorden, die hier boven staan,
klinken wel erg opschepperig
Toch zijn het de woorden van een
apostel. Alleen: hij zei er nog wat bij
Zonder dat laatste was het eerste
dwaasheid.
Niemand minder dan de beroemde
wijsgeer Immanuël Kant 1800) heeft
echter deze dwaasheid verkocht. Deze
Duitse filosoof heeft ontzettend veel in
vloed uitgeoefend tot op de dag van
vandaag.
Hij redeneerde vanuit het menselijk
geweten. Vanuit dat geheimzinnige ge
weten komen bepaalde geboden en ver
boden op ons af. Dit verschijnsel vind
je overal in de hele wereld en die „im
peratief" zou geen enkele zin hebben als
de mens niet zou kunnen wat hij moest.
Deze Kant heeft wel de naam ge
kregen van dé „wijsgeer van het pro
testantisme", maar dat 'is er dan ook
het protestantisme naar
De jongste catechisant weet, dat het
christelijk geloof iets heel anders be
lijdt.
Ook de allerheiligsten hebben nog
maar een klein beginsel van de gehoor
zaamheid, waartoe we verplicht zijn.
Paulus, Augustinus, Luther en Pascal
ze weten allemaal van een „boosheid,
die ons altijd aankleeft".
Waar dat geweten-zonder-meer toe
leiden kan, hebben we in Duitsland ge
zien met zijn „Befehl ist Befehl" aan
de ene kant en de omkering van „moeten
is kunnen" in „kunnen is. mogen" aan
de andere kant.
Toch zegt Paulus, dat hij alle dingen
kan. Maar hij zegt er wat bij: „door
Christus, die mij kracht geeft".
Je zou dat ook zó kunnen verstaan:
„ik kan alles door het geloof". Want
het geloof is niet een „zelfstandige"
kracht van ons Paulus zegt dan ook
niet: „Ik kan .alles door mijn geloof",
maar „door het geloof". En dat wil
zeggen: „door de geloofde beloften en
bevelen van de Heer, die mij kracht
geeft".
Een mooi Voorbeeld daarvan vind ik
altijd die geschiedenis van de lamme
man.
De Here zei tegen een lamme:
„sta op".
Die man zegt niet: „dat kan ik niet.
U moet mij eerst beter maken, want ik
ben lam", nee, de man gelooft dat de
Heer geen gekheid maakt, maar dat
bevel meent. De man trekt zich'aan het
bevel overeind en staat op zijn benen.
Je kunt 'zeggen: die man is door de
Here Jezus genezen. Maar ook: hij is
door zijn geloof genezen. Want dat
komt op hetzelfde neer. Jezus Christus
is „ons allerheiligste geloof".
Een ander mooi voorbeeld vind je in
de geschiedenis van David en-Galiath.
Wanneer we in David alleen maar
de dappere vent zien, snappen we er
niets van. De sleutel van de verklaring
vind je in er aan voorafgaande ge
schiedenis; David werd door Samuël,
maar in de naam van de Here, tot
Koning over Israël aangesteld.
David was tot het koningschap ge
roepen. De zalving was voor David niet
alleen bevel, maar ook belofte.
Als je door de Here zelf tot koning
over het volk des Heren bent aange
steld, hoef je niet bang te zijn, maar
mag je vechten in de zekerheid van de
overwinning. Zonder deze achtergrond
was David fout. En hadden zijn grote
broers gelijk, die zich ergerden aan dat
opscheppertje.
Maar toen David in het leger kwam
tussen al die militairen, wist hij zich diep
in zijn hart koning. Hij moet. Het kan
niet anders. Want hij is geroepen.
Natuurlijk kan hij wel anders. Maar
niet zonder aan zijn roeping ontrouw
te worden.
Daarom gaat hij de reus tegemoet „in
de naam des Heren". Hij weet niet
precies, hoe het gaan zal (voor alle
zekerheid neemt hij vijf steentjes mee
maar dat het gaan zal, daarvan is hij
overtuigd. Als het niet zou gaan, was
de Here een leugenaar en was heel die
zalving een voor-de-gek-houderij ge
weest.
Dat idee van „zalven" spreekt ons
niet meer aan. Wij gebruiken zowel
voor praktische doeleinden als voor
zinnebeelden veel meer water dan olie.
Maar in het oosten kon je in de droge
hitte van de zomer je werk onmogelijk
doen, als je je huid niet had ingesmeerd
met vettigheid. Dat men dat glanzen