eeuwóe 3£erkbocle De rijkdom der Kerk Boekbespreking Ik zo CHAM A De recreatie in W.-Z. Vlaanderen Waarom Daarom W. Baas - Bij hoog of bij laag 23e JAARGANG No. 31 20 FEBRUARI 1969 OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189)4 70. Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen; Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. H. Gispen, Terneuzen; Dr. P. C. Kraan, Vlissingen; Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk; „ik worstel ^rs- Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes, en ontkom" Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. /***- Abonnementsprijs 5.per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 20 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 v__V j' Alles is immers het uwe. 1 Cor. 3:21. Wat bedoelt Paulus met dat woordje alles Het verband moet op deze vraag ons het antwoord geven. De apostel bestrijdt in het begin van deze brief aan de Corinthiërs de lieden, die zich op mensen beroemen. Die b.v. weglopen met Apollos. Of met hemzelf, of met Petrus. En die de ene apostel tegen de andere uitspelen. ,,Die is niets. Maar je moet daar wezen. Dat is pas wat Door deze dingen ontstaan er in de gemeente allerlei tegenstellingen en spanningen. Paulus vindt het alles maar een werelds en onmondig gedoe. Des te meer, omdat die gemeente van Corin- the nog al hoog te paard zat en prat ging op zeer grote genade-gaven. Daartegenin schrijft Paulus: ,,Het is alles voor U. Weet ge wel, wie ge zijt Gij zijt van Christus en Christus is van God. Daarom is alles van U Heel de wereld; leven en dood; hetzij heden of toekomst. Gij zijt mede-erfgenaam met Christus. Heel de nieuwe schepping zult ge straks aan uw voeten gelegd zien". Kibbel dan niet zo kinderachtig: ik moet die apostel hebben. Want alle apostelen zijn door de Koning der kerk aan zijrr gemeente gegeven. Paulus en Petrus en Apollos en wie er nog meer zijn ze zijn allemaal voor U. Alles is Uwe. De gaven van de een en de gaven van de ander!" Op deze manier zet Paulus ineens een kleine zaak in het volle licht van een geweldige zaak. Als hij aan de Romeinen schrijft over het al of niet eten van vlees, dat uit het heidense abattoir kwam, zegt hij ineens: ,,of we al dan niet leven, is niet eens belangrijk. Als we maar. van Christus zijn. Dat is de grote quaestie Zo zet hij hier in zijn brief aan de Cor. de voorkeur van de gemeente voor de éne apostel boven de andere, in het licht van de geweldige rijkdom der ge meente, die met Christus alles zal erven. Alles iè Uwe. Daarom moeten we geen dominees nalopen. Of op andere mensen ons be roemen. Wij moeten dankbaar aanvaar den, wat God ons in Zijn voorzienig heid geeft. En we moeten willen leren van hen allen. Paulus was niet zo'n groot redenaar als Apollos, maar daar om had hij niet minder recht op aller aandacht. En Petrus benaderde de din gen heel anders dan Johannes. Maar de gemeente mocht niet tussen hen kiezen. Wij hebben ook vier evangeliën. Wie alleen maar in Mattheus leest of alleen maar Lucas kent, die leeft onder zijn stand. Het is alles voor de gemeente Dat is het geval ook met wat God in de loop der eeuwen aan Zijn kerk heeft willen geven. Ik hoef niet te kiezen tussen de een en de ander. Augustinus en Calvijn, maar ook Luther en Pascal zijn voor ons Dit zijn wel geen apostelen, en ik hoef het niet in alles met hen eens te zijn. We moeten de geesten beproeven en toetsen. Maar we mogen annexeren, zowel wat God ons gaf in Kuyper, als ook wat hij geschonken heeft in Gun ning. Ik wil luisteren naar Söderblom en Karl Barth en naar Kagawa enz. Het goede in hen is een gave van God en behoort tot de rijkdom van de ge meente. Men zou dit met een kwade bedoeling wel 'eclecticisme kunnen noemen. Maar ik geloof niet meer in het zwart-wit schema. Alsof de één alles zou hebben ontvangen en de ander niets. Alles is voor ons. Daarom ben ik ook maar tot zekere hoogte een voorstander van het zgn. parochie-stelsel. Ik ben wel heel erg voor kleine gemeenten en voor het systeem van de eigen wijkpredikant enz. enz. Maar ik geloof, dat het goed is, als de gemeente niet altijd de ene zelfde predikant heeft en hoort. En waar de gemeente slechts een een- manswagen is, zou het aanbeveling ver dienen, om een soort roulering in te voeren. Het woord van Paulus, dat hier boven staat, heeft ook voor de praktijk van het kerkelijk leven betekenis. Maar helaas zijn het maar een be paald rijtje teksten, die in het kerk recht meespreken. A. D. Dit is een boekje met tekeningen van K. Baas en geschreven door W. Baas uitgegeven bij Kok. Mij dunkt dat de .,Baassen" met z'n beiden wel meermalen de onderhavige stof zullen hebben doorgenomen. Misschien heeft Han Prins die de omslag versierde ook nog wel even meegepraat en zo een cent in het zakje gedaan. Met opzet zeg ik deze ver onderstelling aldus; want het besproken onderwerp is nu net stof voor ieder kerkmens. Men heeft er allemaal z'n gedachten over en die zijn naar ik meen te weten nu niet bepaald éénstemmig. Het onderwerp nl. van de liturgie is allang in bespreking, ofschoon in gereformeerde kring sinds Kuypers ,,Onze eredienst" niet in den brede, totdat Lammens met zijn diss, voor 't voetlicht kwam. Tegen dit lichtverschijnsel nu verzet deze W. Baas zich fel. Waarom ik dit boekje geschreven heb, vraagt U Omdat ik niet verdragen kan, dat het kerkelijk leven in Nederland en met name in de Gereformeerde Kerken, de hoog - kerkelijke weg zou worden op gedrongen, zonder dat ook maar iemand om met de profeet te spreken, de bek open deed of piepte". Ik ben zo ondeugend te veronder-, stellen dat deswege op de omslag naam en titel hoog rood gekleurd zijn evenals het vraagteken. Rood is immers aan wijzing van aanwezig gevaar! De schrij ver. kiest voor het smetteloze wit en doet dit in de kleur uitkomen. Bij hoog o[ bij laag en niet zoals ik ergens las: en bij. Dan krijgt u bij aankoop van het boekje op het titelblad twee dikke pater tjes, o nee pardon, twee dikke dominees te zien. Eén in toga en één, nl. dezelfde kaalhoofdige meneer, in een foei lelijk grijs pak, hetwelk hem naar mijn smaak echt onsympathiek maakt. Echt een kapitalistenknecht, zoals men het in voorgaande S. D. A. P. sche tijd zij. Tussen die twee domineesmannetjes wil W. Baas ons nu laten kiezen. De een is „Hoog", de ander „Laag". Mij best; ik kies dan de toga ver boven het confectiepakje van Hollekamp of Kat tenburg of de Zeeuwse confectie en de Groningercoupe. Daar zat ik onder de preek wel naar te kijken in mijn jonge jaren, 't Was soms een colbertje, een jacket, een geklede jas kort of lang heel verschillend ook in kleurenjaren wel. Eén ding was gelijk namelijk de witte das, die nog het best bij een groen van ouderdom geworden kleed jas paste. Maar u wou wat weten van dat boekje Och, ik ben er mee bezig. Er staat veel in waar ieder het mee eens zal zijn; ook veel, waar men het niet mee eens zal wezen. Is het dan een overbodig boekje? Vast niet. Ik ben er blij mee om reden dat het generale deputaten voor de liturgie opjut en een grote bek geeft. Die beste mensen toch doen me veel te veel net alsof nu het einde van alle tegenspraak is geleverd én men tot de achtergebleven gebieden behoort als men in zake de liturgie het niet precies doet naar hun voorstelling. Dat daar eens even tegen getrapt en zo emotioneel geschreven wordt, vind ik wel leuk. Het is een felle aanval, die echter doortrokken is van een milde humor, zoals er op de achterkant staat. Niettemin is het een heel ernstig boekje, dat deugd doet. Dat de zaak van de liturgie er nu mee uitgepraat is, geloof ik niet. Dat hoeft ook niet; onze hoogleraren aan de theologische facul teit in dit vak moeten toch ook weer iets steekhoudends kunnen opmerken. Of niet soms? Kan het misschien van daag zus en morgen zo en over wat jaren weer eens anders? Ik dacht het B. Wentsel Brouwershaven. i Ik houd van mijn vader mijn sterke vader, die tegen de hele wereld in durft gaan, hij slaat de spijker op zijn kop, hij hamert het de mensen in, houdt op, houdt op, breek met je dwaasheid, bouwt met mij dit schip van God. Kijk naar mijn vader, mijn sterke vader, mijn kampioen, mijn reus. Mijn vader bouwt een schip op het land, hij durft, hij zet door, maanden, jarenlang. Ik houd van mijn vader, een kerel uit één stuk, een reus op zijn reuzeschip. II Is dat mijn vader, mijn sterke vader, mijn bouwer, mijn reus Ik lach om hem, ik spot met hem, hij die ons redde van de vloed ligt hier verdronken in de wijn, hij die het zo goed zeggen kon ligt nu stomdronken, deze man zou ik gehoorzaam zijn III Cham, nozem van de oertijd, dat nemen we niet, we 'noemen je nikker, we maken ie zwart, we maken handelswaar van jou en Curagao tot opslagplaats van levend ebbenhout. IV Ach, zwarte zonen van Cham, bedek de naaktheid van onze schuld, zing een spiritual, een lied van de Geest, wij zijn ongehoorzaam geweest, wij onderhielden liever artikelen dan de liefde, maar nu onze ogen open gaan na een dwaze roes, o God, vergeef en waag het weer met ons, ga weer in zee met uw kerk, dat schip op het droge, dat behouden huis in de oerzee. JAAP ZIJLSTRA VII Wat de kerkdiensten betreft bleek dat vele vakantiegangers geen auto hadden en toch wel naar de kerk wilden. In Breskens organiseerden wij uit alle kerken auto's naar de campings om mensen op te halen naar de diensten die allen op hetzelfde uur begonnen (Vrij Evangelisch, Herv. Geref., R.K.). De Geref. Kerk was reeds enkele jaren bezig om de gasten na de dienst voor de koffie uit te nodigen. Daar ont stonden geanimeerde gesprekken. Hoe denkt U over de dienst, hoe leeft uw kerk in uw plaats, waar komt U van daan, wat vindt li van de functie van de kerk in de samenleving van van daag. Dit alles werd steeds levendiger. Wij begonnen ook gezamenlijk als alle 4 genoemde kerken koffie-ont- móetingen te houden waarbij allerlei nationaliteiten betrokken waren. Eveneens vele geestelijken. De men sen werden uitgenodigd over hun eigen leven te vertellen en de ontdekking van deze gebeurtenissen. Dit trok honder den gasten en gemeenteleden. Zo ont stonden er banden met de kerk van overal. Dat dit- alles natuurlijk voor de pre dikanten en R.K. geestelijken (die alleen toeristische zielszorg gewend waren) enorme inspanning eisten, spreekt voor zichzelf, maar het deed ook verheugend aan dit te mogen be leven vooral met allerlei nationaliteiten. W. J. Musch. r (wordt vervolgd) Men vroeg mij onlangs, waarom ik de laatste tijd niet meer mijn indrukken gaf over wat ik op de T.V. gezien had. Daar zijnom in de oude trant te blijven, drie redenen voor. 1Ik ben bijna iedere avond bezet. 2. Er zijn zo heel veel prachtige boeken te lezen. 3. Wat ik zag was echt niet om over naar huis te schrijven, laat staan in de Z.K. Maar nu zag ik toch iets, dat mij zó veel gedaan heeft, dat ik er wat over zeggen moet. Te eerder doe ik dat, omdat de uit zending, die ik bedoel pas om half elf op de beeldbuis kwam en ik al gemerkt heb, dat veel trouwe kijkers haar hebben gemist. [Wat is dat toch jammer dat veel be langrijke en mooie uitzendingen zo laat in de avond worden gegeven De N.C.R.V. had een opname ge maakt van een kerkdienst in Rotterdam voor en met geestelijk gehandicapten. Voor èn met. Want de vorm van de preek was van a-z dialogisch. De dominee liet voort durend zijn hoorders meespreken en antwoorden. Aangrijpend, hoe deze mensen mee deden, meezongen, meespraken Eigenlijk was het een beetje be schamend. De predikant sprak over het woord van de Here Jezus: „ik ben het brood des levens". Hij had een brood bij zich waar hij een snee van af sneed en waar hij van at. Wat doe je met brood Wat gebeurt er als je niet eet? Moet je maar één keer in de week eten Het brood haal je bij de bakker. Maar waar haal je nu de Here Jezus vandaan? Hoe komt de Here Jezus nu vandaag uit de hemel Zo ging de preek in voortdurende herhaling van de tekst en in voortdurend vragen en antwoorden naar dit moment, dat de Ds. een groot mes nam en dat brood in de lengte doorsnee, niet hele maal, maar bijna, en het toen open klapte als of het een boek was. Hij vergeleek dat „broodboek" met een gewone bijbel, die op de lessenaar lag: ja, dat brood was een boek ge worden. Je blijft alleen gezond en sterk als je dit brood eet, als je dit Evangelie gelooft en de Here Jezus broodnodig hebt. Ik zal niet licht die zichtbare prediking en die bijbel van brood vergeten. In het catechisatieboekje van Dr. Kuitert „In de kring" staat een uit stekende les over de bijbel. De titel, net als al de opschriften in dit mooie boekje, heeft een weerhaakje, dat vast blijft zitten. De titel is: „de bijbel is een spreek-woord" Ik heb er onder geschreven ter her innering aan die uitzending van Fila- delfia: „de bijbel is een brood-boek" In Middelburg worden ook zulke diensten gehouden. Een keer of vier per jaar. De eerstkomende is 20 april. U moogt in uw voorbede de voor gangers in deze diensten wel eens ge denken. Want het is echt niet een voudig A. D. MOE Het leven kan soms zo moeilijk zijn. Dan vergaat de lust en alles wordt zwaar als een last. Dat kan lichamelijk zijn, maar het kan ook geestelijk van aard zijn. En dat gaat ook wel vaak samen. Een lichamelijke pijn of een zwakte toestand ieder dag weer mee te nemen en even goed je werk te moeten doen, dat maakt zo moe en murw dat alle blijdschap tenslotte vergaat. Komt men werkelijk ziek te liggen, dan zijn er weer andere problemen, maar ook deze last is zwaar, dat velen maar half kunnen, wat ze moeten en steeds tobben met een tekort. Op de duur wordt het leven zo grauw. Alles verliest zijn glans. Je wordt beu van alles en het beste is dan nog maar voort te gaan in het oude vertrouwde gareel. Wat daar van afwijkt is weer extra vermoeiend, 't Is of het gareel je nog zo wat over eind houdt en pas als je gaat rusten, voel je, hoe moe je eigenlijk bent. MOKERHEI Gods Woord is er dan wel, en dat weet men ook wel, maar het zit alles zo dicht. Het dringt niet door. Zo verliest men alle houvast; ook de steun van het geloof in de Here Jezus. Men blijft alleen met zichzelf en met de eigen tobberijen, waarin men als 't ware opgesloten zit. Vele zwakken en half-zieken zullen dit kennen als de grote schaduw, die hun moeilijk leven versombert. Ook gezonde mensen kennen wel die verlammende moedeloosheid, als alles ons ineens te veel wordteen je zó maar weg wilt, er uit—naar een heel ander land en naar heel andere dingen. Vooral die dagelijks met mensen omgaan, kunnen het soms ineens zó zat zijn, dat ze heimwee koesteren naar de Mokerhei. Maar vooral toch bij lichame lijke vermoeidheid is het gevaar van dofheid en ontevredenheid zeer groot. In de trieste ziel drenst dan voort durend de klacht: waarom? Waarom is dat toch allemaal zo? Ziekte en te leurstelling; zwakte en eenzaamheid; waarom toch al dat levensleed en dat verdriet? Anderen... Dan gaat men zien naar anderen en zo wordt God toch eigenlijk de harde en onvriendelijke, die het allesbehalve goed doet, maar die ons verwaarloost. Hij doet niet, zoals wij zouden willen en zoals het hoort. Dit is niet de felle opstandigheid, die de vuisten balt. Maar dat is de chro nische opstandigheid der moeden en der zwakken, dei de Here niet ver wachten, maar die de Here voorschrij ven en verbeteren willen Waarom moet het nu juist zo? Het kon toch makkelijk zo heel anders en zo veel mooier! ANDERSOM Dit waarom gaat er van uit dat we inderdaad recht hebben op voorspoed en geluk en kracht. En ja—als dat waar was, dan ware al dat levensleed één groot raadsel! Als we aanspraken kon den doen gelden tegenover de Here, zou het waarom in ons hart nooit kun nen verstommen. Wie e^ van uitgaat, dat hij recht heeft op gezondheid en welvaart, moet zich verwonderen over het minste en geringste, dat hem te kort komt. Zo blijft er een mokkend ongenoegen en het waarom komt nimmer tot rust. Als men echter eens van de andere kant uitging, en op een andere manier tegen over God ging staan, zou er één en al verwondering wezen over Gods genade en liefde en trouw. Wanneer U uit het Evangelie van Jezus Christus hebt ge leerd, dat U een zondaar bent, een ver doemelijk zondaar, die recht hebt alleen maar op de eeuwige dood—, dan staat U heel anders tegenover uw leed. Het hangt er alles van af, waar we van uitgaan! Als ge U een zondaar weet voor God, moet ge U verbazen, dat er in uw

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1969 | | pagina 1