^~eeuu>tfe 3£erkbocle cJ-leilige kulójed KrcmtengeJoof Zo de ouden zongen in VAN DE I KARISIMBI OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70. Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen; Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. H. Gispen, Terneuzen; Dr. P. C. Kraan, Vlissingen; Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk; Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes. Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Abonnementsprijs 5.per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 20 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 23e JAARGANG No. 28 30 JANUARI 1969 ..Ik worstel en ontkom" zal ik hier drie tenten opslaan Matth. 17:4. Petrus vindt het wel fijn zo op die berg der verheerlijking. De Here Jezuö werd voor de ogen der drie discipelen van gedaante veranderd. Zijn gezicht begon te blinken als de zon en zijn kleren werden wit als het licht. En daar verschenen N.B. Mozes en Elia, twee topfiguren uit het Oude Testament Petrus wil het houden zo en stelt voor om drie heilige huisjes te bouwen. Zij kunnen daarbij mooi een handje helpen. Het valt ons mee, dat Petrus niet vier tenten wil bouwen; ook nog een voor Johannes, Jacobus en hem samen. Maar Petrus begrijpt het niet. De Here Jezus wil hier niet blijven in deze heerlijkheid. Want dit is een particuliere heerlijkheid. Voor zich alleen Mozes en Elia hebben met hem gesproken over de verzoening van de zonde der wereld door zijn lijden en sterven buiten de poort van Jeruzalem. Daar wil de Here Jezus nu naar toe. Hij wil de berg af. Naar de diepte. Hij kent zich zelf nog steeds als het Lam van God. En weet, dat de weg naar de heerlijkheid loopt langs het kruis. Bovendien, daar beneden in' het dal zijn de mensen met hun noden en kwalen. Daar wil de Here Jezus naar toe. Laten wij wel bedenken, dat alle heilige huisjes, die ons de nood van de wereld zouden doen vergeten en ons af zouden houden van werkelijke liefde tot onze naasten, onheilig zijn. A. D. n ik zag een grote witte troon Openb. 20 11-21 4. Ik zag een troon en Die daarop gezeten was, zo wit en groot dat er geen plaats meer voor de hemel was. De sterren waren overschenen door zijn aangezicht. De aarde was verdwenen in zijn licht. En uit de dood kwamen de doden opgestaan, en voor de troon zag ik de groten en de kleinen staan. Het donker waar zij in verzonken gaf hen allen weer, de diepte die zij dronken was niet meer. En in 't gericht zag ik de boeken opengaan en kwam aan 't licht alles wat door de doden was gedaan. Maar ook het naamboek van het leven was daar en ik zag hoe wat Hij had geschreven openlag. Toen zeide Hij die op de troon gezeten was: „Het is voorbij" en 'k zag dat er opnieuw een wereld was. En 7c zag dat wat daar was geleden, wat daar was geschreid, bevrijd was in een vrede voor altijd. MUU.S JACOBSE. In de evangeliën blijkt overduidelijk, dat de Here Jezus zich met God op één lijn stelde. Dat was watIn dat Joodse milieu, waar de verhevenheid van God zó zeer geaccentueerd werd De Here Jezus vergaf mensen hun zonden, liet zich aanbidden en zei: ,,wie mij gezien heeft ,,die heeft God gezien". Dat zei een mens, van vlees en bloed, die at en dronk en precies leefde zoals andere mensen. Het enige verschil was dat hij geen zonde deed. Die gaf zich voor God uit. Ik kan mij levendig voorstellen, dat men moeite heeft dit te geloven. Velen, zowel vroeger als nu, geloven het dan ook niet. Maar waar komt dat dan vandaan Heeft Jezus dat zo maar beweerd of heeft men dat later ver zonnen en hem in de mond gelegd Dit laatste is door vele vrijzinnigen met grote geleerdheid gezegd. Al die uitlatingen van de Here Jezus over zijn Godheid zouden door de latere gemeen te zijn bedacht. Maar dit is een historische blunder. Want de mensen uit de eerste eeuw der christelijke kerk, in welke tijd het Nieuwe Testament ontstond, hebben heel andere dingen bedacht en gezegd. Er is een ontzettend verschil tussen, aan de ene kant de evangeliën en de apostolische brieven èn de oud-christe lijke literatuur aan de andere kant. Allerlei verhalen en theorieën deden wel de ronde over goddelijke ver schijningen, over god-mensen en over allerlei tussenfiguren tussen God en mens, halfgoden e.d. Maar dat het Woord (de Logos) vlees geworden is, dat God de vernederde menselijke natuur had aangenomen, is door geen sterveling verzonnen. Tussenfiguren genoeg, maar niet God zelf, die gekomen is. De eerste christelijke theologen heb ben dan ook een ontzettende toer ge had om de Middelaar van het Evan gelie niet te verwarren met een tussen- figuur, zoals alle heidense godsdiensten die wel hadden. Maar hoeveel de wijsgeren ook wisten van goddelijke emanaties, nooit heeft er iemand beweerd, dat de Logos vlees geworden is. Het grote verschil is de lichamelijk heid. Dat was een voor die tijd absoluut vreemde gedachte. Maar gesteld eens, dat de christenen uit de eerste eeuw dat zouden bedacht hebben, dat Jezus de zoon van God was -, waarom zou hij dat dan ook niet zelf hebben kunnen bedenken Hij was toch ook een kind van zijn tijd Wat de gemeente kon verzinnen en hem in de mond leggen, kon hij ook zelf verzinnen en beweren, zonder dat het waar was. Ik vind dit een ontzettende gedachte, maar ze is consequent: Niet de gemeente heeft gefantaseerd maar Jezus zelf. Reeds vóór de studies van Albert Schweitzer is dit beweerd door J. Weisz, die in de evangeliën aanwees, hoe de Here Jezus voortdurend last van hallu cinaties (waanvoorstellingen) had. Maar het is toch vooral Albert Schweitzer geweest, die deze lijn heeft doorgetrokken. Hij heeft de historiciteit van de Here Jezus au serieus genomen en een eind gemaakt aan het liberale Jezus beeld. Volgens hem heeft Jezus gedacht, dat hij het rijk van God op aarde zou brengen; Jezus gaf zich inderdaad uit voor Gods Zoon, die Israël door het lijden heen tot heerlijkheid zou brengen. Toen Israël hem verwierp, dacht hij, dat zijn eigen lijden de weg zou zijn naar de heerlijkheid. Daarom ging hij de dood in; maar het werd een groot fiasco. Zijn laatste woorden waren: ..Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij in de steek gelaten Er is geen heerlijkheid en geen Gods rijk op aarde verschenen en Jezus Christus, de Zoon van God, was dus geen fantasie van latere christenen, maar hij was zelf een fantast. Ik doe voor niemand onder in be wondering voor Albert Schweitzer, die de negers van Lambarene als dokter is gaan helpen en die de weldaden dei- moderne medische wetenschap naar donker Afrika heeft gebracht. Maar die bewondering neemt mijn overtuiging niet weg, dat hij zeer verkeerde dingen over de Here Jezus heeft gezegd. Zijn medisch proefschrift over de ge zondheid van de Here Jezus is door psychiaters een der beste pathografieën genoemd (beschrijvingen van een psy chisch ziektebeeld). En inderdaad: wie zich uitgeeft voor Gods Zoon, is óf een godslasteraar, zo als Kajafas zei, óf een geesteszieke. Of daar is die andere mogelijkheid: dat het waar was. Dit laatste is het geloof van de chris telijke kerk. Wij geloven, dat het echt waar is, wat Jezus zei, toen hij zich de .Ik Ben Het" noemde en zich met God op één lijn stelde. De apostelen hebben in dit geloof toen alle woorden, die in het O.T. op God sloegen, op de Here Jezus van toepassing gebracht (b.v.: voor hem zal alle knie zich buigen dergenen, die op de aarde en die in de hemel zijn). Met dat geloof delen wij in de aan stoot, die men aan Jezus zelf heeft ge nomen en neemt. Want de mensen zijn heus nog wel religieus en hebben geen bezwaar tegen allerhande godsdienstig heid, maar belijden, dat in Jezus van Nazareth niemand minder dan God zelf bij ons is gekomen, dat wil met niet. Vroeger had men allerlei goede woor den voor die brave Jezus, die zoveel mooie dingen heeft gezegd en gedaan, maar na de studie's van Schweitzer, kan men dat niet meer, zonder zich weten schappelijk belachelijk te maken. Dat is nu allemaal vieux jeu, oude koek. De enige keus is nu deze: Jezus is of een fantast geweest, die aan zijn hoog dravende beweringen en fantasieën ten onder is gegaan. Of hij is werkelijk, waar hij zich voor uit gaf: God - Incognito. Ieder die niet gelooft dat in Jezus Christus het Woord van God vlees is geworden, blijft staan voor een zeer on bekende God. Nu kun je die onbekende God wel opsieren met allerlei vriendelijke trekjes, maar onbekend is niet alleen onbemind, maar maakt ook angstig ,,als ik over God moet nadenken zonder te denken aan Jezus Christus, verdwalen mijn ge dachten in een donker labyrinth" (Calvijn) In dat donker zie je als het er op aan komt ook maar weinig verschil tussen God en de duivel. Alleen in Jezus Christus heeft God zich geopenbaard als de God van de genade, de enige met een vriendelijk aangezicht. Met milde handen en vrien delijke ogen. Alle andere goden hebben harde ogen en handen, om bang van te zijn. Onze God is de Here Jezus. Hij heeft doorboorde handen. Wie een goeroe zoekt, een levens- gids, laat hij dan goed kijken naar diens handen, raadde de Sadhoe Soendar Sing ,,Kijk goed naar zijn handen A. D. Dit is een groot woord alleen al van wege de uitgebreidheid van het aantal kranten ter wereld. Men kan het ook samenvatten in het eerbiedwekkende: De Pers. Deze behoort dan tot de massa media, zoals 't niet onaardig heet. die er op uit zijn de massa onder haar be slag te krijgen en te houden. De krant dan is een van die massa-media die niet ophoudt er te zijn vandaag en morgen zoals ze er gisteren en eergisteren reeds was. Krantengeloof een groot woord ana loog aan een ander woord b.v. Bijbel- geloof d.w.z. dat de Bijbel zelf een be paald geloof voordraagt en geloof vraagt. Hij biedt een bepaald gedachten- complex aan en vraagt daar geloof voor. In feite doet de krant dit ook; want ook deze draagt bepaalde gedachten uit onder de mensen en vraagt daar gehoor en geloof voor. Sommige kranten komen daar rond voor uit, de meesten dacht ik, terwijl een enkele zich neutraal noemt en daar bij vergeet dat wie dit neutraliteitsidee aanhangt en propageert geacht kan worden een neutraliteitsgeloof aan te hangen en uit te dragen. Nee, neutraliteit bestaat op dit gebied al evenmin als op welk ander ook. Elke krant heeft een bepaald beginsel en wil hier aanhangers voor winnen, welk feit geenszins afkeuring verdient. Nu denk ik in een kerkblad ook speciaal aan onze kerkelijke en christe lijke bladen. Duidelijk zijn deze z.g. opiniebladen en heus niet allereerst nieuwsbladen. Onze christelijke pers heeft een bepaalde mening, komt voor deze uit en beveelt ze aan. Ze wil de lezers in die bepaald^ boek krijgen waar ze ook zelf in staat. De christelijke krant wil niet alleen een gezellige krant heten maar wil meer, mag ook meer willen, moet dit zelfs. Volgens deze opvatting krijgt een krant dus iets autoritairs; er zit een gezagskantje aan. In verband daarmee spreek ik hier van krantengeloof en bedoel dit min of meer in ongunstige zin. De krant dient zich aan als een zekere gemeenschap want ze heeft een redactie meest bestaande uit mannen van naam. Soms drijft een krant daarop. De Standaard werd door velen alleen gelezen om Kuyper en diens driestarren, zoals Charles Boissevain, hoofdredac teur van het Algemeen Handelsblad, eens schreef. Krantengeloof in ongunstigen zin be doeld, lijkt me dit dat men niet zelf critisch tegenover zijn krant staan. Nu, wat wil je? 't staat in de krant. Kan best wezen, maar mag ik a.u.b. mijn eigen kijk op die zaak hebben. Die krant is tenslotte ondanks die redactie als gemeenschap voor het grootste deel die of die meneer of mevrouw die er dus zo over denkt en om dat ze een blad voor de mond Waar het aan ligt, weet ik niet. De Zeeuwse ouderlingenconferentie heeft een bijzondere sfeer. Er komt vaak hete pap op tafel, maar je krijgt geen brand wonden. U weet - het genre presbyter is op zo'n conferentie ver in de meerder heid. En van de weinige dominee's, die er zijn, is het nog maar een enkele, die aan het woord komt. Nu zou ik mijn eigen stand wel erg afvallen, als ik uit deze situatie de goede sfeer van de ouderlingenconferentie zou verklaren. Maar, eerlijk is eerlijk. Er is veel dominee's gepraat en dominee's ge schrijf, dat niet zo bevorderlijk is voor de harmonische opbouw van de kerk. Ik geloof, dat predikanten en ook pro fessoren wel een extra-sterke wacht bij hun mond en hun pen moeten hebben. ,,Zet, Heer, een wacht voor mijn lippen en laat mijn inkt niet onbedachtzaam vloeien". Zo de ouden zongen - ja, de spreker op de conferentie was een jonge do. Maar in de discussie kwamen de oude ren aan het woord. Moet het generatie- verschil nu steeds een diepe kloof be tekenen U leest de artikelen van Ds. Heuzeveldt. Dat hij de fik steekt in heel wat traditionalisme, laat zich begrijpen. En je voelt je als oudere bij die knet terende vlammen wel eens wat onbe haaglijk. Maar - de kern van het betoog, de kern van de bespreking - die kwam op ons allen af. We hebben elkaar ont moet in de schuldhoek. De randkerke- lijkheid is zo'n aanklacht tegen de kerk. Vooral tegen haar gebrek aan liefde, aan geduld, aan begrip. We stelden ons zo veilig; wie niet in onze straat liep, moest op een afstand gehouden worden, we signaleerden heel wat nood als kette rij. Onder het boetekleed valt het ge- neratieverschil weg. In de bewogenheid der ootmoed ga je niet tegen elkaar te keer. Elke generatie heeft genoeg aan haar eigen te-kort. En in geen enkele tijd en bij geen enkele aanspraak kun je de vergevende liefde van Christus en de bezielende werking van de Heilige Geest missen. We hebben de belofte van onze Koning, dat geen en kele macht, ook niet de zwarte macht van toenemende onkerkelijkheid zijn ge meente zal overweldigen (Matth. 16). God houdt zijn kerk in leven. Hoe ook bespot, verdrukt. Door dwalingen omgeven, verscheurd, uiteen gerukt. Zo de oiiden zongen - maar het ver kiezend voornemen Gods zal nooit in de kerk verstommen. Het lied op Gods trouw, Gods roem, God onverwinbre krachten zingen van geslachten tot ge slachten" G.S.O. hebben d.w.z. hun mond in een blad kunnen opendoen, de lezers hun ge dachte meedelen, hetwelk ze dan doen met grote koppen en op de vóór-of achterpagina al naar het zint. Dit wilde ik nu niet uit het oog ver liezen dat ik met mijn krant te maken heb met bepaalde kijk op ene zaak. Ook dat mijn peper net zo goed is als hun safraan. Tenminste als ik me niet on bescheiden verhef tegenover wie geacht mogen worden het beter te weten dan ik. Het kan ook zijn dat ik nog leren moet de krant te lezen met een behoor lijk oordeel en verstand. Tenslotte wist mijn leraar Latijn eer dan ik dat mensa tafel betekende. Ik geloofde hem grif en gaarne en tot op heden is het tegendeel me nog niet gebleken. Nu weet ik wel dat niet alle dingen zo mensa-achtig vast staan; juist daarom wat critisch tegen over wat anderen schrijven en niet lichtzinnig geloven in de krant als in een afgod. 't Kan op- zekere ogenblik wel eens duidelijk blijken dat het precies anders is als het in de krant stond en dat andere zet men dan, hoop ik. ook eens met vette koppen in de krant: We hadden het mis, lezers! B. Wentsel Brouwershaven. P.S. In verband met het bovenstaande waarin ook een beetje ongeloof in de 'krant wordt aanbevolen nog dit dat u zich niet dadelijk boos behoeft te maken en bedanken of een ingezonden te gaan schrijven als u het niet met. uw krant eens is. XVIII Het kerstfeest zal al weer even achter de rug zijn, als U deze Flits onder ogen krijgt; maar op het ogenblik waarop we deze schrijven, is het nog een week voor Kerst. We hebben hier gelukkig niet de run van het ene Kerstfeest na&r het andere, zodat de vreugde van dit feest je op het laatst zou ontgaan. Het Kerstfeest beperkt zich vrijwel tot de eigenlijke Kerstdag, met een paar uit schieters b.v. voor een ziekenhuis. De ontwikkeling, waarover we in voorgaande Flitsen al zo vaak hebben geschreven, wordt rondom het Kerst feest opnieuw duidelijk. Ook in de vorm van het Kerstfeest vieren is er een .in grijpende ontwikkeling aan de gang. We moeten, om dat te beseffen, eens terugkijken, wat er in het verleden bij het Kerstfeest kwam kijken. In dit ver leden zitten we dan weer volop in de periode, waarin de Kerk nog amper be stond, en waarin de „zendeling" de grote man (of vrouw) was. Ook in die tijd was het Kerstfeest het feest van de geboorte van de Here Jezus. Dat was de blijde boodschap, die op Kerstmorgen verkondigd werd in de preek, en in allerlei liederen, die diverse koortjes voor de gelegenheid hadden gedicht en gecomponeerd. God heeft zijn Zoon aan de wereld gegeven, aan de mensen, opdat ze gered zouden worden uit hun ellende, opdat hun leven vernieuwd zou worden. Deze blijde boodschap werd op velerlei manieren, vertolkt. Wat dat betreft is er geen enkel verschil tussen vroeger en nu. Nog steeds wordt precies ditzelfde Evangelie verkondigd. Het bleef evenwel niet bij deze ver kondiging; er kwam iets bij. Het verhaal daarvan heb ik van één van de rwandese predikanten. Na de Kerkdienst op Kerstdag kwamen de kadootjes. En dat is niet meer het Evangelie van Kerst, maar dat is het europese kerstmannetje, met zijn pakjes onder de kerstboom. En die werd vol ijver door de „zen delingen" ook in rwanda geïmporteerd, samen met het Evangelie, zo samen dat het één van het ander niet los viel te maken. Waarom, aldus deze dominee, gingen we vroeger naar het Kerstfeest van de Kerk? Om het Kerst-Evangelie? Welnee! Na de kerkdienst kregen alle kinderen een stukje zeep en een hand vol zout, beide zeer begerenswaardige dingen. De moeders stuurden hun kin deren naar het Kerstfeest om zeep en

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1969 | | pagina 1