j^eeuwóe 3<£erkkocle
Incognito
Randkerkelijkheld
Oecumenische
Jongerendlenst
<^Drdagteken en 3Cruióteken
Epiphaniën
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189)4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke
Ds. W. H. Gispen, Terneuzen; Dr. P. C. Kraan, Vlissingen;
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk;
Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
23e JAARGANG No. 27
23 JANUARI 1969
„Ik worstel
en ontkom"
Matth. 3 10: Reeds ligt de
bijl aan de wortel der bomen.
Johannes de Doper staat te profeteren aan de oever van de Jordaan en
wekt de mensen op zich te bekerenwant de beloofde Messias zal nu spoedig
verschijnen. Dan gaan alle goddelozen eraan, want hij komt om de aarde
te richten (Ps. 98:9)!
De eerste, die er aangaat is natuurlijk Herodes. Want dat is een volkomen
onvruchtbare boom.
Het ongeduld van de toekomstverwachting van Johannes loopt regelrecht
dóór naar de dag van het oordeel, als alle verdrukkers verbrijzeld zullen
worden (Ps. 72:4).
Maar niet Herodes, doch Johannes gaat voor de bijl.
Een benauwend vraagteken rijst er op uit de geschiedenis van Johannes
de Doper: De beloofde Messias is gekomen maar Johannes wordt onthoofd.
Johannes was wel profeet, maar tenslotte was hij een priesterszoon. Hij
is niet het Lam gevolgd maar hij is het Lam vooruit gegaan.
Zijn vreselijke dood wijst naar de dood van Jezus Christus en boven het
vraagteken uit rijst het kruisteken van Golgotha.
Want vóór dat de bijl toeslaat moest er eerst een ander oordeel plaats
vinden.
En daarna moest ook nog het Evangelie der vergeving en vernieuwing
gepredikt worden in de gehele wereld.
Dan pas komt het
Wij leven dus in de tijd van het uitstel. Tussen de eerste en de laatste
komst van de Here Jezus in.
Intussen zijn er veel vraagtekens.
Maar het kruisteken geeft op al die vragen dit antwoord: Jezus is gekomen
en hij zal komen en er zijn al twee wederkomsten gebeurd: Pasen en Pinksteren.
A. D.
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
20 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Juicht voor den koning van de Joden,
buigt voor geen dove wereldmacht,
knielt voor den knecht die Gods
geboden
beluisterd heeft en wel geacht.
Drie vreemden zochten Hem van verre,
Herodes hebben zij bespot,
met goud, wierook en met mirre
aanbaden zij den Zoon van God.
Hij daalt ootmoedig in het water,
de vogel Geest komt aangesneld,
God heeft in hem zijn welbehagen
en alle zaligheid gesteld:
tegen de stroom staat hij ten teken,
hier wordt des levens loop gewend,
het blinde lot gesteund tot zegen,
wij zijn tot in de dood gekend.
In Kana was de gloed geweken,
het vuur bedolven onder as;
toen zei de vlam in ieders beker
wie er de ware wijnstok was;
laat het nu uit de kruiken stromen,
de vreugde ga van mond tot mond,
omdat hij, in zijn uur gekomen,
de aarde aan zijn zijde vond
Juicht voor den koning van de volken,
buigt voor zijn opperheerschappij,
zingt Halleluja Uit de wolken
komt ons zijn heerlijkheid nabij.
Bouwt dan ootmoedig aan de aarde,
legt vrede in elkanders hand:
hij die de beste wijn bewaarde
roept ons ter bruiloft in zijn land!
TOM NAASTEPAD.
Melodie: Psalm 98
Het grote christelijke feest is Paas
feest, via de hemelvaart verbonden met
\et Pinksterfeest.
Daarnaast vierde men in de oude
kerk ook het epiphaniënfeest, ter her
denking van de verschijning van de
Here Jezus aan de Jordaan, waar hij
door Johannes werd gedoopt.
Daaraan knoopt men vast het eerste
optreden van de Here Jezus in het
openbaar op de bruiloft in Kana.
In andere delen der kerk verschoof
men het epiphaniënfeest naar de drie
koningendag.
De viering van het kerstfeest is pas
heel veel later opgekomen.
In het hierbij gaande gedicht verbindt
Tom Naastepad de drie elementen van
het oorspronkelijke epiphaniënfeest.
A. D.
Vrijwel iedereen kent dat verhaal van
Csaar Peter de Grote van Rusland, die
droomde van de wereldheerschappij van
Rusland.
Wereldheerschappij - daarvoor was
nodig de zeeën te beheersen. Maar de
Russen waren geen zeelieden. Ze kon
den ternauwernood een schip bouwen.
Moskou was het derde Rome.
Na de val van Constantinopel en de
verovering van het Oost-Romeinse rijk
door de Turken, was de Csaar van
Rusland de rechtstreekse opvolger van
de Romeinse keizers.
Daarom bouwde Peter zijn stad
Petersburg (nu Leningrad) aan de zee.
En daarom voerden alle Csaren oorlog
met de Turken en streefden ze naar
macht op de Balkan en naar uitgangen
tot de Middellandse Zee.
En de Russen van vandaag doen net
eender.
De moeilijkheden in het Midden-
Oosten gaan in de eerste plaats hun
aan. Want zij zijn naar hun eigen besef
de erfgenamen van het Romeinse Rijk
van Keizer Augustus.
De drang naar beheersing van de
Middellandse Zee is niet een speciaal
verschijnsel van het Sovjet-communisme,
maar is typerend voor Rusland door alle
eeuwen heen.
Daarom wilde Peter de Grote zijn
volk de zee op hebben. In het zuiden zat
hij afgesloten van de zee door de Tur
ken. Zo kwam hij er toe in het noorden
een stad-aan-zee letterlijk uit de grond
te stampen.
Hij veranderde grote stukken moeras
in een wereldstad.
Maar hij had geen schepen.
Welnu hij zou zijn mensen zelf leren,
hoe ze schepen moesten bouwen. Csaar
Peter ging naar Holland om in Zaandam
het vak te leren.
Het bekende verhaal van die een
voudige timmerman, die in een armoedig
huisje woonde en zich verhuurde op een
van de vele werven aan de Zaan, is
natuurlijk stukken aardiger dan de
werkelijkheid. Want het is een feit, dat
iedereen op de hoogte was en het spelle
tje meespeelde. Ze kenden allemaal hun
rol. Minstens zo goed als Peter zelf,
die nog al eens gezanten ontving. Het
ging net als bij ons in begin december,
als de kinderen terwille van hun ouders
doen alsof ze echt aan Sinterklaas ge
loven.
Tenslotte bleek zijn verblijf in Zaan
dam geen succes. De Rus kon in Enge
land meer leren. Daar waren de
scheepsbouwers ons in de techniek al
weer een heel eind vooruit.
Maar het verhaal is aardig: de
machtige Csaar, die als werkman zich
moe sjouwde op de scheepswerf, waar
niemand wist, wie hij eigenlijk was.
Een prachtig voorbeeld om aan ieder
een duidelijk te maken wat het woord
incognito betekent.
Om in het verhaal te blijven: ik stel
me voor, dat Peter uit Rusland zich
vrienden verwierf en met hen in ge
broken Hollands gesprekken voerde.
Op een avond, toen de vrienden bij
een waren, nam Peter het woord en zei
tegen Klaas: Klaas, kijk me eens goed
aan; wie mij ziet, ziet de Csaar van
Rusland".
Wat was daarop de reactie van
Klaas en van Jan en van Gerrit
Ze konden twee dingen doen: Ze
konden Peter aankijken en in zijn ogen
zoeken naar zijn ernst. En als dit
spreken van Peter géén grapje, maar
volle, heilige ernst was, dan moesten ze
hem geloven.
Of ze moesten verklaren, dat hij een
dwaas was. Als het geen grap was, dan
was het waanzin. Dan was hij misschien
een beste timmerman en een behoorlijke
scheepsbouwer, helemaal normaal was
hun vriend dan toch niet.
Zo bevinden zich in allerlei gestichten
ter verpleging van geesteszieken, pa
tiënten die zich uitgeven voor Napoleon
of voor Churchill en die dit zelfbewust
zijn koesteren als hun geheime schat;
die ze alleen aan enkele uitverkoren
vrienden toevertrouwen.
Zo is er ook eens een David Jorisz.
geweest, die zich uitgaf voor David.
Hij was de derde David; David III.
De Here Jezus was de eerste zoon
van David, maar hij de tweede. Was
in Jezus Christus Gods Zoon op aarde
gekomen, in hem, was niemand minder
dan de Heilige Geest op aarde ver
schenen.
Velen hebben deze David Jorisz ge
loofd. Hij was een vriend van Jan
Beukelszoon van Leiden Jantje van
Leiden). Heel veel eenvoudigen uit
Holland zijn hem gevolgd in het Mun-
sterse avontuur van de wederdopers.
Op godsdienstig gebied kun je nml.
de vreemdste dingen tegenkomen, zon
der dat de mensen in de gewone zin
van het woord krankzinnig zijn. Ze zijn
ook geen listige bedriegers, maar zelf
IV
Bij de bezinning op ons leven als ge
meente is het goed ons te realiseren,
dat we niet leven in een veranderde
samenleving, maar in een veranderende.
Er is een groot verschil tussen de
mensen onderling. Om het nu zwart
wit te zeggen: Sommigen leven nog in
1900, anderen in 1930, anderen in 1968
en weer anderen al in 2000. Heel de
belevings wereld en het gedragspatroon
van de één is anders dan dat van de
ander. Dat betekent, dat de kerk ge
differentieerd te werk zal moeten gaan.
In de gemeente zijn mensen met
heimwee naar de oude dorpsgemeen
schap en mensen, die voluit verstedelijkt
zijn. Zijn mensen die het liefst tamelijk
onmondig behandeld willen worden, en
mensen, die voluit mondig behandeld
willen worden.
En als we voor één ding moeten op
passen, dan is het wel voor het elkaar
verketteren. Het allesbeslissende is de
band met God in Jezus Christus, en
daaraan zijn alle dingen ondergeschikt.
Anders zijn betekent niet beter of
slechter zijn. Dat de ander zijn geloof
op een andere wijze beleeft als ik,
betekent niet dat hij daarom minder ge
lovig is of zelfs ongelovig. We mogen
het geloof niet vereenzelvigen met onze
geloofsbeleving; geen Christenen pro
beren te maken naar ons beeld en onze
gelijkenis.
Maar wel zal de kerk zich moeten
bezinnen of ze inderdaad met alle leden
rekening houdt. En ze zal leiding
moeten geven aan het leven der ge
meente. En dat betekent i.v.m. het proces
van de verstedelijking, dat ze zich zal
moeten concentreren op haar leven als
geloofsgemeenschap. Een geloofsge
meenschap van concrete mensen. Soms
zal dat betekenen, dat ze ook een
sociale en gezelligheidsfunctie zal
moeten hebben. Maar ze zal daarin
altijd weer moeten aansturen op het hart
van het Evangelie. En ze zal moeten
accepteren, dat er mensen zijn, die aan
deze vorm van het gemeenteleven niet
meedoen, er geen behoefte aan hebben.
En deze mensen zijn even voluit ge
meentelid als de anderen. Een ver
maning om toch deel te nemen aan de
gemeenschap der heiligen is in dit ver
band volkomen misplaatst.
ten volle overtuigd en geheel ten goeder
trouw.
Er was eens een mens opgegroeid
tussen zijn medemensen, die op een be
paald moment tegen zijn vrienden zei:
,,Je moet mij eens goed aankijken; wie
mij gezien heeft, die heeft God gezien".
Deze mens liet zich aanbidden.
Hij vergaf zijn medemensen hun
zonden.
Hij noemde zich met de Naam, die
God aan Mozes had geopenbaard, de
naam: ,,Ik zal zijn, die ik zijn zal".
Want hij zei tegen zijn vrienden: .Ik
ben het" En dat betekent: ,,Ik ben. die
ik ben".
Geen wonder, dat de mensen schrok
ken en zich ergerden aan zulke gods
lasterlijke taal. Want die woorden
waren óf waar óf onwaar.
Zijn ze waar, dan hebben we hier
te maken met het grootste wonder van
alle wonderen, nml. dat God zelf bij
ons op aarde gekomen is als onze mede
mens.
Niet om van ons het een of ander
te leren maar om ons zalig te maken en
te redden van de zondenacht en van
de dood.
Dan staan we voor het feit, dat God
geen vreemde verre, onbekende, grieze
lige macht is, een huiveringwekkende
mysterie, waar we bang voor zijn en
dat we liever ontkennen, maar dat God
zichzelf bekend gemaakt heeft in Jezus
Christus: waarachtig God én mens.
God incognito.
De andere mogelijkheid is dat de be
doelde woorden van een zekere Jezus
van Nazareth niet waar zijn geweest.
Die mogelijkheid wordt aangeduid
door de titel van het, eerste studieboek,
dat ik na de oorlog van uit Engeland
in handen kreeg: ,,The insane Christ",
d.w.z. Christus, de geestesgestoorde.
Deze beschouwing over ,,het leven
van Jezus" vond echter haar oorsprong
in Duitsland.
Maar hierover graag in een volgend
artikel. A. D.
Immers, de gemeenschap der heiligen
is een gemeenschap van mensen, die
vanuit Gods genade proberen God eri
hun naaste lief te hebben. Dat kan wat
die naaste betreft heel functioneel zijn.
Typerend is de gelijkenis van Jezus over
de barmhartige Samaritaan. Die doet
wat zijn hand vindt om te doen, maar
blijft niet in de herberg logeren om een
vriendschapsband aan te knopen met de
man, die in de handen van de rovers
gevallen is.
De gemeenschap der heiligen is een
gemeenschap van mensen, die samen
van God een taak gekregen hebben;
bouwen aan Zijn Koninkrijk. Misschien
ligt hier wel de oorzaak van veel inge
zonkenheid in ons gemeenteleven, dat
we teveel op ons zelf geconcentreerd
zijn. Alle leer, en alle bezinning is geen
doel opzichzelf, maar dient om ons te
leren wandelen op de wegen, die God
wil. Samen ergens voor werken geeft
nog steeds de beste onderlinge band.
Een duidelijk en concreet doel voor de
gemeente is de beste ondelinge band.
En daarbij zal ieder ingeschakeld
moeten worden, rekening houdend met
zijn mogelijkheden en onmogelijkheden.
Niet iedereen is overal geschikt voor!
Dat betekent: verscheidenheid in het
werk en een nauwkeurig zoeken naar
de juiste man op de juiste plaats. (Of
de juiste vrouw!). Bovendien behoeft
niet alles georganiseerd en in team
verband plaats te vinden, persoonlijke
contacten en initiatieven zijn enorm be
langrijk.
Daarbij zullen we ons de mogelijk
heden moeten realiseren om vele dingen
samen te doen; met leden van andere
kerken, maar ook met ongelovigen. De
Christelijke organisatie is middel, geen
doel op zichzelf. Waneeer we samen
met ongelovigen kunnen werken aan het
vervullen van Gods geboden, mogen we
dankbaar zijn, dat ook zij in de praktijk
willen doen wat God gebiedt.
In de kerkdiensten en op de catechi
satie zal men zich steeds moeten af
vragen, of men het evangelie wel brengt
in deze tijd. Het evangelie, dat niet
alleen iets, neen, alles, te zeggen had in
de tijd van Paulus met zijn problemen,
maar ook in de tijd van ons met onze
vragen.
Preek en catechese zullen een gesprek
moeten zijn, concreet!, met de mens van
van daag in zijn wereld. Een preek,
die je tien jaar later ongewijzigd zou
Sommige lezers maakten 4.over voor
abonnementsgeld Zeeuwse Kerkbode le
half jaar 1969. Dit moet echter zijn 5.
Vriendelijk verzoeken wij hen die dit deden
alsnog 1over te maken.
kunnen houden is een slechte preek!
En daarbij zullen we altijd weer
moeten werken naar een confrontatie
van de gemeente en de catechisanten
met Jezus Christus. Waarheden ver
kondigen zonder dat dit keuze karakter
tot uiting komt, is onbijbels. Het geloof
is nog iets anders dan bepaalde dingen
voor waar houden, (zie Jac. 2:19) Dat
betekent, dat het er op de catechisatie
niet allereerst om gaat de catechisanten
een bepaalde hoeveelheid kennis bij te
brengen (hoe nodig dat op zichzelf ook
is)maar om ze, de gelegenheid te geven
existentieel met het geloof bezig te zijn,
geconcretiseerd in de dingen van
vandaag. Behandeling van het zesde ge
bod zonder in te gaan op de vragen
rond Vietnam bijv. is een onmogelijk
heid.
Daarbij komt, dat de wijze van cate
chisatiegeven bepaald wordt door de
groep, die men heeft. De tijd van de
dominéé die het weet, en het de
catechisanten wel even zal vertellen,
waarbij ze dan wel iets vragen mogen
als het duidelijk is, is voorbij. Het zal
geen monoloog mogen zijn, maar een
dialoog, een tweegesprek. Dat betekent,
dat noch de dominee, noch de catechi
santen!, het op de catechisatie alleen
voor het zeggen hebben. Het zal een ge
sprek moeten zijn, waarbij de predikant
in dat gesprek informatie kan geven,
waardoor de catechisanten beter tot een
eigen keus komen.
In de kerkdienst zal duidelijk tot
uiting moeten komen, dat het niet alleen
gaat om ,,wat men aan de preek heeft".
Het is allereerst een eredienst, ter ere
van God. Daartoe komt de mondige ge
meente bijeen, die daarin duidelijk moet
meespelen, samen met de predikant.
De kerkdienst is geen solo-optreden van
de predikant. Deelname van de ge
meenteleden aan de liturgie (vooral in
de dienst der gebeden), voorbereiding
van de preek met een groepje i.p.v.
door de predikant alleen zijn belangrijk.
Het is duidelijk, dat dit van de ambts
drager vraagt: bescheidenheid (hij heeft
geen recht op het vertrouwen van het
gemeentelid, hij behoeft zich niet met
alles te bemoeien), aandacht en be
langstelling (wat zit er achter de
woorden van iemand) en steeds weer
de poging om ,,de ander te helpen zich
zelf te helpen", m.a.w. de ander te be
geleiden tot een steeds bewustere keuze.
Dat i.v.m. met de mondigheid de ver
houding kerkeraad - gemeente nauw
keurig bezien moet worden is duidelijk.
Lijkt de kerkeraad in sommige gevallen
misschien verdacht veel op een college
uit de regententijd? Het doel moet toch
altijd blijven de gemeente te brengen
tot mondigheid, het zichzelf (samen!)
verantwoordelijk weten tegenover God
en de naaste.
In deze artikelen heb ik niet meer dan
een bijdrage willen geven aan de be
zinning op ons gemeente-zijn in deze
tijd. Maar alle bezinning is tot onvrucht
baarheid gedoemd, wanneer we niet
leven vanuit het geloof in het werk van
Christus door Zijn Heilige Geest kan
God met een krommestok een rechte
slag slaan, kan Hij onze fouten en ge
breken nog gebruiken in Zijn dienst.
Maar dat betekent niet, dat wij daarom
wel kromme stokken kunnen zijn. Wie
Ez. 34 leest komt onder de indruk van
de grote verantwoordelijkheid, die de
kerk in haar ambtsdragers heeft, en zal
steeds weer bidden: Verlicht mij door
Uw Geest en Woord. Zegen mijn werk
als ambtsdrager. En hij zal werken!
Goes, Heuzeveldt.
Zondag 26 januari a.s. organiseert de
Oecumenische Jeudraad een jongeren-
dienst in de R.K. Kerk (Bachtensteene)
te Middelburg 's avonds om 7 uur. Ter
inleiding zal vanaf kwart voor zeven
een filmpje worden gedraaid.
Deze dienst zal aansluiten op de
Week voor de Eenheid. Door diverse
mensen zal het thema: ,,Tot vrijheid
geroepen" worden belicht.
De liturgiecommissie,
p/a Mej. G. M. de Vries,
Seisbolwerk 8, Middelburg.