*Z,eeuwóe 3£erkbocle
GJebed
Even zo vrolijk
Kandkerkelijkheid
Zo ut ouden zongen - - -
Uit mijn nekharen 1
OFFICIEEL ORGAAN TI ™LNSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, GapL ge,' Telefoon (0 1189) 4 70.
Redactie en medewerkersDs. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke
Ds. W. H. Gispen, Terneuzen; Dr. P. C. Kraan, Vlissingen;
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk;
Drs. M. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
23e JAARGANG No. 25
9 JANUARI 1969
„Ik worstel
en ontkom"
Gebed uit een ziekenhuis (De Klokkeberg) van
een teenager, geplaatst in het ziekenhuisblad.
Luister Heer, hoort Gij mij
Hebt Gij even tijd voor uw jongelui Waarom zoudt Gij immers luisteren,
de jeugd is slecht, dit wordt ons zo vaak gezegd. Maar het is onze schuld
niet, dat wat je allemaal op de televisie ziet.
Het gaat allemaal over Vietnam, omdat het niet anders kan. De wereld
zit vol met dit brute gedoe, ziet Gij dat Heer Hoort Gij het gebulder van
de kanonnen en geweren, jongens die niet meer huiswaarts keren Het is
niets dan schieten en onschuldig bloed vergieten. Wij willen een andere
wereld, zonder grenzen van blank of zwartarm of rijk of eender
watmaar de ouderen belemmeren ons dat.
Wij zijn tevreden met onze idolen.
Bij ons liggen geen lijken langs de riolen.
Bij ons zijn geen rassenstrijden. Zo iets zouden wij vermijden. Heer, wat
is vrede Door vrede hebt Gij gegeven Jouw leven, waarom dan nog zovéél
andere namen Heer waarom maakt Gij het ons zo moeilijk Wij zouden
zoveel van U kunnen houden; Gij zoudt ons idool kunnen zijn. Maar Gij zijt
zo verzo harden zo onbegrijpelijk veeleisend tegenover ons, die
zo graag Uw teenager willen zijn.
Het zou zo mooi kunnen zijn, maar de wereld zit vol venijn. Heer help
ons dan toch, maar dat kan niet. Gij bent immers niet modern Heer Kunt
Gij ons niet begrijpen; weet Gij niet wat wij verlangen Een vrijheid, ja een
vrijheid, die ons losmaakt van alle dwang, alle banden waarmee wij geketend
zijn. Heer begrijpt Gij dat
Overgenomen
W. MUSCH, Klokkeberg,
Breda.
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
20 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
STRAKS
God heeft de wereld toegemeten
een eigen, zeer bepaalde duur.
Hoe dikwijls wij het ook vergeten,
straks is het tijd, dan slaat haar uur.
Dan zal Zijn Zoon weer d'aard
betreden,
Hij draagt als koren in de schuur
allen die hier Zijn naam beleden.
Maar 't onkruid werpt Hij in het vuur.
Zo hebben wij het lang vernomen.
Maar wie is er die Hem verbeidt
Als Christus plotseling zal komen
wiens hart is dan voor Hem bereid
Wie onzer zal er dan nog dromen
van t Rijk, en van de nieuwe tijd
ANTON B. LAM
Wanneer U aan uw kinderen een
mooi verhaal hebt verteld, willen ze
al maar weten, hoe het verder ging. ,,En
toen ,,Wat deden ze verder
Voor kinderen is een verhaal nooit
helemaal uit en U bent genoodzaakt
om ten einde raad, de toevlucht te
nemen tot de bekende olifant met zijn
hele lange snuit.
Maar uw kinderen hebben gelijk. Een
echt verhaal is nooit helemaal uit. Een
„werkelijke geschiedenis" gaat altijd
verder.
Dat is zeker zo met de bijbelse ge
schiedenis. Nergens kunnen we een de
finitieve punt achter zetten. We blijven
steeds vragen ,,en toen
Ook de Kerstgeschiedenis is na het
Kerstfeest niet afgelopen. Dat verhaal
is nog lang niet uit. Iedere week wordt
het wéér zondag en het gaat voort van
Kerst tot Paas en van Paas tot Pink
steren en van Pinksteren tot de laatste
wederkomst van de Here Jezus.
En ook dan gaat de geschiedenis
voort
De kerk raakt dan ook nooit uitge
preekt omdat het Woord van God en
dat is het wonder van de Heilige Geest,
nooit uitgesproken raakt.
We hebben nu de feestdagen weer
achter de rug, maar we zetten geen
punt, doch een komma, want ook toen
de herders weerkeerden loofden ze en
prezen zij God.
Het moois was weg, het feest voorbij,
maar die herders bleven even zo vrolijk
God loven om alles wat ze gehoord en
gezien hadden, gelijk hun gezegd was.
Iemand had als kind een vreemde
onberedeneerde hekel aan Simeon ge
had. Aan die goede vrome man, die
daar zo aandoenlijk staat te zingen met
het kindeke Jezus in zijn armen.
Hoe kwam zij aan die hekel
Dat zat zo: toen ze kind was werd
er altijd over Simeon gepreekt na de
feestdagen. Al het mooie en gezellige
was dan weer voorbij en dan kwam in
die donkere, nuchtere dagen van begin
januari altijd die Simeon.
Simeon betekende voor haar: het is
weer voorbij.
Na het feestdat is altijd akelig.
Als het bruidspaar weg is, is er niets
meer aan de bruiloft.
Geen naarder gezicht, dan een feest
zaal, waar de kaarsen worden gedoofd,
het electrische licht wordt aangedraaid
en de bedienden beginnen met af te
ruimen.
Geen triester gezicht, dan de weg
geworpen kerstbomen langs de straat,
die op de vuilniswagen wachten.
De herders hadden de boodschap der
engelen gehoord. Ze hadden de
engelenzang vernomen. Ze waren naar
Bethlehem gegaan om te zien.
Ze hebben het Kind gezien en toen
gingen ze terug naar hun werk en hun
gezin en naar hun gewone alledaagse
bestaan.
Even kwamen ze in de lichtkring van
Gods geweldig wonder en stonden ze
bij de kribbe. Ze kwamen uit het
grauwe leven van iedere dag en keer
den er weer naar terug. Ze hebben de
hemel open gezien. De heerlijkheid des
Heren omscheen hen. Met hun sjofele
kleren stonden ze midden in het licht
van Gods majesteit. Ze maakten het
mee - midden in hun eentonige armelijke
bestaan, dat ineens de hemel en de
aarde werden verenigd. Ze stonden met
hun beesten tegelijk in de hemel en op
de aarde.
Net als die middeleeuwse bedelaars,
die haveloos en moedeloos stonden te
verkleumen op de markt, in het donker.
Toen gingen plots de deuren open van
de grote Kathedraal. Het licht stroomde
naar buiten. Koorknapen kwamen de
stoep af en begonnen daar zomaar in
de motregen hun heerlijke liederen te
zingen. - Maar ineens was al dat moois
verdwenen.
Toen ze het Kind, dat de engel met
zulke geweldige titels had benoemd,
in de kribbe hadden gevonden, gingen
ze terug naar hun gewone leven, God
lovende en prijzende.
Even zo vrolijk.
Want niemand kon hun dat afnemen,
wat ze gehoord en gezien hadden. De
mensen lachten om hen en om hun ver
haal. Maar zij bleven met hart en stem
God prijzen.
Hun blijdschap was geen binnen
pretje Hun blijdschap was toch
immers voor heel het volk bestemd
Daarom hielden ze vol, al mompelde
men, dat ze niet helemaal snik waren.
De volgende avond gingen zij weer
naar het veld om de nachtwacht te
houden over hun kudden. Ze keken
naar de lucht en de sterren, maar er
gebeurde niets. Alles bleef bij het oude.
Ja, er gebeurde toch iets.
Eens op een dag dreunde door
Bethlehem de soldatenstap. Er ging luid
geschreeuw op uit de huizen, waar alle
kinderen onder een bepaalde leeftijd
werden vermoord
Misschien hebben die herders toen
even geaarzeld en inplaats van een lof
lied, een van die andere psalmen ge
zongen, waarin David zijn nood klaagde
over de gruweldaden der goddelozen,
zoals ook vandaag menigeen denkt of
zegt: ,,hoe kan de Here het toelaten
Waarom grijpt'de almachtige niet in
Maar de herders geloofden dat God
ingegrepen had Wel op een manier,
die zij niet begrepen, maar wat ze in
die merkwaardige nacht hadden gezien
en gehoord, was even reëel en onom
stotelijk als de kindermoord, die Hero
des ontketende.
Dat het voor hen soms onwezenlijk
leek in de loop der jaren, kunnen wij
verstaan; vooral als ook wij er vol van
zijn en de mensen om ons heen zich
alleen maar over ons verbazen.
Het valt niet mee, om God te loven
en te prijzen, als je op kantoor of waar
dan ook, de enige bent, die in de Here
Jezus gelooft. Of als je mede-christenen
het alleen maar gek vinden, als je ernst
v aker. met het Evangelie.
uaa valt het niet mee om God te
blijven loven en prijzen. Het kan wel
.•laar alleen als we genoegen nemen
met het Woord, dat ons over de Here
Jezus gezegd werd en ons daaraan vast
klemmen met heel ons hart en al onze
krachten.
De herders hebben Maria's verheer
lijkte blijdschap gezien, toen deze hun
het Kindje liet zien. En ze hebben de
wanhopige moeders gezien in hun on
troostbare smart.
Ze hebben het moegedronken Kindje
gezien in de kribbe met een blos op de
wangen. En ze hebben de verminkte
kinderen gezien in Betl le.hem.
Such is life.
Kunnen we even zo vrolijk geloven
d.i. God loven en prijzen
Ja, als we dat Kindje in de kribbe
identificeren met de man van smarten
op Golgotha en met de Heer, die ver
rezen is uit het gezag en die zijn Geest
uitstortte als een voorschot op de zalig
heid, die we verwachten en met de
Vredevorst, die als Rechter eens komt
om te oordelen.
Het woord, dat ons over het Kindeke
gezegd is, verbindt dat alles tot één. En
om die eenheid, omdat éne Evangelie,
loven en prijzen we God van nu aan
tot in der eeuwigheid, d.w.z. dwars door
alles heen.
A. D.
III
Een van de mode-woorden van onze
tijd is wel het woord mondigheid. De
hedendaagse mens is een mondige mens.
Maar bij verder doorpraten blijkt wel,
dat men het lang niet eens is over de
betekenis van dat woordje mondigheid.
Velen zien het als een volstrekte on
afhankelijkheid, van wie dan ook, ook
van God. Mondigheid zou dan zijn:
De mens zelf, alleen, is de enige ver
antwoordelijke figuur, verantwoordelijk
dan alleen aan zichzelf. In allerlei
uitingen kan men dat horen. Niet God
is verantwoordelijk voor de gang van
zaken in deze wereld, maar de mens.
Al te lang heeft men blindelings geloofd
in het Godsbestuur over alle dingen,
terwijl men intussen in feite berustte
in de fouten van de mens. Zou het hier
vandaan komen, dat velen bizonder
huiverig en wantrouwend staan tegen
over het begrip mondigheid?
Inderdaad lijkt de mondigheid van de
hedendaagse mens soms meer op een
negatieve vaderbinding ten opzichte van
God. U kent dat begrip wel. De vader
heeft zo'n allesoverheersende invloed op
zijn kind gehad, dat het kind van de
weeromstuit nu geen enkele positieve
band met de vader wil hebben, maar in
tegendeel zich afzet tegen vader en alles
wat hij te zeggen heeft.
Zo beleven velen tegenwoordig de
band met God. Ze voelen zich beknot
in hun bestaan door God, en uit reactie
gaan ze nu dwars tegen Hem en Zijn
geboden in. Overigens een bewijs, dat
dat ze er niet los van zijn!
Maar de vraag is, of dit niet een
karikatuur van de mondigheid is.
Immers, reeds de bijbel leert ons, dat
het niet Gods bedoeling is ons als on
mondige kinderen te behandelen. Er is
in dit opzicht een duidelijk verschil
tussen het Oude en het Nieuwe Testa
ment. Vergelijk bijvoorbeeld Galaten 4.
De Christen is geen mens, die als on
mondig kind alle verantwoordelijkheid
ontnomen is, door een God, die ons
geen enkele vrijheid meer laat. Integen
deel, heel het Nieuwe Testament legt
de nadruk op de verantwoordelijkheid
van de méns, die niet alles precies op
een briefje krijgt, maar vanuit een leven
de band met de Heer zelf de concrete
beslissingen moet nemen. Daarom geeft
het Nieuwe Testament geen uitgewerkt
wettenschema, zoals het Oude. Daarom
kan Paulus zeggen, dat de hele wet in
één woord vervuld is: Ge zult uw naaste
liefhebben als U zelf. En: Alle dingen
zijn mij geoorloofd. (Maar niet alle
dingen zijn nuttig!). Afhankelijkheid
van God is niet in de strijd met mondig
heid, het zelf verantwoordelijkheden
dragen als een volwassene, maar sluit
die juist in. Er is een duidelijke bood
schap in de bijbel: Aanvaard de van
God gekregen verantwoordelijkheid,
maar beleef die dan ook als verantwoor
delijkheid, d.w.z. geef antwoord aan
God met de mogelijkheden, die Hij ge
geven heeft.
Waarom speelt nu die mondigheid
tegenwoordig zo'n grote rol? Ik dacht,
omdat de mogelijkheden, die we ge
kregen hebben, zoveel groter geworden
zijn. Hoe langer hoe meer krijgt de
mens de middelen in handen om de be
staande toestand te veranderen. Om en
kele voorbeelden te geven: Onvrucht
baarheid van de grond is niet meer een
gegeven, waar niets aan te doen is. De
moderne kunstmest stelt ons in staat
deze vruchtbaarheid op te voeren.
Allerlei ziekten zijn tegenwoordig doel
treffend te behandelen, terwijl vroeger
eenvoudigweg moest worden afgewacht
hoe het verloop zou zijn. Een duidelijk
voorbeeld is de longontsteking. On
vruchtbaarheid van de vrouw is niet in
alle gevallen ongeneselijk.
Daar komt dan bovendien nog bij,
dat niet alleen de mensheid meer weet
dan vroeger, maar ook de individuele
mens. Radio, TV, het pocketboek
hebben veel kennis verspreid; het op
leidingsniveau van deze generatie ligt
aanzienlijk hoger dan dat van de
vorige.
Deze factoren hebben er toe bijge
dragen, dat men niet meer zo vanzelf
sprekend de leiding van hogerhand
accepteert. Wie het voor het zeggen
wil hebben, zal ook iets te zeggen
moeten hebben. Gezag wordt geaccep
teerd op grond van inhoud en argumen
ten, en niet alleen op grond van de
functie die iemand heeft. De mens van
vandaag is bereid allerlei dingen te
aanvaarden en zich voor allerlei dingen
in te zetten, mits hij er de zin van in
ziet, mits het hem aanspreekt. Hij wil
zich persoonlijk aangesproken voelen op
zijn eigen verantwoordelijkheid, die
niemand hem mag ontnemen.
Ook dit verschijnsel heeft zijn konse-
kwenties voor de kerk. De situatie, dat
van bovenaf bepaald wordt, hoe men
zal geloven en zich als Christen in deze
wereld zal gedragen, is voor velen on
aanvaardbaar. Om het kort te formu
leren: Het feit, dat een dominee iets
zegt, betekent nog niet dat het daarom
zinvol is (Overigens ook niet dat het
daarom onzin is.)
Naast allerlei schaduwkanten geloof
ik, dat dit een bijbelse ontwikkeling is.
Was in het Oude Testament het
priesterschap een duidelijk aparte groep,
onderscheiden van de gemeente, in het
Nieuwe Testament komt dit woord
alleen voor als aanduiding van de gehele
gemeente, niet van de ambtsdragers. De
mogelijkheden en verantwoordelijk
heden, die we vandaag krijgen, zijn niet
iets om bang van te zijn, maar of we ze
aanvaard hebben, en wat we er mee
gedaan hebben.
Dat er mondigheid is, die meer de
„mondigheid" van de puber is, betekent
niet, dat we nu met het badwater ook
het kind weggooien Integendeel, we
zullen de gemeente en de individuele
gelovige steeds weer moeten aanspreken
op zijn verantwoordelijkheid als volwas
sen gelovige.
En de vraag rijst, of niet veel verzet
tegen de kerk voortkomt uit een beeld
van de kerk als de goedbedoelende,
maar bedilzieke moeder, die s teeds maar
weer wil beslissen voor haar kinderen
in plaats van die kinderen te helpen
zelf die beslissingen te nemen
Het is de moeite waard om te over-
Ter besparing van incasso-kosten worden
de lezers verzocht 5.te gireren op
postrekening 42280 t.n.v. Littooij Olthofft
Middelburg voor abonnementsgeld le half
jaar 1969.
wegen of ook niet het beeld van God
dat wij hebben, beheerst wordt door
onze eigen onvolwassenheid en onmon
digheid, ook in het geestelijk leven. Is
veel protest tegen de hedendaagse
mondigheid eigenlijk niet het proberen
te ontlopen van de verantwoordelijk
heid, die God ons gegeven heeft. In
psalm 90 staat de bede: Het werk onzer
handen zegen dat. Maar dan zullen we
beide dingen vast moeten houden: Gods
zegen en het werk onzer handen. God
zal de wasdom moeten geven, maar de
landbouwer zal de juiste bemestings
procedure moeten volgen. Misschien
ook: God zal de oorlogen moeten doen
ophouden, maar wij zullen moeten op
houden met schieten.
In het volgende en laatste artikel
graag nog iets over de praktische konse-
kwenties van dit alles voor ons leven
als gemeente.
Goes, A. Heuzeveldt.
ii
Och, wat is een jaar en wat is een
mensen-leeftijd Het is al veertig jaar
geleden en het is nog als de dag van
gister, dat ik mij als student in Kampen
door Rien Heuzeveldt liet porren voor
het evangelisatiewerk.
Wie deed er toen aan mee en wie
durfde toen We hadden in Kampen
de twee spreek-posten Brunnepe en de
Botermarkt, we gingen naar Hattem en
naar Zwolle. In Zwolle was Dr. C.
Bouma de evangelisatie-expert. Niets
nieuws onder de zon Er liep toen een
hevige polemiek. Nog wel tussen twee
plaatselijke collega's. In krantartikelen,
zelfs in een brochure schreef Ds. K. J.
Kapteyn tegen Ds. Bouma. Ds. Kapteyn
wilde de evangelisatie onopzettelijk
houden. „Door onze godzalige wandel
de naaste voor Christus winnen".
Alsof dit de directe evangelisatie zou
veroordelen. Alsof tot de „wandel" niet
kon behoren, dat men straatpreek had
en huisbezoek deed. Ik geloof, dat de
kerk zich gedurig bekeren moet van het
of - of tot het en - en. Iemand ziet het
zo, maar als het anders gebeurt, kan
dat ook wel goed zijn. Dr. Bouma bleef
moedig werken en aan de Kamper
school waren Louis Wessel, Geert
Hoytema en Rien Heuzeveldt zijn pala
dijnen.
Rien Heuzeveldt, die in 1931 dominee
werd van Nieuwerkerk. De vader van
de referent op onze ouderlingen
conferentie in Vlissingen. Eleuzeveldt
Sr. kreeg mij naar Zwolle, waar ik mijn
eerste straatpreek hield. Na afloop een
klopje op m'n schouder van Dr. Bouma.
De toespraak had me ook wel een week
van studie en spanning bezorgd. Wel
tien jaar later sta ik op hetzelfde plein
in Zwolle naar de evangelisatie te
luisteren. Van iemand naast me plotse
ling de opmerking: „U hebt uw eerste
toespraak hier gehouden Dat was
niet te ontkennen. En wat hij verder
zei, zal ook zo goed bedoeld zijn ge
weest: „U zult het nu wel beter kun
nen".
Wat moet je toch steeds antwoordens-
paraat zijn. Moet je „neen" of „ja"
zeggen Heerlijk, als er ook nog zo'n
algemeen gezegde is: Het is te hopen
Heuzeveldt Sr. heeft me overtuigd
en overwonnen. Zo de ouden zongen
Onder III D.V. over het referaat van
november '68.
G. S. O.
Er was eens een predikant, die
vrij geregeld hoorders had. Ik bedoel
natuurlijk hoorders uit een andere
plaats, leden van beroepingscommissies,
die uit „horen" gingen.
Ik heb dat altijd een heel erg moei
lijk en verantwoordelijk werk gevonden.
Heel anders dan zoals ik eens vernam
van een lid van een beroepingscommis
sie, die het echt niet zo moeilijk vond:
„ik weet vrij gauw of een dominee goed
is of niet; als ik wakker blijf is het vast
een goeie".
Maar deze broeder beluisterde niet