eeuwóe
3£erkbocle
Vawee a}konclic)incjei\^
J
J
r
L
__r
Kerstmqsterfe
QUIRI Nll/5
„Het oude Ezeltje"
-v
23e JAARGANG No. 24
19 DECEMBER 1968
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189)4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen:
Ds. M. V. J. de Crnene, St. Laurens Drs. A. Elshout, Koudekcrke
Ds. W. H. Gispen, Terneuzen; Dr. P. C. Kraan, Vlissingen;
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden; Dr. J. H. Becker. Nieuwerkerk;
„ik worstel B)rs. Beinema, Middelburg; Ds. C. W. de Bruijne, Goes,
en ontkom" Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Abonnementsprijs
5.per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
20 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
En het geschiedde in die dagen,
dat er een bevel uitging. Lucas 2:1.
In Nazareth.
Op zekere dag verscheen er ook in Nazareth een Romëinse heraut, die
door luide fanfares de m'ensen bij elkaar roepen liet en het bevel (het dogma
staat er letterlijk) van Keizer Augustus bekend maakte.
Een geweldige opschudding bracht dit teweeg. Alles raakte in rep en roer.
Augustus liet zich wel Redder en Vredevorst noemen, maar zijn gebod bracht
alleen maar schrik en moeite over de hele wereld.
En zo ging Jozef, de afstammelingen van David, naar Bethlehem, de stad
van David en hij nam Maria mee.
In E f r ath a.
Een stuk of wat herders, die in de nacht bij hun kudde waken zien ineens
een engel en ze horen: Vreest niet, want ziet ik verkondig U grote blijdschap,
die voor het hele volk bestemd is, want heden is voor U de Zaligmaker ge
boren: in de stad van David".
Toen al de heerlijkheid verdwenen was gingen de herders door het donker
van de nacht naar Bethlehem en vonden het Kindje.
Herinnering.
Tientallen van jaren gingen voorbij, waarin niets meer gebeurde. Maria
bewaarde alles wat ze gehoord had van de engelen in haar hart, maar de
andere moeders van Bethlehem bewaarden de herinnering aan kindren, die
wreed waren vermoord.
Wat een verschil tussen die afkondiging van de Keizer van Rome en die
van God uit de hemel
De eerste zet een hele wereld als met één wenk in beweging.
De tweede komt niet veel verder dan de herinneringen van een jonge vrouw.
Keizer en Kind.
Maar nu, 20 eeuwen later Het is dat de naam van Keizer Augustus
in Luc. 2 wordt genoemd, anders zou hij even onbekend zijn, als al die anderen,
die voor en na hem op een troon hebben gezeten voor een poos.
Dat gebod kwam schijnbaar uit de hoogte, van de „goddelijke" Augustus.
Maar het opperste ook van deze toren reikte niet tot de hemel.
Het Kind, dat in Bethlehem geboren iverd, was veel te klein om te
bevelen, maar zijn herauten kwamen uit de hemel. En hun afkondiging
had goddelijk gezag.
Engelen zongen zijn glorie en noemden zijn naam Redder. In het Grieks
staat er dezelfde naam als waarmee Augustus zijn bevelen ondertekende,
nml. sotèr, d.i. redder. Maar wie is de Redder
Het Kind van Bethlehem is wel de Zoon van God, maar zijn onderdanen
hoeven voor zijn macht niet te vrezen. Hij komt niet in de wereld om be
lastingen te eisen, maar om zijn leven te geven als het grote rantsoen. Daardoor
is zijn volk veel en veel groter geworden dan van welke andere koning ook
maar: een schare, die nu al niemand kan tellen.
B lij d s c h a p.
Augustus kon geen blijdschap uitvaardigen, wel geboden. En die vervulden
de mensen met vrees. Maar de afkondiging van God luidt: „Vreest niet,
want er is een grote blijdschap
Het is wel een zeer eigenaardige blijdschap. Een vreugde meer om te
geloven dan om te zien. Want wat de herders zagen, was een heel gewoon
lief, klein kindje. Maar ze hebben het geloofd, dat dit Kind de beloofde
Zaligmaker was. 1 En zij verheerlijkten de trouwe God van Israël, die aan
zijn beloofde genade gedacht had.
Elk mens zoekt een beetje blijdschap. Zonder blijdschap kunnen we niet
leven. Als we de hemelse proclamatie horen als een bericht aan ons persoonlijk
geadresseerd, komt er ondanks alle nood van het leven, een heerlijke blijd
schap in ons hart, in ons oog, in onze woorden.
Wie regeert.
Wij leven nog altijd in een wereld, die door het geweld wordt geregeerd,
waarin de dingen bepaald schijnen te worden door Keizers en der gelijken
en door hun bevelen. Maar in werkelijkheid regeert ook vandaag niemand
anders dan Jezus, de Christus. Kijk maar naar de Kerstgeschiedenis.
De afkondiging van de Keizer diende om Jozef en Maria naar Bethlehem
te laten reizen, opdat de Here Jezus daar, in de stad van David geboren
zou worden.
Heel de geschiedenis wordt door God bepaald en draait om Jezus Christus
en dient de toekomst van zijn rijk.
Als U dit gelooft, kan niemand uw blijdschap van U nemen.
A. D.
GOD'S KERSTFEEST
Wij wisten dat de Vredevorst gnig komen,
Want eeuwenlang was 't reeds voorzegd.
Maar wij, onttroonde koningszonen,
LI ebben Hem toen in een krib gelegd.
Een bosje stroo, een beetje water,
Een hoekje in een koude stal
Dat was het voorspel van wat later
Op aard' Hem overkomen zal.
Doch dan geen moederzorg, geen kluis,
Maar een riet, een doornenkroon, een kruis
Waaraan Zijn lichaam hangen zal.
Een purp'ren mantel, bitt're gal
God's Kerst, preludium van het geschrei:
„Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij Mij?"
JAN VAN WEST HOVE.
Ontvangen van de Hleïlige Geest.
De Here Jezus is geboren alleen
maar uit een moeder. Uit de maagd
Maria. Door een zeer bijzondere wer
king van de Heilige Geest. Zonder dat
er een menselijke vader aan te pas ge
komen was.
Wij denken niet na over dit mysterie
om te proberen het te verklaren. Het
is een wonder, niet minder groot dan
het wonder waardoor de eerste mens
geschapen werd uit de modder der
aarde.
Maar de maagdelijke geboorte van
de Here Jezus was géén mirakel. Ik be
doel: het gaat ons niet om het feit
zonder meer, maar om de zin en de
prediking er van; om het Woord er in.
Wij spreken er over niet met een
historisch geloof maar met een zalig
makend geloof.
Dit is de zin: de Here Jezus was er
altijd al. Hij was er eer Jozef was. Eer
David was en een Abraham was.
Zijn geboren worden was een komen.
Een komen uit eigen vrije wil. In de
Heilige Geest was hij zichzelf tot een
vader. Hij heeft de menselijke natuur
niet gekregen, maar genomen. Hij heeft
mens willen worden.
De Here Jezus werd verwacht. Alle
generaties hebben op zijn verschijning
gehoopt. Hij was de zoon van Abrams
geloof en van Jacobs zegen en van
Davids gebeden, kortom van de ver
wachting van heel een volk. Hij was
het rijsje uit de tronk van Isaï en de
grote Davidszoon, de vredevorst van
Psalm 72.
Eindelijk verschijnt dan die lang
verwachte, maar zie, hij is niet voort
gekomen uit dat verwachten. Al dat
verwachten heeft de verlosser niet
voortgebracht. Hij is van boven Hij
komt van buitenai in, in ons menselijk
geslacht.
Hij heeft door de Heilige Geest ware
menselijke natuur aangenomen opdat hij
ook het ware zaad van David zou zijn
(Cat. Z. 14).
Dus om het ware zaad van David te
wezen, is hij niet een regelrechte en
werkelijke afstammeling van David.
Jozef, de zoon van David, die de vader
zou wezen van deze grote zoon, staat
er dus naast en is maar een aangenomen
vader. Alleen door de Heilige Geest is
Christus Davids zoon.
Misschien was ook Maria wel uit het
huis van David. Maar dat is helemaal
niet zeker. In ieder geval valt hier in
de evangeliën hoegenaamd geen nadruk
op. Wel op het feit, dat Jozef uit het
huis en geslacht van David was. De lijn
van het geslachtsregister loopt dan ook
over deze man, over wie de werkelijke
afstamming niet loopt.
Zoals Jozef daar bij stond, verwon
derd, verwezen, geen raad wetend met
zijn figuur, zo staan wij allemaal, die
Christus verwachten, er bij. Precies zo.
Aan zijn ontvangenis, het eigenlijke
moment van de vleeswording van het
Woord, hebben wij part noch deel. Hij
kwam niet omdat de wereld hem zo
verwachtte. Maar omdat hij wilde.
Dit haalt een streep door onze goede
werken en gelovigheid. Die doen het
hem niet.
Hij doet het zelf. Christus komt,
wanneer hij wil en waar hij wil en zoals
hij wil. Daarom is er ook zo veel verzet
tegen de belijdenis der maagdelijke ge
boorte.
Dat is er niet, omdat we hier het
offer van ons verstand moeten brengen.
Omdat ons verstand er niet bij kan.
Dat is ook niet, omdat in deze belij
denis het huwelijk wordt weggecijferd,
omdat het huwelijk eigenlijk maar zo-zo
is. Geen sprake van
Maar hier wordt een streep gehaald
door ons menselijk bestaan, dat onbruik
baar is om onze verlossing te bewerken.
De verlossing komt van buiten en Jozef
staat er naast.
Het is nu de vraag of wij die streep
door ons bestaan aanvaarden, door te
erkennen, dat het van buiten komen
moest. Dat het heil komt als een wonder
van genade, zoals Jozef het gelovig
heeft aanvaard.
Want wie tot Christus komt, komt
daar te staan samen met een bedrem
melde Jozef, overrompeld, gepasseerd,
beschaamd en verheugd.
Indien wij niet zó naderen, gaat de
vreugde niet over ons open. Als wij niet
ootmoedig en verwonderd hem naderen,
vinden wij hem niet.
,,A1 wie in ootmoed wordt herboren
is van het hemelse geslacht" (Vondel).
Nog zuiverder zong Maria over de
armen en de nederigen.
Wij staan er bij, bij het Kerstmysterie
precies zo als Jozef er bij stond. En
de enige band, die we met onze Broeder-
in-het-vlees hebben is een band door
de Heilige Geest gelegd.
Zoals de Here Jezus alleen door de
Geest Davids zoon is geworden, zo
is hij alleen door de Geest onze Broeder,
die ons delen doet in de schatten van
het vaderhuis.
Moeten wij daarop wachten
Wachten, tot de Geest over ons
komt
Nee, wij moeten niet meer wachten,
want de Here Jezus is buiten ons toe
doen in de wereld gekomen en heeft na
Golgotha -, Pasen en Hemelvaart de
Heilige Geest uitgestort.
Hij is ons geboren.
En is naar ons toegekomen.
Buiten ons toedoen werden wij in zijn
naam gedoopt.
Daarom mogen we niet alleen, maar
moeten wij hem aannemen. Maar dat
kan alleen met lege handen. Dat en
niets anders is immers geloven
Trouwens, wie zijn handen niet leeg
heeft, kan niets aannemen.
Eerst uw handen leegmaken
Want geloven is niet aanbieden,
maar aannemen.
Dat is een vrucht van de Heilige
Geest. Maar de Geest werkt deze vrucht
niet van uit de verte of uit een geheim
zinnig duister, maar van zeer nabij:
door het Woord. Het woord van Chris
tus, dat rijkelijk in de gemeente woont.
De Geest waart wel, waar Hij wil.
En we kunnen Hem niet sturen.
Net als de wind.
Maar we horen zijn geluid.
En we kunnen in de wind gaan staan.
Die Geest is over de maagd Maria
gekomen. En zo is het Woord vlees
geworden en is de Here Jezus geboren.
Midden onder ons, vlak bij ons is hij
nu en zegt: gij hebt mij niet gezocht,
maar ik heb U gezocht om uw hele
menselijke leven voor U over te doen,
van het allereerste begin af aan.
A. D.
Het zal de opmerkzame bijbellezer
opgevallen zijn, dat in de oude staten
vertaling bij het verhaal van de geboorte
van de Here Jezus in Lukas staat: ,,deze
eerste beschrijving geschiedde toen
Cyrenius over Syrië stadhouder was",
terwijl de nieuwe vertaling dit weer
geeft: ,,deze inschrijving had voor het
eerst plaats, toen Quirinius het bewind
over Syrië voerde".
Een tegenstelling die echter niet be
staat, daar één en dezelfde persoon be
doeld is.
De naam van deze man was Publius
Sulpicius Quirinius (Cyrenius).
Deze veldheer had in opdracht van
Keizer Augustus opstandige stammen
onderworpen en als dank daarvoor werd
hij ongeveer 12 jaar v. Chr. tot militair
commandant van Syrië benoemd.
En tijdens zijn bestuur kreeg hij de
opdracht van de keizer, om in zijn ge
bied alle overwonnen volken te laten
inschrijven. Dit gebeurde regelmatig,
want van Egypte is bekend, dat dit elke
veertien jaar plaats vond.
Meestal wordt aangenomen dat dit
alleen was voor mogelijke belasting
heffingen, doch het is mogelijk dat het
ook gebeurde uit militaire overwegingen.
Dat er later meerdere volkstellingen in
Israël gehouden werden, bewijst de op
stand van Judas de Gallileër, welke
Quirinius in 6 na Chr. in bloed smoorde.
Toch blijven veel vragen rond deze
veldheer onopgelost. Want waarom
"N
Een verhaal voor kleintjes
en groten)
Voorzichtig met een plastic kopje van
het kinderservies je op een schoteltje
manouvrerend, liep de kleine Elize van
Dam naar de kinderkamer, waar zij
tegen de wand van een paar tegen el
kaar geschoven stoelen een tafel had
gemaakt. Een badhanddoek deed dienst
als tafellaken.
Zij ging weer naar de kast, haalde
uit een klein doosje een miniatuur
vorkje, mes en lepeltje en lei dat naast
het schoteltje dat voor bordje bestemd
was.
Een kinderstoeltje werd naast de hare
geschoven, waar een pop ingezet werd.
Daarna ging zij op haar eigen stoel
zitten, keek de pop aan en zei resoluut:
„nu gaan we eten, maar eerst bidden".
Het kleine kopje werd naar de na-
maaktafel gebogen, de oogjes gesloten
en de handjes gevouwen. Even was het
wordt hij soms Cyrenius genoemd
Was hij misschien afkomstig van
Cyrene En was dit zijn bijnaam, zoals
wij ook wel eens iemand uit Amsterdam
,,de Amsterdammer" noemen
En waarom deed Varus, die stad
houder was van Syrië dit bevel niet
uitgaan, maar de militaire commandant
Quirinius Vreesde men oproer
Allemaal vragen waar wij nu en
misschien nooit antwoord op zullen
krijgen. Hoewel het ook niet belangrijk
is. Maar wat wij wel weten, is dat God
alle wereldgebeuren in Zijn hand houdt.
En dat Augustus, Quirinius, Herodes en
Varus allen ondergeschikten waren aan
Zijn leiding en moesten meespelen in
het Goddelijk raadsplan en beschikking,
dat Zijn Zoon in Bethlehem ter wereld
zou komen.
En mede door het bevel van deze
Quirinius heeft hij, zij het onwetend
van de consequenties dit dit inhielden,
het mogelijk gemaakt dat 130 jaar later
na zijn decreet, een andere Romeinse
officier, Quirinius geheten, de martel
dood stierf, omdat hij geloofde in
Christus, die reeds bij Zijn geboorte de
gestalte van een dienstknecht aannam.
En die, inplaats dat keizers, koningen
en militaire gouverneurs Hem schatting
en ere brachten, toen Hij in de wereld
kwam, zichzelf schatplichtig stelde,
doordat zoals bij inschrijvingen ook in
andere landen plaats vond, een klein
bedrag, soms maar een penning betaald
moest worden, om daarmee het onder
worpen zijn te illustreren.
J. v. W.
OKKE JAGER.
doodstil, toen klonk haar heldere
stemmetje: „amen". En alsof zij het
lekkerste eten voor zich had staan,
werd iedere keer regelmatig het kleine
lepeltje in het kopje gestopt en daarna
in haar mondje gebracht.
Af en toe keek zij in de richting, waar
de pop zat en soms klonk de vermaning
van: .dooreten", of „stilzitten", of ,,je
zit te morsen", kennelijk gezegden, die
zij ook wel eens door haar moeder toe
gevoegd kreeg.
Even ging dit spel zo door, maar toen
verflauwde haar activiteit. Zij ging on
opvallend een beetje schuin in haar
stoeltje zitten, knipperde een paar maal
met de ogen en sliep in.
In de andere kamer zat haar moeder
te handwerken. Af en toe dwaalden
haar ogen door de open deur of de
glazen wand, om te zien wat haar kleine
meid deed.
Onwillekeurig gleed een glimlach
over haar gezicht als zij aan het voor
val van die 'middag dacht.
Voor de kersttafel die over een paar
dagen klaar gemaakt moest worden, had
„ERE ZIJ GOD" DUURT LANG
Ik zou de Kerstgeschiedenis vertellen.
De kleintjes kwamen kleintjes om het orgel staan.
Ik hoorde wel dat iemand stond te bellen,
Maar onder 't zingen kon ik niet naar voren gaan.
'k Had anders eerst wel uit het raam gekeken,
Maar dat was nu, vond ik, de eer van God te na.
't Zou oneerbiedig zijn de zang te breken,
Wij zongen - tweede stem - het lied der englen na.
„Ere zij God" duurt lang en „Vrede op aarde".
Ik liet maar bellen tot het allerlaatst refrein.
Toen zag ik Wie er door de ruiten staarde:
Het Kind vroeg in een kind, of hij er bij mocht zijn.