Zie de moon schijnt door de bomen
Randkerkelïjkheid
„HONDEMASTATE"
Sint Nicolaas heeft in mij een trouwe
aanhanger en warme bewonderaar. Ik
geloof niet, dat hij dat weet, maar het
is toch echt waar.
Ondanks zijn herkomst uit Spanje
en zijn geestelijke afkomst uit Rome,
ben ik zeer op deze heilige gesteld. En
ik hoop, dat zijn dag door roomsen en
protestanten op een uitbundige manier
zal worden gevierd.
Ik zal U zeggen waarom ik er zo
vóór ben ,,deze dag te houden".
Het Sinterklaasfestijn is een speciaal
hollandse aangelegenheid. Er zijn vrij
wel géén landen waar men zó veel aan
Sinterklaas doet, als in Nederland.
In de plaats van het feest van Sint
Nicolaas vieren de meeste landen het
Kerstfeest, maar ze doen dat net eender
als wij Sinterklaas vieren. Een stuk
folklore met veel geschenken en grap
pen. Op een uitbundige manier wordt
het Kerstmannetje ingehaald. Een ge
baarde kabouter op een slee, getrokken
door een troep honden of rendieren.
Men zingt de bekende Kerstliederen
zoals wij Sinterklaasversjes. Deze hele
vertoning heeft zo weinig met het Evan
gelie te maken, dat een kerk in Ame
rika, om de verwarring met dat wereldse
gedoe te ontgaan, besloot een andere
datum te nemen voor het gedenken van
Christus' geboorte op aarde. Trouwens
25 december had als datum toch ook
maar een twijfelachtige herkomst.
Of het die kerk gelukt is zo radicaal
met een eeuwenoude traditie te breken,
weet ik niet, maar het experiment op
zichzelf is, dacht ik, wel typerend.
Vooral in de (vele) Angelsaksische
landen is het Kerstfeest ontaard in een
groot Sinterklaasfeest.
Daarom ben ik blij als de maan begin
december weer door de bomen gaat
schijnen. Laten we ons hart maar op
halen aan gezelligheid, verrassingen,
versjes en tractaties. Grote mensen
blijven immers diep in hun hart kinderen
en genieten er net zo goed van.
Het zou van het goede te veel worden,
als we dit krap drie weken later precies
weer zo zouden moeten doen. Daardoor
kunnen we ons Kerstfeest zindelijk
houden. Dat is toch al niet zo makkelijk
- maar zonder Sinterklaas ging het
helemaal niet.
Daarom lange leve Sint Nicolaas
Maar doe het niet serieus en vertel
aan uw kinderen van meet af aan, dat
het maar een grapje is. Ik vind het
griezelig als kinderen in Sint Nicolaas
geloven. Je weet nooit zeker, hoe dat
is, want de grens tussen werkelijkheid
en fantasie loopt bij kinderen anders
dan bij ons. Spel is bij hen hevige ernst,
terwijl ze ondertussen toch weten, dat
het spel is.
Je mag eigenlijk nooit zeggen dat iets
,,maar" spel is.
Ik ben er eens van geschrokken, toen
ik twee kinderen zeer eerbiedig geknield
zag liggen bij een schoorsteen en met
grote ernst zag prevelen tegen de
heilige".
Het was bidden.
Heus. het doet aan de echtheid niet
af als U voor kleine kinderen de zaak
van 5 december ontmythologiseert". Ze
spelen het spel even zo vrolijk mee
Sinterklaas en Kerstfeest moeten voor
kinderen niet hetzelfde zijn
Ik heb zelf als jonge vader enige
moeite gehad met de bijbelse geschie
denis.
De verhalen van Homerus boden mij
nml. een onuitputtelijke bron van ver
tellingen aan de kinderen. Maar het
sein kwam op rood te st;aan, toen ik
merkte, dat ze Absam en Agamemnon
door elkaar haalden en David ver
warden met Odysseus.
Tenslotte nog dit. December is een
dure maand. U neemt U wel voor, om
uw uitgaven te beperken. Maar de in
tense reclamecampagnes en uw goede
hart zullen U toch ook dit jaar weer
verleiden om meer aan Sinterklaas te
doen, dan U van plan was.
U moet - na afloop - het bedrag eens
schatten.
Het is fijn, dat U het kón doen.
En U moogt er God voor danken.
Maar wilt U ook eens nagaan, welk
bedrag U hebt uitgegeven voor de
ellendigen
U weet toch ook, dat menig mens
eet brood der smarte"
Dicht bij: de kinderen, die in allerlei
tehuizen worden verzorgd De alleen
staanden, die het verschil met het leven
in een gezin - juist nu zo pijnlijk
ervaren.
Ver weg: al die kinderen die ziek zijn
en honger lijden en geen thuis meer
hebben, tengevolge van een ontzettende
oorlog.
Kunnen we echt van onze welvaart
genieten, als wij ons hart sluiten voor
de nood van anderen in de wereld
Laat toch van uw volle tafel iets af
vallen En leer uw kinderen te geven.
Ze zullen het fijn vinden.
Daarom eindig ik deze preek nu eens
niet met een psalmvers of een gezang,
maar met een regel uit de apocriefe
poëzie, maar die voor honderd procent
evangelisch is: „eerlijk zullen w'alles
delen". A. D.
I
Nadenken over randkerkelijkheid is
eigenlijk een vreemde zaak. Belijden wij
niet in zondag 20 van de Heidelbergse
Catechismus: Dat de Zone Gods uit het
ganse menselijke geslacht zich een ge
meente, tot het eeuwige leven uitver
koren, door Zijn Geest en Woord, in
enigheid des waren geloofs, van den
beginne der wereld tot aan het einde,
vergadert, beschermt en onderhoudt
En wil dat niet zeggen, dat er een
duidelijke grens loopt tussen kerk en
wereld? Dat je moet zeggen: Je bent
lid van de kerk of je bent het niet
Anders gezegd: Je zegt ja of neen tegen
Christus, en tussenweg is er niet.
Intussen zou ik uw aandacht willen
vragen voor het woord „vergadert" in
zondag 20. Dat betekent toch, dat het
niet een stilstaande, statische zaak is,
maar dat er beweging in is. Er zijn
mensen, die nog niet vergaderd zijn, die
de Heer nog niet bij Zijn kudde gehaald
heeft. Immers, we zijn nog niet toe aan
de voleinding. Alle dingen zijn nog niet
wat ze zijn moeten. En dat betekent
toch, dat er een grensgebied is tussen
kerk en wereld, waarin de beslissingen
vallen. In dat grensgebied zijn er de
mensen, die nog niet aan een ja toe zijn,
en er zijn mensen, die nog niet aan
een neen toe zijn. Maar langzamerhand
groeien ze toe naar het één of het ander.
Dat kunnen jongeren zijn, opgegroeid
binnen de kring van het verbond. Maar
genade is geen erfgoed, het zal moeten
komen tot een persoonlijk aanvaarden
(of afwijzen) van de beloften van God.
Het kunnen ook mensen zijn van buiten
de kring van de kerk, die serieus bezig
zijn met het evangelie, maar nog niet
rijp zijn om een beslissing te nemen.
Er is toch een groei in het geestelijk
leven, waarin men komt tot een steeds
bewuster aanvaarden of afwijzen van
het evangelie. En geldt niet voor ieder
mens, dat hij zijn ja (of neen) steeds
opnieuw moet uitspreken, steeds op
nieuw moet veroveren
En wat is in deze situatie nu de
functie van de kerk De kerk, die de
gemeente is van de Goede Herder, die
er steeds weer op uittrekt om het ver
lorene te zoeken en te redden. Ik dacht,
dat dat het uitgangspunt moest zijn:
God, die geen lust heeft in de dood van
de zondaar, maar daarin, dat hij zich
bekeert en leeft
Dat betekent, dat bij alles het grote
doel moet zijn: De mensen brengen tot
een bewuste keuze, een keuze, waarvan
de kerk hoopt en bidt dat het de keuze
voor Christus zal zijn.
In de eerste en laatste plaats be
tekent dat, dat de kerk pastoraal zal
moeten optreden. Helpend en steunend
bij het maken van de eigen keuze van
die mens. die nog leeft tussen ja en
neen. Wanneer bijv. jongeren' met
twijfel zitten is dat niet allereerst zonde,
maar een groeiproces. Slechts door de
twijfel heen zal bij de meesten de zeker
heid komen. Zal het geloof, dat ze van
hun ouders hebben meegekregen kunnen
worden tot een persoonlijke band met
God in Jezus Christus.
En daarom is het belangrijk, dat de
kerk luistert. Niet alleen naar wat er
gezegd wordt, maar vooral naar wie
het zegt en waarom. Onverschilligheid
kan camouflage zijn van onzekerheid,
van het nog niet weten. Veel critiek
kan voortkomen uit een verlegenheid,
uit een ontevredenheid met zichzelf.
Het is daarom belangrijk, dat men
niet te gauw constateert, dat iemand
geen band meer heeft met Jezus Chris
tus. Een luid uitgesproken neen kan een
vraag om hulp zijn, omdat men zelf ook
niet gelukkig is met dat neen, maar de
weg is kwijt geraakt. Juist als men fel
tegen geloof en kerk is, betekent dat
meestal, dat men er innerlijk niet los
van is.
De taak van de kerk zal zijn, de
mensen te helpen om hun eigen ant
woord te geven. Om ze steeds duide
lijker te zetten voor de keuze: voor of
tegen Christus. En daarbij zal veel ge
duld en veel liefde noodzakelijk zijn.
Het gevaar dreigt, dat men na één ge
sprek denkt al te weten, dat hier sprake
Laat ons bidden voor de kunstenaars.
Wij zijn op weg naar de herschepping.
Gods Geest is het, die ons de Nebo
opleidt, hoog in Zijn zonneschijn, om
ons een uitzicht te geven op wat komen
gaat. Maar de kunstenaars zijn Zijn be-
genadigde instrumenten, die door hun
scheppend werk onze blik verscherpen:
Gods lenzen voor onze ogen, waardoor
het beloofde land naar ons „toegehaald"
wordt. Laat ons veel naar hen kijken,
door hen heen kijken. God zegene hen.
is van een neen tegen Christus, terwijl
misschien in de praktijk het neen eerder
een neen is tegen de ambtsdrager en
de manier waarop hij zijn ambt uit
oefent
De kerkelijke tucht heeft dan ook
altijd pis doel het verlorene te redden.
Dat betekent, dat de tucht de mens
moet bewust maken waar hij staat. Dat
kan ook betekenen, dat de tucht hem
duidelijk maakt, dat hij zichzelf door
zijn neen zeggen tegen Jezus Christus
buiten het Koninkrijk van God geplaatst
heeft. De wijze waarop deze tucht
wordt uitgeoefend kan verschillend zijn.
Wanneer iemand die neen zegt tegen
Jezus Christus zich desondanks sterk
betrokken voelt bij de kerkelijke ge
meenschap kan het zinvol zijn hem, door
het uitsluiten uit deze gemeenschap, zijn
neen bewust te maken. Maar voor
iemand, die alleen een papieren band
met de kerk heeft, ware het misschien
beter dit in het persoonlijke gesprek
door middel van een officiële afvaar
diging van de kerkeraad bewust te
maken.
Moet dan de gemeente hierbij niet
betrokken worden Zeker wel, want
juist in het formulier van de afsnijding
komt de taak van de gemeente duidelijk
naar voren: Tot het uiterste proberen
de broeder of zuster tot andere ge
dachten te brengen. Bidden (en
werken voor zijn of haar bekering.
Maar de vraag is, of een oproep aan
de gehele gemeente wel zo goed werkt.
In de praktijk dreigt het gevaar, dat de
oproep uitgaat tot iedereen, en ieder
aanneemt, dat de ander hier wel gehoor
aan zal geven. Misschien is het, zeker
in grote gemeenten, beter deze oproep
te richten tot bepaalde gezinnen in de
wijk, die dan speciaal verantwoordelijk
zijn voor deze broeder en zuster. Net
zomin als we iedere ouderling verant
woordelijk kunnen stellen voor elk ge
meentelid kunnen we elk willekeurig
gemeentelid verantwoordelijk stellen
voor iedere medebroeder of -zuster.
Samenvattend zou ik willen zeggen:
Voor hen. die leven in het gebied tussen
ja en neen is er maar één houding: Die
van liefdevolle aandacht, geboren uit
het weten, dat ook in ons eigen leven
het ja niet altijd even duidelijk klinkt
en we te vechten hebben tegen het neen,
wat ook bij ons de kop steeds weer
wil opsteken.
FEUILLETON
door
HERMAN DE MUINCK
•(48)
Dat leek er toch niet op. Maar die mededeling klopte
in het geheel niet met wat haar vader had geschreven;
in de brief, die zij in Den Haag ontving en waarin hij zijn
aanstaand huwelijk aankondigde. Precies wist zij het niet
meer, maar zij had de brief bewaard en zou diepassage
nog eens lezen. Het stond haar voor de geest, dat mijnheer
Dumourez, Emils vader, een hoge functie had bekleed aan
een departement en dat zijn vrouw een stevig pensioen
had en min of meer vermogend was, doch dat zij het
liefst weer wilde troi^wen. Maar wat bazelde die jongen
dan? Het verhaal klopte niet. Maar welk verhaal klopte
nu niet?
Maar opeens dacht zij: wat kan mij het ook schelen! x
Zij is nu de vrouw, van mijn vader en is het wel beleefd
en behoorlijk, om die jongen uit te vragen? Ik vraag daar
over niet verder meer.
„Dus je hebt toch naar school kunnen gaan?
Buurjongens brachten je er heen?"
Uit zijn verhaal Emil was levendiger geworden in
zijn spreken maakte zij op, dat hij, om te vergelijken met
de vaderlandse toestanden, niet alleen de lagere school
had bezocht, maar ook een middelbare. Een enkele maal
was hij wel eens door Gabrielle geholpen, maar meestal
was die 's avonds weg. Overdag ook, want zij werkte in
een parfumeriezaak.
„En mama was bijna nooit thuis, 'k Weet niet, waar zij
was en wat zij deed. Ook werken, denk ik. Hoe hadden
we anders zo kunnenleven? Mama kocht veef dure kleren,
'k Heb wel eens gevraagd, wat moeder deed, maar kreeg
nooit antwoord".
Lucie kreeg hoofdpijn van het luisteren. Het viel niet mee
het rappe Frans want Emil vergat zijn belofte, dat hij
langzaam spreken zou goed te volgen. Maar het meren
deel van het verhaalde begreep zij toch wel. En haar ver
bazing, eigenlijk was het verontrusting, steeg. Haar vader
had toen geschreven, dat hij mevrouw Dumourez in
Menton had ontmoet, een chique toeristenplaats. Dat was
niet bepaald een huurkazerne in Parijs! 't Was alles met
elkaar een rare geschiedenis!
„Maak je het niet wat erg bont, Emil? Jullie waren toch
niet arm? Je mama of Gabrielle heeft toch een automobiel?"
Verontwaardigd antwoordde hij: „Maar die is niet van
mama of Gabrielle! Die is van mijnheer Van Adigum!"
Lucie glimlachte om de manier, waarop Emil de naam
van haar vader verhaspelde.
't Was haar nu volkomen duidelijk, aangenomen dan, dat
Emil de waarheid sprak. Maar waarom zou hij dat niet
doen? Hij leek haar volkomen oprecht te zijn. Doch dan
had mevrouw Dumourez haar vader wat wijs gemaakt.
Zij was in het geheel niet bemiddeld; had een klein pen
sioen gehad. Dan kon mijnheer Dumourez ook niet een
hoog amtenaar op eendepartement geweest zijn. Zou haar
vader dat nu alles weten?
Och, dat gaf alles niets. Maar waarom moest haar
nieuwe dan zo onuitstaanbaar verwaand zijn?!
„Waar denk je aan?" vroeg de pientere, opmerkzame
Emil, toen hij haar peinzend zag staan.
„O, niets bijzonders, hoor" antwoordde Lucie luchtig.
„Je zult wel blij zijn. dat je nu hier bent".
„Dat ben ik zeker. Mijnheer Van Adigum lijkt een aar
dige man. En een mooi huis en zo."
„Mijn vader is een schat", zei Lucie.
„Nou, mijn moeder niet."
„Emil!"
„Dat is zo. Mijn mama niet. En Gabrielle ook niet."
Lucie liet het maar zo. Zij wilde die twee, Gabrielle en
Emil, eerst goed leren kennen alvorens een oordeel te
kunnen vellen.
„En wat ga je nu doen, Emil? Nog leren? Hele dagen
niets doen, dat kan toch niet!"
„Ik wil zo gauw mogelijk Hollands leren. Hoe moet dat?
'k Heb het mama al gevraagd, maar die zei: we zullen nog
wel eens zien."
Spontaan riep Lucie: „Dat kan ik je wel leren. Elke dag
een paar uur. En dan geef ik je elke les werk op voor de
volgende les. 'k Zal er eens met mama over spreken".
„Dat zou fijn zijn!"
Lucie was enthousiast over haar eigen voorstel. Zó kon
het niet blijven. Dan ging zij liever weg, als zij haar vader
daartoe kon bewegen, wat zij overigens sterk betwijfelde.
Maar nu had zij dan een doel: Emil les geven en zelf haal
lessen, ook de pianolessen in Zeestad hervatten. Met nog
wat licht huiselijk werk. Dan waren haar dagen tenminste
gevuld. De situatie in huis, het onmogelijke karakter van
haar nieuwe moeder en haar afwachtende houding be
treffende Gabrielle weken even naar de achtergrond. Het
medelijden overwon op dat moment.
Het tweetal praatte nog wat door. Lucie nam zich voor
eens te gaan praten met het hoofd van de Christelijke
school in Westgouwe omtrent leerboekjes en dergelijke.
Tenminste als mama zich kon verenigen met het plan.
't Zou best mogelijk zijn, dat zij bezwaren maakte, dacht
Emil.
Wonder boven wonder vond mevrouw Van Adrigem
het plan uitstekend. Lucie wist niet, dat haar hoofdover
weging was: dan heb ik me tenminste heel weinig met Emil
te bemoeien, wat overigens iets heel gewoons voor haar
was.
Toen Lucie het resultaat van de bespreking 'met zijn
moeder meedeelde, glinsterden Emils ogen.
Kunnen we morgen beginnen?" vroeg hij voortvarend.
„Wat mij betreft wel", lachte Lucie. „Maar dat wordt
dan een voorlopige les. Ik moet eerst leerboekjes hebben."
't Was merkwaardig, zoals zij zich tot die jongen aange
trokken voelde.
Hij bleek zeer leergierig en een opmerkings gave te be
zitten, die ver boven het normale uitging. Tot grote ver
bazing van Lucie leerde hij enorm vlot. Zij vernam
trouwens later van Gabrielle, dat hij altijd een uitstekend
leerling was geweest, verreweg de eerste van alle klassen.
Niet steeds werkten ze hard. Er was ook een tijd van
ontspanning. En dan praatten zij over alles en nog wat.
't Was een wonderlijke dialoog: Emil sprak vlot Frans,
wierp zo nu en dan er reeds geleerde Hollandse woorden
doorheen; Lucie Hollands (om hem Hollands te leren)
met gebroken Frans er doorheen. Maar zij begrepen elkaar
uitstekend.
(Wordt vervolgd)