Brief uit Rubengera
„HONDEMASTATE"
Genuït te Drachten van het op hem uit
gebrachte beroep.
De notulen van de vorige vergadering
worden zonder wijziging goedgekeurd. De
vergadering wordt geconstitueerd.
In het moderamen namen zitting Ds. M.
V. J. de Craene, praeses, Drs. A. Elshout,
assessor, Ds. G. S. Ocgema, scriba I en
Ds. L. Hartholt, scriba II.
Correspondentie: De datum-verschuiving
voor de Dankdag is doorgezonden naar de
P.S. „Philadelphia" heeft bericht ontvangen
van de toegezegde medewerking van de
classis aan kerkdiensten voor gehandicap
ten.
Domburg, Koudekerke en Meliskerke
hebben instructies.
Koudekerke verzoekt en ontvangt steun
voor het werk in de verpleeg- en rust
huizen.
Tot evangelisatie-deputaten van de clas
sis worden benoemd: Ds. J. Wessel en br.
J. Kodde van Biggekerke.
Ds. P. C. Meyer wordt benoemd tot lid
van het bestuur Stichting voor Maatschap
pelijk Werk en Gezinsverzorging op het
Platteland van Walcheren, in de vacature,
ontstaan door het vertrek van Ds. J. H.
Meyer.
Middelburg, Meliskerke, Souburg, Dom
burg en Veere krijgen toestemming voor
het houden van gemeenschappelijke kerk
diensten met de Ned. Herv. Kerk, in de
maand december.
Bericht is binnengekomen van de over
komst van Ds. J. Keizer, voorheen Vrijgem.
pred. te Brouwershaven, naar de Gercf.
Kerken.
Afvaardiging naar de Particuliere
Synode: Predikanten-primi: Ds. G. S.
Oegema en Ds. P. van Til. Predikanten
secundi: Drs. A. Elshout en Drs. J. Hel
derman. Ouderlingen-primi: Br. de Bruin
en br. K. J. Stekete. Oudeilingen-secundi:
Br. J. Coppoolse en br. J. Kodde. Diaken
primus: Br. J. Looise. Diaken-secundus:
Br. Boot.
Ingekomen stukken: Een schrijven van
de Geref. Stichting, waarin wordt mee
gedeeld, dat het tehuis vermoedelijk in Juli
1969 zal worden geopend. Het zal plaats
bieden aan 94 bejaarden. Er kunnen 8
echtparen een tehuis vinden en voorts
kunnen er 78 alleenstaanden worden op
genomen.
Een schrijven van de Commissie voor de
predikantstractementen komt in discussie,
waarin gesteld wordt, dat de uitbetaling
van de trend over 1968 aan de vrijheid
der kerken dient te worden overgelaten.
Dit vindt geen algemene instemming.
Aan het Overheidspersoneel wordt over
1968 een trend uitgekeerd van 116.De
Ned. Herv. Kerk besloot toch ook het
trend-beleid van de Overheid toe te passen
voor de predikanten. De Classis besluit,
de Géneral Synode advies te vragen over
deze uitkering om een generale vaststelling
te verkrijgen, waar alle kerken hun beleid
naar richten.
Rapporten: Rapport „Divi-Divi". Op voor
stel van de betreffende commissie wordt
besloten, van dit object af te zien en een
ander object te steunen, gedurende 3 jaar,
n.l. een object van het wcrclddiaconaat te
Semarang (werk onder vluchtelingen en
zwervers). Opgebracht moet worden 1.80
per ziel. Verzocht wordt, dit geld zo
spoedig mogelijk af te dragen aan br. de
Bie van Arnemuiden. De commissie wordt
gedechargeerd.
Rapport van de commissie voor grens
regeling tussen de kerken van Koudekerke
en Vlissingen. Ds. L. Hartholt rapporteert,
dat er op 27 september j.l. een accoord
is bereikt en dat deze zaak nu is opgelost.
Rapport Zending. Ds. Streefkerk rappor
teert over Rwanda. Vestigt nog eens de
aandacht op de goede voorlichting van het
blaadje „Rwanda dichterbij" en op de ge-
bedsbrieven. Hij vestigt de aandacht op
de belangrijke rede van Mevr. Prof. Dr.
B. Siertsema over „Werelddiaconaat in
beweging", dat is afgedrukt in het oktober
nummer van het contactblad voor de
Geref. diaconale arbeid „Het diakonaat".
Het werk in Rwanda is moeilijk. Maar er
komt meer integratie bij deze arbeid, die
verricht wordt door verschillende landen,
die daar zending drijven. Er is een op
volger gevonden voor Drs. Baas, n.l.
theologisch candidaat P. H. van Gilst. Het
ziet er naar uit, dat er weer iets meer
moet worden opgebracht voor de zending.
In Indonesië heeft de Zending goede
voortgang. Ds. Streefkerk wijst tenslotte
nog op het belangrijke boek van Dr.
Enklaar en Dr. Verkuyl „Onze blijvende
opdracht". (De Nederlandse deelname aan
wereldzending en werelddiaconaat in een
nieuwe tijd.) Dit boek geeft veel informatie.
Het is uitgegeven bij Kok N.V. te Kampen
en kost 14.75.
Ds. P. van Til deelt mee, dat Ds. Rein-
ders beroepen is door de kerk van Eind
hoven voor uitzending naar Tjepu, voor
de kadervorming van de agrarische sector.
Drs. A. Elshout vraagt aan de diakenen
het referaat van Prof. Dr. B. Siertsema
door te willen geven ter lezing aan de
ouderlingen, daar dit een zeer belangrijk
referaat is.
Rapport Kerkvinkactie: Ds. Oegema
deelt mee: „We zijn druk bezig".
Ingekomen is een brief van de Kerk van
Souburg, met het voorstel, om de naam
„Synode" bij de G.O.S. te veranderen in
„Conferentie", omdat de G.O.S. toch geen
bindende besluiten kan nemen. De Classis
besluit eerst ruggespraak te houden met de
kerken, omdat dit toch een belangrijke
wijziging betekent. Op de volgende ver
gadering komt deze zaak opnieuw aan de
orde. De kerkeraden dienen zich hier nu
over te beraden.
De Classis besluit de bestaande deputaat-
schappen te handhaven.
Rapport Evangelisatie. Ds. J. Wessel
rapporteert. Men wil alom meer coördinatie
voor het strandpastorale werk, dat in onze
provincie gebeurt. Men wil een overkoe
pelend lichaam, dat deze arbeid provinciaal
gaat „plannen" en begeleiden. Op deze
wijze werkt in andere provincies het
P.I.R.K. Deze zaak is in studie.
Dan komt Ds. Wessel met een verzoek.
Kunnen kerken, die in hun eigen plaats
geen strandpastoraat hebben, hun predikant
Beste vrienden,
Ja, alweer 3 maanden verder. De tijd
in Rubengera zit er al bijna op. Ook
in het hartje van Afrika dringen de be
richten door. Oorlog, aardbeving en
Biafra. In de Nieuwe Rotterdammer (bij
gebrek aan een nieuwe Amsterdammer)
las ik dat de Rekenkamer vragen stelde
aan de ministers. Onze ministers. Er
waren er die boven hun maximum be
dragen per persoon voor lunch of diner
waren uitgegaan. Voor een lunch acht
en veertig gulden (ƒ48. en voor
een diner als ik mij niet vergis 65.
Ik rekende uit dat ik voor 48 gulden
een kind tussen 3 en 6 jaar die aan
ondervoeding lijdt honderd dagen kan
te eten geven. Dat betekent dat na deze
honderd dagen dat kind genezen naar
huis kan gaan. Als deze minister 10
gasten heeft betekent dit 10 mensen-
niet enige weken afstaan voor het werk
van het strandpastoraat in de recreatie
gebieden In plaatsen, waar dit werk
gedaan moet worden zijn de predikanten
steeds overbelast. Er komt veel bij kijken!
De bedoeling is dan, dat deze predikan
ten in de recreatie-tijd 3 weken leiding
geven aan dit werk en dat zij op de
campings bivakkeren. Is het mogelijk, dat
de kerken bijspringen? De classicale depu-
taten zullen deze zaak aanhangig maken
bij de P.S.
Br. Kodde onderstreept de noodzakelijk
heid van een provinciale aanpak van het
strandpastoraat.
Ds. Streefkerk wijst op de camping bij
de Oranjezon en informeert naar onze
activiteiten daar. Het heeft de aandacht
der deputaten.
Rondvraag naar art. 48 K.O.
Ds. Oegema attendeert op de ouderlin
genconferentie op 13 december a.s.
Spreker: Ds. de Craene, over „Rome-
Reformatie".
Ds. Elshout dankt de commissie en de
Classis voor de moeite, gedaan tot op
lossing van de grensproblemen tussen
Koudekerke en Vlissingen.
Br. Kodde deelt mee, dat de kerken van
Serooskerke, Meliskerke, Grijpskerke en
Vrouwenpolder, in de toekomst intensief
met elkaar willen ruilen in de predikdienst.
Tevens vraagt hij naar een classicale
regeling van de honorering van de consu
lentschappen. De Classis zal hier aandacht
aan schenken.
Persoonlijke rondvraag.
Ds. Streefkerk zag graag een deskundige
toegevoegd aan de commissie voor de
verpleeg- en rusthuizen. Br. Hartman wordt
door de Classis benoemd.
Ds. Elshout informeert naar bep.
Avondmaalsdiensten, waar deelneming af
wijkt van ons kerkrecht. Mogen mensen,
die géén belijdenis hebben gedaan, deel
nemen aan die bijzondere Avondmaals
diensten
Dr. Dondorp licht deze zaak toe.
De volgende vergadering wordt bepaald
op maandag 10 februari 1969.
Het moderamen is dan als volgt: Dr. A.
Dondorp, praeses: Ds. M. V. J. de Craene,
assessor: Ds. G. S. Oegema, scriba I; Drs.
A. Elshout, scriba II;
Drs. A. Elshout gaat voor in dankgebed
en daarna sluit de praeses de vergadering.
In opdracht van de Classis,
L. Hartholt, scriba II.
levens. Je schrikt eigenlijk pas goed als
je bedenkt dat ik dagelijks één tot twee
kinderen naar huis stuur met een ver
sterkend drankje, terwijl ik weet dat de
enige remedie eiwitrijke voeding is
Maar we kunnen de hand in eigen
boezem steken, in onze kerkboezem met
een eigenlijke te dure kerk te bouwen,
en persoonlijk met idem dito zoveel zij
het dan veel kleinere bedragen uit
geven, waarvan je zegt is het wel nodig.
Nederland kwam gelukkig over een
Brug en ik hoop op meer. Hier voeren
ze dezelfde actie onder de christenen
om niet alleen te krijgen, maar zelf mee
bij te -dragen en het gaat fantastisch.
In de vorige brief beloofde ik U iets
te vertellen over de rest van de zuige
lingen consultatie. Bij alle moeders gaan
direct de gedachten naar het consul
tatiebureau met een dokter en een
zuster, waarheen je vooral in de begin
periode er naar toe gaat of vandaan
komt, om langzamerhand te minderen.
Het kerkelijk jaar vangt weer aan:
advent
Laat ons vurig bidden, dat de ge
meente dat zeer bewust beleven- mag.
Het is goed, dat wij enkele weken er
nadrukkelijk bij bepaald worden, dat
wij leven van de hoop, zwanger zijn
van verwachting - dat dat ons onder
scheidt van hen die zonder God in de
wereld zijn. De aarde wordt nieuw, het
Rijk komt, door God en Zijn Geest -
maar dat dan niet zonder ons, maar
met ons.
God geve, dat het ons hoe langer hoe
meer duidelijk mag worden: welke
wegen wij gaan moeten om het ge
zegende Rijk op te laten lichten in onze
wereld. God geve dat zeer in 't bijzon
der aan hen, die ons vóór gaan in het
politieke en maatschappelijke leven.
Redactie-adres: Ds. D. Krijger,
Molenweg 15, Baarn.
Wel, hier zou je het omgekeerd kunnen
doen. Hoe ouder het kind, hoe meer
problemen. Elke jonge baby is volledig
borstkind, maar na -zo'n 6 maand als
de borstvoeding niet helemaal voldoen
de is, .beginnen de problemen. De kin
deren zijn alleen nog maar melk gewend
en lusten daarom geen andere voeding.
Een reden om dan de kinderen ook niet
anders te geven, de tweede reden is:
het kind kan niet eten want het heeft
geen tanden. Ons werk begint dus bij
grof gezegd de zesde maand om de
moeders te helpen de kinderen te
voeden. In Nederland is het makkelijk,
de dokter zegt nu een liga, veertien
dagen later olvarit enzovoort. Hier
moet elk babyhapje met primitieve hulp
middelen klaar gemaakt. In een rwan-
dees huishouden komt geen zeef voor,
geen mixer of vlees en groentemolen.
Vandaar dat de kookcursus voor de
moeders zo enorm belangrijk is en voor
al een cursus die op hun hulpmiddelen
is ingesteld. En ik ben in deze brief
wel erg politiek getind, maar kan het
eens zijn met onze regering, die zegt
dat het nutteloos is het overschot aan
boter of granen naar ontwikkelings
landen te sturen. Stuur mensen en maak
de economie en haar verbetering moge
lijk
Het is niet alleen de voeding die op
de consultatiebureaux in Nederland telt,
maar hoeveel inentingen gebeuren er
niet in het eerste levensjaar. Op mijn
consultatie niet een Gelukkig zien we
geen pokken en geen diphterie, maar
wel polio en wel kinkhoest. Polio of
tewel kinderverlamming vraagt weinig
slachtoffers, maar de kinkhoest is ver
schrikkelijk. Dan de tuberculose en alle
darminfecties, als hekkesluiter de long
ontsteking.
Op een dispensaire heb je niet alleen
met de consultatie voor het kind maar
ook die voor de moeder en de verzor
ging van de zieken. Tevens is het een
FEUILLETON
door
HERMAN DE MUINCK
(47)
„Goed mevrouw. Dit is heel vriendelijk van u."
„Martha!" riep Van Adrigem uit. „Wat is dit voor een
optreden?!"
„U hebt gelijk, mijnheer. Maar volgende maand hebt u
er geen last meer van." Martha sloeg de deur dicht.
„Wat een serpent, wat een serpent! Heb jij ons dat
koopje bezorgd, Lucie?"
„Toen ik hier kwam, was zij er al, mama." Op dringend
verzoek van haar vader was Lucie „mama" gaan zeggen.
„Maar tegenover mij is zij nooit onaardig." Lucie beet
zich op de lippen. Had zij dat maar niet gezegd!
„Tegenover jou! O, ik begrijp het al: ik zal het wel weer
gedaan hebben!"
Gabrielle had geamuseerd gekeken en geluisterd.
,,'t Is hier wel gezellig", spotte zij.
„Gezellig?! Je moet zo'n dienstbode hebben! Gezellig!
Je moet straks, als het winter wordt, hier in dit gat en op
dit eiland zitten! En de lui hier zijn onbeschaafd en bru
taal."
Het „brutale" meisje was teruggekeerd in de keuken.
„Nou, Kee, deze maand ben ik er nog. 'k Heb mijn congé
gekregen tegen de laatste van deze maand."
„Wat zeg je me nou! Wat heb je dan uitgevoerd?"
„Niks. Alleen laten voelen, dat ik menselijk behandeld
wil worden". En zij verhaalde in geuren en kleuren het
gebeurde.
„Je had je mond moeten houden. Dat is géén manier!
Je moet je plaats weten", vond Kee Verdonk.
„Ja, ja, dat zegt mijn moeder ook. Maar als het bloed
van onder je nagels wordt weggehaald!"
„Nou, 't is gebeurd. Misschien krijg je er nog wel eens
spijt van."
„Geen ogenblik, 'k Vind het alleen naar voor jou en
Janus. En ook voor juffrouw Lucie. We konden goed met
zijn drietjes opschieten. En mijn moeder is natuurlijk woe
dend. Nou ja, in de stad slaag ik wel."
„Maar hoe komt er zo gauw een ander? 't Zal er wel
een uit de stad moeten worden. Maar ik bemoei me er niet
niet mee. Mevrouw moet het maar uitzoeken".
„Ik dacht zoéven: hou Mientje Vermaas eens in de gaten.
Die wil misschien wel."
„Ik bemoei me er niet mee. Je kunt haar naam aan
juffrouw Lucie noemen."
„Ja, dat kan ik wel doen."
't Was ruim een kwartier later, toen Lucie kwam zeggen,
dat het maal kon worden opgediend. Martha had het ver
tikt, om het nog eens te gaan vragen. En zij bediende zon
der een woord te zeggen. Er werd haar ook niets gevraagd.
HOOFDSTUK XX.
Vanuit haar kamer had Lucie gezien, dat Emil in zijn
rolstoel door Gabrielle in de tuin was gereden waar het
karretje in de zon werd gezet, 't Was nog steeds fraai
septemberweer.
Zijn zuster wisselde nog enkele woorden met Emil en
liet hem toen alleen.
Aan het ontbijt was Emil niet geweest. Hij lag meestal
lang in bed, zo had zijn moeder aan Lucie verteld, en ge
bruikte dan ook zijn ontbijt, dat zeer sober was, hij mocht
van de dokter niet veel eten.
Lucie had toen de stoute schoenen aangetrokken en ge
vraagd: „Wat mankeert hem eigenlijk?" „Ja, 'k weet het
ook niet. Ik bedoel dan de naam van de kwaal. Je hebt ge
zien, dat hij een hoge rug 'heeft, aan de ene kant nog wat
hoger dan aan de andere. Dan schijnt hij altijd rugpijn te
hebben. Het lopen valt ook slecht. Het spierstelsel is, ge
loof ik, niet in orde. Maar hoor eens, 'k heb het gister
avond al gezegd, geen medelijden met hem, hoor!" De stem
van mevrouw Van Adrigem werd weer dreigend. „Hij
moet wel eens geholpen worden, maar zo weinig mogelijk.
Hij moet zichzelf redden. Overigens zul je gauw genoeg
bemerken, dat hij een lastig portret is."
„Ach ja, misschien wel. Maar als je altijd pijn hebt,
mama! En hij is nog zo jong. Veertien jaar, is het niet?"
„Veertien! Hoe kom je er bij! Achttien al! Een kerel
wordt hij nooit. Maar wat flinker is hard nodig. Tegen die
pijn moet-ie zich maar verzetten", zei mevrouw Van
Adrigem meedogenloos. „Als je hem verwent doet hij
dat niet en wordt nog lastiger."
Lucie had wijselijk gezwegen, al geloofde zij, dat haar
moeder ongelijk had. Medelijden moest jetegenover Emil
niet of niet te veel tonen. Maar medeleven wel. En dat
ontbeerde de jongen, zeker van de kant van zijn moeder,
die haar zoon slechts een „lastig portret" vond. Hoe
Gabrielle er over dacht, was zij nog niet gewaar kunnen
worden.
Weer keek zij de tuin in, naar het zonnige hoekje, waar
Emil zat, alleen, Hij staarde met een knorrig gezicht recht
voor zich uit. Lucie besloot, er heen te gaan en een praatje
met hem te maken. Dat kon haar moeder toch niet ver
wennen noemen! Ofzou zij dat ook niet willen hebben?
Zo ja, dan was het toch wel onmenselijk en dan moest
zo'n jongen wel lastig en humeurig worden.
Zij ging naar beneden en liep, opzettelijk door de keuken
de tuin in.
„Zit je daar eens even lekker in de zon te braden", zei
zij, zo opgewekt mogelijk sprekend. „Ik kom eens even een
praatje met je maken."
Bij haar komst waren de gelaats trekken van de jongen
verlevendigd. De knorrigheid was verdwenen. Hij verstond
niet alles, wat zij zeide in haar schoolfrans, maar de strek
king begreep hij zeer wel.
„Je zit hier zo alleen, Emil."
„Ze laten me altijd alleen", was het doffe antwoord.
„Spreek wat langzamer, Emil. Anders kan ik je niet
volgen."
„O ja, dat is ook zo.'k Zal het proberen."
„Vind je het hier mooi?'
„Ja, een mooi huis en een mooie tuin."
„Maar je had in Parijs toch ook wel een mooi, groot
huis?"
„Wat zeg je nou? Ik begrijp je niet."
Lucie herhaalde de vraag.
„Wie heeft dat gezegd? Mama of Gabrielle?"
„Niemand. Ik dacht het."
„Nu, 't was een huurkazerne. Enkele kamers en meer
niet. Ik werd door buurjongens naar school gereden.
Anders kwam ik er nooit uit. Ér was geen tuin. Bijna geen
bloemen, 't Was een miserabele straat."
Stomverbaasd stond Lucie te luisteren. Kletste die jongen
nu maar wat?
(Wordt vervolgd).