Officiële berichten „HONDEMASTATE" bezitten en periodiek verantwoording aan hen afleggen. Een dergelijke mede zeggenschap doet niet tekort aan het gezag van de ondernemer zoals in de Partimonium-publicatie „Antwoord aan deze tijd" wordt gesteld maar is een rechtmatige aanvulling van dat gezag, dat zijn beperking vindt in de wederkerige verantwoordelijkheid van werknemers en werkgevers voor eikaars geestelijk en materieel welzijn. Betekent deze medezegenschap ech ter niet een principieel verwerpelijke aantasting van de eigendomsrechten? Houdt het christelijk beginsel van het rentmeesterschap niet in, zoals in ge noemd Patrimonium-geschrift gezegd wordt, dat de eigenaar zijn beschik kingsrecht niet vrijwillig mag prijs geven, noch aan de overheid, noch aan anderen? In ieder geval is het bijbels dat de eigenaar zichzelf met zijn eigen dom in dienst stelt van God en dus ook van de naaste. Welke mogelijkheden en welke werkelijkheid laat het aan deelhouderschap in dit opzicht zien? De resultaten van een V.U.-onder zoek onder Amsterdamse aandeelhou ders geven aanleiding om een onder scheid te maken tussen enerzijds aan deelhouders die (een deel van) hun ver mogen in verschillende (open) N.V.'s hebben belegd en anderzijds aandeel houders die (mede) eigenaar zijn van besloten en/of familie-N.V.'s. De eerste groep heeft als voornaamste en vaak enig doel èen zo groot mogelijke op brengst van het verstrekte kapitaal te krijgen, de tweede groep is minder ge richt op rendement, maar vooral op het voortbestaan van het bedrijf. Nu is het streven naar rendement op zichzelf niet te veroordelen, maar het ligt toch voor de hand te twijfelen aan het recht van zeggenschap over de on derneming van die aandeelhouders, die alleen maar belangstelling hebben voor dat rendement en niet voor de onderne ming als zodanig. Voor velen is het echter nog vanzelfsprekend dat de aan deelhouders wie de zaak wel ter harte gaat, en zeker de ondernemers die zelf eigenaar zijn, de bestaande eigendoms rechten uitoefenen, wat o.a. inhoudt dat ze hun onderneming kunnen sluiten of doen opgaan in een andere, met alle daaraan voor de werknemers verbonden gevolgen. Maar, zo vraagt Van Zuthem, ,,kan men in onze tijd nog op een dergelijke wijze mensen als onmondigen behande len? Het is gebruikelijk' te verwijzen naar de gecompliceerdheid van derge lijke beslissingen en naar de noodzake lijke geheimhouding. Is een dergelijk verweer ter zake? We menen van niet. Men kan immers een raad van commis sarissen creëren, waarin door werkne mers benoemde commissarissen mee praten en meebeslissen." (133) Hij wil de eigendomsrechten niet alleen beperkt zien door de verantwoordelijkheid van de eigenaren jegens God en de naaste, maar ook door de factor arbeid, die zijns inziens ook een bron van zeggen schap is. Op praktische gronden maakt hij dan een uitzondering voor de kleinere be drijven, waarvoor de oplossing van een raad van commissarissen met o.a. een werknemersvertegenwoordiger wat ir reëel is. Een overigens onbevredigende uitzondering, want de factoren eigen dom en arbeid zijn bij de kleine bedrij ven wezenlijk niet anders dan bij de grote bedrijven. Uit het verschil in be nadering van dit probleem op resp. blz. 108 en 152 blijkt wel dat Van Zuthems ideeën op dit punt nog geen vaste vorm hebben gevonden. Over de factor arbeid meer in de vierde en laatste bijdrage in deze reeks. M. Beinema. CLASSIS ZEEUWS VLAANDEREN Kort verslag van de vergadering ge houden op dinsdag 10 september 1968, 's avonds 7.00-11.30 uur. 1. Ds. Heemskerk opent de vergade ring als consulent van de roepende kerk van Zoutespui. Na samenzang van psalm 102, 13 en schriftlezing gaat hij voor in gebed. Ds. Heemskerk wijst op de afwezig heid van ds. Musch i.v.m. ziekte, en vraagt hem in de voorbede te gedenken. Aardenburg wordt gelukgewenst met de afbraak van haar kerkgebouw, waar uit blijkt dat het financierings-plan voor de nieuwbouw rond is. Groeten van ds. Verbeek worden aan de Classis overgebracht. 2. De presentie-lijst blijkt reeds gete kend te zijn. 3. Ds. Gispen rapporteert namens de kerk van Terneuzen dat de geloofs brieven in orde zijn. 4. De vergadering wordt geconstitu eerd. In het moderamen nemen zitting ds. Noorloos als praeses, ds. Gispen als scriba; ds. Zwaan wordt door de vergadering benoemd als assessor in de plaats van ds. Musch. 5. De notulen worden aan de ver gadering voorgelegd en goedgekeurd. 5a. Notulen-zaken: Geconstateerd wordt dat het koopvaardijdeputaatschap namens onze classis niet functioneert. Wanneer benoemingen aan de orde komen, moet deze zaak nader geregeld worden. 6. Onder de uitgegane corresponden tie is: Brief aan de P.S. van Zeeland om de uitspraak van Classis Zeeuws Vlaande ren ten aanzien van de G.O.S. rappor ten over het rassenvraagstuk mede voor haar verantwoording te nemen. Brief aan de G.O.S. inzake het ras senvraagstuk. Brief aan de heer Noorloos Sr. i.v.m. verlening preek-consent. 7. Onder de ingekomen correspon dentie is: Brief van Deputaten Geest. Verz. Zee-, Land- en Luchtmacht, waarin ge wezen wordt op de behoefte aan leger- predikanten. Brief van Classis Groningen over de toelating tot de Gereformeerde Kerken van ds. van Ziel. Voorts jaarverslagen van de P.S. V.G. Brief van de Stichting Maatschap pelijk Werk W. Zeeuws Vlaanderen, dat in het bestuur benoemd is Mevr. v. d. Heyde i.p.v. de heer Hartman. 8. Instructie Zaamslag: Zaamslag vraagt naar de achtergronden van het feit, dat een kerk in de classis een broeder zonder preek-consent heeft la ten voorgaan. Na een verhelderende discussie be sluit de Classis de vergadering te her inneren aan de bestaande regels voor het verlenen van preek-consent, te weten dat het niet-ambtelijk voorgaan in de kerkdiensten alleen kan worden toege staan vanuit de classis. I.v.m. voorkomende moeilijkheden in de preek-voorziening verzoekt de Clas sis de twee Commissies voor Samen werking in Oost en West Zeeuws Vlaanderen te zoeken naar mogelijke aanvullende hulp binnen onze eigen kring. 9. Rapporten: a. Van de Commissie Samenwerking West Zeeuws Vlaanderen is een uit voerig schriftelijk rapport ter tafel. Na tamelijk brede gedachten-wisseling worden de voorgestelde richtlijnen voor verder-gaande samenwerking van en kele kanttekeningen voorzien en als zo danig aanvaard. Alvorens deze plannen om te komen tot een streek-gemeente West Zeeuws Vlaanderen, nader met de gemeenschappelijke kerkeraden door te spreken zal de Commissie contact opnemen met een kerk-socioloog, voorts met deskundigen op het gebied van kerkrecht en met evangelisatie-deputa- ten om na te gaan of de zaak technisch en kerkrechtelijk verantwoord is. b. Interim-rapport van de Commissie Samenwerking Oost Zeeuws Vlaande ren: De stand van het werk en het ge sprek binnen de Commissie wordt vast gesteld en verschillende mogelijkheden worden naar voren gebracht om al of niet te komen tot predikants-voorzie- ning in Hoek en/of meer effectieve werkverdeling binnen het geheel van Oost Zeeuws Vlaanderen. De Com missie krijgt mandaat om verder te wer ken en contact op te nemen met 'n kerk- socioloog. Ten aanzien van de vraag __of het verantwoord is om een situatie te scheppen waarin financiële steun van buitenaf geen teruglopende zaak kan zijn, spreekt de classis uit, dat niet ge streefd moet worden naar een oplossing die. ter nauwernood haalbaar is, maar te zoeken naar hetgeen in alle opzichten wenselijk is voor een gezonde toekom stige ontwikkeling. c. Ds. Berger brengt verslag uit over de vergadering van de P.S. Zeeland. Met dankbaarheid wordt kennis geno men van het besluit van de P.S. om voor haar deel steun te verlenen aan de kerk- bouwplannen te Aardenburg. d. Ds. Zwaan vertelt een en ander over de vergadering van de G.O.S. die hij als tolk heeft bijgewoond. Omdat in de pers over het algemeen de nega tieve kanten nogal breed uit zijn geme ten, tracht hij in zijn verslag vooral de winst van de G.O.S. onderneming op te maken. Als zaken van positief belang worden genoemd: Het overleg t.a.v. het zendingswerk, de steun en stimulans die de kleinere, vaak wat geïsoleerde kerken vinden in het groter geheel van de G.O.S.; de wederzijdse correctie, die soms publiek aanvaard, soms ook onbe wust verwerkt werd en „last but not least" de theologische verheldering op de G.O.S. die het gesprek over het ras senvraagstuk heeft opgeleverd ten aan zien van allerlei pseudo-bijbelse argu menten waarmee getracht is de „apart heid" te verdedigen. e. Ds. Heemskerk rapporteert namens Deputaten Hulpbeh. Kerken ten aan zien van de vraag of er een financieel deskundige benoemd zou moeten wor den. Hij stelt voor zo iemand bij het Deputaatschap Hulpbehoevende Ker ken te betrekken. Classis neemt dit voorstel over, en vraagt om een voor dracht ter tafel te brengen op de vol gende vergadering zodat dan benoeming kan plaats vinden. Voorts wijst de Clas sis erop, dat de kerken wanneer zij in financiële moeilijkheden zijn vroegtijdig advies moeten vragen bij het Deputaat schap Hulpbeh. Kerken, zodat onwel kome verrassingen wellicht voorkomen kunnen worden. f. Ds. Berger rapporteert ten aanzien van Kerk en Industrie. De zaak heeft goede voortgang. De te benoemen in dustrie-predikant zal t.z.t. in Zeeuws- Vlaanderen gestationeerd worden. g. Ds. Zwaan rapporteert over de fi nanciële stand van de zendingsquota. h. De te houden bijeenkomst van ambtsdragers op Hedenesse verheugt zich in een prompte en voltallige aan melding. 10. Kerkelijke rondvraag. Breskens vertelt hoe het gaat met ds. Musch die ziek is. Afgesproken wordt ds. Musch wanneer hij weer aan het werk mag voorlopig zoveel mogelijk te ontzien. Classis besluit ds. Musch een hartelijke attentie te sturen. Ds. Berger vraagt of de termijnen voor het indienen van aanvragen voor steun evangelisatie wel de nodige aandacht krijgen. Dep. Ev. zeggen toe de zaak tijdig te zullen rege len. 11Benoemingen. Aan de orde zijn benoemingen voor deputaatschap koop vaardij en benoeming van een financieel deskundige voor deputaatschap hulpbeh. kerken. Voordrachten worden inge wacht voor de volgende vergadering. 12. Vakature-beurten zijn nog niet geregeld. 13. Aardenburg vraagt of het de be doeling is dat de collecten voor steun kerkbouw Aardenburg aan de classicale penningmeester worden afgedragen. Dat is inderdaad het geval. 14. Volgende vergadering te houden op dinsdag 19 november zo mogelijk 's avonds 7 uur te Schoondijke. Samen roepende kerk Aardenburg. Modera men: ds. Paksy, praeses; ds. Musch, scriba (ds Zwaan secundus); ds. Noor loos, assessor. 15. Navraag. Van de gelegenheid tot FEUILLETON door HERMAN DE MUINCK 39) „Dat kan ik me voorstellen, jongen. Maar ik moet je teleurstellen. Ik doe beslist niet wat je wilt. Ik bemoei me er niet mee. Iets anders is, als Lucie me in vertrouwen zou nemen. We hebben wel eens van, die vertrouwelijke ogenblikken. Zo weet ik ook wel het een en ander van haar familie. In dat geval wil ik wel met haar praten. Misschien kom ik dan te weten, wat er nu feitelijk aan de hand is Ik kan haar toch niet zeggen: Lucie, Frans houdt zoveel van jou, wil je zijn vrouw worden?" Zijns ondanks lachte Frans Langeveld. ,,U hebt gelijk. Maar zo bedoelde ik het niet. Maar... nu ja, het is voor een moeder ook niet gemakkelijk, om er tussen te komen." „Zo is het Frans. En hoor eens, jongen, als het een teleurstelling voor je wordt eenmaal moet dat toch blijken die dan manmoedig dragen, hoor. Dan weet je, dat Lucie niet voor je bestemd is." Uit het dagboek van Lucie van Adrigem: „De week is voorbij gevlogen. Morgen ga ik weer naar Den Haag. De vakantie heeft mij goed gedaan. Blijkbaar was ik toch wel wat vermoeid, want ik voel me veel fitter. Alle mensen, die ik ontmoet heb en dat waren er heel wat, waren hartelijk voor mij. Ik zie er werkelijk tegenop, weer te vertrekken. Er was zo'n zee van herinneringen. Er werd nog zoveel over mama gepraat. En mijnheer Van Stra len sprak vol bewondering over papa. Die moge dan om zijn gezondheid in het buitenland ver toeven, hij leeft met de zaak mee. Elke twee weken gaat er een rapport naar hem, dat promt beant woord wordt. En zaakkundig, zegt Van Stralen. Dat moet toch wel een bewijs zijn, dat papa het goed maakt. En nu weer aan het werk. Het zal wel gaan. Met Gods hulp. Ik verlang heus naar het ziekenhuis. Wat kun je daar veel goeds doen. En dan wil ik proberen, ook meer voor mijn familie te wezen, 't Zal wel niet zo gemakkelijk gaan en niet zo eenvoudig zijn. Vóór ik naar hier ging ben ik er afscheid wezen nemen. Maar het was zo ellendig. Heieen was niet thuis. Zij zag erg bleek, maar volgens Hermien is zij goed gezond. Spreken deed zij bijna niet. En ik had het verlammende gevoel, dat zij mij vijandig gezind is. Maar wat heb ik haar dan toch gedaan? Oom en tante waren heel vriendelijk voor mij. Maar de huiselijke vrede is er ver te zoeken, 'k Weet het van Hermien. Oom en tante kunnen het Heieen maar niet vergeven wat zij gedaan heeft. Dat mag toch ook niet. Wat moet ik daar nu aan doen? Bijna elke dag ben ik. in de pastorie geweest, soms lang, soms kort. 't Was er zo gezellig! Er kwam eergister een brief van Jan. Hij vertrekt een dezer dagen naar Heidelberg. En dan had hij nog groot nieuws, wat zijn moeder nu niet pretig vond, al kon zij het wel begrijpen. Hij heeft een studie vriend, wiens vader arts is, ergens in Friesland. Die gaat zijn vader in de zomervakantie assiste ren. Zo'n beetje hand- en spandiensten verrichten, noemde hij het. En die studievriend heeft het ge daan gekregen, dat Jan hetzelfde gaat doen bij een andere huisarts, niet ver daar vandaan. Ze zullen dan 'natuurlijk ook nog tijd voor studie hebben. Mevrouw Fottema, neen, die vond het niet leuk. Jan komt dan maar een paar dagen thuis. Dat vond dominee ook niet gezellig, maar die beziet het geval van een andere kant: „Het is een leer zame tijd voor hem, moeder. En je weet, dat hij wil opschieten. Maar Heidelberg vind ik ook prach tig. Dat hij ook met het kleine gezelschap mee mag, is toch wel een bewijs, dat zijn professor iets in hem ziet". Dat was echte vadertrots. En ik? Nu ja, ik ben deze zomer ook niet hier. Tenminste als vader nog enkele maanden wegblijft en dat heb ik uit zijn laatste brief wel begrepen. Dus dan zou ik Jan niet ontmoeten. Maar ik had zo'n stille hoop, dat hij mij weer eens zou opzoeken in Den Haag. Daarvan komt nu wel niets. Maar komaan dat komt dan later wel. Ik ken hem zo langzamerhand wel. Hij haakt er naar, spoedig met zijn studie klaar te zijn, die goeie jongen. HOOFDSTUK XVII Behoorlijk ratelend liep om zes uur de wekker af. Lucie rekte zich eens uit, bleef nog even liggen, maar zei toen tot zichzelf: „Opschieten, meisje. Zó kom je er niet." Het was begin augustus. Geleidelijk kwam de zon de kamer binnendringen, die Lucie enkele weken alleen had, want na het behalen van haar diploma was Adri Vermeulen met vakantie gegaan. Snel stond zij op, maakte toilet en was spoedig in de ontbijtzaal van de zusters, waar de adjunct directrice een gedeelte uit de bijbel voorlas en in gebed voorging. En dan begon de dagelijkse arbeid, die Lucie steeds meer mocht. Juist wilde zij de eetzaal verlaten, toen de post werd neergelegd. Voor haar was er een brief van haar vader, die, volgens het stempel, uit Parijs afkomstig bleek. Hè, was hij nu in Parijs? Een dag of tien geleden had zij nog naar Zuid-Frankrijk geschreven. Toen waren hij en zijn vrienden uit Noord-Afrika terug. „Opschieten, zuster Lucie", zei een hoofdverpleeg ster. Lucie stak de brief haastig in de zak van haar schort en verdween naar de patiëntenafdeling. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1968 | | pagina 2