eeuwóe 3£erlzbode 5[eerlijke dingen femeerfte Haar UPPSALA de 23e JAARGANG No. 1 4 JULI 1968 „Ik worstel en ontkom'' OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70. Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen; Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk Drs. M. Beinema, Middelburg Ds. C. W. de Bruijne, Goes. Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 s Heerlijke dingen zijn van U te zeggen, o, gij stad van God. Ps. 87 3. Het allerheerlijkste, dat er van Sion gezegd kan worden is, dat de Here daar woont. Hij woont daar bij ons en wij wonen daar bij Hem. Dat is het „samen" van Gods genadeverbond. Er zijn heel veel dingen te zeggen van de heerlijkheid van deze stad Gods, maar het hangt allemaal samen met de tempel en met het verzoendeksel op de ark in het heilige der heiligen. God met ons, Immanuël is daar een God van zeer nabij. Dit is het Evangelie van Jezus Christus Al onze bronnen zijn in dat Evangelie. Daar moeten we alles van hebben. En daar krijgen we ook alles van. Fonteinen van heil spuiten in dat evangelie voor ons op. Daar is vergeving van zonde te bekomen. En vernieuwing van ons leven. „Bij U, Heer, is de levensbron." Van deze heerlijkheid kun je eigenlijk alleen maar zingen. Want het is een groot [eest. Een [eest vieren kun je nooit alleen en zingen doe je ook het liefst met elkaar. Daarom nemen we elkaar bij de hand en zingen in reidans „in U zijn al onze bronnen". A. D. HET ENIGE HOUVAST Wanneer je niet meer bidden kunt, en alles in je hart lijkt dood; wanneer je staat op 't dode punt, en niemand weet iets van je nood, Wanneer je zoekt naar een houvast, want God lijkt soms zo eindloos ver wanneer je moedeloos torst je last, en aan je hemel blinkt geen ster, Wanneer de liefste mens ontviel, wanneer God vroeg je mooist bezit, Luister dan maar en wacht en kniel 't Is Gods Geest zelf, Die voor je bidt. Nel Benschop Gouddraad uit Vlas De examens zijn achter de rug. Danken wij met vele gelukkigen voor de be kroning van vaak lange jaren van stu die. Bidden wij voor degenen, die te leurstellingen moesten verwerken. Vra gen wij om een duidelijk inzicht ten aanzien van het vervolg van de weg. In de maand juli vergadert de We reldraad van Kerken in Uppsala. Waar nemers van onze kerken zullen daar aanwezig zijn. Laat ons bidden om Gods zegen over deze vergadering om een duidelijk inzicht in de grote problemen waarmede kerk en wereld te worstelen hebben, om het vinden van de gaanbare wegen naar de toekomst en om een hel dere boodschap temidden van de alom- heersende verwarring. De laatste jaren - eigenlijk al van na de oorlog af heeft de diaconie onder ons een grote verandering onder gaan. Hun positie in de kerkeraad en op de meerdere vergaderingen, maar ook de opvatting van hun taak heeft zich gewijzigd. Men spreekt zelfs van „diakenen-nieuwe-stijl". Deze moderni sering hangt natuurlijk samen met de veranderingen in onze tegenwoordige maatschappij. Meer dan het pastoraat is het diaconaat met zijn tijd meegegaan. Een prachtige aanduiding daarvan gaf Dr. F. von Meyenfeldt,,Een diaken is een dirigent van de gemeenschap". Dat betekent, dat hij niet zo zeer zelf de barmhartigheid van Christus aan de hulp-behoevenden heeft te tonen, maar dat hij de gemeente als geheel moet sti muleren om links en rechts te helpen, overal waar geholpen moet worden. Een dirigent blaast, trommelt, strijkt immers niet zelf, maar maakt zijn orkest tot een samen musicerend geheel. Dit ligt op ongeveer hetzelfde vlak als wat Prof. Hoekendijk zei van de dominee, dat hij de soufleur moet we zen, maar dat de gemeenteleden, de spelers zijn, die ,,het stuk" opvoeren. Zo spreekt men ook vaak over het „gemeentediakonaat". Men verdeelt dan de gemeente in wijken en de wijken in blokken en wijst in ieder blok een gezin aan, dat „toezicht" moet houden. Dat uit moet kijken waar er nood en narigheid is, en dat maken moet, dat er geholpen wordt. Dat gezin moet het niet allemaal zelf doen, maar is er wel verantwoordelijk voor, dat er geholpen wordt. Ik denk nu niet zo zeer aan het prach tige werk van het werelddiakonaat, maar aan de hulp aan de naasten dicht bij. Aan de man of de vrouw of het kind, dat in de handen van rovers is gevallen. Want er zijn vandaag nog hele ben den rovers. Ik denk aan de mechanisa tie, de bureaucratie, de vereenzaming enz. Er is een ander soort van armoe ontstaan. De nouveaux-pauvres. Vroe ger was men een heel eind op de goede ,weg met een paar rijksdaalders, een mud kolen, een bundel afgedankte kin derkleren. Maar vandaag is de nood, misschien wel door de grotere welvaart, dieper geworden. En hier kan de dia- konie alleen niet tegen op. Ook niet het georganiseerde gemeentediakonaat. Wat kan een dirigent als de orkestleden niet spelen Dan geeft hij slagen in de lucht en maakt zich belachelijk met zijn mooie gebaren. Daarom moeten wij oppassen voor over-organisatie. Of liever voor de ge dachte, dat we klaar zijn, als bijna iedereen in een commissie zit. Want voortgaan van vergadering tot vergade ring is nog niet hetzelfde als voortgaan van kracht tot kracht. Wells schreef eens ik citeer uit het hoofd „Het is de slager, die de koe organiseert". M.a.w. je hebt een winkel met worsten en vette en magere lappen, maar je hebt geen koe meer. Natuurlijk moet er georganiseerd worden, gestimuleerd en gecoördineerd, maar er moet ook wat gedaan worden. Niet door de diakenen en de maat schappelijke werksters en de mensen van de bureaux voor dit en voor dat. Want die zijn al overbelast, maar door het gewone gemeentelid, die geen en kele functie heeft. Het gezin, de man of de vrouw, de jongen of het meisje, die het ambt van gelovige heeft. Die zijn met Christus gezalfd, ook tot het priesterlijke ambt van het dienen en het helpen. Och, of zij allen diakenen waren Want het woord diakenen betekent dienaar, helper. Het komt er op aan, dat U met open ogen door het leven gaat. Oplettend. Dan ziet U wat Dan ziet U de man, die met zijn handen in het haar zit, als hij zijn be lastingbiljet moet invullen en de zaak maar lopen laat en zodoende in de nesten raakt. Dan ziet U de oude vrouw, die op haar verjaardag door niemand wordt gefeliciteerd, omdat niemand in de hele wereld yeet, dat zij jarig is. Dan ziet U die man met zijn invalide vrouw in dat karretje en dan voelt U, als U achter uw stuur in uw wagen zit, dat U wat doen moet. Niet de commissie voor dit of dat, maar U. Onlangs werd een fabrieksarbeider met ontslag bedreigd, omdat hij voor de derde keer in veertien dagen te laat op zijn werk kwam. Zijn vrouw was ziek en als hij dan 's morgens de kinderen naar school gewerkt had, moest hij eerst zijn vrouw nog helpen. In dorpen ligt dat allemaal wat een voudiger. Men kent elkaar allemaal goed (soms te goed) en het is vaak fa milie van familie enop je buren kun je altijd rekenen. Maar dat is in de steden anders. Vooral in de keurige lanen, die men spottend de koude aardappelenbuurt heeft genoemd of de straten van het witte boordjesproletariaat. Daar is veel eenzaamheid. Men heeft wel behoefte aan gemeen schap, maar is doodsbang voor al te nauw contact. Net als twee egels, die op een koude avond eikaars warmte zoeken, maar op een gegeven moment toch hun stekels opzetten. Gelukkig wordt er van alles gedaan. Niet alleen door de diakonie in nieuwe stijl. Ook door het Rode Kruis. Wat prachtig zijn die reizen met de Henri DunantEn er worden autotochten voor bejaarden georganiseerd. Ik denk ook aan het voortreffelijke werk van de N.C.V.B. En er is nog veel meer Maar nu U. U hebt een vrije zaterdag. En U hebt door zuinig overleg een tweedehands autotje kunnen kopen. Daarmee gaat U elke zaterdag met uw vrouw en kinde ren tochtje maken. En U bent er alle maal even blij en dankbaar voor. Maar hebt U die twee oude mensen wel gezien een paar huizen verder op bij U in de straat Natuurlijk hebt U die gezien, want iedere keer als U langs hun raam komt, steekt U joviaal uw hand op ten groet. De man kan nog aardig lopen, maar de vrouw niet meer. Hij doet de boodschappen en het meeste werk in huis. Zo zijn er duizenden. Maar die man en die vrouw, wonen bij U in de straat. Als het a.s. zaterdag mooi weer is, gaat U dan eens een eindje met hen rijden en fuif ze op een kopje koffie op een gezellig terrasje. Want U bent ook diaken, al zit U 's zondags bij uw gezin in de kerk. A. D. I Onze 4 Ommelandvaarders. In het Amsterdams kerkblad publi ceert Dr. D. van Swigchem vier inter- vieuws, die hij heeft afgenomen aan de vier mannen, die deze zomer de ver gadering van de Wereldraad van Ker ken zullen bijwonen, zij het in verschil lende qualiteit. Hij sprak met de pro fessoren v. d. Woude, Ridderbos, Berkouwer en Verkuyl. Het gesprek met de eerste twee volgt hier onder. Volgende week dat met de laatste twee. „Aan de vier mannen, die vanuit onze gereformeerde kerken de gehele confe rentie van Uppsala zullen meemaken, hebben wij gevraagd, met welke ge voelens en verwachtingen zij de vol gende maand naar Zweden zullen gaan. Alle vier waren dadelijk bereid om daarover in een uiteraard vluchtig bab beltje hun persoonlijke visie weer te ge ven. Waarvoor we hen namens u allen maar vast hartelijk hebben bedankt. Want u zult ze met klimmende belang stelling volgen. (Tussen haakjes: Wan neer ik hen af en toe sprekend invoer, pretendeer ik niet hun woorden letter lijk weer te geven.) Laat ik beginnen met de beide Kam per hoogleraren, die als officiële waar nemers van onze kerken gaan. (U weet, een waarnemer is wel geen echte afgevaardigde, en onze kerken hebben geen stemrecht, omdat ze niet aangesloten zijn, maar ze behoeven géén zwijgende waarnemers te zijn als „gedelegeerd waarnemer", een nieuw- gecreëerde figuur, mogen ze aan alle discussies, ook in de sectievergaderin gen, deelnemen). Prof. dr. C. van der Woude troffen we bij het afscheid van prof. Nauta, zijn collega in kerkhistorie en kerkrecht. Prof. van der Woude was al eerder, nu bijna 2 jaar, emeritus. Hij heeft daar door wat meer tijd dan anderen voor deze verantwoordelijke taak. Maar vooral zal hij gekozen zijn, omdat hij, oud-praeses en -praeadviseur van gene rale synodes en een zeer rustig en be zonnen man, in zo grote mate het ver trouwen bezit van onze kerken in al hun geschakeerdheid. Prof. van der Woude gaat allereerst naar Uppsala met een grote dosis be nieuwdheid. Benieuwd om dit interna tionale schouwspel, de ontmoeting van christenen uit zo verschillende delen van de wereld, van nabij mee te maken. Benieuwd ook, of deze nieuwe kennis making met de wereldraad het voor onze kerken gemakkelijker of moeilijker zal maken om over de uitnodiging tot toetreding te beslissen. De wereldraad is immers zelf aller minst een statische aangelegenheid, ook daar is volop ontwikkeling. Prof. van der Woude is overtuigd, dat de wereld raad voor een ingrijpende vraag staat ten opzichte van eigen koersbepaling. Er is zolang gesproken over eenheid, maarnu intussen zóveel kerken lid zijn geworden, dringt zich aan velen de vraag op, of niet veel meer samen werking en contact als doeleinden op de voorgrond moeten staan, en de een heid op zijn minst naar een verder ver schiet dient terug te wijken. Welke kant zal men opgaan, en hoe zullen wij daar over dan moeten oordelen Bovendien is een tweede vraag, die bij onze kerken leeft, n.l. of de sterke sociale en politieke betrokkenheid van de wereldraad wel tot de verantwóór delijkheden van de kerk behoort, echt niet minder klemmend geworden, nu men van sommige kanten evangelie en revolutie met elkaar verbindt Zéér benieuwd is prof. van der Wou de, wat over dit alles aan onze kerken zal moeten worden gerapporteerd Voor professor dr. Herman Ridder bos zijn die drukbezette 16 dagen in juli een hap uit zijn vakantie en wel een job om tegen op te zien. (Mevrouw Ridderbos „Maar dat moet je voor de goede zaak over heb ben. Ja, ik zou wel mee willen, maar dat kan nu niet. Na afloop hopen we samen in Italië uit te blazen Prof. Ridderbos, hoewel ook vol le vendige belangstelling voor de politieke en sociale kwesties, die aan de orde zul len komen, is ingedeeld in de eerste sectie. Geen wonder, als nieuwtesta- menticus. Wat uit deze principiële discussie zal komen? Geen idee. Mijn duitse collega Kasemann heeft enkele jaren geleden in Montreal de gedachte gelanceerd, dat het N.T. veel meer een verscheidenheid van kerken en „geloven" dan een strak ke eenheid laat zien. Sindsdien is dit

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1968 | | pagina 1