eeuwó®
3£®rkbode
<3-[et ype
JV.
r
Prof. Herman Ridderbos
oyer de uitlegging van
de Heilige Schrift
22e JAARGANG No. 48
27 JUNI 1968
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. M. V. J. de Craene, St. LaurensDrs. A. Elshout, Koudekerke
Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk Drs. M. Beinema, Middelburg
Ds. C. W. de Bruijne, Goes.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
y
Zij herkenden hen, dat zij met Jezus geweest waren.
Handelingen 413.
Petrus en Johannes hebben zich te verdedigen voor het Sanhedrin, omdat zij
deel hebben genomen aan de weldaad, die aan een arme kreupele man was te
beurt gevallen.
De hoge overheid der Joden kan het niet dulden, dat deze sectariërs zoveel
aanhang krijgen onder het volk. Daar zijn ze nu zelfs wonderen gaan doen
En daardoor krijgen hun woorden een ongemene kracht
Daarom zullen de geleerde heren van het Sanhedrin, die paar ongeletterde
vissers eens aan een kruisvuur van vragen onderwerpen.
Petrus en Johannes hebben dus wel reden om te beven op hun benen.
Maar neen.
Daar staat Petrus op en zegt zijn woord in alle eenvoudigheid, maar ook in
alle vrijmoedigheid en geeft een krachtig getuigenis van de gedachte, die hij
voorstaat.
Tot grote verbazing van Annas en Kajafas en Johannes en Alexander en van
zovelen, als er waren van het hogepriesterlijk geslacht. Zij toch meenden, dat
hun gemeenschappelijke waardigheid en wijsheid een toch wel grotere indruk
moesten maken op die twee gevangenen.
't Waren maar ongeletterde mensen
Wat wisten ze bijvoorbeeld van de diepzinnige rabbijnse wetenschap
't Waren toch maar heel eenvoudige lieden, zonder enige rang of stand
Twee doodgewone mannen uit het volkEn die stonden daar toch zonder de
minste verlegenheid. Die spraken daar maar vrijuit en voor de vuist, al wat
zij hadden te zeggen.
Toen in hun verwondering toen dachten ze aan die ander, die een
tijdje geleden, ook voor hen had gestaan. Jezus Christus, de Meester van deze
lieden, ook zo'n man uit het volk, doch die met eenzelfde rustige zekerheid
gestaan had voor zijn rechters.
Het Sanhedrin ziet weer de houding van de Meester.
Het hoort weer de stem van de Meester.
Ze herkenden Pe t r u s en Johannes, dat zij met
Jezus geweest waren.
Van die lastige Rabbi van Nazareth hadden ze zich weten te ontdoen. Maar
nu hebben ze de handen toch weer vol gekregen met Hemd.w.z. met de
discipelen van Hem
Die zijn net eender als hun Meester
De leden van het Sanhedrin verbazen zich, en ze ergeren zich doch ze
spreken in hun ergernis een waarheid uit, die richtsnoer is voor het leven van
alle christenen in alle eeuwen.
Ja het moet aan ons te merken zijn, dat we bij Jezus horen.
Jezus Hij is ons kenmerk.
Jezus Hij moet ons leven typeren
En al ergert de wereld zich ook nog zo aan dat type, ze zal daarmee toch
ongewild, maar duidelijk getuigenis geven aan de onweer standelij ke invloed,
die er uitgaat van Jezus Christus op allen, die Hem werkelijk liefhebben en uit
dankbaarheid dienen.
De omgang met Jezus Christus typeert l
Wanneer wij als christenen leven van avondmaal tot avondmaal van
zondag tot zondag van gebed tot gebed dan gaat dat niet langs je heen
Dat kan ons niet leeg en vruchteloos laten
Er gaat invloed uit van Christus op gelovigen En die invloed is dit, dat ze
vernieuwd worden naar het evenbeeld van hun Heiland.
Het Sanhedrin zag bijvoorbeeld de v r ij moedigheid van Johannes en
Petrus. Dat was typisch-christelijk aan hen.
Het Sanhedrin moest, toen het hen zag, onwillekeurig denken aan Jezus
hun Meester.
Zonder enige schroom zeggen ze het, dat er alleen in Jezus, zaligheid is.
Ze zeggen het uit de volheid van hun hart met overtuiging met blijd
schap met grote dankbaarheid
Hun vrijmoedigheid valt op
Die vrijmoedigheid is ook voor hen zelf, iets bijzonders.
Nog niet zo lang geleden was Petrus zó bang geweest voor het Sanhedrin,
dat hij door de brutale mond van een dienstmeisje tot verloochening van Jezus
was gekomen.
Nu staat Petrus daar, vrij en frank. Fier in zijn geloof.
Er is wat gebeurd met Petrus.
Tussen toen en nu ligt: Opstanding en Hemelvaart en uitstorting des Gees-
tes. Petrus kent nu de geestelijke gemeenschap met Jezus Christus, zoals wij
die ook allen kunnen kennen door Woord en gebed door de dagelijkse
omgang van het geloof.
't Sanhedrin zag het, die vrijmoedigheid. En ze brachten het op hun manier)
dadelijk in verband met Jezus Christus.
Zal er aan ons ook iets christelijks te merken zijn
Zal het aan ons te merken zijn, dat we avondmaal vieren dat we naar de
kerk gaan dat we de bijbel lezen
Iets van die christelijke vrijmoedigheid moet er zijn Maar dan ook eer
lijkheid en vriendelijkheid en nederigheid en ijver en lust en liefde en al die
dingen.
Is dat een echt christendom, waar niemand iets van merkt
Is dat christelijk leven, als bij ons alles net eender is, als bij de niet-christenen:
hoogmoed en zelfzucht en humeur en verzot zijn op geld en op vermaak eri
op gemak
Is dat christelijk
Is dat „als Jezus"
Men moet toch iets van Christus aan ons merken
Men moet toch iets van de Meester aan ons proeven
Hoe oordeelt de wereld over het geloof
Ze beoordeelt het naar de gelovigen
De wereld ziet de kerkmensen 's zondags naar de kerk gaan. Maar ziet hen
ook in de week.
En naar wat ze van hen ziet in de week beoordeelt ze de kerk.
Naar 't gedrag der gelovigen wordt heel de godsdienst gemeten
Men leest niet in de bijbel. Maar men kijkt naar hen, die de bijbel lezen
Laat ons dan voorzichtig leven
Voorzichtig en nauwkeurig
Opdat de wereld de schoonheid en de zaligheid van het christelijk leven
moge zien, met verwondering en jaloersheid.
Het zuivere christelijke levenstype, dat onder de voortdurende beïnvloeding
staat van de tegenwoordige Christus dat geeft zo'n deuk in de gewetens
der mensheid
Als ze dat zien, gaan ze vragen „Wat is dat toch, dat eigenaardig-mooie
Waar komt dat toch vandaan O het is een christen
Toon dan uw indentiteit als discipel van Jezus.
Blijf in Hem als een rank in de wijnstokA. D.
'T IS GOED
IN 'T EIGEN HERT TE
KIJKEN
't Is goed, in 't eigen hert te kijken
Nog even vóór het slapen gaan,
Of ik van dageraad tot avond
Geen enkel hert heb zeer gedaan.
Of ik geen ogen heb doen
schreien,
Geen weemoed op een wezen lei
Of ik aan liefdeloze mensen
Een woordeke van liefde zei.
En vind ik, in het huis mijns
herten,
Dat ik één droefenis genas,
Dat ik mijn armen heb gewonden
Rondom een hoofd, dat
eenzaam was
Dan voel ik, op mijn jonge lippen,
Die goedheid lijk een
avondzoen
't Is goed in 't eigen hert te kijken
En zó z'n ogen dicht te doen.
Alice Nahon,
UitOp zachte vooizekens,
Uitg. A. W. Sijthoff, Leiden
,,Ik kom nog terug op Schriftgezag
en Schriftkritiek. Ik heb al betoogd, dat
ik in de nieuwe bezinning een noodza
kelijke consequentie, ten dele ook een
nodige correctie zie op wat ons geleerd
is. Toch zie ik ook een duidelijk gevaar
van Schriftkritiek. Ik zie dat gevaar ten
principale niet komen van de zijde van
de wetenschap, die metterdaad histori
sche gegevens kan verifiëren en ook be
paalde bijbelse gegevens tot voorwerp
van haar onderzoek maakt. In ieder ge
val wij mogen ons in ons onderzoek
van de bijbel daarvoor niet doof houden
en daarvan niet af snoeren. Wij vermo
gen niets tegen de waarheid, waar die
ook vandaan komt. En als dat de aan
leiding zou zijn, dat wij de menselijk
heid van de Bijbel en van hetgeen hij
ons aan historisch materiaal heeft over
geleverd, nog weer op een andere wijze
in het vizier krijgen, dan is dat voor
mijn besef nog geen heerschappij van
de wetenschap over de Bijbel. Want de
Waarheid is niet met de waarheid in
strijd Het eigenlijke gevaar, de eigen
lijke verzoeking ligt daarin, dat de in
terpretatie van de Heilige Schrift onder
een vréémde heerschappij wordt ge
bracht, of die nu „wetenschap" of fi
losofie of de geestelijke mode van de
tijd is. Wij leven in een tijd, waarin de
grove en botte afwijzing van de Bijbel,
zoals in de dagen van het 19e eeuwse
liberalisme en modernisme haar tijd ge
had heeft. Men zegt thans allerwege
de Bijbel is waar en gezaghebbend en
heilig, als men haar maar goed interpre
teert en men spreekt dan van de her
meneutiek als de alles beheersende we
tenschap. Dat heeft stellig zijn recht,
want het komt er op aan, de Bijbel naar
haar aard te verstaan. Maar de praktijk
heeft reeds bewezen, dat op deze wijze
ieder ook met zijn eigen evangelie naar
huis kan gaan, al naar gelang de ver
onderstelling, die hij aan zijn uitlegging
ten grondslag legt. Ik noem een voor
beeld iemand kan zeggen historisch
is alleen datgene te noemen, wat zich
met de middelen van de historische we
tenschap bewijzen laat. Allerlei verha
len in de Bijbel zijn historisch echter
absoluut onbewijsbaar. Niet alleen de
geschiedenis die ons in Gen. 3 verteld
wordt, maar ook die van de maagdelijke
geboorte, ook die van de opstanding.
Daarom zo zegt men moet men
de historiciteit van deze verhalen tussen
haakjes zetten. Niemand kan immers
bewijzen of wat ze vertellen al dan niet
gebeurd is. Maar dat wil niet zeggen,
zo gaat men voort, dat deze verhalen
geen betekenis hebben. Ze zijn de uit
drukking van een bepaald geloof, bijv.
hiervan, dat de betekenis van Jezus niet
tot zijn aardse bestaan is beperkt, maar
dat Hij in die zin ook voor ons de Le
vende Heer is, dat de boodschap van
zijn kruis en opstanding bevrijdend en
heilbrengend is voor een ieder, die zich
daarnaar gedraagt. En in dat opzicht
zijn dus die verhalen wel degelijk „his
torisch" en ook wel degelijk „waar",
dat er een bevrijdende en levendmaken
de kracht van uitgaat.
Als u mij vraagtmaar is zulk een
uitlegging inderdaad ook een gevaar
voor het Geref. leven, en zijn wij daar
voor dan niet immuun, althans niet ge
noeg gewaarschuwd, dan is mijn ant
woord wij zijn er niet immuun voor,
wij staan er midden in, want wij leven
ook theologisch niet meer op een eiland.
En nu gaat het er mij niet om mijzelf of
anderen de thermometer aan te leggen
en te vragen is de koorts al aan het
opkomen Het gaat mij er wel om, dat
wij met elkaar begrijpen, dat de beslis
singen blijven vallen rondom het gezag
van de Heilige Schrift. Wij worstelen
er mee, dat ze daar op de goede wijze
vallen en daarvoor is voortgaande,
daarvoor is ook nieuwe bezinning no
dig. Maar dat heeft dan toch zijn nor
men en grenzen in de Schrift zelf en
niet in de aan de Schrift zelf vreemde
procédé's, die wij er op grond van onze
„veronderstellingen" op zouden willen
toepassen. Dat zal, denk ik, voor de
kerk betekenen, dat zij een belijdenis
nodig zal houden. Niet om de uitlegging
aan banden te leggen, maar wel om de
prediking te vrijwaren voor de, in deze
zin verstane, „vreemde" interpretatie."
Uit een toespraak op de
Theologische Hogeschooldag
(Geref. Weekblad 24 mei '68)