eeuwóe
3£erlzbode
G.O.S.
De Predikant-Trompetter
QEEST of QEEST
CDoorwaartó(^/trlótenótrijderó
22c JAARGANG No. 45
30 MEI 1968
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 470.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Drs. A. Elshout, Koudekerke
Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. A. G. Kornet, VlissingenDr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk Drs. M. Beinema, Middelburg
Ds. C. W. de Bruijne, Goes.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Mliddelburg.
"s
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
v.S
en zij werden allen vervuld met
de Heilige Geest
Hand. 2 4a.
Pinksterfeest.
Van oorsprong feest der eerstelingen oogstfeest.
Dankdag voor de oogst, waarop de Here vrijwillige vredeoffers werden ge
bracht.
Voor d i t O.T.-ische feest der eerstelingen was men op de Pinksterdag
in Jeruzalem bijéén, toen de sluizen des hemels zich openden voor de wolk
breuk van de Geest.
En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest. Een bovennatuurlijke
kracht kwam over hen. De Trooster manifesteerde zich in kracht, tekenen en
wonderen
Een geluid kwam van de hemel naar omlaag. Een vreemd geluid, als van
een plotseling opstekende windhet vïel gelijk het geluid van een geweldige
windvlaag het huis binnen, waar men vergaderde. Er werden aan hen tongen
als van vuur gezien, die over sprongen van de één naar de ander.
En het was ineens héél vreemd.
ledereen verstond iedereen Het was of de verstrooiing door de spraakver
warring bij Babels torenbouw even werd opgeheven, want de Geest Gods
baande zich een weg naar de volkeren, over alle barrirades heen. De
taal barrière tussen de verschillende nationaliteiten werd op de Pinksterdag
even verbroken, want de Geest ging in de aanval. Ze vroegen zich verbaasd
af Hoe bestaat hetWij horen die Gallileeërs elk in onze eigen taal
De eerste Pinksterdag is een grote dag voor de Kerk van Christus. Het
offensief van de Heilige Geest wordt 'n gezet. En dit offensief is gericht tegen
de geest van de vorst der duisternis.
D i e duisternis moet wijken, omdat zij velen in haar boeien gevangen houdt.
Jezus is de BevrijderEn de Heilige Geest komt van de Vader en de Zoon.,
Ik zal de Vader bidden en Hij zal U een andere Trooster geven, om tot in
eeuwigheid b ij U te zijn, de Geest der waarheid.
Jezus heeft de Vader gebeden om de uitstorting van de Heilige Geest.
Dat b l ij f t Jezus doen.
Bidden ook w ij mét Jezus mee om de komst en de doorwerking van de
Heilige Geest in ons eigen leven n in het leven der volkeren
Die bede mag niet verslappen, want waar de Geest des Heren is, daar is
vrijheid.
Die vrijheid wordt gegeven aan hen, die de Bevrijder Jezus Christus hebben
beleden in het bezette gebied van de zonde. En die Bevrijder van de banden
van de dood zegtGaat heen Ik zal mèt U zijn. Mijn Geest zal U.aangorden.
Gaat heen Maakt al de volken tot Mijn discipelen Hebt goede moed
I k heb de wereld overwonnen
Voorwaarts, Christenstrijders
Volgt uws Konings spoor. D i e Koning zegtIn marscolonne Met mijn
Woord op zak en met een hart vol liefde de wereld in! Gij zijt mijn getuigen
Pinksterfeest is beiden tegelijk dankfeest en oogstfeest. Pinkster feest
is Zendings feest
Maak er een dank feest van door u w offer voor de Zending.
De Heilige Geest is op mars door de wereld.
Bent U óók vervuld van de Heilige Geest Dan wordt het een blij feest,
omdat U het spoor volgt van uw Koning, op de marsroute van het Evangelie.
L. HARTHOLT.
De christelijke kerk belijdt met grote
nadruk de godheid van de Here Jezus
Christus. Hij was mens, volkomen echt
mens, maar die menselijke natuur was
het incognito van zijn godheid.
Hij was niet een bizonder begaafd
mens, een goddelijk mens, maar een ge
woon mens. Tevens was hij in het ver
borgene iemand anders. Hij was God.
God niet boven ons, maar vóór ons,
vlak bij ons, als medemens in al onze
zwakheden verzocht, gelijk als wij, doch
hij zonder zonde.
Van ontzaglijke betekenis is deze be
lijdenis aangaande de godheid van de
Here Jezus.
Waarom
Anders kon hij onmogelijk iemand
werkelijk zalig maken en redden van de
machten van zonde en dood. Anders
kon hij onmogelijk aan iemand zijn zon
den vergeven, noch hem het eeuwige
leven beloven.
Anders bestond er .hoogstens een
verschil in graad tussen hem en ons en
kon hij de mensen onmogelijk opheffen
tot boven zichzelf.
Dan was hij wel misschien het top
punt van menselijke vroomheid en Ver
diensten, maar dan was hij niet de zich
neerbuigende barmhartige God. Dan
bleven we ondanks al de goede woor
den over liefde en zo, die we waren
verloren zondaren. Want aan een voor
beeld zonder meer hebt li niets. Dat
geeft U maar een minderwaardigheids
gevoel. Wanneer ik een mooi pianocon
cert had gehoord, speelde ik zelf soms
in geen weken ,,dat was toch niets
ik leerde het nooit".
Alleen als Zoon van de levende God
kan de Here Jezus als Heiland ons
redden.
Dit geldt nu in andere woorden net
eender zo aangaande de Heilige Geest.
Wat is dat eigenlijk, dat er in het
hart van gelovigen werkt
Waardoor ontstaat en waardoor be
staat ons geloven
Hoe komt het, dat ik gelovig blijf
Is dat alleen een spontane verande
ring van onze gedachten Iets dat bin
nen de mogelijkheden van onze natuur
ligt?
Als dat zo was, zou ik onmogelijk
kunnen geloven, dat er geen afval der
heiligen plaats kan vinden.
Het feit dat een mens gelovig wordt
en gelovig blijft, is een gebeuren, dat
onmogelijk uit natuurlijke oorzaken ver
klaard kan worden.
Daar zit wat anders achter
De kracht, die het hart opent en
open houdt voor het Evangelie en de
geest, die gelovigen bezielt is niet een
kracht of een geest van henzelf, geen
geestdrift of wat dan ook, waartoe zij
zich opwerken, maar dat is de kracht
en de Geest van God. Het is de Heilige
Geest.
Deze belijdenis van de godheid van
de Heilige Geest heeft tot consequentie,
dat de mens in zichzelf onherroepelijk
verloren is. Niets menselijks, niets van
beneden, niets van hemzelf, kan hem
redden.
Niemand minder dan God zelf moet
er aan te pas komen om hem te verlos
sen van zijn dikke ik" en hem te leren
knielen en geloven en bidden en zalig
te zijn.
Zo heeft de christelijke kerk in de
verlossing van de mens een werk van
de drieënige God erkend.
Van begin tot eind. Ook dus waar
het aankomt op de toepassing en de toe-
eigening en de overgave van het geloof.
God maakt zijn werk af tot en met
de inwendige genade van zijn Geest,
die het geloof werkt en dat tot wasdom
brengt.
Wanneer er mensen zijn, die de drie
eenheid loochenen en van de Geest
zeggen, dat hij niet Godzelf is, zeggen
ze daarmee, dat ze God niet nodig heb
ben wat betreft de verandering van hun
hart en zelf wel kunnen geloven en
gelovig kunnen blijven in eigen kracht.
Het is geen theologisch woordenspel
of contraremonstrantse drijverij, dat de
kerk zo'n grote nadruk legt op de nood
zakelijkheid der wedergeboorte en op
het goddelijk werk van de Heilige Geest.
Maar het is een regelrechte noodza
kelijkheid om dat te doen. Als je ten
minste let op de Schrift en wat weet
van ervaring.
De kracht, die het gebed en het ge
loof werkt is geen geest van onszelf,
maar de Geest, die van Godswege in
ons werkt het willen en het werken.
Het is God, die het licht heeft ge
schapen, maar het is ook God, die ons
oog voor dat licht geeft. Die onze ogen
opent en open houdt en in het licht doet
leven.
Het is niet voldoende om braaf na
te zeggen, wat de kerk ons voorzegt
over de godheid van de Heilige Geest.
Deze belijdenis moet wortelen in ons
persoonlijk besef, dat we geen werke
lijke christenen kunnen zijn, zonder het
voortdurende goddelijke wonderwerk
van de Geeest.
Al wat we door het geloof hebben
en zijn van af ons eerste zoeken en
vragen -is geen vrucht van eigen ak
ker, maar genadegave.
Gelovigen leven van het Wonder.
Wie daarentegen alle roerselen van
het geloof in het hart voor ,,nog niets"
houdt, of voor enkel verstandswerk en
vrucht van opvoeding, die schiet te kort
in eerbied voor de derde persoon in de
drieënige God en eert niet God, de
Heilige Geest. A. D.
GEREFORMEERDE
OECUMENISCHE
SYNODE
Van 13 tot 23 augustus vergadert in
het conferentieoord ,,De Blije Werelt"
te Lunteren de Gereformeerde Oecume
nische Synode. Hierbij zijn 25 kerkge
meenschappen van gereformeerde sig
natuur aangesloten. De grootste daar
van zijn van de Gereformeerde Kerken
in Nederland en de Nederduits Gere
formeerde Kerk in Zuid-Afrika. Tot de
leden behoren ook diverse gereformeer
de emigrantenkerken in Noord- en
Zuid Amerika en in Australië, alsmede
jonge kerken, die uit de zending in Azië
en Afrika zijn ontstaan.
Op vorige vergaderingen van de
G.O.S. (Potchefstroom 1958 en Grand
Rapids 1963) zijn uitvoerige uitspraken
gedaan inzake de kerkelijke samen
leving van mensen van verschillend ras.
Deze uitspraken waren zó onduidelijk
of zo dubbelzinning, dat men zich ter
verdediging van de apartheid-aan-het-
Avondmaal op deze uitspraken zou kun
nen beroepen en zich daar ook metter
daad op beroepen heeft.
Een groot aantal classes en kerken
in Nederland vond dit een zeer verdrie
tige zaak. Want ook onze Gereformeer
de Kerken zijn gebonden aan de uit
spraken van deze meer-dan-nationale
synode. Er werden dan ook tal van be
zwaarschriften ingediend. Sommige
classes hebben adhaesie betuigd. An
dere classes laten het over aan het be
leid der kerkeraden.
De ene kerk volstaat met adhaesie te
betuigen aan een reeds verzonden be
zwaarschrift. Een andere kerk stelde
zelfstandig een brief op. Het gaat hier
over r
In Potchefstroom werd (en daar zijn
ook wij verantwoordelijk voor) uitge
sproken ,,dat de fundamentele eenheid
of solidariteit van het menselijk geslacht
tenminste even belangrijk is als sommi
ge verschillen van ras en kleur".
Maar die verschillen zijn niet „even
belangrijk" als de eenheid. Die zijn on
dergeschikt aan de fundamentele een
heid. De bijbel kent de notities van ras
en kleur helemaal niet.
Vervolgens noemde deze synode de
sociale verschillen tussen blanke en niet
blanke menssen „overwegingen van se
cundair belang".
Maar in de kerk aan sociale verschil
len ook maar een secundair belang toe
te kennen, is in strijd met de essentie
van het Evangelie. Het gaat hier name
lijk om de tafelgemeenschap.
Goed zijn voor niet blanken is prach
tig. Maar anders-gekleurden als volko
men gelijkwaardigen en gelijkberechtig-
den behandelen is meer.
Het bezwaarschrift, dat aan de ker
ken toegezonden werd met verzoek om
adhaesie, eindigt met deze zin „Liefde
tot de naaste is die naaste als naaste
nodig hebben".
Ik hoop dat veel classis en veel ker
ken het hun toegezonden bezwaarschrift
mede zullen onderschrijven. Want er
moet duidelijkheid komen over de vraag
of ik met een Javaan, een Indiër, een
Chinees of een Neger samen aan één
Avondmaalstafel mag zitten.
Het hier volgende verhaaltje is niet
„letterlijk" zo gebeurd, maar het is wel
echt zo gebeurd toen Ghandi, die zijn
loopbaan als jong advocaat in Durban
(Zuid Afrika) begonnen is, daar op
een zondagmorgen een christelijke
(blanke) kerk bezoeken wou.
Het was meteen de laatste keer.
Zijn leven lang heeft Ghandi, de Hin
du, deze dreun gevoeld.
Een neger wilde een kerk in New
York binnengaan. De predikant stond
bij de ingang en hield hem tegen met
de woorden „Deze kerk is niet bestemd
voor kleurlingen".
„Maar de Heer zei mij, dat ik hier
heen moest gaan".
„Ga liever terug en bidt om meer lei
ding," was het antwoord van de domi
nee.
Een week later was de neger er weer
en hield vol„De Heer zegt, dat dit
mijn kerk is".
„Het spijt mij, maar we kunnen je
niet toelaten."
De neger kwam een derde maal en
zei„Ik vertelde de Heer wat u hebt
gezegd en Hij zei „Laat maar Sambo,
Ik heb zelf al jaren lang tevergeefs ge
tracht die kerk binnen te komen"."
A. D.
Gij tergt een nest vol spreeuwen"
„Trompetter van de Zeeuwen
Vondel.
In zijn keurige dissertatie die drs.
De Boer op 28 mei in het openbaar aan
de Calvijn-academie te Kampen verde
digde en waarop hij de eervolle titel van
doctor in de theologie verwierf, haalt
deze bovenstaande dichtregels aan.
Vondel schreef ze als epigram op ds.
Wittewrongel, welke Amsterdamse Ge
reformeerde dominé des dichters mis
noegen had gewekt door diens aandrin
gen op nadere reformatie. Zo komt dr.
Joh. de Boer er ook toe deze regels te
citeren, want het proefschrift gaat over
„de verzegeling met de heilige geest
volgens de opvatting van de nadere re
formatie".
Dat Vondel ds. Wittewrongel „trom
petter van de Zeeuwen" noemt is wel,