Andere structuren
der samenleving
Wist U dat
Geen Discriminatie meer
„HOND EM A STA TE"
ten. En dat Hij „met twee woorden
spreekt.
Evangelie.
Het is niet alleen zo, dat aan de wet
geving op Sinaï Gods belofte aan Abra
ham al was voorafgegaan „Ik zal U
tot een God zijn en uw kinderen na U".
Daarmee zal Paulus argumenteren
„Abraham was eer dan Mozes". Er is
echter meer dan een tijdsverschil.
De wet des Heren wordt steeds ge
dragen door de belofte des Heren. En
wie in een gebod alléén maar een ge
bod hoort zonder meer, die heeft Gods
gebod niet gehoord.
't Is een gebod van God, de Here.
En die Heere zegt altijd „Ik help u,
Ik ben met u. Ik ben uw Verlosser".
Alleen wie dat in de geboden hoort,
heeft Gods geboden gehoord.
Daarom is de wet des Heren nooit
wettisch, maar evangelisch. Ook in de
geschiedenis van de wetgeving op Sinaï
leest u eerst een herhaling van Gods
verbond. De Here openbaarde aan Mo
zes „Israël is mijn kleinood uit alle
volkeren. Het zal mij een priesterlijk
koninkrijk zijn en een heilig volk".
Trouwens, wie en wat waren eigen
lijk die Israëlieten daar bij Sinaï
Een horde losgebroken slaven Een
troep zwervers. Met bovendien een
bende Egyptische mannen en vrouwen
daartussen.
Tot hen kwamen die woorden „Ik
ben de Here, uw God".
Daarmee bond de Here zich aan die
stammen, die Hij eerst uit de dood
(want Egypte was niet anders dan een
groot massagraf, waarin alle Israëlieten
dreigden om te komen) had opgehaald.
Maar dan bindt de Here dat volk ook
aan Zich „Geen andere goden en geen
gesneden beeld voor mijn aangezicht
Liefde.
Hieruit wordt duidelijk, dat de ge
boden geen voorwaarden zijn in de
eigenlijke zin, om binnen de zegening
van Gods verbond te geraken en de
vervulling van Gods beloften te verkrij
gen.
Maar het gelovig, d.w.z. de belofte
„Ik help u, Ik ben met u, Ik ben uw
Verlosser", gelovend het gelovig
houden van de geboden, is de enige
mogelijkheid om binnen de zegeningen
van dat verbond der genade te blijven
en van de vervulling van die belofte
verzekerd te kunnen zijn.
Wie Gods geboden niet gelovend
houdt, die houdt ze niet, hoe streng en
degelijk en angstvallig hij ook leeft.
Gods geboden zijn geen stel bepalin
gen, die niet alleen zo, maar ook heel
anders hadden kunnen luiden, maar
Gods geboden eisen altijd liefde, ge
lovige liefde.
Daarin komt Gods liefde het aller
duidelijkst uit, dat Hij juist liefde van
ons eist.
Zonder liefde is het allemaal niets.
Omdat God ons liefheeft, daarom
eist God liefde van ons.
Als ik om iemand niets geef kan het
me ook niet veel schelen of hij van mij
houdt.
Maar als ik iemand vurig liefheb, wil
ik ook, dat hij van mij houdt.
Dan kan ik het niet hebben, dat hij
mij niet lief heeft en dan ben ik be
droefd en gegriefd, als mijn liefde niet
beantwoord wordt.
Liefde is jaloers.
De Here is een naijverig God. Hij
kan onze liefdeloosheid niet verdragen.
Genade.
Wij spreken als gereformeerden veel
over Gods recht. Maar laten we toch
nooit vergeten, dat dat het recht is van
Gods liefde.
En als bij Gods wet ook Gods toorn
ter sprake moet komen tegen de zon
daars, mogen we nooit zwijgen over de
droefheid des Heren.
Hoe menigmaal wordt die droefheid
Met slechts twee stemmen tegen heeft
de generale synode van de gereformeer
de kerken besloten de kerkelijke ambten
in principe open te stellen voor vrou
wen. Wel wil men de zaak eerst nog be
spreken in de gereformeerde oecumeni
sche synode, die in augustus in Lunte-
ren bijeenkomt, maar wanneer de dis
cussies in die synode geen aanleiding
geven om het tot nu toe gevoerde be
leid te wijzigen, zullen de plaatselijke
kerken bericht ontvangen, dat zij de
vrijheid hebben tot het bevestigen van
vrouwelijke ouderlingen en diakenen.
Voor het ambt van predikant zijn
enige speciale regelingen nodig, die de
volgende synode moet vaststellen. Trou
wens ook wat de ouderlingen en diake
nen betreft grijpt men eigenlijk vooruit
op beslissingen, die pas door de volgen
de synode definitief kunnen worden ge
nomen. De synode wilde echter de ver
antwoordelijkheid in dit opzicht over
laten aan plaatselijke kerkeraden, die
willen overgaan tot de bevestiging van
vrouwelijke ambtsdragers.
De uitvoering van de besluiten ge
schiedt door een deputaatschap. Dit zal
de gereformeerde oecumenische synode
bezoeken. Mocht men tot de conclusie
komen, dat de bezwaren van deze sy
node zo belangrijk zijn, dat de huidige
synodale beslissingen moeten worden
herzien, dan dienen zij dit te rappor
teren aan de volgende synode. Mocht
dit echter niet het geval zijn, dan kun
nen de deputaten verder gaan met de
kerkordelijke voorbereiding van de toe
lating van de vrouw tot de kerkelijke
De kerk moet bereid zijn haar eigen
uitgaven voor interne zaken voortdu
rend kritisch te beoordelen tegen de
achtergrond van de ontstellende nood.
die in een groot deel van de wereld
heerst. Hierbij moet men denken aan de
verhouding tussen het geld en de man
kracht die beschikbaar worden gesteld
voor het werk binnen de gemeente en
voor het werk daarbuiten zending,
diakonaat, evangelisatie.
door de profeten vertolkt, als ze zeg
gen, dat God Zijn handen uitbreidt
naar een tegenstrevend volk
En welke tucht snijdt dieper in dan
de tucht van iemands tranen
Ik meen dat het Rabindranath Fagore
was die van „genade" deze omschrij
ving gaf „Moeders tranen op de dag
van Vaders toorn".
Maar bij de Here, onze God, zijn
deze moeder en deze vader een en de
zelfde.
Deze eenheid is ons geopenbaard in
Jezus Christus en die gekruisigd.
Daarom spreken we in de christelijke
gemeente over de tucht ên de vertroos
ting van Gods heilige wet.
A. D.
ambten.
De synode nam haar besluit op grond
van de gebleken behoefte aan de dienst
van de vrouw in het ambt voor de op
bouw van de gemeente. Zij nam in aan
merking, dat er geen afdoende gronden
aan bepaalde Schriftgedeelten vallen te
ontlenen om in het algemeen aan de
vrouw in de diverse ambten van de kerk
een plaats te ontzeggen. Bij het besluit
tot toelating stelde de synode, dat de
vrouw een volwaardige plaats moet
worden verleend in de ambten met een
voor haar geëigende taak.
Men gaf geen verdere omschrijving
van deze „geëigende taak", omdat de
synode in de bespreking van deze zaak
tot de conclusie kwam, dat dit in de
praktijk wel zal blijken. De synode oor
deelde, „dat naar de Schrift bij alle te
eerbiedigen verscheidenheid tussen man
en vrouw en ook van de hun geschon
ken geestelijke gaven, beiden niettemin
één zijn in Christus en dat zij als leden
van dat ene lichaam ook tot de opbouw
daarvan behoren mee te werken".
Na de stemming sprak synodepraeses
ds P. Visser er zijn vreugde over uit,
dat na jaren van diepgaand overleg in
de gereformeerde synodes men met een
zo grote eenstemmigheid tot dit belang
rijke besluit kon komen. Mevr. W. M.
Ridderbos-— de Roij, die als deputaat
intensief aan de voorbereidende studie
heeft meegewerkt, gaf de synode de
verzekering, dat er onder de vrouwen
een grote bereidheid is om actief deel
te nemen aan de dienst van de kerk in
onze tijd.
Dit is een van de conclusies van een
groot rapport over „Kerk en ontwikke
lingshulp", dat bij de gereformeerde sy
node werd ingediend door een studie-
deputaatschap van elf professoren, the
ologen, economen en zendingsmensen.
De synode aanvaardde dit rapport na
een aantal kritische notities te hebben
gemaakt. Deze zullen in de definitieve
uitgave van het rapport worden ver
werkt.
In het rapport wordt gesteld, dat de
ontwikkelingshulp een zaak is waarbij
de kerk ten nauwste betrokken is. Dit
geldt zowel voor het werk van de zen
ding en het werelddiakonaat als voor
de opdracht van de kerk tot de verkon
diging van gerechtigheid en barmhar
tigheid.
De kloof tussen rijke en arme landen
kan alleen worden overbrugd wanneer
er een fundamentele herstructuering tot
stand komt in de internationale verhou
dingen. Het westen zal bereid moeten
zijn in allerlei verbanden zijn bevoor
rechte positie t.o.v. de arme landen op
te geven. Het is noodzakelijk, dat hier
over in de kerk veel meer voorlichting
wordt gegeven, want aldus het rap
port er moet een mentaliteitsveran
dering komen. Alle gemeenteleden heb
ben hierin een taak.
Voorbeelden geeft het rapport van
buitenlandse kerken, die bij acties voor
eigen kerkbouw de helft van de op
brengst en zelfs de helft van hun lenin
gen ter beschikking stelden van het ker
kelijk werk in ontwikkelingsgebieden.
Zelf ging men over tot versobering.
in Nieuw Guinea het christendom
zich uitbreidt, dwars door alle po
litieke veranderingen heen
in Ghana bij de 4 jaar geleden ge
houden volkstelling meer dan 50
van de Ghanezen opgaf christen te
zijn
in Brazilië het Instituto Cristao werd
uitgebreid met een middelbare land
bouwschool en een normaalschool
voor christelijke onderwijzers en on
derwijzeressen
in Rwanda een ontstellend gebrek
aan zielzorg is, zodat men zich nu
meer wil concentreren op het pasto
rale werk
op Sumba het georganiseerde jeugd
werk van de grond begint te komen?
En dat de jeugd met ontzaglijke
problemen worstelt
In het Pinksternummer van Het Zen
dingsblad wordt hierover uitvoerig ge
schreven.
BRIEF VAN PAULUS
AAN DE CHRISTENEN
IN AMERIKA.
In zijn boek Wandelt in de liefde
schreef Dr. Martin Luther King onder
staande „brief van Paulus"
Tot mijn genoegen ben ik in staat u
de inhoud mede te delen van een
denkbeeldige brief gevloeid uit de pen
van de apostel Paulus. Zoals aan het
poststempel te zien komt hij uit Troas.
Wanneer de inhoud ervan i.p.v.
Paulinisch vreemd genoeg Kingiaans
mocht aandoen, schrijve men dit eer
der toe aan een gebrek aan volkomen
objectiviteit bij mij dan aan een ge
brek aan duidelijkheid bij Paulus
Paulus, een geroepen apostel van Jezus
Christus door de wil van God, aan u die
FEUILLETON
door
HERMAN DE MUINCK
f
20)
Daarom antwoordde zij, na al die overleggingen op de
achtergrond te hebben gedrongen, positief„Ben je mal,
kind Ons eigen nichtje Geen sprake van, hoor. Je blijft
maar net zo lang als nodig is".
„Ja, als u er zo over denkt," zei Lucie. „Maar ik vind
het wel wat te veel van u gevergd. Nu ja, ik zal w'el eens
zien. Op een andere manier kan ik toch wel iets doen."
Haar tante luisterde opeens scherp.
„Lieve tijd, de meisjes al 'k Had zc de eerste uren nog
niet verwacht. Zeker ter ere van jou."
De deur werd opengeworpen en Heieen kwam binnen,
onmiddellijk gevolgd door Hermien. Lucie was even onder
de indruk die rijzige Heieen, een knappe brunette, ge
kleed in een keurige morgenjapon, die wel nieuw leek te
zijn. Hermien, die blond was, was wel niet zo knap, maar
had toch een aantrekkelijk gezicht. Overigens even goed
gekleed als Heieen.
„Mogge, mama. Ha, daar heb je Lucie riep Heieen,
haar opgestane nicht kussend, welk voorbeeld door Her
mien werd gevolgd. „We hebben je gister lelijk in de
steek gelaten, hé Enfin, mama zal haar verontschuldiging
wel gemaakt hebben. Wc zullen het je wel vergoeden.
We gaan zo nu en dan -wel eens uito, neem me niet
kwalijk," voegde Heieen er snel aan toe, op de hp bijtend,
„ik dacht er niet zo gauw aan, je bent in de rouw."
Er was even een spannende stilte, die Heieen wel wat
lang duurde.
,,'k Heb geen zier trek. Die koppige wijn van gister
avond zei ze geeuwend.
„Je moet wat eten, hoor," vermaande haar moeder.
„Ja, ja, dat doe ik ook wel. Heb je ons vannacht ge
hoord, Lucie Die Hermien lachte te hard."
„Ja, 'k heb jullie wel gehoord, want ik sliep nog niet.
Een vreemd bed, hé Ik geloof trouwens, dat ik te moe
was, om te slapen."
„Zit oom al in het buitenland
„Neen, hij gaat vandaag naar Parijs. Hij zal nu wel
onderweg zijn."
„Nu, je zult hier de tijd wel doorkomen. Ik zou niet
buiten Den Haag kunnen," merkte Heieen op.
Zij bleek het hoogste woord te hebben. Lucie, hoe
jong dan ook nog, was een scherp opmerkster en vond
Heieen trots, bij het verwaande af iemand die wist, dat
zij knap was; Hermien was natuurlijker, niet gewild
vriendelijk zij had web iets van kleine Lucie.
„Och, het buitenleven heeft ook zijn bekoring. Die op
eengepakte huizenmassa trekt me niet aan. Ik was net zo
lief op „Hondemastate" gebleven, maar papa vond, dat
ik niet alleen kon blijven. Misschien had hij daarin ook
wel gelijk."
Het ontbijt was afgelopen. Elkaar steelsgewijs aan
ziend, hadden Heieen en Hermien gemerkt, dat Lucie
haar handen tot dankgebed vouwde.
Haast maakten de beide meisjes niet. Ze bleven nog
wat praten, zodat Lucie, niet wetend wat te beginnen,
ook maar bleef zitten.
„Lucie heeft mij gisteravond gezelschap gehouden. Wat
een leukerd is dat! Nogal intelligent, niet?"
„Ja, Loes (a ja, Hermien, we zullen jouw advies maar
opvolgen en haar Loes noemen), Loes kan er wel zijn.
Ze maakt het best op school," zei tante.
„Een echte bakvis. Je moet haar nemen, zoals ze is,"
merkte Heieen hautain op.
„Je bent ook een bakvis geweest, Heieen."
„Natuurlijk, mama, natuurlijk. Ik zeg toch geen kwaad
van haar 't Is alleen wel eens vervelend, dat zij zich
met alles bemoeit en zon scherpe tong heeft."
„Dat gaat vanzelf wel voorbij. Heus, die tijd heb je
ook gehad, al weet je dat niet meer."
„Nou ja. En dat gezeur over het Conservatorium irri
teert mij. Als ze nu toch weet, dat het niet kan, laat ze
er dan over ophouden. Gisteravond, neen, eergister, gaf
ik haar les en toen begon ze er weer over."
„Nu ja, het is ook jammer voor het kind," meende
mevrouw Van Adrigem. „Je moet toegeven, dat zij be
gaafd is. Speel jij ook, Lucie
„Ja, tante, 'k heb thuis een piano en een harmonium en
kreeg elke week in Zeestad les. Maar ik zou niet graag
durven beweren, dat ik begaafd ben. Ik kreeg trouwens
ook les in de moderne talen. Je moet toch wat doen.
'k Was het liefst naar de Universiteit gegaan
„Beware riep Heieen uit. „Ik was al blij, dat ik mijn
diploma M.M.-school haalde. Nog een keer gezak ook.
En dan vrouwelijke studenten. Die zijn er nog niet veel."
„Er komen -er steeds meer. En ik zou niet weten,
waarom niet," antwoordde Lucie eenvoudig. „Maar papa
voelde er niets voor enenja, ik vond het ook
niet prettig voor moeder."
„Je kunt het altijd nog doen," meende Hermien.
„O ja, natuurlijk. Misschien gebeurt het nog wel, 'k
weet het nog niet. Ik wou mij direct of anders na de
studie nuttig maken. Het leven is anders zo doelloos."
„Nuttig maken Nu, dat kun je je hier wel," zei Heieen.
„We hebben een werkster van niets."
„Heieen riep Hermien verontwaardigd.
„Stil maar, meisje, wind je niet op. 't Was natuurlijk
een grapje. Is vrouw Saaiman er vandaag O, neen, 't is
woensdag. Dan moeten wij zeker wat doen
„Allicht. Je had beter een andere jurk kunnen aantrek
ken," zei haar moeder scherp. „De vaat wassen en stof
afnemen moet in elk geval gebeuren."
„Hè bah 'k Had eens echt zin, om te luieren vandaag.
Vandaag moet Loes (hè, aan die naam moet je nog wen
nen) weer muziekles en Frans hebben."
„U hebt voor mij toch ook wel iets te doen,tante Ik
deed thuis ook wel het een en ander.1 Adri, dat was het
binnenmeisje, kon niet alles alleen. En Kee had de keuken
als domein. En tuinieren doe ik ook graag."
„Met de tuin heb je hier hele dagen werk," spotte
Heieen. „Heb je onze tuin nog niet gezien, Lucie Nu
ja, 't is november. Maar je moet in het voorjaar en in
de zomer eens komen
„Hou op met die grapjasserij, Heieen," zei haar moeder
ontstemd. En tot Lucie „We hebben geen tuin alleen
een grote, betegelde binnenplaats. Dat is het nadeel van
een grote stad. En wat jc vraag betreft, je moogt natuur
lijk wel iets doen, maar in elk geval hou je vandaag je
gemak maar eens."
(Wordt vervolgd)