eeuwóe 3£erkbocle (§eroepen en <^oepend de gemeente ORAME BOVEM 1 Ss hef „Kerk zijn" binnen Rome aan het veranderen? TUCHT en TROOST 22e JAARGANG No. 42 9 MEI 1968 „Ik worstel en ontkom'' OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70. Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen; Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk Drs. M. Beinema, Middelburg Ds. C. W. de Bruijne, Goes. Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. f**—*s Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 vy Aan de gemeente Gods. 1 Got. 1 2. In onze vertaling (de oude èn de nieuwe) gaat helaas een woordspeling ver loren, die toch wel van groot belang is. Paulus adresseert zijn brief aan de ecclesia van God. Het Griekse woord voor kerk, gemeente, hangt samen met het werkwoord roepen. Daarom omschrijft Paulus die kerk nader als de geroepen heiligen en als degenen, die de naam van onze Here Jezus Christus a an r oe p e n. Er is dus in de kerk maar één Naam, doch er is tweeërlei roepen. Er is het roepen van God. En er is het roepen tot God. Dat tweeërlei roepen heeft dezelfde Naam tot inhoud. Dit bepaalt het wezen der kerk het spreken en het luisteren van God en het luisteren en spreken van ons. Daarom bestaat de liturgie in al haar vormen uit prediking en aanbidding. Dat Woord van God en dat woord tot God is er ook in de particuliere kring van twee of drie, die in de enige Naam vergaderd zijn. Maar de kerk is de gemeenschap van alle geroepenen en alle aanroependen. Twee of drie zochten elkaar in de verwantschap hunner zielen. Maar in de kerk vinden allen elkaar rijken en armen, geleerden en eenvoudigen, blij den en bedroefden, verstandsmensen en gevoelstypen en welke onderscheidin gen er nog meer mogen zijn. In de kerk alleen is het wonder van Samen. Elier zijn „allen, die allerwege de Naam van onze Here Jezus Christus aan roepen". Dat samen wordt gevormd door het „samen" van God met ons roepende en geroepen)Maar dat „ons" is de gemeenschap der heiligen. Dus tweeërlei samen. Want die verticale lijn is zó weinig een meetkundigeplaats, dat er een horizontale lijn ontstaat. En niet alleen een lijn, maar een vlak. Paulus noemt die geroepen roependen en die roepende geroepenen „heiligen" De kérk is altijd iets aparts. Heilig betekent niet „zonder zonden" (lees maar verder in Paulus' brief, hoe veel er op die kerkmensen in Corinthe is aan te merken)maar betekent a-part, aan een bepaalde kant. Het roepen van God zondert altijd af, haalt mensen uil de grote hoop en zet ze in een nieuwe gemeenschap de geheiligden in Christus Jezus. Het roepen Gods en het aanroepen van de Naam zondert uit èn voegt samen tot de gemeenschap der heiligen. Want er is onmiddellijk het verschil tussen degenen, die wel en die niet horen willen, die wel en die niet mede aanroepen. Dat was de nood en de vreugde van de ecclesia Gods in Corinthe. Dat bepaalt ook vandaag het isolement en het apostolaat der kerk. Het een nooit zonder het ander. A. D. Wij willen denken aan de vele werklo zen. Het is verschrikkelijk als onze da gen zonder arbeid zijn. Laat ons bidden om een maatschappij zonder deze pijn. Vragen wij om een volhardend zoeken daarnaar door allen, die daartoe in het bijzonder geroepen zijn ministers, ambtenaren, hoofdlera ren, bedrijfsorganisaties etc. We hebben weer oranjefeest gevierd. Ieder op zijn eigen manier. Maar we hebben ons allemaal verblijd in de bloei van Oranje. Er zijn weer prinsessen en een paar prinsjes. En in de kerk zingen we van harte het Wilhelmus. Niet meer na de dienst, maar in de dienst Gezang 119. Vroeger, bij de eeuwswisseling, was er maar één Oranje in ons midden. Al leen Koningin Wilhelmina. Ik herinner me de uitbundige vreug de, toen in 1909 prinses Juliana werd geboren. Toen waren er twee. Er is een verhaal in omloop, afkom stig uit Leiden, toen prinses Juliana daar studeerde. Zij liep met een paar vriendinnen de trappen op naar het universiteitsge bouw. Achter haar liepen enige studen ten, die niet wisten wie ze voor zich hadden. Eén zei tegen de anderen „Kijk dat meisje eens een stevige benen hebben!" Prinses Juliana hoorde het, draaide zich lachend om en reageerde met,,Dat mag ook wel, want daar rust het hele Oranjehuis op". Of het waar is, weet ik niet. Maar waarheid is niet het enige aspect van een verhaal. Ieder kent de gemeenplaats „Oranje is met onze Nederlandse geschiedenis verweven". Veel Kiesverenigingen he ten „Nederland en Oranje". Het is duidelijk in de historie, welk een nauwe band er was tussen de Oran jes en het lagere volk, waaronder de meeste Calvinisten gerekend moesten worden. De regenten daarentegen ge bruikten het woord „orangist" als een scheldwoord. Het is jammer, dat de latere stad houders niet meer openlijk partij heb ben gekozen voor het volk en tegen de regenten. Maar' in de pruikentijd was „democratie" nog een onbekend begrip. In deze eeuw zijn wij gezegend door enkel vrouwelijke oranjes. Die lijn is begonnen bij Koningin-moeder Emma en zet zich voort via de Koninginnen Wilhelmina en Juliana naar de Kroon prinses Beatrix. Enkel vrouwen. En we hebben ons daar wel bij bevonden. Ik meen dat de positie van consti tutioneel monarch beter bij een vrouw past dan bij een man. De vorst mag zich niet meer direct en op eigen houtje met de politiek bemoeien. De troonrede wordt door de ministers opgesteld. En de Koningin leest die voor. Het valt een man moeilijker om als symbool van de Nederlandse „eenheid boven de par tijen" te fungeren. Hij zal eerder zelf partij kiezen. Natuurlijk moet ook de Koningin haar stem uitbrengen bij verkiezingen. Maar haar stem blijft verborgen in het stemhokje en heeft niet meer invloed, dan uw en mijn stem. Er is in ons land een Koninginne- traditie ontstaan en ook onze Kroon prinses past in dat patroon precies. Maar het laat zich aanzien, dat in een verre toekomst ons land weer van spille leen tot zwaarleen zal worden. Het is nu eenmaal zo, dat de mensen aardiger zijn voor een vrouw dan voor een man. En zeker voor zo'n charmante en verstandige vrouw als onze Konin gin Juliana. Terwijl ik dit schrijf is het feest op ons dorp nog in volle gang. Dat duurt wel tot na middernacht. Ik ben naar huis gegaan, omdat morgen de copy voor het kerkblad naar de drukker moet. A. D. „Als je dan zo'n beslissing (bedoeld wordt de beslissing om het priesterambt neer te leggen) genomen hebt, zijn je moeilijkheden nog lang niet ten einde. Het systeem heeft een krachtige greep op je leven. Een kerk die spreekt over „eeuwige" geloften en een „eeuwig" priesterschap verstrekt nu eenmaal geen uitreisvisa's. Goedwillende lieden be ginnen je heel beleefd van ontrouw, lafheid en oneerlijkheid te betichten. Als je daar doorheen bent en de laatste pijnlijke onderhandelingen over je uit treden zijn achter de rug, dan sta je eindelijk als gewoon burger in de maat schappij en je komt tot de ontdekking, dat je tot de werklozen behoort." Deze uitspraak las ik in de „Nieuwe Linie" van 27 april j.l. Zij is van de hand van de ex-pater prior van het Augustijnenklooster te Eindhoven Ro bert Adolfs. Deze man heeft met zijn boek „Het Graf van God" de rooms- katholieke kerk als systeem de bel aan gebonden. Over zijn boek, dat in heel Rome niet te krijgen is, zegt hij, dat hij nog steeds achter de grondstellingen van zijn boek staat, maar dat hij ze thans verstaat in nog radicaler zin. Het kerk-systeem (bedoeld is het kerk- systeem van de r.k. kerk) kan niet meer hervormd worden, het moet ten onder gaan, opdat de kerk weer kan geschie den. „Tot het laatste toe heb ik gepro beerd om „tekenen van hoop" te ont dekken",aldus Adolfs, „helaas, ik kon ze niet vinden Toen ik dit alles las moest ik aan mijn eigen uittreden uit de r.k. kerk, nu ongeveer 13 jaar geleden, denken. Er is van de ene kant nog niet veel veran derd. Nog altijd weigert de r.k. kerk de greep los te laten over de mensen die ze meent door het priesterschap de finitief in haar ban te hebben. Van de andere kant is het zo, dat zelfs 'n r.k. blad Adolfs nu aan het woord laat, ter wijl daar 13 jaar geleden geen sprake van geweest zou zijn. Er is dus zeker binnen de r.k. kerk op dit gebied wat veranderd. Wat er veranderd is, is, dat men nu zich verdedigen kan en mag. Ook neemt men niet alles meer zonder meer aan. Dit deed men ook 13 jaar geleden niet. Openlijke kritiek was toen echter niet toegestaan. Ook moest men opletten wat men zei en tegen wie men het had. Dat alles is nu wel degelijk veranderd. Er is meer openheid. De vraag is of juist deze openheid zal leiden tot ingrijpende veranderingen. De paus heeft wel gezegd in zijn laatste audiëntie voor rond de 30.000 mensen, dat er geen discussie plaats mag vinden rondom de leer of de tucht van de r.k. kerk, maar 'n Franse enquête over het celibaat wijst uit, dat 70 procent van de rooms-katholieken in Frankrijk zich uit spreken voor gehuwde priesters, omdat ze daardoor beter de problemen in het gezin zullen leren begrijpen. Nu is dat laatste nogal wat. In de grond van de zaak ontzeggen de r.k. Fransen aan hun priesters nu de bevoegdheid om over gezinsvorming en gezinsmoeilijkheden te spreken. Want dat is tenslotte toch de teneur van deze conclusie. Nu is het celibaat wel 'n westerse kerkelijke zaak, maar in ieder geval is het 'n zaak waar Rome totnogtoe blijft aan vasthouden. Het is duidelijk, dat op een of andere manier zo de bom bar sten moet. En als hij barst kunnen er twee din gen gebeuren. Rome kan zich met zijn conservatieven weer uitroepen tot de ene ware kerk, of Rome moet 'n andere weg op. In het laatste geval zal dit niet kun nen gebeuren zonder ingrijpende ver anderingen. Welke deze zullen zijn en welke koers Rome uitgaat is en blijft in dit stadium 'n open vraag. M. V. J. DE CRAENE. P.S. Totnogtoe wordt ook door me neer Adolfs (zoals de verslaggever van de K.R.O. ex-pater Adolfs noemde) beweert, dat hij zijn priesterambt niet heeft neergelegd, maar het anders wil beleven. Het is duidelijk dat dit, ook na het aanvaarden van ander werk, 'n onmogelijke zaak wordt, vandaar dat ik in het begin van dit artikel schreef „de beslissing om het priesterambt neer te leggen" waar het toch in feite ook op neer komt. Glanzend licht. In onze samenleving zijn wetboeken droge lectuur. De regels worden aange haald en voorgelezen en toegepast, maar de wet wordt nooit bezongen. Dat is met Gods Wet heel anders Die wordt bezongen. Er zijn psalmen, die niet anders doen, dan jubelen over Gods geboden. Ik denk aan Ps. 19 en Ps. 119. Maar er zijn er veel meer! In de (nieuwe) berijming van Ps. 19 staat van de wet, die dwazen maakt tot wijzen „Hoe zuiver en hoe hoog Een lichtglans voor het oog Een zon, die Hij doet rijzen". Geen wonder, want de wet van God zijn de geboden van de Here, die ons uit het diensthuis heeft uitgeleid en die ons door zijn geboden beschermt tegen de chaos. In verband met de zondigheid van de mens heeft Gods wet ook een donkere kant gekregen. Maar dat is niet oor spronkelijk. Donder. Op de berg Sinaï ging het allesbe halve vriendelijk toe. De berg rookte en stond te beven van het donderend geweld des Heren. Ba zuinen klonken en het dreunende geluid echode na tussen de rotsen. Wat moet dat vreselijk zijn geweest Toch was er alles vol van Gods ge nade en liefde. Het bleef er bij „Ik ben de Here, uw God". Gods heiligheid is nooit griezelig. Want ze is één met Gods trouw. Zo is Psalm 119 een uitvoerige lof zang op de heerlijkheid van Gods wet, die het hele leven ordent. Met haast eindeloze refreinen en met een herhaling, waarvan alleen de liefde het geheim kent, worden Gods geboden bezongen. Want er staat wel telkens „gij zult" en „gij zult niet", maar het blijft de Here, de Verlosser, die dit zegt. Dat begin is waarborg dat het volk zeker in Kanaan „belanden" zal. Zo wordt het volkomen duidelijk, hoe al Gods gebo den gedragen worden door Gods belof-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1968 | | pagina 1