OVER DE BRUG
Uit de Gemeenten
„HOND EM A STATE"
Aan Ds. J. BOSMAN
Oostkapelle.
Geliefde Broeder in Christus,
Er zijn momenten in ons leven, die
wij niet licht vergeten. Momenten, die
wij zó dicht in de buurt van God bele
ven, dat ze voor ons latere leven be
palend zijn. Zo'n moment is b.v. het be
lijdenis doen. Wat zijn we dan dicht
bij God Want Hij hóórt ons Maar
we moesten voor Zijn aangezicht ver
klaren dat we de leer. die in het Oude
en Nieuwe Testament en in de Artike
len des christelijken geloofs begrepen
is. en in de plaatselijke kerk geleerd
werd, hielden voor de waarachtige en
volkomen leer der zaligheid. Ook mij is
in 1940 door een dienstknecht des He
ren gevraagd ,.En belooft gij, in de
belijdenis daarvan, door Gods genade,
standvastig te zullen blijven in leven en
sterven
Daarop heb ik in 1940, voor de ge
meente van Appelscha, en voor Gods
aangezicht, gelovig ,,jagezegd. Ik
was toen militair. Ik had mijn belijdenis
catechisatie gelopen bij wijlen Ds. P. D.
Kuiper van Sassenheim, waar ik als on
derofficier in dienst lag gedurende de
mobilisatie. 12 dagen later lag ik op het
slagveld. Duitse parachutisten en een
verwarde strijd. Maar met die belijdenis
durfde ik sterven. God gunde mij na die
strijd nog leven
Een ander moment in mijn leven was
mijn bevestiging als Dienaar des
Woords door Ds. G. S. Oegema van
Arnemuiden.
Na de handoplegging sprak mijn be
vestiger o.a. ..Heb acht op de leer en
volhard daarin. Lijd geduldig alle lijden
en verdrukking, als een goed krijgs
knecht van Christus Deze dingen doen
de, zult gij èn uzelf behouden, èn die
u horen. En als de overste Herder ver
schenen zal zijn, zo zult gij de onver-
welkelijke kroon der heerlijkheid beha
len".
Voor het aangezicht van mijn opper
ste Herder wil ik ook nü-nog verklaren,
dat ik in de kracht des Heren, met het
oog op mijzelf èn die mij horen, zal
trachten aan de eens beleden waarheid
vast te houden.
Ik zal het Woord verkondigen op de
wijze, waartoe het bevestigingsformulier
mij opwekte „niet als der mensen woord,
maar (gelijk het waarlijk is) als Gods
Woord".
En nu uw „Open Brief".
De discussie-avond van de V.U. is
geen rustige avond geweest. U zegt, dat
daar door mij een element in is ge
bracht, dat U daar gaarne had willen
missen. Maar collega Bosman, hoe kan
het helemaal rustig blijven, bij zoveel
onrust Wanneer U zegt, dat ik vol
gens U namens velen gesproken heb,
dan vraag ik in liefde Houdt rekening
met ons Wij menen dat er fundamen
tele vanen van ons geloof in geding
zijn Dat wij ons in deze ontwikkeling
steeds minder kunnen vinden. Dat wij
de fatale weg gaan. Want het Woord
van God komt steeds meer in de crisis
Wij kunnen niet leven bij welk ge
leerd boek ookwij kunnen alleen
leven uit het onfeilbaar, onwankelbare
Woord van God. Jezus heeft éénmaal
gebeden voor zijn kerk op aarde. Vlak
voor zijn lijden (Joh. 17). Heilig hen in
Uw waarheid en Hij betuigt dan aan
Zijn Vader „Uw Woord is de waar
heid".
Jezus beroept zich dikwijls op het
Oude Testament. Daar staat geschre
ven Jezus heeft geen critisch geluid la
ten horen over Genesis. Hij vergelijkt
zichzelf met Jona. zonder commentaar
Een kerk kan toch niet leven van het
luisteren naar wat er in de Bijbel alle
maal niet woord-Gods is. Wij kunnen
niet leven van het negatieve. Dat biedt
geen enkel houvastDaar houdt op de
duur noch de gemeente, noch een her
der het bij uitOok geen intellectuele.
Wie de Bijbel niet meer aanvaardt als
het Woord van God (de Bijbel is Gods
Woord), maar spreekt over omhulsel en
kern, die buigt niet meer vóór dat
Woord, maar stelt zich als zondig mens
boven dat Heilig Woord van God. Die
zegt dit verwèrp ikdat neem ik
aan Gods Woord is dus in de Bijbel.
Maar daar hebben wij vroeger de
Vrijzinnigen zo om veroordeeld Als de
mens moet oordelen over de Schrift, dan
is het niet best. De één bestrijdt Genesis,
de ander Jona, weer een ander het
Nieuwe Testament en zo dóórgaande,
komen we uiteindelijk terécht bij lege
kerken en sterfbedden zonder hoop.
Wie er aan twijfelt, of Jona in de
grote vis het leven heeft kunnen be
houden, kan over dat deel van Gods
Woord nooit meer preken. Wie het
wonder in de Schrift niet kan geloven
en er een mythe van maakt, zegt toch
eigenlijk Neen, dit kan niet
Een slang spreken Een papegaai,
ja, dat gaat nogmaar een slang
Een ezel Maar wij hebben het met
God te doen. Met Hem, die een won
derdoend God is Hij dacht de hemelen
en zij waren
Dat is de aloude leer.
„Heb acht op de leer en volhard
daarin
Prof. Berkouwer verdient terecht
onze hoge waardering en dankbaarheid.
Persoonlijk heb ik altijd veel gehad aan
zijn colleges en zijn ..Dogmatische Stu
diën". En wanneer ik mijn verontrusting
uitsprak, dan doet dat niets af aan mijn
waardering voor Prof. Berkouwer. Ik
had dat ook op de V.U.-avond wel moe
ten zeggen, maar er waren ons slechts
2 minuten spreektijd toegemeten.
Wat mij persoonlijk heeft getroffen
in het inleidend woord van Prof.
Berkouwer is, dat hij enerzijds toegeeft:
Bij velen, in de kerk heerst de vrees
alles wordt wankel. Ook bij de leiding
van de V.U. leeft bij sommigen de
vraag waar komen wij uit maar dat
Prof. Berkouwer in deze ontwikkeling
in de theologie toch een meegaande
houding heeft. Dat heeft mij zeer te
leurgesteld.
Ook de beantwoording van mijn
vraag over het mogelijk verband tussen
universiteit en lege kerken was een te
leurstelling.
Dat er geapplaudiseerd werd om dat
antwoord, dat heeft mijn verdriet alleen
maar vergroot De kerk zou aan de
vragen en problemen van de 690, die
zich in een tweede dienst niet meer lie
ten zien, voorbij zijn gegaan. Ik ben het
met Prof. Berkouwer eens, als hij zegt,
het verminderde kerkbezoek is een ge
compliceerde zaak. Ik had echter graag
gehoord, dat hij had opgeroepen tot
trouw aan de Here. Want Prof. Berkou
wer heeft wèl applaus gehad van de
zaal, maar hij heeft mij niet overtuigd,
dat het verband met de universiteit er
niet is
Prof. Lever heeft in Leeuwarden op
een onderwijzersconferentie eens be
toogd, dat een bepaald soort aap de
overgang zou kunnen zijn geweest. Van
de aap naar de mens Dus een V.U.-
hoogleraar leert de evolutie-leer
Het scheppingsverhaal leert dit an
ders
„Heb acht op de leer en volhard
daarin
Wanneer Prof. Kuitert zegt..De
vaderen lazen Genesis veel te letterlijk!"
dan is dat voor zijn rekening. Misschien
mag ik met vele anderen dan aan Dr.
Kuitert vragen Leest U Genesis ook
wat al te vrij Weet U wel, waar U
straks uitkomt Heeft U ook niet ge
zegd in Middelburg, dat er heel wat aan
de rol was in de theologie Dat ook
het Nieuwe Testament nog opengebro
ken moest worden
Dr. Kuitert zei in Middelburg: „Voor
sommigen gaat het om de aantasting
van het fundament van hun leven".
Als Dr. Kuitert dat dan zo goed weet,
dan zou ik hem willen meenemen naar
Paulus, als deze zijn brief schrijft aan
de Corinthiërs, 1 Cor. 8. over het eten
van offervlees.
Stel, dat Dr. Kuitert met zijn nieuwe
theologie alles eens beter zou weten en
dat hij in alles volkomen gelijk zou heb
ben en de verontrusten ongelijk.
Paulus zegtDan gaat er immers
iemand die zwak is, tengevolge van uw
kennis verloren een broeder, om wiens
wil Christus gestorven is. Door zó tegen
de broeders te zondigen en hun geweten,
indien het zwak is, te kwetsen, zondigt
gij tegen Christus. Daarom, indien wat
ik eet, mijn broeder aanstoot geeft, wil
ik in eeuwigheid geen vlees meer eten.
om mijn broeder geen aanstoot te ge
ven" 1 Cor. 8 11 13)
Wanneer Dr. Kuitert zelf spreekt
over „de aantasting van het fundament"
van soinmiger leven dan is. dacht ik.
om Christus' wil, voorzichtigheid gebo
den. Dit gaat om heel wat belangrijker
dingen dan het eten van offervlees. Het
fundament bewéégt
De V.U. is gesticht in 1880, in een
tijd, dat alle rijksuniversiteiten stoelden
op de wortels van het vrijzinnig mo
dernisme van de 19de eeuw, toen man
nen als Opzoomer, Scholten, Hofstede
de Groot hun ideeën hadden verkon
digd. Waarom moest de V.U. er ko
men Was er geen opleiding nog voor
Gereformeerde theologen JawelIn
1854 was de Theologische Hogeschool
in Kampen opgericht. Maar het ging
om Gods Woord over de wetenschap
pen. In de rangorde der faculteiten
stónd en staat nóg de faculteit der theo
logie bovenaan Daarin lag het geloof
verankerd Gods Woord heeft gezag
over alle wetenschappen. Wij buigen
voor de Heilige §chrift. Velen zien, mét
mij, in deze omkeer van de Gerefor
meerde Schriftbeschouwing „omhulsel
kern". „gewaad-boodschap", een duide
lijke /oslating van wat onze Gerefor
meerde vaderen tegenover het modernis
me van de 19de eeuw met overtuiging
beleden hebbenDe Bijbel is Gods
Woord.
Prof. Dr. J. Ridderbos zegt in „Het
verloren paradijs", als hij ergens ruimte
vraagt voor de wetenschap „Maar, al
hebben wij ook voor deze dingen het
oog open te houden, dat wil natuurlijk
allerminst zeggen, dat we aan de weten
schap zouden mogen toelaten over de
Schrift en over ons Schriftgeloof heer
schappij te voeren. De Schrift ontleent
haar gezag niet gelukkig niet aan
menselijke, altijd feilbare wetenschap,
maar aan zichzelven, d.i. aan Hem, die
in haar tot ons spreekt. In geen geval
mogen wij uitgaan van de gedachte, als
of het gezag der Schrift slechts bij de
gratie der wetenschap zou kunnen be
staan. De wetenschap te eren is voor
treffelijk. Maar men stelle zijn geloof
en zijn Bijbel niet ter beslissing in haar
hand". (J. Ridderbos „Het verloren
paradijs", blz. 1416.)
Ook wil ik verwijzen in dezen naar
het voortreffelijke boek van Dr. A.
Kuyper „Strikt genomen" over het
recht tot universiteitsstichting". Vooral
wat hij schrijft op de blz. 209 en 210.
En dan tenslotte de diepte van mijn
ontrusting. Wie zal die peilen Het is
één van beiden geweest, dat ik in de
naam des Heren een beroep deed op de
hoogleraren van de Vrije Universiteit
„Geestelijke hoogmoed", of een zó die
pe verontrusting en een zó grote liefde
voor mijn kerk, dat ik de naam des He
ren tussen onze verontrusting en de
nieuwe theologie heb ingelegd. Ik had
tevoren niets overwogen. Dit kwam
spontaan op het moment, dat ik gele
genheid kreeg te spreken.
Nu geloof ik. collega Bosman, dat
wanneer later, de actie „Kom over de
brug" met grote letters in de dagbladen
laat drukken „In Gods Naam, geef
wij over mijn bewogen oproep, die
voort kwam uit grote liefde voor onze
kerken, maar niet langer moesten door
spreken. Daar is die zaak te teer voor
Mijn oproep was niet alléén en spe
ciaal bedoeld voor die twee hoogleraren
van de V.U., die daar aanwezig waren.
Maar hij was gericht tot al mijn broe
ders in Christus, die het ambt van hoog
leraar aan de V.U. bekleden, om zich
toch in kinderlijk geloof te buigen voor
Gods onfeilbaar Woord.
Want achter de universiteit ligt het
achterland. Ook de gemeenten. En waar
het Woord van God niet meer krach
tig en met gezag gepredikt wordt, daar
keren de mensen de kerk gaandeweg de
rug toe.
Doch waar dat Woord gehandhaafd
wordt en gepredikt wordt in al zijn rijk
dom, daar zal een kudde steeds blijven
komen om de dorst te lessen bij de bron
des heils en de Here zal die kudde doen
nederliggen in grazige weiden.
Troost, troost mijn volk
Verontrust Gods volk niet.
Troost, troost mijn volk zegt ulieder
God. Want het Woord is vlees gewor
den.
Gezegend Pasen.
Christus is opgestaan
Heb acht op de leer en volhard
daarin.
De Uwe in Christus,
L. HARTHOLT.
Naschrift Redactie.
Hiermede is de discussie gesloten.
Maar dat hiermede de vragen niet zijn
opgelost, is wel duidelijk. Want
1. Ik voor mij, geloof door een kin
derlijk geloof in de Here Jezus, dat de
bijbel van de eerste tot de laatste blad
zijde het onfeilbare Woord van onze
God is, geïnspireerd door de Heilige
Geest.
2. Niet omdat, maar juist daarom
ben ik zo buitengewoon blij met de ont
wikkeling van de theologische weten
schap aan onze Theol. Hogeschool en
aan de Vrije Universiteit.
A. D.
We zijn er overEn niet met de
hakken over de sloot, maar royaal.
Spontaan en zonder veel gezeur en ge
bedel. Een competent team aan de top
en een efficiënt apparaat. Wat werkt
dat prettig
Ik heb vroeger veel voor de Novib
gewerkt. Maar tot stomme verbazing
van liberale en socialistische figuren
brachten wij dominees en pastoors on
middellijk een leger van vrijwilligers op
de been. We hoefden maar even te bel
len naar vrouwenbond of jeugdverband
en de zaak was voor elkaar.
De buitenkerkelijken zijn alleen maar
te bereiken door gebedel met reclame
techniek via pers, radio en T.V.
De kerk is van buiten bekeken een
zaak met een zakje. Met vele zakjes.
Wil je een collecte organiseren, contri
buanten werven, een steunactie lance
ren, je gaat maar naar de dominees of
richt je tot de kerkeraden. Adressen-
materiaal is altijd voorhanden.
Menige dominee (en dominees
vrouw heeft wel vaak gezucht onder
al de beroepen, die op zijn organisatie
talent werden gedaan.
Maar je kunt er ook dankbaar voor
zijn, dat dat allemaal zo is. En dat het
werkt. En vooral nu zijn we bijzonder
blij met al die millioenen, die we geven
mochten aan de vele buitenlandse hulp
behoevende kerken.
Iemand zei eens tegen me Niet de
liefde, die de mens krijgt, maar de lief
de, die hij geeft, maakt hem gelukkig.
Er zijn nog een paar vragen
Was dit nu één procent van ons ge
zamenlijk inkomen
Was dit nu een offer voor ons
Zeker voor sommigen wel. Maar
toch niet voor allen.
Maar ik denk, dat de offers, die door
deze en dergelijke acties van ons ge
vraagd worden nog zullen komen.
Als die negers en Arabieren en Pa
kistani leren lezen en rekenen en op
agrarisch en technisch terrein door onze
hulp hun achterstand inhalen, worden
zij onze concurrenten op de wereld
markt.
Als de landen, waar de cacaobonen
groeien deze grondstof niet meer voor
een lage prijs uitvoeren, maar zelf gaan
verwerken, kunnen de chocoladefabrie
ken in Europa wel sluiten.
We merken het al in de textiel en in
de aardappelen. De klanten van giste
ren worden de concurrenten van mor
gen. En wij helpen hen daarbij.
En dat doen we bewust en om Chris
tus' wil. Vanwege dat gebed, dat hij
ons leerde.
Wij zijn met onze millioenen over de
brug gekomen. Maar over deze brug
komen straks mensen terug. Geen in
boorlingen, geen kleurlingen, geen
goedkope arbeidskrachten, maar men
sen.
Die ook wat kunnen en ook wat we
ten en ook wat willen.
Dan zal het uitkomen of we inder
daad tot offers bereid waren. Want het
ging niet om een aalmoes aan een arme,
maar om de opheffing van zijn armoe.
En dat zal alleen kunnen ten koste van
veel rijkdom aan onze kant van de we
reld.
Ik weet, dat er mensen zijn, die ge
geven hebben uit angst. Zij gingen uit
van de gedachte, dat de beste manier
om het communisme te bestrijden niet
het dood maken van communisten is,
maar het opheffen van hun ellendl.
Deze gezonde idee wint ook in Ameril^i
hoe langer hoe meer veld. Maar ze
wordt ingegeven niet door de liefde,
maar door de angst. In de geest van
als we het hun niet geven, komen ze
het straks halen.
De liefde is evenwel niet vóór alles
uit op het zelfbehoud en streelt zichzelf
niet met het heerlijke gevoel van toch
zo barmhartig te zijn, maar zoekt vóór
alle dingen naar een betere structuur
van de wereldsamenleving.
Dat is gerechtigheid.
Het sociale vraagstuk is ook in zijn
wereldverbanden een vraagstuk niet
van barmhartigheid, maar van gerech
tigheid.
Een „betere wereld" zal offers vra
gen. Een betere verdeling zal onze wel
vaart bedreigen. Er is echter geen an
dere mogelijkheid.
Niet vanwege het gevaar, maar van
wege het grote gebod.
En de toekomst leggen we in de han
den van God, wiens Koninkrijk geko
men is en komt en komen zal.
A. D.
Nieuwerkerk.
1. Na die bijzondere weken voor de
families FlikweertDalebout, waarin al
leen de Here zelf troost kon schenken en
terwijl nog voortdurend onze gebeden voor
hen mogen opgaan, om genade en wijs
heid nemen we nu de draad in dit ru
briekje weer op.
2. Inzamelingen, enz. Collecte Wereld-
diaconaat519,04. Verjaardagsfonds
139,42. Gift, ontvangen voor de Kerk
20,Biddag-collecte: 958,(Kerk),
181,85 (Diaconie). Aktie Kom over de
Brug Geref. Kerk2778,80. Voor al
deze gaven zijn we dankbaar gestemd en
we zijn er door verblijd.
3. Openbare Geloofsbelijdenisop 24
maart 's middags deden zes jonge mensen
belijdenis drie echtparen waren het, Wim
van Putten en Truus van PuttenFolmer
Wim Rentier en Els Rentiervan Driel
Albert Talen en Wilma Talenv. d. Pan
ne. In deze dienst werden ook kinderen ge
doopt van twee van deze echtparen Elo-
dia Rentier en Peter Harm Talen. Onze
gelukwensen en Gods genade toegewenst,
om trouw te blijven en heilbegerig, onder
de bediening van Woord en Sacrament.
4. Zieken ze mochten herstellen, terug
keren uit het ziekenhuis of het werk weer
FEUILLETON
door
HERMAN DE MUINCK
17)
.Daar kunt u niets aan doen, oom. 'k Had het eigenlijk
iets eerder moeten schrijven, maar vader kon de juiste
dag nog niet vaststellen."
„Tot morgen dan, Lucie. Want ik heb zo het vermoe
den, dat je niet laat naar bed zult gaan, als je zo moe
bent."
Van Adrigem verliet de kamer, nagestaard door Lucie,
die medelijden met haar oom had. Welk een verschil, die
twee broers, haar vader en haar oom. Vader vitaal, zelf
bewust, organisator, zakenman van de bovenste plank,
't Zou hem niet overkomen, dat zijn vrouw en twee doch
ters uitgingen, terwijl een nichtje op komst was. Maar
oom Jochem. Ze had beslist medelijden met hem. Het was
duidelijk, dat hij het met deze gang van zaken helemaal
niet eens was. Maar hij zat onder de plak van vrouw en
dochters, had niets in te brengen, Lucie had het geval on
middellijk dóór.
Dan bezag zij de kamer, die tijdens haar verblijf in Den
Haag de hare zou zijn. Niet groot, integendeel. Verschoten
behang, kaal gemeubileerd, waarschijnlijk afgedankte meu
belen. In een hoek een klein gaskacheltje met twee staven,
die, en 't was nog maar november, niet voldoende warmte
gaven. In de andere hoek een ledikant. Een kleine vaste
wastafel. Het was een vertrek, dat mama zo niet gegeven
zou hebben aan Kee of Adri.
Zij huiverde, want vond het koud, misschien ook, om
dat zij wat verreisd was. En dan drukte haar de eenzaam
heid toch al, en dan nu in dat grote huis, waar geen ster
veling was. Zij kon het niet goed begrijpen, dat haar tante
en nichtjes zó onbeleefd hadden kunnen zijn.
Zij schrok. Er kwam iemand de trap opnatuur
lijk de kleine Lucie. Oom had immers gezegd
Een stevige tik op de deur en nauwelijks had Lucie
„ja" gezegd, of de deur werd opengegooid en een bakvis
stapte binnen. Een knap ding, zag Lucie onmiddellijk.
Donker, zwart haar, bruine ogen, een guitige blik.
„Lucie, hier is Lucie, de robbedoes," riep zij, en zij
omhelsde haar nicht zo spontaan en hartelijk, dat Lucie
tranen in de ogen kreeg.
„Een gekke aankomst voor je, niet?" vroeg zij, Lucie
aandachtig bekijkend.
„Ja, maar daar komen we wel overheen. Van je vader
heb ik begrepen, dat het niet anders kon."
„Och, die lieve beste paps. Natuurlijk had het wel an
ders gekund. Ze hadden toch een telegram kunnen zenden,
dat het beter was een dag later te komen 't Zou nog
beter geweest zijn, als mama thuis was gebleven, 'k Heb
het gezegd, maar kreeg zo de wind van voren, dat ik ver
der maar gezwegen heb. Wat een oude kletskous ben ik,
niet Ga maar gauw mee naar beneden, 't Is hier niets
warm. Heeft papa je hier laten zitten
Min of meer geamuseerd luisterde Lucie naar haar
jongste nichtje, dat niet bepaald op haar mondje gevallen
was en haar mening niet onder stoelen of banken stak.
„Je moet natuurlijk ook nog eten," ratelde de jonge
Lucie verder. „Dan doen we dat samen. Ik heb sinds
vanmiddag ook nog niets gehad."
„Je vader heeft ook al over eten gesproken, maar, heus,
ik moet niets hebben. Op de boot naar Rotterdam heb ik
laat warm eten gehad, 'k Heb niet de minste behoefte."
„Dan houd je mij maar gezelschap. Ik rammel van de
honger. Kom mee."
Lucie vond de huiskamer niet ongezellig. Maar ook
hier waren de meubelen ver van nieuw.
„Mijn brood staat in de keukenkast. Wat er bij is, lust
ik niet graag, maar 'k heb wel wat anders gevonden."
„Mag je dat dan zo maar nemen vroeg Lucie.
„Magge, magge. Ik krijg er nog wel wat over tc horen,
als het morgen uitkomt. Nu, dat horen we dan wel."
,,'k Vind het toch niet goed, Lucie."
„Dat is het ook niet. Maar als je oudere zusters ook
zulke dingen uithalen, dan doe je het vanzelf."
Lucie gaf er geen antwoord op. 't Leek haar hier een
wonderlijke huishouding, maar zij wilde haar oordeel op
schorten. Het nichtje was al aan het eten. Gebeden had
zij niet. Maar dat had zij wel verwacht. Met haar zouden
zij toch rekening moeten houden.
„Je hebt geen zuster, hé Je moederplotseling
zweeg zij, vuurrood wordend. „O, neem me niet kwalijk,
Lucie," stamelde zij. ,,'t Moet wel erg zijn, een moeder
te verliezen. En dan je vader zo'n tijd weg."
Lucie gaf geen antwoord. Ze kon het op dat moment
ook niet. Dus was er een gedwongen stilte tot de jonge
Lucie opstond en zeide „Ziezo, dat zit er in. Ik breng
het even naar de keuken. Jullie hadden zeker een dienst
bode
„Een keukenmeid en een binnenmeisje," antwoordde
Lucie kort.
„Gosjemijne, dat is nog eens de moeie waard. Hier
komt drie morgens in de week een werkster en mama
beweert, dat die er niet veel van terecht brengt. Ik zie
haar bijna nooit, maar volgens Hermien moet zij een
leukerd zijn. En dan hebben jullie ook nog een koetsier,
niet? Ja, heeft papa verteld. Die was chauffeur... nu ja..."
„Ja, Janus is er ook nog. Koetsier en tuinman."
Kleine Lucie zag de nicht uit Zeeland bewonderend
aan, en dacht'k wou, dat we hier ook maar rijk waren,
maar 't is altijd gezeur over het geld.
„Zal ik straks koffie zetten of heb je liever thee
„Je bent een handigere meid," zei Lucie op warme
toon. „Maar zouden we niet liever op je mama wachten
„Ik een handigerd Nu ja, misschien voor die kleine
karweitjes. Maar dat moet wel. Ik ben zo vaak alleen.
Of met papa. En op mama kunnen we niet wachten. Als
die om twaalf uur thuis is, is het vroeg."
„O, dat wist ik niet," antwoorde Lucie bedrempeld.
„Dan lig ik al lang in mijn bed en slaap ik, naar ik hoop."
„Dus koffie of thee
„Een kopje thee zal wel smaken," dacht Lucie.
„Goed, ik ga ze even zetten. Daar ligt de krant van
vanavond. Verveel je je niet
„Zou je me straks willen helpen, de koffers uit te pak
ken Of heb je nog huiswerk
„Leuk, koffers uitpakken. Mijn huiswerk kan ik daarna
wel doen. 't Is vanavond - heel weinig."
Weldra was het tweetal weer boven en werden de
koffers geleegd.
(Wordt vervolgd)