4^eeuwóe 3£erkbocle
Ik en de Vader zijn één
r
Proficiat,
Dominee en Mevrouw
van Wilgenburg
1
SAMENSPRAAK
.J
de gemeente.
DE BEKEERDE MOORDER
22e JAARGANG No. 38
4 APRIL 1968.
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189)4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Drs. A. E'shout, Koudekerke
Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk Drs. M. Beinema, Middelburg
Ds. C. W. de Bruijne, Goes.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
„Ik worstel
en ontkom"
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Joh. 10:30.
Dat was ongehoord! Jezus stelde zich met God op één lijn. Hij heeft dat
zeker nog veel vaker gezegd. Want het ouderwetse onderwijs moest het hebben
van herhalen en nog eens herhalen. Er waren immers geen boeken en schriften
Het was een kernpunt van de leer van de Here Jezus ,,Wie Mij gezien
heeft, heeft God gezien".
Hij liet zich ook aanbidden en hij vergaf mensen hun zonden. De Joodse
leiders ergerden zich aan deze godslasterlijke taal. Dat was ongehoord
Toch niet.
Want het is telkens weer gebeurd, dat mensen zich voor God uitgaven en
zich lieten aanbidden. Ook was er zo'n fantast in Amsterdam Lou
Voorthuizen. Het is een verschijnsel van alle eeuwen. Tegenwoordig hebben
wij medelijden met zulke lieden ze zijn psychisch gestoord.
In oude tijden noemde men het echter godslastering en daar stond de dood
straf op.
Kajafas was eerlijk verontwaardigd en scheurde zijn mooie toga stuk.
Later heeft men gezegd dat de Here Jezus niet normaal was, hij leed aan
grootheidswaan en hallicineerde en stelde zich met God op één lijn.
Het is vooral de bekende Albert Schweitzer die dit aan de orde heeft gesteld.
Zijn medische dissertatie handelde over „de gezondheidstoestand van Jezus"
Hij concludeerde dat Jezus niet normaal was. Een neurotische patiënt.
Ik vind dat volkomen consequent. Wie niet met de christelijke kerk het
waarachtig God èn waarachtig mens" belijdt, kan in Jezus geen normaal mens
zien, maar moet hem een fantast noemen.
Want wat in Joh. 10 30 gezegd wordt is öf waar öf niet waar. Is het niet
volledig waar, dan is het öf godslasterlijk, zoals men vroeger zei, öf waan
zinnig, zoals men tegenwoordig zegt.
Maar als deze bewering wél waar is, dan hebben we hier werkelijk iets on
gehoords Dan hebben we hier het grootste wonder van de wereldgeschiedenis
„God geopenbaard in het vlees".
Al dat praten over Jezus als volmaakt mens en als inspirerend voorbeeld is
onzin. Eén van tweeën Hij was een geestesgestoorde, half meelijwekkend
half belachelijk. Of hij liet zich terecht als Gods Zoon aanbidden.
Met dit laatste staat of valt het christelijk geloof en heel de christelijke kerk.
A. D.
Ik ben aan 't eind van mijn
humaan latijn.
Er is geen troost in bloemen,
lust of wijn.
Er is behoud voor arme zielen
in Christus kruis wat rest is
niets dan schijn.
Fedde Schurer
de delen van die hersenen. Bij plaatse
lijk letsel aan die hersenen verliezen we
de macht over bepaalde handelingen.
Welnu, zo hangt het bewuste doen, het
denken en het berekenen samen met het
voorste deel van je hersenen. Dus ook
het studeren. Maar een heleboel dingen
doen we zonder er bij te denken, zonder
te kiezen meer of min automatisch.
Dat gebeurt door de hersenen in je
achterhoofd. Met zingen uit je achter
hoofd bedoel ik dus het half- en on
bewuste meezingen op de dreun van de
bekende woorden, zonder er bij te den
ken.
Wanneer we straks de nieuwe berij
ming hebben, worden we genoodzaakt
nieuwe zinnen te zingen, waarbij we
moeten denken. Ik noemde dit een
winstpunt. Want het zingen in de kerk
is zeer belangrijk. De Here „woont op
de lofzangen van Zijn volk". Het is een
heilige zaak. Het mag geen sleur wezen.
Het moet bezield, m.a.w. levend zijn.
Onze liederen zijn de offers der aan
bidding van het Nieuwe Testament.
Stel U voor dat onder het oude verbond
een Israëliet aan kwam zetten met een
half bewusteloos beestje, en dat hij dat
kneusje de Here aanbod als lofoffer
God, deugd en onsterfelijkheid.
Ik schreef ook over de adem der ver
keerde theologie, die je ruiken kon in
de psalmberijming van 1773. Iemand
vroeg mij naar wat ik bedoelde met die
drie rotte kiezen God, deugd en on
sterfelijkheid
De hoofdstroming van de theologie
in het einde van de achttiende eeuw be
leed het bestaan van God als een soort
Opperwezen op grond van het feit, dat
de deugd in ons leven op aarde niet
voldoende werd beloond en de ondeugd
niet voldoende werd bestraft. Er moe$t
wel een god zijn om dit alsnog te re
gelen in een leven hiernamaals. Dus
nam men ook de onsterfelijkheid van
de ziel aan. Het genoemde drietal wa
ren postuentes (noodzakelijke conclu
sies) van het zedelijke besef. Het op
perwezen diende als een superpolitie
om het verschil tussen deugd en on
deugd te onderstrepen.
Deze god (ik schrijf expres een klei
ne g) had niets te maken met de God
en Vader van onze Here Jezus deze
deugd was heel iets anders dan weder
geboorte en bekering en de onsterfe
lijkheid gold alleen de ziel, maar niet
het lichaam. Dus geen opstanding.
In deze theologie, die algemeen aan
gehangen werd, was voor de Here Je
zus alleen plaats als voor de wijze leraar
en het vriendelijke voorbeeld, dat ons
in de drie genoemde „waarheden" on
derwezen had.
De invloed van deze zgn. verlichte
„godgeleerdheid" is in de oude berij
ming van 1773 te merken.
Onder de weinigen, die aan het volle
Evangelie naar de Schriften trouw wa
ren gebleven, was er dan ook fel ver
zet. Maar dat werd van staatswege
onderdrukt.
Laten we dus maar zeer dankbaar
zijn, dat na bijna twee eeuwen deze be
rijming de verdwijning nabij is.
Antwoord.
Aan briefschrijvers, die op grond van
mijn politieke en/of kerkelijke opvattin
gen mijn bekering en christen-zijn in
twijfel trekken, kan ik alleen maar ant
woorden, dat ik de Here Jezus van har
te lief heb, dat ik zijn Evangelie 42 jaar
met grote blijdschap heb mogen ver
kondigen en dat de bijbel van de eerste
tot en met de laatste bladzij voor mij
het Woord is van de levende en spre
kende God.
Ik wens U allen het beste toe. Alleen
ben ik er wel eens verdrietig onder, dat
onze mensen" zo makkelijk en zo hard
kunnen oordelen. A. D.
30 maart zal het 25 jaar geleden zijn
dat dit Middelburgse predikantsecht
paar in het huwelijk is getreden. Ik ver
klap geen geheim wanneer ik stel, dat
hun „echt" ook in alle opzichten echt
is geweest.
5 april hoopt de mannelijke helft van
deze innige verbintenis zijn 50e ver
jaardag te vieren. Dit is een bijzondere
mijlpaal. Als het leven bij veertig be
gint, dan is het bij vijftig immers eerst
goed op gang gekomen.
Tussen deze 30 maart en 5 april in
geklemd ligt de voor onze kerken be
langrijke datum 4 april. Wanneer ik het
kerkelijk jaarboekje opensla lees ik na
melijk, dat 4 april 1943, toen nog kan
didaat G. van Wilgenburg, intree deed
in de kerk van Monnikendam. Nu ik
toch het jaarboekje voor me heb, ga ik
nog maar even door. Na Monnikendam
volgden Aalten en Amsterdam. Vanuit
Amsterdam scheep gegaan heeft de fa
milie Van Wilgenburg een viertal jaren
overzee geleefd en gewerkt. In 1957 in
het vaderland teruggekeerd trok men
naar Uithoorn, van Uithoorn naar Hui
zen en van Huizen naar Middelburg.
Het is zo met elkaar een indrukwekken
de lijst. De Van Wilgenburgs hebben
echt niet stil gezeten. Dat zij in deze
gang door de kerken veel ervaring en
allerhande ervaringen hebben opgedaan
spreekt haast vanzelf.
We prijzen ons al kerk van Middel
burg en als collega's dan ook gelukkig
dit predikantenechtpaar in onze kring
te mogen hebben. In de jaren dat wij
Palmzondag is de dag van de intocht
van de Vredevorst. Wij vieren die dag
terwijl de hete en koude oorlogen maar
voortgaan. Jules de Corte „Waarom
zijn de mensen zo nioe ze zijn al
zolang op weg naar de vrede toe
Palmpasen blijft zeggen toch is het de
vrede, die het winnen zal. Laat ons bid
den om geloof daarin, dwars tegen alles
wat voor ogen is. Laat ons bidden om
ontspanning, om andere harten, om een
andere visie, om de moed het stuur te
wenden. Laat ons dat bidden voor ons
zelf en voor allen die regeren. Verge
ten wij de oorlogsslachtoffers niet.
Achterhoofd.
een
Naar aanleiding van wat ik
poosje geleden schreef over het zingen
in de kerk, kreeg ik een vraag van een
broeder, die verwonderd was over de
uitdrukking zingen met je achterhoofd
in plaats van met je voorhoofd. „Je
zingt toch met je mondschreef hij mij.
Natuurlijk met je mond. Maar ook
met dat wonderbare zaakje in je hoofd,
dat we hersenen noemen. Van die her
senen weten de dokters veel meer dan'
vroeger. Bepaalde verrichtingen van
ons lichaam hangen samen met bepaal-
Die langs het aardrijk zworf om op wat buit te passen,
Wiens flukse wakkerheid de reizenden verriedt,
Heeft hier, dus vastgeknelt, de volheit zelf bespiedt,
En komt het Hemelrijk tot roofgoet te verrassen.
Die diep in eenzaamheid de hand wiesch in de plassen
Van een verdoemend bloet, wort hier, daar 't yder ziet,
In 't zaligende bloet, dat Jesus vast vergiet,
Aan hand, aan lijf, aan ziel, van bloetschult afgewassen.
EI ij, in zijn Moorder schap aan schaduwen verplicht,
Word in 't geloof bedaagt van een genadelicht,
Terwijl zijn quijnend oog 't natuurlijk licht gaat derven.
De Kruisnacht, door het recht den Booswicht aangezeit,
Word den Boetvaardigen een dag van zaligheit
Die dood was toen hij leefe, o leeft hier in zijn sterven.
Heiman Dullaert 1636—1684
GEDICHTEN DICHTERBIJ IV
Onze taal is in de drie eeuwen die ons van de schilder
dichter Heiman Dullaert scheiden wel zoveel veranderd,
dat bovenstaand gedicht zonder de volgende woordver
klaringen moeilijk te begrijpen is.
Passen (1): loeren; verriedt (2): misleidde en over
viel; dus (3); zo; vast (8): voortdurend; schaduwen
(9); instellingen en wetten van het O.T. bedaagt (10):
bestraald door daglicht derven (11): missen.
Het gedicht over de Bekeerde Moordenaar ;s vol van
tegenstellingen. De rover die in zijn misbruikte vrijheid
niet meer behaalde dan beperkte buit van reizigers, ziet
hier, aan het kruis vastgenageld, de onbeperkte volheid,
Christus zelf, en krijgt, als een roofgoed waarop hij geen
recht heeft, het Hemelrijk.
De moordenaar die in het verborgene zijn bloedig
handwerk deed en zich daarmee verdoemde, wordt in
het openbaar door Jezus' bloed van schuld bevrijd.
Hij, die als moordenaar onder de Wet was, komt in
hemels licht te staan, terwijl het aardse licht van hem
wijkt.
De nacht met de kruisiging, door het gerecht als ver
diende straf opgelegd, wordt een dag van onverdiende
zaligheid nu de booswicht een boetvaardige is geworden.
Hij, die in het tijdelijk leven dood was in zijn zonde,
ontvangt hier bij zijn dood het eeuwige leven.
Dullaert sluit zich met dit gebruik van tegenstellingen
aan bij de Barokstijl van, zijn tijd. Ook bij Rembrandt,
die als schilder zijn leermeester is geweest, zien we dit
in de vorm van- het clair-obscur, het contrast tussen licht
en donker.
Maar het is in dit gedicht meer dan een uiterlijk stijl
verschijnsel, het geeft de innerlijke werkelijkheid van het
gedicht weer. De tegenstellingen in de eerste elf regels
bereiden de overgang voor van Booswicht naar Boet
vaardige. Dat is een bekering, waarna alles omgekeerd
dan maken nacht, straf en dood plaats voor dag,
is
zaligheid en leven.
M. BEINEMA.