SEXUALITEST Y.tJ.-Avond Middelburg Briefwisseling „HONDEMASTATE" de muren van de conferentiezalen zal zijn opgehangen, geldt het niettemin wel voor allen daar en hier waar ook ter wereld. Wij hier zullen tot groter inspanning van het Werelddiaconaat moeten ko men. God schenkt ons welvaart om daarmee te dienen, ook in het kader van het Werelddiaconaat. Naast ons gebed wordt derhalve ook onze gave gevraagd; een gave der dankbaarheid moge het zijn. Er is namelijk ook een gave der vreesachtigheid als de rijke landen de arme niet helpen vrees ik, dat die arme milioenenvolken het straks komen halen daar waar het zit, hetgeen dan wel niet op een zachtzinnige manier gaan zou. B. Wentsel. Ds. Gispen is van plan in de Kerk bode iets te gaan schrijven dat met de sexualiteit samenhangt. De titel weet ik nog niet. Het is wel bedoeld voor de jeugd, al weet ik zeker dat ook ouderen zich er voor zullen interesseren. We hebben het onlangs immers kunnen ho ren en lezen ,,Sex gaat niet met pen sioen". Maar iets anders is, dat Ds. G. de medewerking van de jeugd nodig heeft. Hij wil namelijk niet ,,in het algemeen" schrijven, maar ingaan op concrete si tuaties en vragen. Wilt U mee doen Zijn er moeilijkheden of vragen op sexueel gebied, waar U mee zit Zijn er dingen, waarmee U op de een of an dere manier in de knoop zit Geneer U niet, maar schrijf aan Ds. Gispen In zijn artikelen zal hij ook U ant woorden. Want dit is de afspraak U ondertekent uw brief niet. U schrijft helemaal anonym, eventueel onder een schuilnaam van uit een gefingeerde plaats. Wij hopen, dat dit de openhar tigheid zal bevorderen. Wat we vragen, is alleen eerlijkheid. Nu is er nog één moeilijkheid. Niemand vleit zich met de gedachte, dat veel jonge mensen het kerkblad in zien, laat staan lezen. Dat deed ik vroe ger ook niet. En toch gaat het in deze rubriek juist om de jongeren, al hóóp ik, dat ook de ouderen er iets aan zul len hebben. Wilt U zo vriendelijk zijn de jongelui attent te maken U moet niet zeggen ,,Zeg Piet, daar zou ik maar eens aan mee doen. want dat is net wat voor jou". Maar U zegt tegen Marietje ,,Wat een onzin, het wordt hoe langer hoe gekker met de Kerkbode. Die Ds. Gispen heeft weer eens wat verzonnen. Alsof we nog niet genoeg over sex te horen en te zien krijgen tegenwoordig". In ieder geval zouden we graag zien, dat vele jongeren zouden willen rea geren. Stuur je brief aan Ds. W. H. Gispen, Frederik van Eedenstraat 17, Terneuzen, of als je zijn adres vergeten bent aan mij (Gapinge). A. D. In zijn briefwisseling met de vrijge maakte gereformeerde kerk 'heeft de kerkeraad van Vrouwenpolder op 31 oktober jl. een aantal vragen gesteld die naar zijn oordeel te maken hadden met de verhouding tot de vrijgemaakten. Als antwoord ontving de kerkeraad een brief, waarin gesteld werd dat deze vra gen niet terzake en onwerkelijk waren, zolang er niet eerst eenstemmigheid was bereikt over het besluit tot vrijmaking in juni 1945. Pas wanneer beide kerke raden op dit punt het met elkaar eens zouden zijn, zou een gesprek over de door onze kerkeraad gestelde vragen zin hebben, zo werd geschreven. De kerkeraad heeft gemeend terug te moeten schrijven, dat hij geen reden ziet van deze vragen af te stappen en be antwoording er van alsnog op prijs te stellen. Enkele van onze vragen waren Erkent U ons als kerk van Jezus Waarom kunt U ons geen broeders noemen Welke tendenzen in ons ker kelijke leven acht U gevaarlijk Als we niet tot overeenstemming zouden komen over 1944/45, betekent dat dan, dat voortaan onze wegen geheel gescheiden moeten blijven Wat heeft de situatie in Uw kerken rondom de „Open Brief" voor de plaatselijke verhouding tussen U en ons in Vrouwenpolder te beteke nen J. Bosman. De Vrije Universiteit heeft aan de Zeeuwse gereformeerden de primeur ge gund om in gesprek te komen met de hoogleraren dr Berkouwer en dr Kuitert. Zeeland heeft daar zeer positief op ge reageerd vrijdagavond was de Middel burgse schouwburg tot de laatste plaats bezet, terwijl nog heel velen hadden moeten horen, dat er geen kaarten meer beschikbaar waren. Men mag van me ning verschillen over de vraag of deze avond aan de verwachtingen van ieder een voldeed een overigens ook niet haalbare kaart.dat de V.U. zichzelf en „het volk achter de V.U." een goede dienst bewijst door dergelijke discussie mogelijkheden te geven, staat buiten kijf. En voor zover hier sprake was van een experiment, zou ik graag willen zeggenhet vraagt om herhaling en voortzetting. In ieder geval heeft de avond in Middelburg laten zien. dat nog altijd honderden mensen op de been zijn te krijgen, als vragen rondom de Schrift in het geding zijn. En die aandacht voor de Bijbel is van oudsher een goed-gere- formeerde karaktertrek geweest. Wie professor Berkouwer uit diens geschrif ten kent en hem vrijdagavond hoorde spreken, zegt direct, dat „aandacht voor de Schrift" bij hém een al te vlakke term is. Hier is iemand die theologiseert en spreekt vanuit een grote liefde voor en gebondenheid aan de Bijbel, omdat hij in de Bijbel Christus ontmoet. Hij wordt niet moe om het steeds weer te zeggen, dat Christus tot ons komt in het gewaad van de Schrift, naar het woord van Calvijn. Het zijn de Schriften die van Hém getuigen, maar dat getuigenis is niet als een vreemd element uit de he mel komen vallen, het is tot ons geko men via de mond van mensen, wier menselijkheid God in Zijn dienst nam. Hun geschriften zijn dóór God geademd en zij ademen God. Dan komen natuur lijk wel de vragen. „Wij zijn niet naar Middelburg ge komen met de pretentie, dat wij het we ten en dat wij wel eventjes zullen ver tellen hoe u over de Schrift moet den ken. Ook voor de theologen geldtwie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. En als het zo zou zijn, dat de man die het meeste van de Schrift weet, ook de Schrift het beste verstaat, dan zou de zaak gauw opgelost zijn. Ten diepste is aan de orde zijn we gebonden aan de Heer der Schriften Daarvoor is de knapste theologie niet een garantie. Maar al evenmin hebben zij gelijk, die simpelweg stellen, dat een aantal gere formeerde theologen momenteel de we tenschap laat heersen over de Schrift. Als dat eigenlijk aan de hand zou zijn, dan zouden we er mee ophouden. Maar wij willen in gebondenheid aan de Schrift de vragen benaderen, waarvoor onze tijd èn de Schrift zélf ons plaatsen", aldus Berkouwer. We kun nen wel proberen aan die vragen te ont komen, maar dat lukt niet. Via de op groeiende kinderen die middelbare scholen bezoeken en hoger onderwijs volgen, komen de problemen vanzelf wel onze huizen binnen. De kerk mag deze vragen niet laten liggen uit een zekere angst. De liefde werpt de vrees uit. Waar de angst toch overheerst, zul len de jonge mensen ontdekken, dat de kerk voorbijgaat aan wat belangrijk is en zal een volgend geslacht voor het verbond Gods verloren gaan. Dit zei professor Berkouwer met grote nadruk. In dit verband herinnerde hij aan wat hij in Amerika had moeten constateren in de kringen van het fundamentalisme, een overigens vrij onbruikbare bena ming. Kinderlijk geloof Ja zeker. On voorwaardelijk buigen voor het gezag van de Schrift Ook dat. Maar jüist die gehoorzaamheid brengt ons er toe de Schrift te onderzoeken. Ook Kuyper en Bavinck. hadden in hun tijd, bij alle geweldige bezwaren die zij hadden te gen het historisch-kritisch Schriftonder zoek, een open oog voor de resultaten die dit onderzoek had gehad voor een dieper verstaan van de Schrift. Als zijn persoonlijke ervaring vertelde professor Berkouwer, dat hij door zijn voortdu rend bezig-zijn met de Schrift in de laatste jaren niet van Gods Woord was vervreemd, maar integendeel zich juist sterker aan dat Woord gebonden voel de. Een woord van Newman dat Ber kouwer tenslotte citeerde, is waard om doorgegeven te worden Bij Christus in de buurt vormen duizend vragen sa men nog niet één twijfel. Het was Berkouwer zoals we hem kennen van de colleges emotioneel, diep-ootmoedig, verrast door de Bijbel, niet altijd een vast lijntje handhaven, in staat een vonk te laten springen en anderen er weer van te overtuigen, dat het mogelijk en verrukkelijk is in deze tijd de Bijbel te laten spreken en vanuit dat vertrouwen theologie te bedrijven. Forum-voorzitter ds. P. N. Kruyswijk was trefzeker, toen hij op een gegeven ogenblik Berkouwers betoog afbrak met „Het moet moeilijk voor u zijn om op te houden, maar Professor Kuitert sprak zoals hij zich tot dusverre heeft doen kennen exact, eerlijk, efficiënt, bijzaken afkappend om snel terzake te komen. De Grote Zaak sneed hij, dacht ik, aan, toen hij zijn Zeeuwse gehoor vastprikte op deze vraag Waar ligt uw geloofszekerheid? Ligt die in een bepaalde Schriftbeschou wing, waar u zich altijd wél bij hebt bevonden, omdat ze ogenschijnlijk zo waterdicht was en u zo vertrouwd Of ligt uw zekerheid in wat de Here Jezus deed in Zijn lijden, sterven en (voor sommige verontrusten moge gelden, dat Kuitert hier niet halt hieldin Zijn opstanding en in wat Hij nog gaat doen Als ons geloof in deze laatste feiten rust, en dat is niet weinig, dan verdwijnen de vragen over Adam en Genesis niet, maar dan komen ze van meet af wel in een ander licht te staan." Overigens stelde Kuitert duidelijk, dat naar zijn mening onze vaderen het be gin van Genesis veel te letteilijk hebben opgevat. De kerkvaders van de oude kerk sprongen er echt wel wat anders mee om. Gaat dan, als we eenmaal een figuurlijke uitleg van Genesis hebben aanvaard, tenslotte de rest van het Bij belse spreken niet op de helling Waar is het eind Is de angst van velen juist niet, dat aan het einde van de weg ook de opstanding van Christus tot een symbolisch op te vatten gebeurtenis wordt verklaard Kuitert „Niemand geeft ons de garantie, dat er géén ge varen dreigen. Maar die dreigingen zijn zo oud als de verkondiging aangaande Christus en Zijn werk is. Het Evangelie is altijd een aangevochten zaak geweest, niet naar de mens. Het gevaar zou in derdaad bijzonder dreigend zijn, als we momenteel uitgingen van het principe, dat de Schrift figuurlijk moet worden verstaan. Maar zo'n uitgangspunt heb ben we niet. We lezen ieder Schrift gedeelte op zijn eigen bedoelingen en dan komen we, om maar eens een voor beeld te noemen, ten aanzien van de opstanding terecht bij dat niet te om zeilen woord van Paulus in 1 Korin- thiërs 15 Als Christus niet is opge staan, is onze prediking zonder inhoud." Ik heb, samen met vele anderen, de indruk, dat de reis van het forum naar Middelburg niet vergeefs is geweest. In een bijzonder gemengd gezelschap (boeren, leraren, artsen, politici, huis vrouwen, arbeiders, predikanten, scho lieren, rooms katholieken, hervormden, christelijk-gereformeerden en gerefor meerden vrijgemaakte gereformeerden) is van gedachten gewisseld over zaken die velen interesseren. En dat is een belangrijk ding op zichzelf. Nog even een korte opmerking wellicht had het aanbeveling verdiend om vragen, waarvan men rustig kon aannemen dat die bij zeer velen zouden leven, in de openingscauserie al aan de orde te stel len en kort te beantwoorden. Het karak ter van vóórlichtingsavond was dan misschien wat meer tot zijn recht ge komen. I. BOSMAN. FEUILLETON door HERMAN DE MUINCK 14) „Neen, neen. Wat zou die Neen, hij is overwerkt of overspannen of zo iets. De dokter stuurt hem naar het buitenland. Hij gaat met nog een vriend, 't Kan wel maanden duren." „Wat een bofferd riep Helena. „Een paar maanden naar het buitenland Wanneer overkomt ons dat eens „Met St. Juttemis," zei Hermien droog. „Kun je alleen, als je zo in de slappe was zit als oom Albert." „Hij gaat dus," vervolgde mevrouw Van Adrigem, „naar het buitenland met een vriend en nu „Ik heb het al begrepen," zei Heieen. „Nu zit hij na tuurlijk met ons nichtje, met Lucie, in de maag." „Ja, het gaat om Lucic. Hij vraagt, of zij hier enige tijd kan logeren. Enige tijd. Dat zal minstens wel een paar maanden zijn." „Ook dat nog," verzuchtte Hermien. „We hebben het al niet te breed en dan nog een logé voor enkele maanden. Kan papa oom Albert op discrete wijze niet aan zijn ver stand brengen, dat wij haar niet kunnen hebben „Ik wacht niet op papa. Er wordt heel spoedig ant woord verwacht. Ik zal straks terugschrijven, dat het goed is." „Maar, mama riepen de beide meisjes tegelijk uit. „Stil even, jongelui," lachte mevrouw Van Adrigem. „Ik had het alleen over logé, maar er moet nog een woordje vóór. Namelijk betalend logé. Oom Albert weet wel, dat we het niet zo breed hebben. Voorzichtig laat hij dat doorschemeren en stelt dan een bedrag voor. Kijk maar eensen zij gaf Heieen de brief, die al spoe dig uitriep „Och, mijn liebe, dat moeten we zeker doen, want dat is de moeite nog eens waard Zij noemde Her mien het bedrag, die zeide „Kunnen we misschien nog eens een paar japonnetjes kopen, niet, mama „Laten we eerst ontbijten. Dan kunnen we verder zien." Het gebeurde hoogst zelden, dat er aan het ontbijt druk gesproken werd tussen het drietal. Zo nu en dan slechts een enkel woord. Er heerste zelfs vaak een lan derige stemming. Nu was het omgekeerde het geval. „Zou u niet wachten tot papa vanavond thuis is vroeg Hermien voorzichtig. „Misschien vindt hij het maar zo, zo." „Geen sprake vanHij heeft niets te vinden," ant woordde haar moeder vinnig. „Ik laat mc dat bedrag niet voorbijgaan we kunnen het veel te goed gebruiken. Straks zal ik wel even schrijven. Met papa maak ik het wel in orde, hoe dan ook. Neen, neen, hij moet er buiten blijven. Hij is in staat uit misplaatste trots het geld te weigeren. En dat gebeurt niet." Heieen en Hermien keken elkaar even geamuseerd aan Misplaatste trots Als er iemand aan die ziekte leed, was het moeder wel „Het geld verzoet," zei Heieen, „maar het is geen pretje, dat nichtje enkele maanden hier te hebben. We kennen haar nauwelijks meer. Hoe lang is liet al geleden, dat we in Schouwenburg waren? Een jaar of vijf?" „Het was deze zomer zes jaar," wist Hermien prompt te vertellen. „Zes jaar Dus toen was zij dertien. Jullie bent immers zo wat even oud, is het niet, Hermien?" „Zo is het," beaamde deze. „Ik herinner me flauw een klein, bedeesd meisje met lange vlechten." „Och, zij zal wel iets veranderd zijn," meende Heleen, die eenentwintig was, „maar zij blijft toch een meisje, dat met zeven paarden uit de Zeeuwse klein getrokken moet worden. Ze past toch niet in het milieu van Den Haag. En dan is zij nog godsdienstig ook." „Als jullie haar maar behoorlijk behandelen," zei me vrouw Van Adrigem scherp. „Ze moet geen reden tot klachten hebben." „Moeten we soms met haar naar de kerk spotte Heleen. „Doe niet zo gek. Natuurlijk niet. Als zij dat wil, gaat zij haar gang. Ik bedoel alleen, dat we haar fatsoenlijk en niet uit de hoogte moeten behandelen. Verder zullen we wel zien. Heb je je gisteravond geamuseerd, Heleen?" „Reusachtig, 'k Heb een afspraak voor morgenavond." „Kijk maar goed uit je doppen," zei Hermien vinnig. „Laat dat maar aan mij over, zusje," merkte Heleen op. „Ik had niet gedacht, dat je zo openlijk je jalouzie zou laten blijken," voegde zij er hatelijk aan toe. „Jalouzie Jalouzie Ben je nu helemaal van Lotje ge tikt Je mag hem van mij hebben, hoor. Ik heb andere aspiraties." „Meisjes, houdt nu eens op," vermaande mevrouw Van Adrigem. „Moet ze niet zo akelig doen," zei Heleen. „Niet, dat ik er mij wat van aantrek." „Nou, nou, je was giftig genoeg," zei Hermien weer. „En nu is het afgelopen," beslist de moeder. „En aan het werk. Vanmorgen is de werkvrouw er niet, dus we moeten alle drie de armen uit de mouwen steken." Zij stond resoluut op, wat een eind maakte aan het gekibbel der zusters. Intussen was zij brandend nieuwsgierig en toen de ge legenheid zich voordeed, dat zij alleen met Hermien was, vroeg zij „Wat was dat toch aan het onbijt tussen He leen en jou „Och, de moeite niet waard. Later dacht ik had ik mijn mond maar gehouden. Tenslotte moet Heleen het zelf weten. Zij meent, dat zij een jonge man aan de haak ge slagen heeft. Een paar avonden met hem gedanst. Mor genavond weer. Ze meent, dat hij haar het hof maakt. Laat haar in die waan. Ik waarschuw haar niet meer." „Is er dan reden om te waarschuwen „Ik ken hem niet goed. Alleen gezien en gesproken. Mij bevalt hij niet. Hij is mij te charmant en te vleierig. Maar die dwaze Heleen slikt alles. Heus, zij meent, dat hij vues op haar heeft." „Nu, dat zou toch wel kunnen ,,'t Zou wel kunnen, maar het is niet heus. Ik heb hem wel dóór. Heleen zal wel niet de eerste zijn en ook niet de laatste." „Wat heb je toch Je zegt zelf, niets van hem te we ten." „Dacht u soms, dat een adellijke jongeman zou trouwen met een dochter van een ambtenaar eerste klasse van een departement? Laat me niet lachen, mama. Als hij wilde, zouden zijn ouders er spoedig een stokje voor steken." „Van adel?" vroeg mevrouw Van Adrigem, bijna adem loos. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1968 | | pagina 2