U/aar is mijn
feestneus gebleven 1
De VU.
„HONDEMASTATE"
Het is maar gewoon zaaien, zonder
pretentie en zonder romantiek.
We staan mensen af aan vreemde
volken. We zaaien ze op de akker van
de wereld.
Maar we gooien die zaadjes niet weg.
We zaaien. En dat is een hoopvol werk.
Het gebeurt in geloof aan het myste
rie van het zaad, d.w.z. van het offer.
.Dat geloof is niet anders dan de ze
kerheid, dat het geen ijdel gebaar is
en dat ,,op hoop van zegen" geen ijdel
woord is.
Er zullen bomen groeien met takken
en vogels zullen komen om er nesten in
te maken.
A. D.
Carnaval is weer voorbij en al die
lollende mensen zijn weer keurig netjes
aan het werk. De feestneuzen zijn weer
afgezet.
Ik weet niet of de leider van de Ka
tholieke Volkspartij, de heer Schmelzer,
ook carnaval gevierd heeft. In ieder
geval is hij zijn feestneus kwijt. Hij
heeft hem niet afgezet, maar die is hem
van de neus gerukt.
Met een triumfantelijk gezicht pre
senteerde. hij in de beroemd geworden
samenspraak voor drie heren" de nieu
we, grote christelijk-democratische par-
tijd van de toekomst, want de A.R.P.
en de C.H.U. en de K.V.P. hadden el
kaar gevonden.
Fier stak hij zijn neus (je) in de lucht,
toen hij de heren Biesheuvel en Melle-
ma ten tonele voerde. Hij zette een ge
zicht van ,,Dat had je niet gedacht,
hé Het ontbrak er nog maar aan, dat
ze met hun drieën een vrolijk dansje
maakte. In ieder geval had een feest
neus hem op dat moment magnifiek ge
staan
Maar die is hij nu kwijt. Hij kijkt op
zijn neuswaar is die grote mooie
eenheidspartij gebleven
Ik ben er geen moment bang voor ge
weest, dat het hem zou lukken. Het is
een bekend verschijnsel, dat mensen, die
iets niet voor elkaar kunnen krijgen, aan
nog veel moeilijker dingen gaan begin
nen.
Dat is een ziekelijk verschijnsel. Maar
zulke dingen komen voor in de beste
kringen.
Het was toch zonder meer duidelijk,
dat de K.V.P. geen eenheid meer was.
Je kunt toch niet eindeloos blijven touw
trekken over de koers, die je moet va
ren Tenslotte zijn Paulus en .Marcus
na Cyprus ook uit elkaar gegaan.
Er zat in wijlen de K.V.P. een mach
tig conservatief blok. En een sterke
groep progressieven. Die zijn nu een
maal niet te verenigen. Ook niet door
het gemeenschappelijk roomse beginsel.
Wat mij opviel, was het ontbreken
van clericale invloeden. Voorzover ik
weet, zaten er onder de wijze heel
meesters ook geen „geestelijken". De
K.V.P. is echt geen confessionele partij
meer geweest in kerkelijke zin. Het is
de vraag, hoe de twee brokpartijen hun
christelijk uitgangspunt waar zullen
proberen te maken en of ze dat willen.
Veel is er nog onduidelijk, b.v. hoe
lang de radicalen, die niet zijn heenge
gaan, het zullen uithouden onder de
hoede van de heer Schmelzer.
En hoe de getalsverhoudingen dei-
beide groepen zijn. En hoe nu de positie
wordt van het kabinet, dat steunt op
een rechtse (in de nieuwe betekenis!)
coalitie. Enz. Enz.
Maar ons interesseert toch het meest,
wat de A.R.P. zal doen. Want wij zijn
er direct bij betrokken, nu onze heer
Biesheuvel een rol gespeeld heeft in de
„samenspraak voor drie heren".
Het kan niet anders of de 18 moeten
eerst maar even uitblazen. Het is een
schrale troost, wanneer er iets breekt,
als men zegt „de stukken zijn nog heel".
Een samen gaan met de conserva
tieve vleugel is m.i. voor ons onmogelijk.
Dan zou men de progressieve woorden
van de heren Berghuis en Biesheuvel,
zo menig keer herhaald, en al onze
mooie woorden uit de laatste verkie
zingscampagne voor kletskoek verkla
ren. Dan gingen we met zijn allen de
„nacht van Schmelzer" in.
Het zou in dat geval niet meevallen
om de eenheid in de A.R.P. te bewaren!
III
De bezonnen raad van een oude
broeder in m'n eerste gemeente is voor
mij een levens-les geworden. Als begin
neling zal ik heus wel eens te hard van
stapel zijn gelopen. Wie wil am Anfang
van zijn gemeente niet de model-kerk
maken Och, dan laat je in je ijver
zucht wel eens tuimelen wat al jaren
overeind stond. En of de scherven van
elke tuimel wel steeds geluk voor de
kerk brengen In ieder geval een val
is nooit geruisloos. En iets in brokken
krijgen, is heel gemakkelijk. Maar je
roept ook wel eens geesten wakker, die
je later graag weer in slaap wilt hebben.
Toch „wie nimmer dwaas was in zijn
jeugd" -zegt een dichter „die werd
nooit recht verstandig". Bij groei be
horen stuipen, en niet elke weg in het
leven kan geasfalteerd zijn.
Of er een bijzondere aanleiding was.
dat ik de levens-les kreeg Dat weet
ik werkelijk niet meer. Ik hoor het ech
ter de oude broeder nog zeggen „Do
minee, wees voorzichtig in het leven,
achter elk „ja" ligt een „neen", en ach
ter elk „neen" ligt een „ja" Hij be
doelde een mens moet z'n mening
wel eëns her-zien. Ons gelijk is niet al
tijd het gelijk. Ons gelijk is niet altijd
Gods gelijk.
We weten -de grondslag van de
kerk is op „onwrik-bre vastigheden".
De beloften Gods zijn „ja" zegt de
Apostel Paulus. Dat „ja" kan nooit be
wogen worden. En van zijn kerk ver
wacht God, dat haar „neen" tegen de
zonde een onverbiddelijk „neen" is.
Weer die absolute uitspraak van Pau
lus gij zijt dood voor de zonde.
Voor dat „ja" en dat „neen" heeft
Ds. Jansen ons gesteld op de ouderlin
genconferentie. De problematiek om
de verantwoorde gezinsvorming heen
kwam goed uit de verf. Niet zo, dat
Ik wens de mannen aan de top veel
wijsheid en voorzichtigheid toe.
Neemt li mij niet kwalijk dat een
dominee over de politiek schrijft. Liever
deed ik het niet. Maar juist bij zulke
ingrijpende dingen als die wij nu be
leven, missen veel van onze mensen de
voorlichting van een christelijk dagblad.
Vroeger was het heel gewoon dat
dominees dat deden. Zij spraken op
kiesverenigingen en op verkiezingsver
gaderingen. Levendig herinner ik me uit
mijn jongensjaren Ds. Van Lummel uit
Zuidland.
Zij waren de onderofficieren van de
hoofdofficier Kuyper.
Gelukkig zijn er nu andere figuren
gekomen. De christenmens is mondig
geworden. Zelfs het sluiten van de ver
gadering op de gebruikelijke wijze kan
men zelf. En geen predikant voelt zich
gepasseerd.
Als we nu maar niet naar de andere
kant doorslaan.
De dominees moeten in het volle le
ven staan om mee te strijden tegen de
ongerechtigheid in de maatschappelijke
structuren, die weer of nog steeds, meer
heidens dan christelijk zijn. A. D.
oude pricipia als waardeloos verworpen
werden, en we een reeks nieuwe stellin
gen er voor in de plaats kregen. Het
accent moet anders gelegd worden. Het
gaat niet om vroeger en nu. Voor elke
generatie is het de eis Gods om de weg
te vinden, die naar Gods wil is. En de
wil Gods is Uw heiliging, 1 Thess.
4:1. Alles hangt er van af hoe onze
instelling is. Het huwelijk in de kerk
is voor Gods aangezicht en daarom
„hoge ernst". Bij vooringenomen stand
punten zullen „ja" en „neen" wel eens
van plaats moeten veranderen. Maar
Ds. Jansen heeft ons bij de Schrift ge
bracht. In een evenwichtig betoog.
Geen nieuw pricipia. In heel het refe
raat en bij de bespreking echter de op
wekking om elk standpunt en iedere
houding te toetsen aan de wil Gods
Uw heiliging. Aan wat we die middag
gehoord hebben kunnen we veel hebben
voor ons ambtelijk werk.
De oude broeder zei Voorzichtig
Dat betekent niet zwevend. Beslist
heid en rechtlijnigheid kunnen alleen op
de weg van de „voorzichtigheid" ver
kregen worden. Dat ons gelijk ook is
het gelijk van het Woord Gods.
Als pastor loei kan ik niet over de
gast-vrouw schrijven. Wel mag ik zeg
gen, dat de kerk van Arnemuiden de
conferentie graag nog eens zal ontvan
gen. G. S. O.
Vanaf de oprichting van de Vrije
Universiteit is er steeds een nauwe band
geweest tussen deze instelling voor ho
ger onderwijs en de Kerken.
Dat kon ook niet anders, want V.U.
en Kerk zijn familie van elkaar. Ze le
ven beide uit het geloof in de komst en
de overwinning van het Koninkrijk van
God. Ze hebben elkander nodig gehad
en ze hebben heel veel voor elkaar be
tekend nu al bijna een eeuw lang. Ge
durende vele jaren was de V.U. voor
haar financiën voor een overgroot deel
afhankelijk van de leden der kerken.
Dat is de laatste jaren wel heel sterk
veranderd. De 100 subsidieregeling
staat voor de deur. Het zou gezien de
uitbreiding van de Universiteit ook niet
anders meer kunnen. Dat betekent niet,
dat nu de band tussen de V.U. en de
leden der kerken los is gemaakt. In de
eerste plaats zijn er aan de V.U. heel
wat taken te vervullen die niet onder
de subsidieregeling vallen. We denken
aan het werk van de studentenpredikan
ten. Wist U, dat b.v. Ds. A. Schippers,
die vroeger de kerk van Colijnsplaat
diende, alleen al ruim 200 studenten als
catechisant heeft Maar daarnaast is
vooral ook van betekenis het werk van
de V.U. voor de ontwikkelingslanden.
Er worden studiebeurzen gegeven en
er gaan gastdocenten de wereld door.
Wie dat alles ziet wordt wel zeer dank
baar voor alles wat door de V.U. en
via de V.U. mag worden gedaan. En
die zal gaarne dit werk blijven steunen
met zijn of haar bijdrage en belangstel
ling en gebed. Die kunnen echt geen
van drieën worden gemist. Gelukkig
worden ze in onze provincie alle drie
gevonden.
Wat niemand hoeft te verwonderen
is, dat de V.U. net zo goed als onze
kerken in deze tijd allerlei ontwikkelin
gen meemaakt. Voor sommigen is dat
haast niet bij te houden. Hier en daar
is er wantrouwen en de gedachte dat
de oude paden zijn verlaten en dat we
een verkeerde kant uitgaan. Ook in onze
provincie is er wel wat verontrusting.
Dat weet men natuurlijk wel aan de
V.U. En daarom is er besloten om in
verschillende provincies een vergadering
te houden waar over de knelpunten zal
worden gesproken. De bedoeling is be
paald niet, dat dit een monoloog wordt
van de zijde van de V.U., maar zeer
beslist dat het een dialoog wordt. Wij
zijn blij dat Prof. Berkouwer op de ver
gadering die vrijdag 15 maart n.m. 8
uur in de Schouburg in Middelburg zal
worden gehouden, wil spreken over
nieuwe inzichten in de theologie. Er zal
na derede van Prof. Berkouwer een
forum zijn waarvan de op Walcheren,
met name in Vlissingen, nog niet ver
geten Ds. P. N. Kruyswijk voorzitter
zal zijn. Leden van dat forum zijn ver
der Prof. Kuitert en de studentenpre
dikant Ds. J. H. Mulder. De vergade
ring zal D.V. onder leiding van Ds.
Kruyswijk staan
We hopen dat overal uit Zeeland
vandaan belangstellenden in groot aan
tal zullen opkomen. Er wordt al heel
wat werk verricht om dit te bereiken.
Maar natuurlijk moeten we onszelf op
geven. Waarschijnlijk weet U al wel,
dat U toegangskaarten kunt aanvragen
aan het bureau van de V.U., Boelelaan
1115, Amsterdam-Zuid. U kunt ook
aanvragen via de plaatselijke correspon
denten. Deze kaarten zijn echt wel no
dig om te weten op hoeveel mensen er
mag en kan worden gerekend.
De V.U. heeft niet zo dikwijls de ge
legenheid om op deze wijze contact met
ons te zoeken. Daarom hopen we dat
velen deze mogelijkheid van contact
dankbaar zullen aangrijpen. Wacht U
niet tot de allerlaatste dagen. Mochten
FEUILLETON
door
HERMAN DE MUINCK
12)
„Stil nou. Als je het geld niet hebt, fiksen we het wel.
Je krijgt di^ dezelfde positie als ik en behartigt de zaak
zolang ik weg ben. Natuurlijk moet je een assistent heb
ben, noem hem voor mijn part onder-directeur, anders
krijg je te veel aan je hoofd, 'k Heb vanmorgen een af
spraak met Verwey gemaakt. Hij komt vanmiddag hier.
Dan kunnen we de zaken bespreken. Er moet spoed wor
den betracht. Je gaat er mee accoord Ik vertrouw je
volkomen en weet dat de zaken goed zullen draaien zo
lang ik weg ben. Ik hoop weer fit te zijn, als ik terugkom.
Accoord
„Mijnheer Van Adrigem, ik weet nietKan ik dat
nu doen vroeg Van Stralen, onthutst door het voor
stel. „Mag ik in elk geval bedenktijd
„Jawel. Tot vanmiddag. Want dan komt notaris Ver
wey. Daarna kunnen we verder zien. Verdwijn en denk
er over na, Kees," glimlachte Van Adrigem.
Natuurlijk had Van Stralen het verdere van die morgen
het hoofd niet bij zijn werk. Het aanbod was eenvoudig
verbluffend. Hij, althans voor de tijd, dat de baas er niet
was, alleen-directeur van dit bedrijf aandeelhouder van
de n.v. durfde hij dat aan was hij daartoe in staat
Enhet was alles zo onverwachts en het moest zo
snel
Inderdaad het ging snel. Het ging op de manier van
Van Adrigem. Als die eenmaal een weloverwogen besluit
had genomen, werd het met spoed en kracht doorgezet.
Notaris Verwey, die middag, luisterde onbewogen als
steeds, naar de uiteenzettingen van Van Adrigem, maakte
opmerkingen, gaf enkele adviezen, om dan te zeggen, dat
het wel in orde gemaakt kon worden. Hij zou er punctueel
en met spoed voor zorgen. Maarenkele maanden
verliepen er toch wel mee.
Het komt op een maand niet aan, Verwey. Van Stralen
krijgt mijn adres in het buitenland en kan mij de nodige
stukken ter tekening toezenden."
„U zou bijvoorbeeld uw dochter 'n machtiging kunnen
geven, dat zij voor u tekent."
„Neen, neen, ik wil zelf zien, wat ik teken."
Notaris Verwey boog het hoofd. Wat had hij anders
kunnen verwachten van een man als Van Adrigem, die
hij al jaren kende en met wie hij tal van transacties had
verricht
HOOFDSTUK VI.
Uit het dagboek van Lucie van Adrigem
„Al enkele maanden heb ik mijn geliefd dagboek, waarin
zoveel ontboezemingen zijn geschreven, niemand leest ze
toch, laten liggen. Ik kón er niet in schrijven. Het plotse-
ing heengaan van mama maakte mij kapot. O, moedertje,
moedertje, waarom hebt u mij alleen gelaten
Neen, ik wil niet ondankbaar zijn en ook niet egoïs
tisch. Want alleen ben ik niet. Vader, die toch ook veel
lijdt, is goed voor mij. Maar een vader is geen moeder.
En hij heeft zich, nog meer dan toen mama nog leefde,
in zijn zaak gestort. Daar vindt hij troost, zegt hij. Ik
geloof het niet. Dominé Fottema denkt er precies zo over
als ik. Werken geeft afleiding, het is ook een zegen, maar
troost kun jc er niet in vinden.
Neen, alleen ben ik niet. In de zin van verlaten dan.
Ik heb veel aan mevrouw en dominé Fottema en aan mijn
oudje, Lena Vervoorn, die zo lief over mama praten kan
en zoveel over haar vertelt, toen zij nog jong was. Want
Lena was al dienstmeid bij de ouders van mama. Zo nu
en dan ga ik haar eens opzoeken in het kleine huisje aan
het eind van het dorp, waar zij heel tevreden woont. Van
haar weet ik, dat zij geen gebrek lijdt. Papa heeft er voor
gezorgd, dat zij regelmatig een uitkering ontvangt, uit een
verzekering, geloof ik.
En dan komt er nog wel eens een goede kennis uit het
dorp aanlopen. Uit de stad niet, of liever niet meer. Ze
hebben mij wel gezegd, dat zij mij niet in de steek zouden
laten en komen opzoeken, maar dat is enkele malen ge
beurd en toen was het afgelopen. Eerlijk gezegd, ik vind
het niet eens zo erg, dat ze niet meer komen. Je hebt er
zo weinig aan.
Neen, cr is iets anders. Toen ik op mijn verjaardag in
het ziekenhuis, na het vreselijk gebeuren, tot bewustzijn
was gekomen, kwam dominé Fottema binnen. Ik herinner
mij nog levendig en woordelijk, wat hij zeide „Kind, ik
weet niet, wat ik moet zeggen. Alleen, onze God zij met
je. Hij troost als een moeder troost".
Dat heb ik ervaren en ervaar ik nog steeds. Je moet bij
God de toevlucht nemen. O, het is niet altijd even ge
makkelijk. Ik heb het soms heel, heel moeilijk. Dan zou
ik wel in tranen kunnen uitbarsten, zó verlaten en een
zaam voel ik mij dan. Maar dan is het ook, of God tot
mij zegt„Hoofd op, meisje, Ik verlaat je niet". En dat
doet Hij ook niet. Ook niet, nu ik voor een moeilijkheid
zit, die ik niet had kunnen vermoeden. Dat is ook wel een
reden, dat ik nu mijn dagboek heb gegrepen, om er weer
eens wat in te schrijven, om mijn hart, ja, hoe moet ik het
zeggen, nu, om mijn hart eens tegenover mijzelf uit te
storten.
Ik ben na het ontbijt ontdaan, ben ongerust, ben het
ook met mezelf niet eens. 'k Zal dominé eens om raad
vragen. Want ongehoorzaam mag ik niet zijn. En tóch...
O, mijn dagboek, zó begrijp je er natuurlijk niets van.
Ik moet het geregeld en duidelijk vertellen.
Ik vind elke dag, dat vader er slecht uitziet. Ik kan
moeilijk vragen wat mankeert u Want het is natuurlijk
het sterven van moeder, dat hem zo heeft aangegrepen,
's Morgens bij het ontbijt valt er wel eens een enkel
woord. Vader informeert wel eens, welke plannen ik voor
lie dag heb. Maar dat is dan ook alles. En dan zie ik
hem niet terug voor een uur of zes, half zeven. Als hij
niet op reis was, kwam hij 's middags altijd lunchen, maar
sinds moeder overleden is, komt hij niet meer en luncht
in de stad, in de soos, denk ik. Toch houdt vader wel
van mij en ik van hem.
Vanmorgen, aan het ontbijt, is er gepraat. En nu ben
ik overstuur, 'k Weet niet, wat ik doen moet.
Ik wilde over kerstmis beginnen. Andere jaren wist
mams het zo gezellig te maken. We hadden meestal ook
een paar logé's. Nu zou dat niet gaan. Maar ik wilde
vader toch iets vergoeden. Maar wat En hoe Misschien
had vader een denkbeeld. Maar hij begon zelf te praten.
En niet over kerstmis.
(Wordt vervolgd)