eeuwóe
3£erkbode
Momenten nit het latere leven van David
J'
v
vr
Drs FIRET
Kohïbrugge
EENZAAMHEID
22e JAARGANG No. 33
29 FEBRUARI 1968
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk Drs. M. Beinema, Middelburg.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
v..
(2 Samuël)
IV.
mijn zoon Absalom Ochdat ik
in uw plaats gestorven ware
2 Sam. 18 33.
Het is waar, dat een leven in opstandigheid tot een bitter einde leidt. Het
loopt uit op verdriet en tranen, het brengt onheil en dood. In het leven van
velen.
In het leven van velen daar is een bittere strijd gaande tussen broeders van
hetzelfde volk, tussen de manschappen rondom Absalom en die rondom David.
Er was op die dag een grote slachting 20.000 man onder Israël, dat stond
aan de zijde van Absalom. Velen kwamen om op de vlucht, door de bossen.
Met Absalom zelf gaat het ook niet goed. Hij raakt, al rijdend, wel in haas
tige vlucht, verward tussen de dichte takken van een grote perebint. Van zijn
haar wordt niets gezegd in de bijbelIs dat misschien afkomstig van de bekende
Joodse historie-schrijver Flavius Josephus, uit de eerste eeuw na Christus
Ik lees er iets over bij hem in Boek 7Hoofdstuk IX, stukje 289.
Maar wat 'n einde Drie spiesen in zijn hart, terwijl hij daar, nog levend,
hangt tussen hemel en aarde. Dan omringen hem tien man, om hem de genade
slagen te geven. Dan geworpen in een kuil, ergens in het woud, en er bovenop
een grote steenhoop. Wel een schrille tegenstelling met zijn zelf opgerichte
steenzuil, die hij naar zijn eigen naam had genoemd gedenkteken van Absalom.
En nu David. Als hij hoort van Absaloms dood, is zijn verdriet ontzaglijk
groot. Zijn uitroep is bekend Absalom, mijn zoon.Och, dat ik voor u gestorven
ware. Sommigen achten, dat hij hier treurt om zijn vlees alleen. Hij ziet hem
enkel als 'n zoon, die hem op zulk een droevige wijze ontvalt, terwijl hij hem
toch ook had moeten zien, als een opstandige tegen de gezalfde Koning.
Maar ik vraag zit er in die uitroep och, dat ik voor u gestorven ware, niet
een diepere toon Hij ziet iets van vloek en ondergang in het leven van zijn
zoon. Absalom was niet bereid God te ontmoeten. Het heden der genade is
voor hem voorbij. David, zijn vader had wel voor hem willen sterven, want hij
wist van zijn rechtvaardigmaking Welzalig hij, wiens zonden zijn vergeven
Daarom trilt er in zijn droeve klacht ook iets door van geestelijke smart: hier
was een sterven zonder hoop, zonder uitzicht op genade
Nieuwerkerk
Dr. J. H. BECKER
HET HEIL VAN DE DIEREN
De dieren zijn geschapen
voordat een mens er was,
de vissen en de apen,
de ezel en de os.
En van die vele dieren
zijn enkele bestemd
om met ons mee te vieren
het heilig sacrament.
De duif, die vlugge vogel
die koersen kan op zee,
die brengt ons uit de hoge
een tak van vrede mee.
Het paaslam geeft te kennen
op aarde door zijn bloed
het offer dat men brengen
en dat men eten moet.
En dan is daar het wonder
wanneer de kerstklok luidt,
dat God ons heeft gevonden
in 't hartje van de tijd,
in 't water van de zonde.
De vis zwemt voor ons uit.
W. Barnard.
UitDe tale Kanaans.
Aanstaande zondag is het de eerste
lijdenszondag. Laat ons bidden om een
rijke verkondiging van de Man van
Smarten. Mogen wij allen weer diep
gaan beseffen wat de Heer gedaan
heeft om het geschonden mensenleven
te genezen.
Laat ons Hem daarvoor „duizend
maal" dank en eer toebrengen.
We bidden voor het Instituto Cristao
in Brazilië.
Deze school, waaraan de heer Geuze
als directeur, de heer Scheffer als inter
naatsleider en Mej. Versteeg als inter
naatsleidster zijn verbonden, telt nu
bijna 200 leerlingen, van wie er 125 in
tern zijn. Aan deze school hoopt men
ook een middelbare landbouwhuishoud-
school, een middelbare landbouwschool,
een normaalschool en een evangelisten
cursus te verbinden per 1 maart a.s.
Laten we danken voor de voorspoedige
ontwikkeling van het Instituto Cristao
en bidden om een zegen op de plannen
en om een goede ingang bij het Brazi
liaanse volk.
Er wordt vooral door oudere men
sen veel geklaagd over eenzaamheid.
Ik zou al die klagers graag eens willen
wijzen op de eenzaamheid van Paulus,
die we tussen de regels door lezen in
2 Tim. 4.
De critiek der eenzamen richt zich
veelal op de Kerk, de kerkmensen en
de dominees.
Maar het is onmogelijk die eenzaam
heid te verhelpen door wat meer huis
bezoek. Geen dominee of ouderling kan
alle gevallen van zijn wijk op zijn nek
nemen. De goede herder uit de gelijke
nis droeg tenslotte ook maar één beest
op zijn schouder. En waarschijnlijk zul
len de 99 andere schapen wel een deun
tje geklaagd hebben.
Er zit in de eenzaamheid een stuk
verlatenheid en verlorenheid. Maar niet
zelden ligt de schuld bij de eenzamen
zelf, die zich isoleren, doordat ze zich
niet kuiinen geven of niet willen geven
aan anderen.
Het zijn vaak liefdelozen, die zo kla
gen over de liefdeloosheid van de naas
ten. Onbewust ergert men zich aan zijn
eigen zonden, door zich af te zetten te
gen de zonden van.anderen.
Dat neemt niet weg, dat er in de Kerk
ook veel eenzaamheid gevonden wordt,
die geen eigen schuld is.
Niemand minder dan Paulus heeft
geklaagd „allen hebben me in de steek
gelaten" (vs. 16). Maai-dat is bij hem
allerminst een zure opmerking, zo in de
zin van „Van je vrinden moet je het
maar hebben".
Paulus heeft zijn eenzaamheid diep
gevoeld als een zware beproeving. Maar
hoe erg die teleurstelling hem ook be
zeerde, toch voegt hij er aan „het
worde hun niet toegerekend".
Dit zelfde had Stephanus gebeden
voor zijn beulen. Maar het is moeilijker
vergevingsgezind te zijn, wanneer je
door vrienden en broeders in de steek
gelaten wordt.
Paulus heeft gehunkerd naar waar
achtige gemeenschap. Heel zijn leven.
Maar vooral toen hij voor de tweede
keer in Rome gevangen zat en begreep
dat dit het laatste werd.
Sterk ging zijn verlangen uit naar de
komst van Timotheüs en hij hoopte van
harte, dat Marcus ook meekomen zou.
Het is de vraag of ze hem vóór zijn
dood nog hebben kunnen bereiken.
In deze eenzaamheid en menselijkheid
staat Paulus dicht bij ons.
Ook de Here Jezus hunkerde naar
gemeenschap en sympathie.
Veel erger dan Paulus of wie ook
maar heeft hij geleden onder de on
sympathieke houding der zijnen, die
hem in het bitterste uur alleen lieten.
We verstaan allemaal wel iets van
deze klacht.
Maar wij hebben er grote moeite mee
om in onze bezeerdheid toch vriendelijk
over onze vrienden te blijven denken en
spreken.
Want maar al te makkelijk wordt
onze klacht tot een aanklacht.
Wij verwachten ook veel te veel van
mensen inplaats van ons vertrouwen te
stellen op de Here.
In Hem zullen wij nooit beschaamd
worden. Hij is zo getrouw als sterk.
Ook dat heeft Paulus ondervonden.
Hij schrijftmaar de Here heeft mij
terzijde gestaan en kracht gegeven.
Wanneer we ons evenwel door onze
gegriefdheid laten overmeesteren, ont
gaat ons deze steun en troost.
De beproeving van de eenzaamheid
is namelijk dikwijls een middel, waar
door God ons de bijzondere zegen van
zijn nabijheid geven wil.
Die zegen verspelen we door op broe
ders en vrienden, die ons in de steek
lieten, te blijven kijken.
Tenslotte zullen we allemaal de grote
eenzaamheid in moeten als we de laat
ste strijd te strijden krijgen.
In de ernst van onze definitieve over
gave aan de Heer, blijven we alleen
over. Maar in die eenzaamheid ontvan
gen we de 'grootste genade.
Abram liet zijn knechten bij de ezel
achter toen hij met Izaak naar Maria
moest. En Jacob bracht alles de Jabbok
over vrouwen en knechten en meiden
en vee, doch hij bleef alleen over om
God te ontmoeten, vóór hij verder kon.
Er is een geweldige steun in de ge
meenschap en in de banden van liefde
en vriendschap, maar tenslotte is de
Here alleen onze steun. Om dit te leren
en te ervaren worden wij in de een
zaamheid gebracht. Door God zelf ge
bracht.
Die beproeving is tegelijk ook een
verzoeking. Dat is met alle beproevin
gen zo. Ook met die van de eenzaam
heid.
Het gevaar is groot, dat we in de
eenzaamheid gaan mokken en voor mar
telaar gaan spelen. En onze eigen lief
deloosheid verbergen onder de klacht
over de liefdeloosheid der mensen. Zo
wordt het zelfmishagen verdrongen
door het mishagen aan „de anderen".
Het is opmerkelijk, dat Paulus met
geen woord in heel het verband van 2
Tim. 4 klaagt over de behandeling, die
hij van de kant der vijanden van het
Evangelie heeft ondervonden. Wij kun
nen ons daar dan ook vrijwel geen
voorstelling van maken.
Wij kunnen uit de weinige gegevens
de situatie niet reconstrueren, maar wat
hij over zijn eenzaamheid schrijft, is
volkomen duidelijk. En dat wilde ik
graag aan alle eenzamen in de gemeen
te doorgeven.
Het is genade en trouw van God, als
Hij ons door onze verdrietige ervarin
gen wat losser maakt van de wereld en
misschien ook van de kerk-hier-beneden
en ons vaster bindt aan zichzelf, zo dat
onze aandacht gespannen blijft op de
krans der rechtvaardigheid, die gereed
ligt. A. D.
Drs Firet, wetenschapp vAjk hoofd
medewerker aan de Theol. laculti ..der
V.U. met leeropdrachten voor de ambte
lijke vakken is onlangs gepromoveerd.
Tóen ik student was, werd aan de
praktische vorming van de a.s. dominees
niets gedaan.
Dat is nu sterk verbeterd. Reeds door
het werk van Ds Thomas. Maar ook
Drs' Firet vindt zijn taak in de vorming
niet van theologen maar van predikan
ten. Dat is namelijk niet hetzelfde!
Dat de dissertatie van Drs Firet zich
op dit gebied beweegt spreekt vanzelf
(de agogie). Ook onder de stellingen
zijn er verschillende die op praktisch
terrein liggen. In b.v. de volgende:
15. Als de kerk erkent, dat een
vrouw evenzeer geroepen kan worden
tot-een kerkelijk ambt als een man, is
het onjuist, aan deze erkenning een
restrictieve bepaling te verbinden in
verband met haar vrouw-zijn, indien
t.a.v. mannelijke ambtsdragers niet een
overeenkomstige bepaling wordt ge
steld.
16. Het geregelde huisbezoek is niet
in de eerste plaats gericht op zielszorg,
maar op het verzorgen van de com
municatie tussen de kerk en haar leden.
18. Het driemaal begieten of be
sprenkelen van de dopeling kan aan
leiding geven tot misverstaan van de
trinitarische doopsformule.
19. Als de gemeente de liturg tij
dens het uitspreken van de zegen niet
aanziet, is haar participatie aan het
gebeuren van de zegening onvolledig.
A.D.
Er worden tegenwoordig niet veel
preken meer gelezen. En zeker geen
ouderwetse. Maar dat de preken van
Kohïbrugge, meer dan honderd jaar
geleden gehouden onlangs werd her
drukt en .uitgegeven, is een hoopvol
treken. Je moet even wennen aan de
breedsprakigheid der lange zinnen,
maar dan geniet u van bladzij tot bladzij.
Ter typering geef ik hier zijn levens
lied, het slot van een preek over Joh. 19:
Daarom, wanneer ik sterf
ik sterf echter niet meer
en iemand vind mijn schedel
zo predike hem deze schedel nog:
ik heb geen ogen
toch zie ik Hem;
ik heb geen hersens, noch verstand
toch omvat ik Hem;
ik heb geen lippen
toch kus ik Hem;
ik heb geen tong,
toch geloof ik Hem
met u allen, die zijn naam aanroepen.
Ik ben een harde schedel,
toch ben ik geheel week en versmolten
in zijn liefde.
Ik lig hier buiten op het kerkhof
toch ben ik binnen in het paradijs!
Alle lijden is vergeten!
Dat heeft voor ons zijn grote liefde
gedaan.
toen Hij voor ons zijn kruis droeg
en uitging naar Golgotha.