Met het oog op de ander
Raar, maar u/aar
Vrouwen Zendings Thuisfront
U!T DE PERS
„HONDEMASTATE"
Wat Gabriël had gezegd in Naza
reth
wat er zich had afgespeeld tussen
haar en de oude Elisabeth
wat de herders vertelden over het
engelenwoord en over de engelenzang
wat de wijzen uit het Oosten hadden
gedaan en gezegd en wat Simeon in de
tempel en die oude Anna allemaal had
den gesproken
dat heeft Maria nog eens en nog eens
aan Jezus verteld.
Ze had het alles voor hem bewaard
En wanneer Jezus later zegt„Ik ben
het", dan ligt daarachter een „gij zijt
het", dat hij van kind af aan van zijn
moeder had vernomen.
3. Maria heeft al deze woorden ook
voor ons bewaard.
Want aan haar danken we het door
Gods voorzienige zorgen, dat wij
ieder jaar weer de Kerstgeschiedenissen
lezen in Lucas 1 en 2.
Want toen de evangelist Lucas op
onderzoek uitging om zijn geschrift sa
men te stellen (Luc. 1 1—4 wijst m.i.
veel meer op mondelinge dan op schrif
telijke bronnen is hij natuurlijk aller
eerst naar Maria gegaan en heeft hij
uit haar mond opgetekend, wat wij nu
in zijn eerste hoofdstukken ieder jaar
weer lezen.
Dat had ze goed bewaard.
A. D.
Formulier.
Onlangs heb ik megeholpen om een
zendingsechtpaar uit te zenden naar
Java. In één dienst werd de zendeling
bevestigd en deed hij zijn intrede. Het
was een fijne dienst en er was een zeer
grote en zeer hartelijke belangstelling
bij de leden der zendende kerk. Het
was allemaal erg prettig. Alleen het
formulier was afschuwelijk. Voor alle
zekerheid keek ik even naar het jaartal
van mijn formulierenboek. Nee, er stond
niet 1765/66 op, maar 1965/66.
Het was niet veel meer, dan het oude
(zeer oude) bevestigingsformulier voor
predikanten, hier en daar aangevuld
met een stijf zinnetje over de zending.
Maar er zat nu net niets in van het
apostolaire enthousiasme, dat de ge
meente die avond vervulde.
Maar het meest afschuwelijk vond ik,
dat er in dat hele formulier geen woord
gezegd werd over of tot de zendelings
vrouw.
Zo het ergens aankomt op teamwork,
dan wel in de zending. Ook de zende
lingsvrouw wordt uitgezonden. Ook van
haar, misschien nog meer dan van haar
man, worden offers gevraagd. Ook zij
heeft een geweldige taak. Meer nog
dan de domineesvrouwen in Nederland.
Maar geen woord tot of over haar in
het formulier, zelfs niet in het gebed.
Bij het bevestigen en uitzenden moes
ten we al lezende proberen het formu
lier een beetje te corrigeren en het en
kelvoud in meervoud te veranderen. Het
was een ellendige geschiedenis
Beeldspraak.
Ik kon helaas de krant niet meer vin
den, waar ik het in gelezen had. Daar
om moet ik uit mijn hoofd citeren. Het
was in een artikel, waarin Dr. Bruins-
Slot de situatie in Griekenland besprak.
Omdat dit land één van onze bond
genoten is in de strijd voor de vrijheid
en de rechten van de mens, interesseren
we ons extra voor die omgevallen ko
ningstroon.
Weer ééntje minder
Maar het stel dictators daar wil de
gevluchte koning weer lijmen en tot te
rugkeer bewegen.
Trouw" schreef ,,Maar het vijge
blad van de monarchie zal de schande
van het naakte fascisme niet kunnen
bedekken".
Christelijke humor.
Het volgende stond in „Hervormd
Nederland"
,,Het verhaal gaat, d3t ergens in Am
sterdam iemand op een schutting had
gekalkt: God is dood (Nietzsche). De
volgende dag had iemand de namen ver
wisseld en er stond Nietzsche is dood
(God)".
A. D.
II
Landelijk Comité V.Z.T,
Dit comité onderhoudt het contact met
de provinciale comité's door middel van
2 bijeenkomsten per jaar in het Zendings
centrum te Baarn. Het wordt gevormd
door leden van de provinciale comité's,
terwijl het dagelijks bestuur van het lan
delijk comité zitting heeft met 2 adviseuses
in de Raad van Samenwerking, welke Raad
hét ontmoetingspunt is van alle zendings-
instantics. (Voor een overzicht van de zeer
omvangrijke werkzaamheden van deze
Raad verwijzen wij U naar het door het
Zendingscentrum uitgegeven boekje ,,Dc.
Gereformeerde Zending in 1966", dat U
tegen betaling van 3,50 kunt ontvangen.)
Er zijn twee belangrijke zaken, die op
initiatief van het landelijk comité zijn ont
staan, n.l.
Ie. de uitgave van „Contact"
2e. de lectuurbemiddeling.
Ie. Van het blaadje „Contact", dat in
1961 voor het eerst verscheen met een op
laag van 7500 stuks verschijnen er nu
32.000 per keer. Het doet zijn naam alle
eer aan, doordat het een goed middel blijkt
te zijn om contact te leggen met de zusters
in de gemeenten, die nog niet aan het werk
van het V.Z.T. deelnemen èn het houdt
door zijn informatie over het zendingswerk
ook de gelegde contacten provinciaal en
interprovinciaal in stand.
Het blaadje verschijnt driemaal per jaar;
er worden brieven in opgenomen van zen
dingsarbeiders, waarvan de inhoud speciaal
het vrouwenwerk betreft. Voorts geeft het
informatie over gevoerde acties en over
zendingsarbeiders, die met verlof zijn of
komen. De abonnementsprijs bedraagt
slechts 0,50 per jaar.
2e. De lectuurbemiddeling. Hiermede
werd in 1964 een aanvang gemaakt en het
is uitgegroeid tot een bureau, waar met
veel energie gewerkt wordt aan de verdere
uitbouw van deze tak van dienst, die een
zeer omvangrijke correspondentie met zich
meebrengt.
Ongeveer 1900 Nederlandse medewerk
sters staan nu in contact met 1200 Indone
sische adressen, die regelmatig verschillen
de bladen ontvangen, zoals evangelisatie
bladen, vak-, ontspannings- en handwerk
bladen, ook wel boeken.
Provinciale Comité's V.Z.T.
Deze organiseren elk op eigen wijze het
werk in hun ressort. Er wordt b.v. getracht
om in elke kerk met een dame contact te
leggen, die dan gevraagd wordt op haar
beurt met de vrouwen en meisjes uit de
gemeente regelmatig samen te komen om
met elkaar te spreken over het zendings
werk en daarvoor te bidden. We zouden
hier kunnen spreken van plaatselijke of ook
wel classicale comité's.
De plaatselijke contactadressen of cor
respondentes en eventuele kringen en ge
bedskringen worden doof middel van rond
zendbrieven of artikelen in de kerkelijke
organen door het prov. comité zoveel mo
gelijk ingelicht over het werk op de zen
dingsterreinen. Het spreekt vanzelf, dat
voor deze berichtgeving de prov. comité's
sterk afhankelijk zijn van de berichten van
de zendingsarbeiders in het veld.
In de meeste provincies wordt eenmaal,
soms tweemaal per jaar een vergadering
belegd, waartoe alle contactadressen/cor
respondentes en alle andere medewerksters
van plaatselijke of classicale afdelingen
worden uitgenodigd ook overige belang
stellenden zijn daar welkom. Indien moge
lijk wordt op deze vergaderingen een
spreekbeurt door een zendingsarbeider-
met-verlof, die uit de eerste hand kan ver
tellen over de voortgang van het zendings
werk en de vruchten van de evangelie
verkondiging en die speciale noden, die
zich daarbij voordoen, kan voorleggen.
(Slot volgt)
WAT WILLEN DE
CHRISTEN-RADICALEN
De christen-radicalen zijn -.en groep
christenen, die in een behoefte tot eigen
tijds christelijk engagement elkaar hebben
herkend, en een poging willen doen om
de historisch gegroeide christelijke partijen
tot bruikbare instrumenten te maken voor
een progressieve structuurhervormende po
litiek, waardoor tevens de politieke ver
houdingen gesaneerd worden. Theologie
en Kerk staan daarbij meer of min op de
achtergrond. Dc kerk als instituut speelt
voor de gereformeerde (nawerking van
Kuypers soevereiniteit in eigen kring?) en
katholieke (declerikalisering der politiek)
deelnemers en naar ik meen te weten
eveneens voor de hervormde geen po
litieke rol. Wel kan echter gesteld worden,
dat wij duidelijk geïnspireerd zijn door het
profetische spreken van pauselijke 'ency
clieken, van de Geneefse conferentie der
Wereldraad en individuen als Luther King,
Luthuli e.a. En als dat iets met theologie
te maken heeft dan is ook voor ons theo
logie een belangrijke factor, maar inder
daad als achtergrond. Het christelijk ge
loof brengt ons tot de overtuiging, dat wij
in deze tijd aan een herstructurering van
de samenleving moeten werken, opdat zij
meer aan de bedoeling van de schepping
gaat voldoen. De structuur van deze sa
menleving is echter zo, dat de enige func
tie van kerk en theologie daarin een louter
dienen kan zijn. Met name in Nederland,
waar de regressie in antithese (AR), volks
kerk (CH) en kerkelijk leergezag (KVP)
niet denkbeeldig is.
(Herv. Nederland) Kuiper.
Een paar doorgewone zaken.
Een jong stel is erg gelukkig met de
geboorte van de eerste baby. Stuurt uit
nodiging voor doopdienst aan alle buren
en bekenden. Verzoekt daarbij na afloop
koffie te komen drinken
Kinderen geven veel mogelijkheden tot
contact. Oppassen op de kinderen van de
ander. Ver jaarsfeestje van uw eigen kind.
Belangstelling voor de kinderen van uw
buren. Misschien is er eens eentje ziek...
Het is gezellig om samen met de ander
TV te kijken. Ga nationale kerkdiensten,
actualiteiten, niet bij voorkeur bij mede
gelovigen zien. Ook hier liggen contact
mogelijkheden. Nodig de ander uit of ga
bij de ander op bezoek.
Accepteer ook de hulp van de ander
ook zij kunnen gevende partij zijn. Illustra
tie oude gelovige heer woont te ver van
de post. Voert drukke correspondentie:
Vraagt 18-jarige zoon van niet-gelovige
buren voor hem te posten. Jongen doet
dat geregeld. Komt zo nu en dan binnen.
Blijkt stikvol vragen te zitten en zegt
„Daar moet U als gelovige een antwoord
op weten". Uit deze postdienst is een privé
bijbelles ontstaan
Luisteren is belangrijk. Tijdens de lunch
pauze in de kantine. Bij het koffiedrinken
met de ander. Als je zelf in het ziekenhuis
ligt. Laat ze maar spuien.
U hoeft niet overal een antwoord op te
hebben. U hoeft niet alles te weerleggen.
Fouten hoeft U niet goed te praten. U
hoeft niet te overtuigen dat maakt maar
krampachtig, wees maar Uzelf overtui
gen is aan de Heilige Geest voorbehouden.
Fijn als Hij U daarbij gebruiken kan. Wij
zijn niet meer dan getuigen.
Uit een sociologisch rapport. Hoe von
den mensen van buiten de kerk de weg
naar Christus Wat was hun eerste con
tact met kerk en evangelie Opvallend
veel antwoordden door gesprekken in
koffie- en lunchpauzes Later kwamen zij
via het georganiseerde evangelisatiewerk
zelfs in de kerk. Zo kan het georganiseerde
werk van de kerk zegenrijk werken, als er
ontmoetingen en gesprekken zijn van ge
wone mensen met de ander.
Leven met het oog op de ander.
Gesprekken en preken over levensheili
ging, over het strijden tegen kwade karak
tereigenschappen, vervallen vaak in een
moralisme, in een kramphouding, in een
gevecht zonder einde.
Biddend leven met het oog op de ander
betekent, dat deze heiliging vanzelf komt.
Er is een kerklid. Om het minste of ge
ringste gaat hij vaak hevig te keer.
Hij woont 'in een nieuwe buurt tussen
twee onkerkelijke gezinnen. Probeert met
zijn buurman te praten dat lukt niet al
te best, zodra het oVer geloof en kerk gaat.
Op een dag rent het zoontje van de ene
buurman al spelende over de heg, en loopt
de nieuwe brommer van onze driftkop om
ver. Eigenaar, voor het raam, springt op,
van 's-buurmans zoon een flinke schop te
gen zijnte geven.
Rent naar buiten, maar gelijk gedachten-
flits wat zal buurmans realctie zijn Hij
zal zeggen „Je hebt groot gelijkmaar
denken „Gereformeerde huichelaar, blijf
van mijn jong af
Onder deze gedachten zakt driftbui af.
Tocht naar buiten wordt alleen voltooid
om de brommer rustig overeind te zetten...
Een p3ar bijbelteksten
met het oog op de ander,
„Uw vriendelijkheid zij alle mensen be
kend (Filippenzen 4:5.)
FEUILLETON
door
HERMAN DE MUINCK
4)
HOOFDSTUK I.
„Naar Rotterdam?" vroeg Kee Verdonk, de keuken
meid, verbaasd. „Wat moet je daar in vredesnaam gaan
doen
Ze zaten in de keuken van „Hondemastate"1: Kee Ver
donk, Adri Korstanje, het binnenmeisje, en Janus Jonker,
de tuinman-koetsier.
„Maar jullie moeten er niet over kletsen, hoor," zei
Janus, ,,'k Had het eigenlijk niet moeten vertellen. Maar
ja, als je het zo leuk vindt
„Heb je daar een baan gekregen vroeg Adri. „Ik
zou er best willen wonen en werken, 'k Vind - het hier
ellendig saai."
„Een baan? Welnee, ik ga maar voor een paar dagen."
„Zo, eens een lekker uitje," spotte Adri.
„Geen sprake van Wat leren
„Zeg, hoor eens even hier," bitste Adri. „Je moet geen
onzin verkopen. Dat maak je je grootmoeder maar wijs.
Janus en Adri konden niet bepaald goed met elkaar
opschieten.
„Hou toch op met dat ellendig gekibbel," bestrafte
Kee. ,,'t Wordt nog eens moord en doodslag tussen jullie.
Maar hoor eens, Janus, wat heb je nu eindelijk te ver
tellen
„Ehik niets, 'k Mag er niet over praten."
„Waarom doe je het dan, sufferd We hebben je toch
niets gevraagd?"
Adri natuurlijk weer.
„Stil nou eens, Adri. Niet zo kattig. Maar gelijk heb
je. Je bent er zelf over begonnen, Janus. Ga je heus naar
Rotterdam
„Ehja, nou ja. Maar praat er met niemand over,"
antwoordde Janus, toch niet op zijn gemak.
„We zullen zwijgen als het graf, mijn jongen," zeide
Adri. „Dus je gaat met de boot naar Rotterdam?"
„Nee, zwemmen, is het nou goed
„Lieve grut, hou nou toch op, zanikpieten En jij,
Janus, als je wat te zeggen hebt, zeg het dan. Of als je
niets te zeggen hebt, verdwijn dan."
„Ziezo, daar is geen woord Frans bij," zei Adri.
„Nou, dan zal ik het maar vertellen," zei Janus gewich
tig. „Maar mondje dicht, hoor. Ik ga een paar dagen naar
Rotterdam, om automobielrijdc.n te leren. Nu, wat zeggen
jullie daarvan
„Dat je gek bent," vond Adri.
Maar Kee zag wel, dat het volle ernst was. Zij ging
zelfs begrijpen, hoe de vork in de steel zat.
„Heeft mijnheer in Rotterdam een automobiel gekocht?"
„Krek geraden, meid. En nou moet ik op dat ding een
beetje wegwijs worden."
De beide meisjes wisten wel, dat er automobielen wa
ren, van die hoge dingen zonder paarden of wdt ook.
Maar zij hadden die nog niet gezien. Op het hele eiland
was er niet één. Dat zou een sensatie geven, als er een
kwam
„Net wat voor mijnheer, om er eentje te kopen. Altijd
haantje de voorste willen zijn Maar waarom leert hij
zelf niet rijden Adri was vol belangstelling.
„Dat komt wel, als ik de automobiel een tijdje gereden
heb. Ze zeggen, dat het niet moeilijk is."
„Nou, de paarden op de weg schrikken zich dood, als
er zo'n stoomding aankomt. Wanneer ga je weg
„Maandagmorgen. Dc boot vertrekt half negen."
Er vertrok elke morgen, behalve des zondags, een boot
van Zeestad naar Rotterdam en een van Rotterdam naar
Zeestad. Een vracht- en passagiersboot. De vertrek- en
aankomsttijden waren verschillend, want er moest reke
ning gehouden worden met eb en vloed. Bij gunstig tij
duurde de reis zes uur, bij tegentij minstens zeven.
Janus dronk zijn kopje leeg, stond op, om weer aan
het werk te gaan. „Ik kan er op rekenen, dat jullie zwijgen
hoor. Als mijnheer het te weten komt, zit er wat op
„We zullen stommetje spelen, hoor, vent," lachte Adri.
Janus keek haar wanttouwend aan meende zij dat nu
of niet Het speet hem, dat hij gepraat had. Maar ja,
waar het hart vol van is, loopt de mond van over
En hij was wat in zijn schik met de opdracht. Hij, Janus
Jonker, zou de eerste zijn, die met een automobiel over
het eiland reed Als mijnheer het nu maar niet te weten
kwam, dat hij gepraat had. Want die was niet gemakke
lijk. Enfin, 't was gebeurd. Met een ,,'t Goeie ver
dween hij uit de keuken. Naar de tuin.
Er klonk een heldere meisjeslach. Twee jongelui fietsten
naar de oprijlaan.
De lach werd ook in de keuken gehoord, waar de beide
meisjes nog even napraatten over het nieuws van Janus.
Adri keek naar buiten.
„Die weet ook, wat-ie doet," doelend op de jongeman,
die naast het meisje reed.
„Wat bedoel je?"
„Nou, een meisje met geld natuurlijk. Hij heeft geen
stuiver op zak, wed ik. In de pastorie is het heus geen
vetpot. Een stel kinderen en dan hij studeert in Utrecht,
niet Nou, dat kost ook geld. En dan moet je onze juf
frouw aan de haak kunnen slaan Niet gek bekeken
„Och, die twee kénnen elkaar al jaren. Je weet niet
eens, of het wat wordt."
„Kom nou Als-ie hier is zien ze mekaar haast bijna
elke dag. Hij laat haar natuurlijk niet los. Enig meisje.
Met geld. Kan hij gebruiken, als hij dokter is. Ja, ja, dat
heeft hij goed bekeken."
„Je praat net, alsof je denkt, dat het hem om haar geld
te doen is. Maar ik zeg, dat Jan Fottema een fijne vent
is. Hou je dat voor gezegd," zei Kee Verdonk scherp.
„Zeg ik toch niets van," bond Adri in. „Die twee zoe
ken het maar uit. Ik snap alleen niet, dat mijnheer het
goed vindt, van die twee. Een kale zoon van een kale
dominee. En dan mijnheer, die nooit naar de kerk gaat."
„Nou ja, hij is nu eenmaal gek op zijn dochter. En als
die mannou ja, ik weet het ook niet. Maar Jan is
altijd welkom op „Hondemastate", dat weet je.!'
„Da's zeker. En juffrouw Lucie is een schat," zei Adri
warm. „Enig kind, maar niet verwend."
„En nu aan het werk. We verkletsen onze tijd."
Aan Janus had Adri beloofd, te zullen zwijgen. Het
mócht watToen zij die avond thuis was eenmaal per
week hadden de meisjes, bij beurten, enkele uren vrij en
's zondags een halve dag brandde het grote nieuws,
dat er een automobiel op het eiland zou komen, haar op
de tong.
(Wofdt vervolgd)