eeuwóe
3£erkbocle
O over keei\^
1968
BEWAREN
22e JAARGANG No. 25
4 JANUARI 1968
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Met mijn God spring ik over een muur.
Psalm 18 30.
Er staan in de wereld een heleboel muren.
Er is een ijzeren gordijn, een bamboe gordijn, een kleurbarrière en dwars
door Berlijn hebben ze een muur gebouwd.
Deze muren tonen ons de onmogelijkheid der mensen om met elkaar in vrede
te leven.
Ook in ons leven staan tal van muren.
Dat zijn de onmogelijkheden, de harde feiten, die je niet weg kunt krijgen.
De een legt zich bij die onmogelijkheid neer, de ander loopt met zijn kop
tegen de muur, maar die muur blijft staan. We zitten gevangen binnen onze
beperktheden. Je kunt geen ijzer met handen breken.
Tenslotte staat daar die muur van de dood. Daar lopen we allemaal vroeg of
laat tegen op. Als er één ding onwrikbaar vast staat, dan is het dat.
Het leven in de tijd is een gaan vlug of langzaam gaan wed.w.z. gaan
we dood.
Laten we maar geen kiekeboe spelen alle leven loopt dood. De vraag is
alleen wat doen we daarmee Wat doen we met die muren in ons leven
Er was eens een man, die het heel erg moeilijk had, maar die zei „met mijn
God spring ik over een muur"
Hij zei niet: „met God"
Want wie is dat Maar „met m ij n God"
God-zonder-meer is een griezelige almacht. Buiten Jezus Christus zie ik geen
enkel verschil tussen God en de duivel.
Maar „mijn God"dat is de Here Jezus. En ik lees Psalm 18:30 dan ook maar
eenvoudig Nieuwtestamentisch, zo.: „Met de Here Jezus spring ik over een
muur"
Spring ik over de muur van mijn dood"gaan en over de muren van al mijn
beperktheden en over heel die massa onmogelijkheden.
Geloven is springen.
Ik zou haast zeggen het is dansen. Die muren blijven wel staan voor-
lopig en wij krijgen de misère van zonde en dood niet weg uit de wereld,
maar met Jezus Christus spring ik er over heen.
Zo als een oude man op zijn sterfbed zei„ik d.enk maar met een bochtje".
Omdat de Here Jezus er dóórheen gebroken is, mogen wij er overheen. De
Here Jezus is indertijd tegen de muur gezet. Tegen de muur van Gods toorn,
oordeel en vervloeking. Tegen deze hel is hij te pletter gelopen.
Maar Hij is opgestaan l
Daarom mogen wij over de muren héén.
Door mijn doop ben ik „met mijn God", omdat God toen beloofd heeft „met
mij" te zullen zijn. Daarom ben ik nergens bang voor, maar mag ik over alle
muren heenspringen.
Niet dat ons leven een en al huppelen en dansen is. Maar geloven is wel
springen.
Wie gelovig weet, dat zijn naam in één adem genoemd is geworden met de
drie Namen van de levende God, hoeft niet bij de pakken neer te zitten.
De enige narigheid is de goddeloosheid.
Vroeger waren er misschien nog een stuk of wat goden, die wat deden of
wat gaven, maar die zijn nu zo langzamerhand allemaal dood.
Alleen de levende God kan ons over de muren heen helpen.
De Here Jezus verlost ons van de dode goden en redt ons van de blinde muur.
Totdat eens alle muren naar Gods belofte en onder ons gelovig juichen in
puin zullen storten. A. D.
Het staat er zo heel, heel povertjes
dat getal van vier cijfers, die op zich
ook niets mysterieus hebben, hoe ge
heimzinnig ze in de loop der dagen ook
zullen kunnen blijken te zijn. 't Is een
verborgen getal, dat niettemin heel wat
zal kunnen inhouden. Wie weet wat
Och, we gaan weer de dagen tellen
dit keer zelfs één meer dan gewoonlijk,
omdat februari niet tevreden is met zijn
toch al gering aantal vergeleken met
andere maanden. Hij eist nu één dag
meer één dag, die heel wat cijfers naar
voren haalt en het leven duurder maakt,
al merken we dit niet zo dadelijk. Het
komende jaar is een schrikkeljaar, wat
niet zeggen wil dat het verschrikkelijker
zal zijn dan elk ander.
De jaren des levens van mensen zijn
op zich al verschrikkelijk genoeg.
Misschien oordeelt iemand dit pessi
mistisch te zijn. Misschien zegt iemand
die erg voor de sex is en wie durft
dit tegenwoordig nu eens niet te zijn?
houd je Calvinisme er buiten, zeggen
we in Zierikzee.
r
Nu, al goed. of nee, helemaal niet
goed, want dat betekent dat je de Bij
bel er buiten moet houden. De Bijbel,
die wat jaren aangaat, ook de tel bij
houdt De dagen onzer jaren, daarin
zijn zeventig jaren, en, indien we sterk
zijn, tachtig jaren en wat daarin onze
trots was, is moeite en leed, want het
gaat snel voorbij, en wij vliegen heen.
Ook het nieuwe jaar doet weer mee aan
die vlucht.
1968 men kan er op heden niet
zoveel van zeggen, omdat het om te be
ginnen niet veel anders als een nummer
is. Wat er in de geschiedenis- en jaar
tallenboekjes achter zal komen te staan,
wie zal het zeggen?
't Is zelfs de vraag of het er in zal
komen te staan als u begrijpt wat ik
bedoel. We beginnen op 1 januari en
nog een paar volgende dagen elkaar
een gelukkig nieuwjaar toe te wensen.
In de kerk bidden we daar zelfs om
vragen we om des Heren zegen. Te
recht, want het is,een jaar onzes Heren.
Maar ik acht dat niemand serieus denkt
aan het feit, dat dit jaar wel eens het
laatste wereldjaar zou kunnen zijn. Ja,
dat kan altijd, zeggen ze dan als je daar
aandacht voor vraagt. Maar men vindt
je echt maar een vreemde sinjeur, als
je daarmee begint. Kom nou
Ik denk aan de Joden, die elkaar
steeds toewensten, op hun nieuwjaars
dag dan, het volgend jaar in Jeruzalem.
Of ze dit nog zeggen, weet ik niet.
In elk geval gaan er heel wat liever
niet naar Jeruzalem.
Maar wij, Christenen Ik kan me
onmogelijk voorstellen dat wij elkander
echt gemeend zouden toewensen het
volgend jaar in het nieuw Jeruzalem
Mij dunkt, dat dit heus niet het
vraagstuk is waar we mee zitten. Al die
openbrief-schrijvers hebben het daar
niet over ondanks het avondmaalsfor-
mulier, dat spreekt van ons sterk ver
langen naar de maaltijd van de bruiloft
des Lams. Ze hebben het vandaag aan
de dag vooral over hypocrisie nu laten
we oppassen dat we hierin geen ge-
vijnsden blijken te zijn.
Nee, we hopen maar liefst dat 1968
zijn 366 dagen uitdientwe zullen dan
wel weer zien. Het zal zijn tegenvallers,
ook zijn meevallers hebben èn zijn uit
vallers met welk laatste ik sterfgevallen
bedoel.
Soms zinspeelt men daarop. Kijkt
men naar De Gaulle of Mao, e.a.
Maar dat het jaar zijn onnatuurlijke
dood zou kunnen sterven door de 366
niet te halen vanwege Christus' weder
komst, ja dan kijk je elkaar eens aan,
schouderophalend zo op de manier van
,,nu ja, dat belijden we wel, maar nie
mand weet immers die dag en die ure".
Welnu, vooruit dan maar weer.
Nee, op het Goddelijk stopteken re
kenen we ook als christenen niet. Wel
voor ons persoonlijk, maar voor de gang
van zaken in de wereld echt niet. Ja,
wat moet men ook De dingen dezer
dagen moeten immers doorgaan.
De scribae onzer kerken moeten do
minees van elders uitnodigen om de
vacante- of vacantiezondagen gevuld te
krijgen, hetgeen tegenwoordig een hele
toer voor ze is. Gek hé, dat dit eens
niet meer nodig zal zijn gek, dat je
dan als de nieuwe aarde er is geen
kerst-, oud- of nieuwjaarspreken meer
hebt. Gek, dat er zoveel vanvandaag
dan niet meer zijn zal.
Wel heerlijk, dat Jezus Christus als
Heer er zijn zal. Hij die gisteren en he
den Dezelfde is en tot in eeuwigheid.
Die met ons is al de dagen tot de vol
einding der wereld. Kijk, d.i. nu juist
hetgeen me /dit artikel schrijven doet en
zó schrijven doet. 1968 is een tijdsaan
duiding zoveel jaar na Christus met
een kleine correctie van zes jaar dan.
Ik wou alleen maar de nadruk er op
leggen, dat dit voorttellen van '67 op
'68 niet eindeloos door zal gaan. Ik
wou alleen maar zeggen, dat we daar
toch wel mee rekenen zullen, hoe dan
ook. Om het Bijbels uit te beelden, dat
we de pinnen van onze tent niet te vast
moetep willen inslaan. Ook aan de jaar
kalender geen eeuwigheidsduur moeten
toekennen.
We zullen heel wat kwijt raken in
het nieuwe jaar en in de tijd.
Ook onze zonden, onze tranen en
gebreken. Alleen de zaligheid niet, als
we gelovig zien op Jezus Christus, de
Rechtvaardige en Erfgenaam van alles,
want dan zijn we medeërfgenamen met
Hem. Hij gaat mee 1968 binnen.
Proficiat
Brouwershaven B. WENTSEL.
In de Kerstgeschiedenis kwam dat
merkwaardige woord voor over Maria,
die ,,al deze woorden bewaarde, die
overwegende in haar hart".
Het staat er als een soort tegenstel
ling „doch Maria
Dat slaat op al die anderen, die van
,,deze woorden" ook kennis kregen,
maar die zich alleen maar verbaasden
over hetgeen hun door de herders ver
teld werd.
Die kwamen niet verder dan verwon
dering over een sterk verhaal, doch
Maria borg alles, wat zij van de herders
gehoord had over het engelenwoord en
over de engelenzang op in haar hart.
Op regelmatige tijden worden c?e
volgende rubrieken opgenomen in
ons blad
Meditatie Kroniek algemeen
kerkelijk actueel) Samenspraak
(gesprekken met de lezers)
In en om de wandelgangen van
het parlement Interviews met
bekende en onbekende mensen
Onderwerpen van sociale aard
Jeugd (over en voor de Jeugd)
Kerkmuziek en zang T.V.-
rubriek Uit de Pers
Zeeuwse Historische figuren
Wat gebeurt er in de R.K.", Ned.
Herv." en andere Kerken
Kerkelijke Nieuwsdienst
Feuilleton Officiële kerkelijke
berichten Boeken"recensies
m^Serichten van het Zendingsfront
De herders waren zeker uitbundiger
in hun uitingen dan Maria. Zij keren
terug, God lovende en prijzende, doch
Maria overweegt al de nieuwe wonde
ren in haar hart. Ze voegt die bij de
oude en overweegt het één met het an
der.
Uit Maria's lofzang ten huize van
Zacharias en Elisabeth kunt U weten,
hoe haar geestelijk leven helemaal ge
voed werd uit de geschiedenis van haar
volk en uit Gods beloften aan dat volk.
Haar lofzang was wel het tegendeel
van een „individuele exppressie van een
individuele emotie. Zij greep terug naar
de lofzang van Hanna. En al haar
woorden waren woorden uit de heilige
schrift.
Wanneer zij daar dan aan toevoegt,
wat de herders haar verteld hadden
over het Kind, komt alles wat zij er
vaart te staan in het licht der profetie.
Ze bewaart de mededelingen der her
ders niet alleen, maar -al overwegen
de in haar hart, past ze die in het geheel
van haar Messiaanse verwachting en
geloof.
Dat zij nu niet zo enthousiast is als
toen zij haar magnificat zong en ook
niet als de lofzingende herders, zal wel
komen doordat zij zo heel veel heeft te
verwerken en op tal van vragen een
antwoord zoekt in de heilige schriften.
Voor wie bewaarde Maria deze
woorden
1Allereerst natuurlijk voor zichzelf.
Dat hadden zij en Jozef wel hard no
dig ook
Want jaren achter elkaar gebeurde
er verder niets en was het of er niets
was gebeurd.
Alles bleef bij het oude.
Het Kind, waarvan zulke geweldige
woorden waren gezegd, groeide aan
vankelijk op in Egypte en later in Na
zareth.
De dingen die „voor ogen" waren,
deden waarlijk niet denken aan een
voor Israël beloofde verlossing.
Het enige wapen tegen die werkelijk
heid was de werkelijkheid van het be
waarde woord.
Maria heeft zich niet getroost met
tijdeloze waarheden of met eeuwige
ideeën ze was geen Griekin, maar
een IsraëlitischeDoch haar geloof
heeft geleund op het historische feit van
wat de herders haar hadden verteld.
2. Maar vooral ook heeft Maria die
woorden bewaard voor het Kind zelf.
De Here Jezus heeft als mens een
persoonlijk geloofsleven geleid. En dat
geloof van hem heeft zich ontwikkeld
(Luc. 2 52).
Zijn geloof is ook geweestgeloven
in het woord der schriften.
De betekenis van Maria is niet alleen
geweest, dat zij het Kind Jezus ter we
reld heeft gebracht, omdat de Zoon van
God bij zijn menswording haar vlees en
bloed had aangenomen, maar de beteke
nis van Maria is niet minder deze ge
weest, dat zij het geloofsleven van de
jonge Jezus heeft geleid, zoals dat de
taak van alle moeders is ten opzichte
van hun kinderen.
r