eeuwóe
5Cerkbocle
J-iat
r
Vrees
22e JAARGANG No. 22
7 DECEMBER 1967
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-RedacteurDr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 470.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Abort tveimentspri js
4,ter halfjaar
bij V'. uitbetaling.
Advei ïties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Mij geschiede naar uw woord
Lucas 1 38.
Gabriël had aan Maria de onverwachte boodschap overgebracht, dat binnen
afzienbare tijd de Messias komen zou.
Dat Hij als mensenkind geboren zou worden. En dat Hij als haar kindje
ter wereld gebracht worden zou.
Geen wonder, dat Maria bij het horen van deze woorden verbijsterd is. En
dat ze ongetrouwd als ze nog is vraagt,,Hoe zal dat geschieden"
Als de engel haar heeft gezegd, dat de Heilige Geest over haar komen zou
en dat de kracht van de Allerhoogste haar zou overschaduwen, geeft hij haar
ook nog een teken nicht Elisabeth, die al zes maanden in verwachting is.
Na dit alles gezegd te hebben, gaat hij niet weg. Dat is heel opmerkelijk.
Hij wacht blijkbaar op antwoord.
Hij moet Maria's antwoord mee terug brengen aan zijn Zender.
En dan zegt Maria dat onvergetelijke „Zie, de dienstmaagd des Heren, mij
geschiede naar uw woord"
Wat opvalt is allereerst, dat ze antwoordt.
Het is dus niet voldoende, dat zij de wonderbare berichten aanhoortzij
moet ook gelovig reageren op wat haar gezegd werd.
Niet alsof de komst van de Messias van haar geloven afhangt.
Het is niet zo, dat er twee factoren zijn 1het werk van de Heilige Geesb
in het wonder van de vleeswording van het Woord, en 2, de gelovige bewilli
ging van Maria, die haar fiat geeft aan Gods genade.
Als dat zo was, zou onze zaligheid afhangen voor de ene helft van Gods
genade en voor de andere helft van ons geloof.
En dan zou Maria het grote voorbeeld zijn van de betekenis van het geloof,
dat als goed werk moet medewerken met God.
Dan zou Maria medemiddelares moeten heten. En dan zou niet alleen God
zijn Zoon ter wereld hebben gezonden, maar dan heeft ook Maria Gods Zoon
ter wereld gebracht.
God en Maria dus samen.
Maar als genade niet helemaal genade is, is het helemaal geen genade
De vleeswording van het Woord is geheel en al Gods werk. En Maria is
geheel passief.
Haar geloof is geen medewerkende factor.
Het hangt niet af van haar „fiat".
Haar geloof is beamen en ontvangen en zich overgeven en de daad Gods
als dood-van-God-alleen erkennen.
God vraag haar niet om haar medewerking, doch legt soeverein beslag op
haar, waardoor Jezus Christus uit haar vlees en bloed zijn menselijke natuur
aanneemt.
Toch moet zij antwoorden. Gabriël wacht op antwoord. Want Maria mag
medewerken. Zij is geen dood ding, waar iets mee gebeurt. Daarom komt ook
het woord tot haar en wordt zij opgeroepen om te geloven en te antwoorden.
Maar dat antwoord van haar staat niet op één lijn met het woord tot
haar. Haar antwoord is alleen maar echo. En dat prachtige antwoord is een
eerste werking van de Heilige Geest, die over haar kwam.
Als ze eens niet gewild had Deze vraag is dwaas. Dat is achterom
redeneren.
God geeft zijn genade. En het is ook genade als we zijn genade geloven.
Het genadeverbond is meer dan een aanbod en toch wordt het subjectieve
element niet door het objectieve verslonden Maria moet antwoorden. En haar
antwoord is haar eigen reactie.
Meer dan Maria's geloof eren we dus Gods genade.
Ook Gods genade in haar antwoord. A. D.
Er is een tijd geweest, dat men veel
te makkelijk sprak over God, als over
een oude bekende.
Ik herinner mij eens meegemaakt te
hebben, dat een ouderling in zijn gebed
voor de aanvang van de dienst, sprak
van jij en jou, toen hij zich tot God
richtte.
Gelukkig is die familiariteit voorbij.
Wij weten iets beter dan vroeger, dat
de Here groot en machtig en heilig is.
Trouwens, in de bijbel wordt de mens
tamelijk hardhandig op zijn plaats ge
zet. Daar leren we waar we staan moe
ten, als we naderen tot God.
Hoe vol de psalmen ook zijn van
Gods goedheid en genade, ze vergeten
geen ogenblik, dat de Here een vreselijk
God is.
Hoe duidelijk wordt dat in het boek
Job, waar God met een forse haal alle
menselijke redenaties doorstreept.
Was nu die machtige, heilige God
maar een God van verre, die Zijn eigen
gang ging, en ons onze gang liet gaan,
dan was het niet zo erg.
Maar hij bemoeit Zich met de dingen
en grijpt in in de geschiedenis en
spreekt ons aan en roept ons ter ver
antwoording.
Hij is een God van nabij en Zijn aan
wezigheid in ons leven laat zich niet
makkelijk weg-denken of wegdoezelen.
Was hij maar een onpersoonlijke
De 2e adventszondag wordt in vele
kerken gevierd als de zogenaamde
oecumenische zondag. Waarom deze
zondag
Laten wij in plaats van hierover te
disputeren, liever met Gods heiligen
meebidden om Gods zegen over alle
eenheidswerk.
Het adventsevangelie is vol van de
belofte, dat Juda en Efraïm elkaar niet
meer benauwen zullen.
Smeken wij om vrede, te beginnen bij
Jeruzalem, bij de discipelen van de Vre
devorst. Waar zou de vrede anders
moeten beginnen
Vergeten wij niet in dit gebed ook
Israël te betrekken
macht, een vage goddelijkheid, dan be
hoefden we er ons ook zoveel niet van
aan te trekken.
Maar God is een Iemand, die spreekt
en wil en doet. Die liefheeft, maar die
ook dreigt en oordeelt en toornt.
Vandaar dat alle waarachtige Gods
dienst steeds begint met eerbied en met
schuchterheid.
God is groot en machtig en eeuwig...
en wij, wij zijn maar mensen en heel de
mensheid tezamen is maar een stofje op
een weegschaal.
,,Bij wien dan zult gij God vergelij
ken Of wat gelijkenis zult gij op Hem
toepassen
Leest U heel Jesaja 40 nog eens, dan
zult U verstaan, wat ik bedoel. Het is
geen wonder, dat mensen, die God niet
echt kennen, in de grond van hun hart
bang van Hem zijn. Ze vinden het grie
zelig.
Ik wijs hier op vele heidense gods
diensten met hun ontzettende schrik
aanjagende goden.
Maar er steekt ook in zeer vele mo
derne lieden, zelfs in christelijke men
sen, nog een heel grote onbekeerde hei
den.
Er wordt tegenwoordig veel geschre
ven en gesproken over de angst. Dat is
het moderne levensgevoel. En al die
angst heet dan een verdrongen doods
angst.
Het is mijn stellige overtuiging, dat
die angst voor de dood niet anders is
dan een verborgen angst voor God.
De dichters van deze tijd voelen dat
zeer scherp aan.
Ik geef als voorbeeld een paar regel
van Marsman.
,,Ik lig zwaar en verminkt in een
hoek van de nacht,
Weerloos en blind en ik wacht
Op de dood, die nu eindelijk komen
moet.
Het paradijs is verbrand. Ik proef roet,
Dood, angst en bloed.
Ik ben bang, ik ben bang voor de dood."
J'
PROFETIE OVER
JERUZALEM.
Naar Jesaja 62 vs. 1 10.
Om Sions wil, zwijg ik niet stil,
maar zal het heil des Heren,
Jeruzalem, met luider stem
lof zingend profeteren
totdat uw leed gewroken is,
totdat uw licht ontstoken is,
totdat gij straalt in ere.
Uw luister gaat als dageraad
voor alle volken blinken.
Gij draagt voortaan een nieuw
naam
die God u toe zal denken.
O kroonjuweel, o donk re gloed,
o kleinood Gods, dat flonkren
moet
met glans die Hij zal schenken.
Zoals een maagd die wordt
gevraagd
is Sion opgetogen.
Zoals een bruid haar man
verblijdt,
zal zij de Heer verhogen.
Haar land zal niet verlaten zijn,
't zal bruiloft in haar straten zijn
en lente in haar hoven.
Rondom de muur wórdt ieder uur
Gods wachtwoord doorgegeven.
Zo is de tijd, die nu verstrijkt
met zijn geheim doorweven.
Gun u geen rust bij dag en nacht,
totdat door Gods gezag en macht
Jeruzalem mag leven.
Dan wordt uw ooft niet meer
geroofd,
geen oogst gaat meer verloren.
Dan zult gij staan met most en
graan
in 't huis, door God verkoren.
De zaaier eet de vrucht van 't
land.
Dit heeft God bij zijn rechterhand
aan Israël gezworen.
Ruim baan, ruim baan
Gods volk mag gaan
naar 't land van melk en honing.
Trekt voort, trekt voort
gaat door de poort
van zijn verheven woning.
De volken zien uw heilig spoor,
zij volgen het en neigen voor
de standaard van uw koning.
JAN WIT.
En dan dit
,,Want waar, waar moet hij zich bergen
In die laatste verwilderde nacht
Als hitte de overmacht
Zal krijgen op al het zijnde en de
eeuwige vierschaar hem wachten
Deze angst wordt niet alleen gewekt
door het besef, dat wij maar mensen
zijn, doch niet minder door het geweten,
dat weet, dat wij niet deugen.
Dit laatste kan alleen hij ontkennen,
die werkelijk gelooft (ook dat is een
geloof!) dat er geen God bestaat.
Doch dat zullen er niet zo heel velen
zijn en zeker niet in onze omgeving. Al
doen ze wel alsof.
Juist de wetenschap, dat wij niet zijn,
wat we zijn moeten en dat we het met
elkaar er bedroevend slecht hebben af
gebracht, accentueert die angst voor
God en maakt de vrees voor het oordeel
acuut.
Daarom moeten we ook in al ons
evangelisatiewerk reëel zijn
De mensen lusten niet meer een zoe
telijk praatje over de lieve Heer.
Laten we het maar glashard zeggen,
dat de Heer zo lief niet is, als sommige
denken, maar dat Hij vreselijk God is.
Israël heeft daar weet van gehad.
Ze hebben het aan den lijve onder
vonden en ze hebben het gezien in de
geschiedenis der volkeren, dat God het
kwaad niet duldt en Zijn dreigementen
uitvoert.
Erkent die God Hij is geducht
Hij doet Zijn sterkte boven lucht
En boven wolken wonen."
,,Hoe groot, hoe vreeslijk zijt G' alom
Uit Uw verheven heiligdom,
Aanbiddelijk opperwezen."
Toch is hiermee niet alles gezegd.
Op zeer vele plaatsen in de bijbel ko
men we de uitdrukking tegen vreze
des Heren".
Daar zit nog wel wat meer in. En
daar zit wat anders in.
Allereerst is opmerkelijk, dat het in
deze uitdrukking niet gaat om God,
maar om de Here.
Natuurlijk is dat dezelfde.
Maar het is toch ook niet zonder
grote betekenis, dat God zichzelf juist
deze naam heeft gegeven.
God heeft namelijk een naam.
Eigenlijk is dat vreemd.
Want God hoeft niet onderscheiden
te worden van anderen. Waarom draagt
Hij dan toch een naam
Om twee redenen.
Allereerst Hij wil bekend, openbaar
wezen, zó, dat de mensen niet naar
Hem hoeven te gissen en te zoeken en
zich af te pijnigen met de vraag wie
en wat en hoe is God
Hij is geen sfinx, geen onbekende,
geen X, maar Hij heeft een naam.
Dat wil zeggen we kunnen weten,
wat voor Iemand Hij is. Hij is namelijk
de Here. En dat betekent de Getrouwe,
die doet, wat Hij gezegd heeft.
In de tweede plaats draagt God een
naam, omdat Hij wil, dat we Hem aan
roepen. Als we iemands naam niet we
ten, kunnen we hem onmogelijk aanroe
pen. Dan is hij buiten ons bereik. Dan
is zo iemand als een deur zonder bel.
Welnu, God luistert naar Zijn naam.
Naar de naam Here. Hij is onder ons
bereik. We kunnen Hem houden aan
Zijn Woord.
Het is duidelijk, dat hierdoor al dade
lijk veel van de angst wordt weggeno
men. In de uitdrukking vreze des
Heren" komt een andere gedachte daar
voor in de plaats.
Immers, wat bekend is, boezemt soms
wel vrees in, maar angst is juist de on
beredeneerde beklemming tegenover het
onbekende en duistere en grillige, te
genover het ik-weet-niet-wat.
God heeft zich evenwel geopenbaard
en heeft precies gezegd, wie Hij is en
wat Hij doet en wil.
Wie nu naar deze openbaring gelo
vig luistert, kent God en weet, dat Hij
niet grillig en onberekenbaar is. En dat
men niet bang behoeft te zijn, omdat