Arbeidsin vloed
en Kerkdienst
VAN EEN ARM DORP,
DAT RIJK WERD
„Predikanten, ouderlingen, opvoeders
hebben hun taak uit te voeren, o.a. ook
hun vermeningen te geven, hun straffen uit
te delen, maar uit liefde", aldus ds. Blok
land.
„Niet liefdeloos op de rots slaan, i.p.v.
er tegen te spreken. Niet liefdeloos je kin
deren afstoten, omdat je het bijv. zelf te
druk hebt met je problemen. Elkaar lei
den."
Na het „amen" betrad de praescs der
centrale kerkeraad-de kansel. Dhr. S. Saa-
man wenste hem, in deze combinatie van
3 gemeenten, Colijnsplaat, Geersdijk en
Wissenkerke, Gods zegen toe.
Ds. Van de Berg sprak namens de Clas
sis Goes. Ook hij wenste, dat in deze drie
linggemeente de vertrouwenband d.m.v.
ds. Blokland nog verstevigd mag wor len.
Ds. Ytsma heette hem welkom namens
de Herv. Kerk te Colijnsplaat. Hij hoopt
op goede samenwerking.
Namens dc Oud Geref. Kerk sprak broe
der Schippers.
Dhr. Marcusse heette ds. Blokland wel
kom namens B. en W. van Kortgenc en
Wissenkerke.
Dhr. Speksnijder sprak als vriend van
de familie Blokland en vroeg of de ge
meente ds. Blokland in het gebed wilde
dragen.
Nadat ds. De Gelder namens alle Herv.
Kerken op Noord-Beveland had gesproken,
beantwoordde ds. P. Blokland de toespra
ken.
Ds. P. Blokland uit Goudriaan werd
's morgens door ds. H. Herder uit Onsfc-
wedde bevestigd.
Ds. Blokland werd 17 maart 1931 te
Goudriaan geboren. Hij bezocht het ge
meentelijk gymnasium te Gorkum en stu
deerde aan de V.U. te Amsterdam, waar
hij op 2 juni van dit jaar zijn kandidaats
examen theologie aflegde. Op 12 oktober
werd hij door dc Classis Goes peremptoir
geëxamineerd en toegelaten tot de dienst
des Woords en tot de bediening der Sacra
menten.
J. C. Kouwer, Geersdijk.
Nieuwerkerk.
1. Zieken: in het ziekhuis zijn momen
teel br. Stoutjesdijk, 79 jaar, uit Ouwer-
kerk, die een operatie moest ondergaan.
Dat geeft een tijd van zorg voor de fami
lie. God geve aan onze br. de genade, die
hij nu behoeft. Ook zr Wed. SyriërKort
werd opgenomen voor een operatic daar
deze pas verricht is, willen we haar aan
Gods hoede toevertrouwen. Maddy Steke-
tee uit Bruinisse wensen we van harte her
stel toe. Zr. De ReusSmalheer heeft haar
man in het ziekenhuis, en verloor onlangs
een broer ook in zulke wegen is kracht
van de Here wel nodig. Voor de zieken
thuis ga ook het gebed der gemeente op.
2. Catechisatiesin Oosterland is één
cat. gevormd voor jongeren en groteren,
en gesteld op 7 uur, 's maandags. Die in
Nieuwerkerk verhinderd zijn op dinsdag
komen na dc morgendienst in de consisto
rie.
3. Dankdag-collecte met dankbaarheid
mag vermeld, dat deze 1 nov. j.l. opbracht
1932,60 (Kerk) en 203,59 (Diaconie).
Wanneer we daarbij nog denken aan de
Oogst-collecte van sept. 1.1. ad 1316,
is hier blijde erkentelijkheid op haar plaats.
4. Afvaardiging Classis met de predi
kant de brs. F. v. d. Male (oud.) en Jac.
de Bil (dialc.), naar de vergadering van
8-11-'67.
5. Vrouwenvereniging te Nieuwerkerk
zal deze vergaderen des woensdags om de
14 dagen, 8 november, enz.
In Bruinisse hield de Vrouwenver. een
prachtige avond op dinsdag 24 oktober .1.
(viering 20-jarig bestaan). Ik herhaal hier
mijn compliment, aldaar uitgesproken. God
ze gene uw en alle verenigingswerk tot heil
der gemeente en tot Zijn eer.
6. Tenslotte een hartelijke groet aan
allen, die dit lezen.
Nieuwerkerk J. H. B.
II.
Waar achteruitgang is, zal een gron
dig onderzoek moeten volgen naar wat
er schort. Wat dat bij de kerk is, en
dan in dit geval bij de kerkdienst, is
naar mijn idee
1) de soms bijster ongelukkige vast
stelling van de kerktijden.
Als we weigeren in te zien dat men
sen tegenwoordig echt méér willen op
zondag dan naar de kerk gaan, een
boek lezen, naar de radio luisteren, en
eventueel een bezoekje afleggen, dan
lopen we wel ietsje achter, een jaartje
of dertig ongeveer.
En wie het levenspatroon, en met
name het zondagse levenspatroon van
dertig jaar geleden wil handhaven met
een beroep op de bijbel, kan de bijbel
misschien wel laten buikspreken, maar
dat is niet de meest gezaghebbende ma
nier om de bijbel aan het woord te la
ten komen.
De konsekwentie die vandaag getrok
ken zal moeten worden is, dat de ker
keraden zich eens duchtig zullen moe
ten bezinnen of die kerktijden nog wel
kloppen. En zich er dan niet van af
maken met het argument, dat de boeren
toch moeten melken. Want dat de boe
ren moeten melken zal echt wrel waar
zijn. En dat zal ook wellicht nog enige
eeuwen zo blijven. Maar hoeveel boeren
zijn er in de gemeente. Niet hoeveel
van de boeren zijn er trouwe kerkgan
gers -en dat zijn ze over het alge
meen want dan laat je net weer die
ontrouwe kerkgangers buiten beschou
wing. En die zijn misschien juist weer
ontrouw, omdat die kerktijden zo onge
lukkig zijn.
Wie alleen rekent met degenen, die
zich altijd trouw in de geijkte paden
hebben bewogen, schakelt nu net al
degenen, die krachten tot verandering
en vernieuwing zouden kunnen zijn of
worden, uit.
En de oude getrouwen geven elkaar
altijd wel gelijk.
Het nare is, dat het groepje oude ge
trouwen alleen voortdurend kleiner
wordt wellicht.
2) Een liturgie die geladen is met oud
christelijke mystiek en tradities.
We hebben ons allemaal geweldig
zitten opwinden over die nieuwe litur
gie, want dat was nu toch eens wat.
Nu, inderdaad, het is wel wat. Het
is een verbetering ten opzichte van de
oude liturgie, dat er in elk geval orde
in de dienst is gekomen. Het is ook een
verbetering dat er meer variatiemoge
lijkheden zijn gekomen.
Maar voor het overige mogen we wel
hopen, dat deze verzameling uit het ker
kelijk museum van oudheden maar weer
heel snel terugkeert naar de rustplaat
sen van tussen het stof der eeuwen,
waaruit men diverse elementen kenne
lijk heeft opgediept.
Zelfs al dragen diverse gedeelten de
wijding van het ontleend zijn aan de
bijbel zelf, dan nog wil dat absoluut
niet zeggen, dat ze zo zonder meer zijn
in te voegen in de orde van een kerk
dienst van 1967.
Wat moet je nu toch met een uit
drukking als b.v. Mijn gebed worde
gesteld als reukwerk voor Uw aange
zicht. Waarop de gemeente zou moeten
antwoorden de opheffing mijner han
den als het avondoffer. (Orde van'het
Avondgebed.)
't Is geweldig mooi en met diepe
symboliek voorzien. Maar je moet er
bijna eerst over preken, vóór dat de
mensen begrijpen wat er gezegd wordt.
En dan functioneert dat toch niet. Bo
vendien mag je maar héél kort preken
in het Avondgebed.
Ik zou dus willen pleiten vóór een
liturgie, die van onze tijd is. Met klare
taal, waarbij gebruik gemaakt kan wor
den van een bijbelvertaling in gewoon
Nederlands (wat een verschil is er b.v.
merkbaar tussen de zgn. Nieuwe Verta
ling van het N.B.G. en de ook bij het
N.B.G. uitgekomen vertalingen van
Johannes, Handelingen en de brieven
aan Filippi en Filémon in hedendaags
Nederlands. Aan tafel lezen wij mo
menteel de als dubbele Boeketpocket
uitgekomen vertaling van het Nieuwe
Testament in modern Nederlands door
Anne de Vries c.s. (Wat is ook dat
een verfrissing vergeleken met de nieu
we vertaling.)
En dan alsjeblieft ook eens wat ge
zangen, die méér van onze tijd zijn dan
de 119 die we nu hebben, al is dat al
weer een hele verbetering ten opzichte
van de 29 die we nog niet zo lang ge
leden alleen nog maar hadden.
Moderner berijmde psalmen zijn ge
lukkig al op komst, al zullen we nog
wel een kleine 2 jaar er op moeten
wachten.
3) Een liturgie die aan de mede-ver
antwoordelijkheid en aan de inbreng
van de gemeenteleden zelf geen
ruimte laat.
Waarom niet eens niet-theologen op
de kansel, waar prof. De Gaay Fort
man al eens het pleit voor heeft ge
voerd
Waarom kunnen Schriftlezingen en
gebeden niet afwisselend door diverse
gemeenteleden verzorgd worden
Een preek met interruptiemogelijkhe
den hoeft voor mij echt niet.
Tenslotte geloof ik niet, dat de men
sen naar de kerk komen om na tien
zinnen b.v. elke zondag weer gecon
fronteerd te worden met de langdradige
opmerkingen van een beroeps-betweter
die zich zelf graag hoort (dit keer niet
een dominee).
En dat is toch een kans, die je hard
loopt, als je iedereen aan het woord wilt
laten komen.
Laten we de interrupties maar over
laten aan de heren Den Uyl, Toxopeüs,
Van Mierlo en consorten in Tweede
Kamer.
Daar mag dat dan, maar normaliter
laat men in een bijeenkomst een spreker
en waarom dus niet een preker
rustig uitpraten.
Om dan achteraf natuurlijk met des
te meer ijver hem „af te maken" als het
niet naar de zin was.
En dat laatste, in elk geval het na
praten over de preek, kan toch ook na
de kerkdienst gebeuren onder het genot
van een kopje koffie.
En dan die koffie niet serveren in een
bijgebouw, want dan gaat iedereen toch
weer naar huis. (Dat hebben ze in Am
sterdam ontdekt, wat U kunt lezen in
een artikel van „Trouw" van 17 okto
ber j.l.)
Koffie, en limonade voor de kinderen,
dus in het kerkgebouw,'waar predikant
en kerkeraad na de dienst niet uitwan
delen, maar gewoon blijven en zich tus
sen de menigte begeven, pratend en
koffiedrinkend.
Behalve aan de gelegenheid tot na
bespreking valt natuurlijk ook te den
ken aan de voorbespreking van een
preek tussen de dominee en een groepje
gemeenteleden, dat telkens weer wisselt.
De konsekwentie van dit alles moet
dus wel zijn de vraag om een kerkge
bouw, waarin dit alles mogelijk is.
Want in de grote massa van de oudere
kerkgebouwen is dit allemaal eenvoudig
niet mogelijk.
Ook in heel wat moderne kerkgebou
wen zal dit nog wel enige moeite op
leveren. Daarin is vaak wel nauwlettend
gezorgd voor scheiding tussen tafel en
kansel, waar tussen de dominee zich
dan tijdens de dienst heen en weer mag
bewegen.
Ik moet U bekennen, voor mij mag
het allemaal best, al vind ik het niet erg
belangrijk, maar een goed uitgeruste
keuken met een grote afwasmachine en
een koffiezet apparaat van forse capa
citeit is mijns inziens belangrijker.
Maar dit zijn ook allemaal wat losse
en misschien wel erg wilde ideeën. En
zelfs al zijn ze goed, dan zijn ze mis
schien binnen 10 jaar niet meer goed.
En dan zullen we de moed moeten heb
ben om alles, weer van de grond aan
desnoods, opnieuw te gaan bekijken.
4) De mentaliteit van het kerkboek -
in - safjiaanleer - met - ritssluiting -
goud op snee - met - handgrepen.
Het kerkboek dat je aan je kinderen
gaf bij hun belijdenis en dat een heel
leven vrijwel mee moest gaan.
We zullen moeten wennen aan het
kerkboek in pocketuitvoering, dat je
over een paar jaar desnoods zonder
hartzeer weer wegdoet.
Want als ik nu weer eens even op
de bedrijven terug mag komen elk
bedrijf dat zich niet constant door open
stelt voor verandering en wijziging, gaat'
ten onder.
En ook het kerkbedrijf zal voortdu
rend open moeten staan voor slagvaar
dige korrektie op de eigen vorm, op
straffe dat het ook die kerk wel eens
niet zo best zou kunnen gaan. Onder
gaan zal die kerk dan niet, want het is
tenslotte de kerk van Christus, Die niet
FEUILLETON
door
H. NOORMAN
70)
„Ik geloof het," stamelde Hertha. „Ik weet het zeker.
Juist daarom heb ik je ontweken. Want wat je wil, kan
niet. Het kan niet onder deze omstandigheden. Onze le
vensbeschouwingen lopen mijlen ver uiteen. Er is een
diepe kloof tussen."
Hij maakte een onwillig gebaar.
„Ja, Alfred" Hertha kleurde diep, toen zij geheel
spontaan zijn naam uitspraak „och, laat mij je éénmaal
bij je naam mogen noemen
„Je moet dat altijd doen, ons leven lang," viel hij haar
in de rede op een toon vol ingehouden hartstocht. Meteen
deed hij een poging Hertha's hand te grijpen, maar zij
trok die schielijk terug.
„Laat mij uitspreken," stamelde zij, geheel in dc war.
„Er is tussen ons een diepe kloof. Zolang die niet is ge
dempt, moet ik mijn hart het zwijgen opleggen. Wij kunnen
niet als man en vrouw door het leven gaan, omdat wij
niet gelijk denken."
„Kind," zeide hij op verbaasde toon, „ik weet, wat je
bedoelt. Er is inderdaad verschil. Maar ik denk er geen
moment aan, het je lastig te maken. Jc kunt je gang gaan.
Geloof je dat niet van mij, Hertha
„Ik geloof het," antwoordde Hertha smartvol. „Dat is
je. voornemen. Maar, hoe gaarne je zoudt willen, jc kunt
dat voornemen niet houden. Onze leefwijzen zouden niet
stroken. Er kwamen botsingen. Wij zouden geen leven
hebben."
„Kom, kom, je vat het veel te tragisch op," suste hij,
omdat hij met geen mogelijkheid in haar bezwaren kon
inkomen.
„Niet tragisch. Maar wel ernstig. In overeenstemming
met mijn belijdenis. Ik weet, wat ik doe, Alfred. Ik heb
er genoeg onder geleden. Maar ik mag niet en ik kan
niet je vrouw worden. Er is Eén, Die het mij verbiedt.
God in de hemel."
„Maar, Hertha, dat grenst aan het krankzinnige," zeide
hij, nog steeds vol verbazing.
„Het is de realiteit," merkte zij op. „Die is zwaar, om
te dragen. God geve mij de kracht er toe."
„Kind," smeekte hij, „doe niet zo dwaas. Vergeef mij
deze uitdrukking. Zou je dan denken, dat ik je ooit lastig
zou vallen
„Je hebt dat voornemen niet, ik herhaal het. Maar je
kunt dat voornemen niet houden. Je zoudt op de duur met
mijn levensgewoonten geen vrede hebben. En dan kwamen
de botsingen. Het gevaar is niet denkbeeldig, dat ik mijn
geloof zou gaan verliezen, dat het althans niet krachtig
meer werken zou. Het is niet mogelijk, dat een man en
een vrouw, die zó van elkaar in diepe levensovertuiging
verschillen, een harmoniërend huwelijksleven kunnen lei
den, al denk je van wel."
„Je zoekt het te ver," zeide hij. „Ik wilde je verstandi
ger hebben, Hertha. Wat ter wereld zou ik je overlast
aandoen
„Je wilt het niet, ik geloof het graag. Maar het kan
niet anders. Het is onmogelijk, dat een gelovige een goed
huwelijksleven hebben kan met een ongelovige. God ver
biedt mij, zulk een huwelijk te sluiten. Ik zal gehoorzamen,
al heeft het mij strijd gekost. Laat ons dit onderhoud be
ëindigen. Het leidt tot niets. Ik mag niet en ik kan niet."
Dokter Alfred van Stralen sprong op.
„Je speelt met mij," riep hij, verontwaardigd. „Waarom
zeg je dan niet ronduit, dat je mij niet liefhebt
Hertha hijgde zwaar. Dan zag zij hem aan met haar
bruine ogen, die vol tranen stonden.
„Alfred," zeide zij op zachte toon, „word niet boos,
omdat ik je moet afwijzen. Slinger mij geen beschuldigin
gen in het gelaat, die niet waar zijn. Ik speel niet met je.
Ik speel open kaart. De zaak is er waarlijk ernstig genoeg
voor. Er is slechts één man, die ik liefheb en met wie ik
van ganser harte het leven zou willen doorgaan
„Dus tóch," zeide hij, haar verkeerd begrijpend.
„En die éne man is Alfred van Stralen," vervolgde
Hertha, moeilijk sprekend nu. Zij voelde haar geestkracht
begeven.
„Méén je dat, Hertha?" vroeg hij juichend.
„Ik lieg niet," zeide zij. „Er is er slechts één in mijn
leven geweest. En dat ben jij. O, Alfred, ik heb in het
ziekenhuis in Rotterdam reeds een vermoeden gekregen.
En dat vermoeden werd steeds sterker. Totdat ik vol
komen zekerheid had. En mijn hart ging naar jou uit,
terwijl ik wist, dat het niet mocht. Ik heb gestreden, maar
ook overwonnen. En nu weet je meteen, waarom ik jou
ontweek. Ik was bang voor dit onderhoud, dat eenmaal
komen moest. Ik verzeker j, en ik 'bid God, dat je het
geloven moogt, dat het mij pijn doet, je te moeten af
wijzen. Maar het moet. Nu weet je alles, letterlijk alles.
En ga nu heen. Dit gaat boven mijn kracht."
„Kind, waarom zal ik heengaan Ik meende daareven,
dat ik geen wederliefde vond. Maar het tegendeel is het
geval, wat ik ook wel vermoedde. Welk beletsel is er
dan
„Het beletsel, dat ik genoemd heb. Alfred, ik kan niet
en ik mag niet. Hoe gaarne zou ik willen, dat het anders
was Maar ik mag hand en hart niet geven aan een man,
die de Here, mijn God niet vreest."
Verslagen, niet kunnende begrijpen dit standpunt, zat
Alfred van Stralen in de fauteuil, de hand onder het
hoofd. Hij voelde iets van het grootse van het offer, dat
Hertha aan haar geloof bracht. Zijns ondanks kreeg hij
er bewondering voor. Maar dan kon hij het zich weer
niet indenken.
„Kun je je woorden niet wat verzachten vroeg hij,
smekend als een kind. „Moet ik nu zó heengaan, Hertha
Wil je er nog eens kalm over nadenken
„Ik kan niet tot een ander inzicht komen, Alfred. Mijn
strijd is uitgestreden. De overwinning is behaald. Morgen
en overmorgen zou ik precies hetzelfde zeggen. Geloof
mij toch. Laten wij elkaar niet langer martelen. Ik heb
er reeds over gedacht, maar na dit onderhoud staat het
Voor mij vast, dat ik mijn ontslag zal aanvragen en Zee
duin verlaten."
„Je kunt het niet menen riep hij smartvol uit.
(Wordt vervolgd)