4^,eeuwóe 3£erkbocle
Vier momenten uit Zacharias Visioenen
VJ
De betrouwbaarheid
van de Bijbel
Uit de Gemeenten
r
ALTIJD BLIJ
22e JAARGANG No. 18
9 NOVEMBER 1967
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND.
Hoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70.
Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen;
Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen
Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk.
Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
,.Ik worstel
en ontkom"
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling.
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager.
Losse nummers 15 cent.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
TWEEDE MOMENT.
Ik neem uw ongerechtigheid van U weg.
(Zach. 3:4c)
Ziet U ze daar staan, met z'n drieën Jozua, de hogepriester, met vuile
klederen (symbool der zondigheid)Vóór hem de Engel des Heren, dat is
de tweede persoon, Christus in Oud-T estamentische verschijning. En naast
hem Satan, als aanklager, als verklager der broederen, zoals hij in Openb.
12:10 wordt genoemd. Satan poogt öf Gods volk van God af te
trekken, öf hij poogt, zoals hier, God van Z ij n v o l k af te trekken. Dan
gaat hij al hun zonden opnoemen tegenover God, en hij vindt, dat een heilig
God toch zondaren moet verdoemen. Soms is de Satan zeer vroom, d.w.z.,
die gestalte neemt hij aan
Gelukkig, dat de Here er anders over denkt. God is een ontfermend God.
De engel zegtde Here bestraffe U, Satan, ja, de Here, die Jeruzalem ver
kiestWelzalig, die Gij verkiest, en doet naderen, zegt de psalmist. Want
nu gaat de Here verder. En hij gaat, uit loutere genade, de zondaar recht
vaardigen, dat is vrijspreken van de schuld der zonde. Wat mag Jozua horen
Doet hem de vuile klederen uit.
Ik trek U feestklederen aan.
Zie, Ik neem uw ongerechtigheid van U weg
Dat is evangelie.
Jesaja ziet de Here in een visioen. Hij zegt 't ook Wee mij de zondige mens.
Maar ook hij mag het horen: nu is uw ongerechtigheid geweken en uw zonde
verzoend
De tollenaar stond achter in de tempel, biddend ,,o God, wees mij zondaar
genadig"Deze ging naar zijn huis gerechtvaardigd, staat er dan.
En de vrouw, die een zondares was, knielt aan Jezus voeten. Ze mag het
vernemen uit Zijn mond Uw zonden zijn U vergeven.
Zo wil de Here feestklederen aantrekken. Hij is de zondaar met het ver
broken hart genadig. En met dat ontvangen feestkleed mogen we aanzitten in
's Heren huis.
Nieuwerkerk H. BECKER.
Laat ons bidden voor alle zeevaren
den. Het najaar met zijn stormen kan
voor hen grote gevaren meebrengen.
Moge God hen behoeden.
Vragen wij om Gods bewaring voor
zijn rondzwervende kinderen, vaak ver
van huis, ver ook van een regelmatige
geestelijke verzorging'.
Mogen zij in hun eenzaamheid Gods
nabijheid ervaren, in hun aanvechtingen
de kracht van Zijn Geest. God zij ook
met hun gezinnen. Hij zegene alle ar
beid, waardoor de kerk hier handreiking
wil verlenen.
DE PSALM VAN DE
MATERIALIST.
De hoogconjunctuur is mijn
weldoener,
mij ontbreekt niets
hij doet mij neerliggen in
grazige weiden
hij steelt mijn maag.
Het geld leidt mij in de rechte
sporen
om zijns naams wil.
Zelfs al ga ik door een dal van
diepe duisternis,
ik vrees geen kwaad, want polis
is bij mij,
mijn slaappoeder en mijn
aspirine, die
vertroosten mij.
De welvaart richt voor mij een
dis aan voor
de ogen der onontwikkelde
landen.
Hij zalft mijn hoofd met fraaie
leuzen,
mijn liefdadigheid vloeit over.
Ja, vakantiegeld en kinderbijslag
zullen mij
volgen, al de dagen van mijn
leven
ik zal in de tempel van de
welvaart verblijven,
tot in lengte van dagen.
Jaap Zijlstra.
't Moet eens gebeurd zijn op één van de
Zuid-Hollandse eilanden dat ze een predi
kant, die daar preken moest, 's zaterdags
avonds bij het afhalen van de boot bijna
niet vinden konden bij de aanlegsteiger.
Later verklaarde de ouderling hem,,lk
dacht niet dat u de dominee was, vwant u
had zo'n blij gezicht".
Wat zou die ouderling wel niet gezegd
hebben als hij Paulus van de boot had
moeten afhalen Paulus, die midden in zijn
gevangenschapsbricf neerschreef„Ver
blijd u in dc Here te allen tijde". Onge
twijfeld had hij Paulus maar een opper
vlakkig mannetje gevonden.
Maar ook onze reactie op dat woord is
misschien niet zo'n hoerah-stemming.
„Makkelijker gezegd, dan gedaan. Dat is
zeker een mens, die het altijd meegelopen
is en de bitterheid van het leven nooit ge
proefd heeft."
„Nu, wat' dat laatste aangaat, de man
die dat woord neerschreef wist echt wel
van moeite en verdriet.
Hij schreef dit woord nota bene toen hij
in de gevangenis zat en wat zou de afloop
zijn Leven of dood
Hoe kon hij dat neerschrijven
Wel, omdat Paulus het heeft over een
blij zijn in de Here, in de Here Jezus,
Als we alleen tegen elkaar zeggen we
moesten toch meer blij zijn", dan zet dat
weinig zoden aan de dijk. Dan is dat maar
heel oppervlakkig, niets zeggend gepraat
want heus, het leven is altijd niet zo fees
telijk om er feest om te vieren.
Echt goed blij zijn, altijd, in elke om
standigheid blij zijn dat kan alleen „in
de Here". Dat wil zeggen dat je blij bent,
omdat je in de Here Jezus gelooft, dat je
gelooft dat Zijn offer je schuld heeft weg
genomen, dat je zeker bent dat zijn genade
en trouw als een bescherming over je leven
heen staat en dat er niets kan gebeuren dat
je van Zijn liefde scheiden kan. Dat blij
zijn, waarover Paulus het heeft is een blij
zijn voor een schat, die niets in heel de
wereld je ontroven kan.
Paulus' blijdschap is een ster, die in de
donkerste nacht blijft stralen. Het is een
blijdschap die er zijn kan, terwijl een mens
tegelijk bedroefd is om een groot verlies,
terwijl een mens misschien tegelijk een
groot verdriet en berouw om zijn zonden
heeft.
Ds. VAN NOORT.
Kerblad Noord-Brabant-Limburg.
In „Gereformeerd.Den Haag" schrijft
Dr. B. Rietveld
„Nu ga ik eerst iets prikkelends zeggen, niet
om iemand te ergeren, maar om de aan
dacht te spitsen op het volgende.
In zekere zin kan men spreken van een
bepaalde onbetrouwbaarheid van de
Schrift. Wanneer ik bijvoorbeeld in Mar
cus lees, dat Christus tot de rijke jongeling
gezegd heeftWaarom noemt gij mij goed?
(Marcus 10 18) en in Matthcüs en Lucas:
Wat vraagt gij mij naar het goede? (Matth.
19 17 en Luc. 18 19), dan weet ik echt
niet meer, wat Jezus werkelijk gezegd
heeft. Er is nog al wat verschil. Er is een
tijd geweest, dat men probeerde de ver
schillen öf te bagatelliseren, öf toe te schrij
ven aan fouten van overschrijvers, öf door
redenering met elkaar in overeenstemming
te brengen. Tegenwoordig wordt eerlijk
toegegeven, dat dit toch echt niet altijd
opgaat. Koole (en Berkhouwer citeert hem
met instemming), heeft opgemerkt, dat de
verschillen „net iets te serieus zijn" om ze
weg-te-harmoniseren. Ieder voelt, dat we
nu terecht kunnen komen in een nare si
tuatie ten aanzien van de onfeilbaarheid
van de Schrift. Want als het niet lukt tot
een harmonisering te komen, moet men
voor één bepaalde evangelist kiezen. De
ander is dan daarmee op een bepaald punt
voor onbetrouwbaar te houden. Maar als
de Schrift op een bepaald punt onbetrouw
baar zou zijn, wie garandeert dan dat zij
op andere plaatsen wél betrouwbaar zou
zijn Kunnen wij dan wel vertrouwen heb
ben in de opstandingsverhalen bijvoor
beeld Er komen daarin trouwens ook wel
afwijkingen voor tussen de verschillende
evangelisten.
Berkouwer maakt nu duidelijk, dat we
van deze redenering afmoeten. Hij noemt
dat het hanteren van de inerrantia-maat-
staf. Dat betekent, dat de onfeilbare schrift
geen afwijking mag vertonen van de exac
te, de preciese weergave van gesproken
woorden en gebeurde feiten. De één zal
met deze maatstaf de verschillen, die er
zijn, trachten weg te redeneren. De ander
zal met deze maatstaf constateren dat de
Schrift fouten maakt en dus onbetrouw
baar is. En samen zitten ze in het slop.
HOE MOET HET DAN?
Om te beginnen moeten we helemaal
niet met één of andere maatstaf tot het
evangelie komen. Wij hebben niet een
soort superwaarheid of supergeestesgave,
waarmee wij tot de Schrift kunnen komen
om uit te maken of zij betrouwbaar is.
Het evangelie zelf is de hoogste maat
staf. Zij komt tot ons met de boodschap
van'God en van Jezus Christus Zijn Zoon
en zij vertelt ons het heil met maar één
bedoeling, dat wij zullen geloven en het
leven zullen hebben. Wij hebben geen in
stukken verdeeld geloof, namelijk een ge
loof, dat Christus onze Heer en Zaligma
ker is, en ook een geloof, dat de Schrift
het woord van God is, en ook nog een
geloof, dat wijzelf kinderen van God zijn.
Er is één geloof, één Godsvertrouwen, en
dat past bij „correleert met", zegt prof.
Berkouwer) de betrouwbaarheid van de
Schrift.
En hoe komt dan de Heilige Schrift op
ons af
Als een schilderij en niet als een foto.
U kent het verschil. Als men een groot
man in zijn grootheid erkennen wil, dan
laat men hem schilderen. Waarom is dat
eigenlijk nog nodig nu wij de fotografie
hebben, die hem op een gegeven moment
uiterst levendig en vooral exact kan af
beelden, zodat het laatste wratje en het
laatste haartje duidelijk zichtbaar zijn
Omdat ieder wel weet, dat een foto wel
ongelooflijk scherp kan zijn in alle uiter
lijkheden, maar tekort schiet, wanneer het
er om gaat het innerlijk van de man, z'n
wezenlijke grootheid, te doen uitkomen.
Daarvoor heeft men een schilder nodig,
die z'n man observeert, hem peilt en hem
dan zo op het doek zet, dat de toeschou
wer het gevoel heeft de man niet te hér-
kennen, maar hem nu pas goed 'te kénnen.
Het kan daarbij gebeuren, dat de uiterlijke
overeenkomst nauwelijks klopt, nietwaar
En toch is het schilderij veel echter, veel
meer waar, dan welke foto, hoe scherp
ook. Nu moet men niet denken, dat dit
beeld gloednieuw is. Kuyper gebruikte
voor de weergave der feiten in de Schrift
al het woord „impressionisme". U kent die
schildersschool wel, die zijn kracht niet
zocht in het grote aantal preciese lijntjes,
maar in het weergeven van de totaalindruk,
waardoor de waarheid dichterbij werd ge
bracht, Kuyper gebruikt dan ook wel de
uitdrukking, dat de evangelisten Jezus
sommige woorden „in de mond leggen".
Dat klinkt velen ongetwijfeld uiterst on
betrouwbaar in de oren, maar het is (dat
zult u wel geloven) zeker Kuypcrs bedoe
ling niet om zoiets als een onbetrouwbaar
heid van de Schrift te suggereren.
WEERGAVE EN INTERPRETATIE.
Maar wel degelijk zegt zijn uiting iets
over het juiste verstaan van de Schrift.
Berkouwer zegt, dat er in de Schrift niet
alleen is een nauwkeurige weergave van
wat gezegd en gebeurd is, maar dat die
weergave ook al interpretatie inhoudt. Dc
evangelisten (om die maar als voorbeeld
te houden) vertellen niet alleen, zij preken.
Zij hebben een bedoeling, namelijk om de
Christus te doen leven en begrepen te
doen worden door de mensen tot wie zij
zich richten. Paulus zegt tot de Galaten,
dat hun „Jezus Christus toch als gekruisig
de voor de ogen geschilderd is" Gal. 3:1).
Daarbij mag ten volle gerekend worden
met wat Berkouwer noemt de situationele
applicatie. Als wij ergens, op een middel
bare school, of in een achterbuurt, in Afri
ka of in Peking een evangelieverhaal gaan
vertellen, dan krijgt u vier verschillende
verhalen en als u dat ook nog laat doen
door vier verschillende personen, door een
jongeman, een grijsaard, een geleerde en
een zakenman, dan komen er nog meer
verschillen in het verhaal. Toch blijft het
dezelfde boodschap, die in volkomen eer
lijkheid en betrouwbaarheid wordt door
gegeven. Wanneer het dan ook nog ge
beurt zoals in het geval van de evangelis
ten door geïnspireerde bijbelschrijvers, dan
is het niet meer onrustbarend, dat we in
de bijbelverhalen niet alleen een relaas van
het gebeuren aantreffen, maar tegelijk een
stuk interpretatie. Juist daardoor wordt de
weergave een schilderij en daarin meer
dan een foto. Er is geen sprake van, dat
de vertellers op hol slaan en hun fantasie
de vrije loop laten. Daarvoor betuigt het
Nieuwe Testament te nadrukkelijk, dat
men geen kunstig verdichte fabelen gevolgd
is en dat het evangelie door betrouwbare
oor- en ooggetuigen' is overgeleverd.
Berkouwer zegt het zo In de duiding is
de blik geen ogenblik afgewend van wat
geschied is.
CONCLUSIE.
Een voorbeeld van dat eigen van de
evangelisten vinden wij in Lucas. Juist hij
begint zijn evangelie met de volle nadruk
te leggen op de betrouwbaarheid van wat
hij vertellen gaat, na alles van te voren
nauwkeurig onderzocht te hebben. Dat is
niet in tegenspraak met het feit, dat er bij
Lucas volgens het inzicht van velen een
typisch eigen kleur bestaat. Hij legt name
lijk een eigen nadruk op het uitblijven van
de wederkomst, op een lange tijd van ont
wikkeling voor het koninkrijk en het is
Lucas, die de woorden „de tijd is nabij"
in de mond legt van de verleider (Lucas
21 8)
Berkouwer trekt deze conclusie Men
zal het evangelie-onderzoek volkomen le
gitiem (wettig) moeten noemen, ook in de
analyse van compositie en doelstelling.
Voelt u het bevrijdende van deze' ge
dachten Wij behoeven niet te schrikken
van verschillen. We behoeven ze niet
krampachtig weg te redeneren of met el
kaar in overeenstemming te brengen. Wij
mogen ons openstellen voor het woord van
God zoals het op ons afkomt in feiten
relaas én interpretatie, met het oog van
de evangelist op de feiten én op de men
sen tot wie hij zich richt in hun situatie.
En in dit geheel komt de Schrift met haar
door de Heilige Geest gewaarborgde be
trouwbaarheid op ons af en wordt ons
Christus voor de ogen geschilderd door
betrouwbare getuigen. B. R."
COLIJNSPLAAT.
Intrede dominee Blokland
te Colijnsplaat.
De Herv. Kerk te Colijnsplaat was 5
november om 5 uur tot de laatste plaats
bezet.
Voorafgegaan door de centrale kerke-
raad van Colijnsplaat, Geersdijk en Wis-
senkerke, betrad ds. P. Blokland de over
volle kerk.
Hierna werd de liturgie afgewerkt.
Ds. P. Blokland had als tekst voor zijn
preek gekozen Numeri 20 2 t.m. 13. „De
zonde van Mozes en Aaron".