Kerk en Volk &$Luële> fa&iMen EEN-TWEE-DRIE ANTI-HONGER-ACTIE VAN EEN ARM DORP, DAT RIJK WERD Eind oktober wordt heel Nederland gemobiliseerd voor een anti-honger actie. Het geld zal besteed worden voor een aantal zeer noodzakelijke projecten. Dit jaar valt deze week wat moeilijk. Onze burgerlijke plichten raken hier onze kerkelijke plichten. De R.K. Kerk heeft haar missie-week. En alle Kerken hadden hun vredesweek, onder het mot to „Geen spreiding van atoomwapens, wel spreiding van welvaart". Onze diakonieën en onze zending worden met het hongerprobleem in de onderontwikkelde landen geconfron teerd en sturen er deskundigen naar toe, niet zozeer om de armen te helpen, maar om de armoe en de oorzaken daarvan te bestrijden. De kerkmensen doen daar al heel wat voor langs de kerkelijke kanalen en moeten daar nog veel meer voor doen. Maar we zijn niet alleen leden der Kerk, doch ook burgers van ons volk Wij zijn Nederlandse christenen. En hier is niet het bijvoegelijke, maar het zelfstandige naamwoord van de groot ste betekenis. Het is niet altijd eenvoudig de onder linge verhouding van Kerk en volk aan te geven. In de gang der geschiedenis is de plaats en de functie van de Kerk ook aan wijziging onderhevig. En over de verhouding van overheidsbemoeienis en particuliere verplichting zulllen we niet licht uitgepraat raken. Moeten wij de honger in de wereld helpen- lenigen door middel van belas tingverhoging (via de staat)? Door middel van allerlei algemene collecte activiteiten onder het hele volk (via de Novib)? Of door middel van de diakonale verantwoordelijkheden der christelijke Kerk? Dat heeft de Here Jezus er niet bij gezegd, toen Hij zijn discipelen de op dracht gaf ,,Geef gij hun te eten". Daarom lijkt het mij het veiligste om de genoemde drie wegen maar tegelijk te bewandelen. Dan zijn we nooit fout. Dan geven kerkmensen wel veel meer dan niet-kerkelijken (die geen zending en geen werelddiakonaat steunen), maar dat komt dan mooi in overeen stemming met onze roeping om het zout der aarde te zijn. Christenen moeten voorop lopen in de strijd voor een beter bewoonbare aarde. En zeker de chris tenen, die in de westelijke villawijk van de wereld wonen. Gelukkig is er in ons land een harte lijke samenwerking tussen de Navib enerzijds (Nederlandse Organisatie Voor Internationale .Bijstand) en de kerkelijke organen (diakonaat, zending en missie) anderzijds. Daarom beveel ik de inzameling van de Anti-Honger-Actie hartelijk aan en neem hier een deel van de folder over Honger, dorst, oorlog, onrust, dood en verminking, dat zijn de slagwoorden die de frontpagina's, het radionieuws en het t.v.- journaal bepalen. Je zou er moe van wor den en je maar willen terugtrekken in de veilige geborgenheid van je knusse bestaan. Ellende van anderen vermoeit boven mate, vooral wanneer je meent er niets aan te kunnen doen. Tegenover heel veel voelt de mens zich maar machteloos. Tegenover de honger hoeft dat niet. De honger is met fantasie, met het technische vermogen van deze generatie en met goede wil te bevechten. Er is reden tot hoop, dat dit gevecht zal slagen als ook u wili" medewerken. Er moet reden tot hoop zijn voor de miljoenen, die thans nog in erbarmelijke omstandigheden leven zelfs aan ,,het da gelijks brood" niet toekomen. Anti-Honger-Actie, dat is de strijd tegen het voortdurende tekort aan voedsel en tegen de eenzijdige ongezonde samenstel ling van de voeding. Anti-Honger-Actie, dat is ook de in spanning van de hele wereld om te zorgen voor voldoende en gezonde voeding voor volgende generaties. Een hongerend kind in India, een slecht gevoede in Centraal-Afrika, een mager scharminkeltje in de favella's van Latijns- Amerika's grote steden is een slechte bouwsteen voor een toekomstige wereld. Projekten die de landbouw en daardoor de gehele sociaal-ekonomische struktuur ver beteren, helpen mee die toekomstige we reld een beter aanzien te geven. De Anti-Honger-Actie streeft dit na. Wanneer aan u een bijdrage wordt ge vraagd, bedenk dan dat het ook gaat om de wereld van morgen, waarin uw kinde ren moeten kunnen leven. De wereld van morgen, dat moet u van daag flink wat waard zijn. De Anti-Honger-Actie vraagt dit jaar uw medewerking voor de uitvoering van Een irrigatie-project in het verarmde droge gebied Gunung Kidul op Midden- Java Verbetering van het onderwijs in Co lumbia Voedingsvoorlichting in het slecht ge voede Noord-Oost-Brazilië Pluimveeverbetering in Equador. A. D. Ik hoop, dat de lezers van de Kerk bode het mij niet kwalijk nemen, dat een dominee weer schrijft over de poli tiek. Maar ik kan het niet laten, want je leest er over, je hoort er over via ra dio en T.V., je praat er over en je hebt zo je idealen. Ik heb altijd op de A.R. gestemd, soms met meer, söms met min der enthosiasme, en zoveel mogelijk de vergaderingen van de Kiesvereniging bijgewoond. Sinds de laatste verkiezingen hebben we een rustig ministerie en een rustige Tweede Kamer. Maar daar buiten is in de partijen de rust ver te zoeken Als een explosie brak de deining aan alle kanten los partijvernieuwing. Van ouds kennen wij in ons land drie christelijke partijen, de splintergroepen niet meegerekend. De R.K. Volkspartij met haar aan hang vrijwel uitsluitend uit de rooms- katholieke kerk. De C.H.U., hoofdzakelijk Hervormd. En de A.R. partij, wier leden Her vormd, Geref., Chr. Geref. of Vrijge maakt zijn. De meeste Geref. zijn wel A.R., maar het is niet omgekeerd zo. De A.R. is géén kerkelijke partij We hebben van Dr. Kuyper daarvoor te goed geleerd wat de „Souvereiniteit in eigen kring" betekent. En we slaan de mondigheid van de zelfstandige christen daarvoor te hoog aan. In alle drie dezer partijen is een om die afgezaagde termen toch nog maar eens te gebruiken een progres sieve en een conservatieve groep. Ik schat, dat de verhouding bij R.K. op ongeveerjhalf om half, in de C.H.U. 1:2. En in de A.R. 2:1. Tenminste wat de leiding betreft. Je kunt moeilijk schatten hoe die verhoudingen liggen onder het „kiezersvolk". Maar ik meen, dat zeker de leiding van de Anti-Revo lutionairen zich hoe langer hoe meer progressief opstelt. In alle 3 de partijen zijn er sterke groeperingen, die aandringen op een meer radicaal-christelijke politiek. Deze groeperingen hebben elkaar gevonden en herkend. Tegelijkertijd zochten de drie partij besturen elkaar en vonden elkaar in het beraad van de „achttien". Zo is er aan alle kanten leven en be weging. Het is zeer boeiend, maar niet geheel overzichtelijk. Wat zal er uit de bus komen Ik hoop van harte dat „onze mensen" de ontwikkeling volgen door de publi caties, tenminste van het Kuyperhuis, te lezen. En de „Nederl. Gedachten" enz. enz. Want het is echt niet meer een zaak van de voormannen onder elkaar, maar van ons allemaal. Zal het blijven zoals het is drie christelijke partijen Vooral voor de jongeren is het apart bestaan van twee protestants-christelijke partijen een onbegrijpelijke en belache lijke zaak. De tegenstelling Kuyper-Lohman is toch volledig uit de tijd Wat gebleven is, is wel, dat nog steeds de conserva tieve meer of min liberale instelling bij de C.H.U. sterker is dan bij de A.R.P. Maar omdat er vandaag zoveel in beweging is, kun je dat nooit met zekerheid stellen. De R.K. Volkspartij is bezig haar kerkelijke binding los te laten. Zij wil één grote christen-democratische partij worden voor roomsen en voor protes tanten. Voelt U daar wat voor Dan zouden we met de sneltrein van de tegenwoordige ontwikkeling een sta tion, de fusie van A.R. en C.H.U., over slaan. Eén grote christelijke volkspartij lijkt wel aantrekkelijk. Maar ik zou behalve haar beginselen toch ook wel graag haar programma willen zien voor ik enthou siast kan worden. Het voorbeeld van de C.D.U. in het buitenland maakt mij hui verig. En ik vrees, dat in die ene grote partij, die alle christenen moet omvat ten, de activiteit verlamd zal worden, door een niet aflatende interne strijd in ieder geval tegenstelling tussen de sociaal-progressieve en de sociaal- conservatieve flanken. Ik weet niet of die éne christelijke partij wel de oplossing is. Dan liever alles maar laten bij het oude drie christelijke partijen Drie is meer dan één. Dan kun je kiezen. Dan kunnen ze met hun drieën wedijveren in goede christelijke politiek. Dat zeiden ze vroeger altijd tegen me, als ik protesteerde tegen de dubbele theologische opleiding in onze kerken in Kampen en aan de V.U. „Twee is meer dan één Maar dat is een dooddoener en geen argument. Wat dan Één partij Drie partijen? Er zijn er ook, die als ideaal twee christelijke partijen zien Één, de chris telijke radicale partij met de helft van de Roomsen, het grootste deel van de A.R.P. en een flink stuk van de C.H.U. Twee, de christelijk conservatieve partij (andere naam natuurlijk met de an dere helft van R.K., het grootste deel van de C.H.U. en een deel van de A.R.P. Deze partijvernieuwing had als voor deel, dat je het in je partij niet alleen eens was over de christelijke grondsla gen van de politiek, maar ook over het programma. Je hoefde dan niet meer op grond van je beginsel te stemmen op mensen, met wier practische politiek je het niet eens was. Ik voor mij geloof, dat het Evangelie mij in een bepaalde richting stuurt. Maar ik kan er inkomen, als een mede christen het anders ziet. Ons beginsel is gelijk. Maar onze uitwerking is ver schillend. In de strijd tegen de liberale terreur en voor de emancipatie in het begin van deze eeuw, wisten we allemaal precies, waar we staan moesten. Ook in de strijd voor de vrije christelijke school (de li berale eenheidsradio was een late stuip trekking. Meer zielig dan gevaarlijk). Maar nu is er binnen al de drie chris telijke partijen verschil over het door de regering te voeren sociaal-oeconomisch beleid. Er zijn verontrusten naar de ene kant. En naar de andere kant. Wat moeten we nu Hoe moeten we verder Één partij Twee partijen Drie partijen Ik weet het niet. Denkt U er ook eens over na En maak, dat U op de hoogte blijft. Want we hebben allemaal een eigen verantwoordelijkheid. Zeg niet „Ze zoeken het maar uit". Want dit gezegde vermoordt de de mocratie. A. D. VACATUREBEURTEN CLASSIS ZEEUWS-VLAANDEREN. Hoek 1967 26 nov. Ds. W. J. Musch. 24 dec. Ds. J. Paksy. 1968 21 januariDs. J. Paksy. 11 februari: Ds. M. A. Noorloos. 10 maartDs. W. J. Musch. 28 aprilDs. W. H. Gispen. 26 meiDs. M. A. Noorloos. 30 juniDs. W. J. Musch. 1 september Ds. J. Paksy. 13 oktober Ds. W. J. Musch. 17 november Ds. M. A. Noorloos. 15 december Ds. J. Paksy. De deputaat, Ds. J. Paksy. (vervolg op pagina 3) FEUILLETON door H. NOORMAN 69) „Neemt' u mij niet kwalijk," haastte Alfred van Stralen zich te zeggen. „Ik ben in die dingen niet zo thuis, 'k Heb alleen bemerkt, dat u anders over die zaken denkt dan de meeste mensen in Zeeduin. En de mensen, die met u medegaan, dragen u op de handen. Ik kan mij dat voor stellen," voegde hij er bij, met een weke klank in zijn stem. „Men doet het zonder die dingen reeds." Hertha boog zich verward over de Intaliaanse zeeman, die ingeslapen was. Haar hart bonsde. Twee stromingen kampten in haar zij voelde zich dankbaar in de onmid dellijke nabijheid van de man, die zij liefhad, maar aan de andere kant voelde zij diep, hoe onnoemelijk breed de afgrond was, die hem van haar scheidde Dan, in enen, richtte zij zich op en zeide, met een toon loze stem ,,U moet naar het strand gaan, dokter. De reddingsboot kan terugkeren met andere schipbreukelin gen en dan kan uw hulp nodig zijn." ,,U hebt gelijk," zeide hij. „Wij zullen gaan." „Het lijkt mij beter, dat ik hier blijf en alles voor de nieuwe gasten in gereedheid breng," vond Hertha, vlug sprekend en zijn blik ontwijkend. „Er is hier niets te doen," antwoordde de jonge dokter. „Ginds kan uw hulp nodig zijn." „U hebt zoeven zelf gezien, dat er op het strand niet te helpen is. Men moet toch naar hier komen." Hij moest voor zichzelf erkennen, dat zij gelijk had. Haar woorden stelden hem slechts teleur, omdat hij gaarne met haar alleen naar het strand was gegaan, wat Hertha natuurlijk wel had begrepen. „U hebt misschien gelijk," zeide hij. „Ik zal eens gaan kijken. Mocht hulp nodig zijn, dan kom ik zo gauw mo gelijk met de betrokkenen hier. Dag, zuster. Tot straks." Even aarzelde hij nog, om het vertrek te verlaten. Maar Hertha had zich over de slapende Italiaan gebogen en ontweek zijn blikken. Alleen hoorde hij haar zachte groet: „Dokter". Duizendmaal liever had Hertha Alfred gezegd. Grote tranen kwamen te voorschijn, toen hij de hotelkamer ver laten had. Zij voelde, dat haar geestkracht wegzonk. Maar zij begreep ook, dat er een eind aan komen moest. Hij zocht een gelegenheid, om zich te verklaren. Zij moest hem die gelegenheid maar geven. Want zó ging het niet langer. Of zou zij morgen haar ontslag aanvragen en zo spoedig mogelijk vertrekken Dan behoefde zij hem het jawoord niet te weigeren. Hertha verkeerde in' een heftige tweestrijd, die nog voortduurde, toen de nieuwe schipbreukelingen arriveer den. Medische en verpleegstershulp was evenwel niet nodig. De mannen waren, hoewel verkleumd van de koude en door en door nat, zeer monter en knapten geheel op, toen zij warm drinken en voedsel hadden, gehad en zich, zo goed en kwaad dat ging, verkleed hadden. Vrolijk en opgelucht, omdat zij uit bange doodsnood gered waren, vertoefden zij in het café, nadat de kapitein aan Hertha in vloeiend Duits had gevraagd, hoe de ene zeeman het maakte. Hertha kon hem geruststellen. De man sliep en zou de volgende dag, naar alle waarschijn lijkheid, weer geheel de oude zijn. „Het doet mij groot genoegen," zeide hij. „Ik heb veel respect voor uw dappere zeelieden. Zij hadden een bijna bovenmenselijke taak, om ons te redden. De hemel ver- gelde het hun." Dokter Van Stralen hoorde het gesprek aan. „God heeft u allen gered," zeide Hertha ontroerd. De kapitein van het gestrande schip sloeg een kruis. „Zo is het," antwoordde hij. „De Heilige Maagd be schermde ons." Hertha reikte hem de hand. „Ik dank u en de dokter zeer voor uw hulp. Wij zullen het niet vergeten." Hertha vertrok, op de voet gevolgd door de dokter, wat zij zeer wel opmerkte. Opeens voelde zij een rustige rust over zich komen. „Zuster „Ja, dokter." „Staat u mij toe, u naar huis te geleiden „Het is slechts een stap of wat, dokter," zeide Hertha. „Ik loop zo vaak alleen des avonds. Niemand doet mij iets." Zij stonden op de stoep van „Het wapen van Zeeduin". Hoewel de wind ietwat was gaan liggen, was het nog guur. Hertha huiverde. „Waarom ontwijk je mij stelselmatig, Hertha vroeg hij op zulk een tedere toon, dat Hertha's hart schier stil stond. „Laat mij spreken," drong hij aan, toen zij niet ant woordde. Hertha liep de stoep af en stond toe, dat hij nevens haar ging. „Ik moet u spreken," herhaalde hij. „Er moet klaarheid komen." Er klonk iets bevelends in zijn stem. Hertha nam hem dat niet kwalijk. Hij zou geen man geweest zijn, als hij het zich steeds had laten welgevallen, dat zij hem opzet telijk ontweek. En hij had gelijk er moest klaarheid ko men zó ging het niet langer hij moest weten, dat zij hem het jawoord niet kon geven en waarom niet. Vandaar, dat zij, uiterlijk met een rustige stem, zeide „Wij kunnen hier op straat, in deze storm, niet spreken. De enige oplossing is, dat u met mij naar huis gaat. Dan kunt u zeggen, wat u denkt, te moeten zeggen." Opzettelijk sprak zij op zakelijke toon. Hij besefte in de verste verte niet, wat het haar kostte, dus te spreken. Als tegen een berg, zó zag Hertha tegen het komende onderhoud op. En in haar kloppend hart rees een stil gebed op Dan nam zij zich voor, dat hart te pantseren. Maar dat voornemen verdween als sneeuw voor de zon, toen hij op haar kamer zat en haar met een smekende blik aan staarde. O, was die scheidslijn er niet, hoe vol vertrouwen en vol liefde zou zij zich aan zijn borst vlijen „Begrijp je niet, waarom ik je te spreken heb gevraagd?" vroeg Alfred van Stralen. „Ja, je begrijpt het wel, Hertha Waarom ontwijkt je mij toch, al die weken 'k Heb het wel bemerkt. Maar ik kan het niet langer dragen. O, Hertha, ik heb je lief. Het is niet een gril. Het is een diepe, reine liefde. Geloof je dat niet (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 2