„Een televisie-programma
over Homofilie"
VAN EEN ARM DORP,
DAT RIJK WERD
(vervolg van pag. 1)
OORLOG TUSSEN
VEERE EN MIDDELBURG
gaven van zijn verstand. Op 7-jarige leef
tijd werd hij al naar Bordeaux gezonden
om door de Jezuïeten onderwezen te wor
den. Toen hij 14 jaar was werd hij reeds
in hun college opgenomen. Doch de zware
studies ondermijnden zijn gezondheid en
op 29-jarige leeftijd werd hij door een ge
neesheer uit het klooster naar de bergen
gezonden om door de frisse lucht te ge
nezen.
En zonder lid van de orde te zijn ge
worden, vertrok hij naar de wijnbergen
van het district Guyenne.
Toen hij van zijn inzinking hersteld was,
werd hij tot priester gewijd, echter zonder
vaste standplaats en zonder regelmatig
dienst te moeten doen. Daar hij veel vrije
tijd had en van zijn vroegere leermeesters
ook onderricht had gekregen over de Hu
genoten, wilde hij het geleerde eens toetsen
met hetgeen hij uit hun geschriften te we
ten kon komen. Hij kocht een bijbel, om
dat hij wist dat dit hun voornaamste bron
was. En in de mooie rustige omgeving van
de zachtglooiende hellingen van de wijn
bergen, zag hij met zijn scherpe blik dat
menige door zijn leermeesters als ketterij
bestempelde uitlatingen niet anders was als
de zuivere leer van God. En tot zijn grote
verwondering en spijt bemerkte hij, dat
veel gebruiken juist in zijn kerk dwaling
en bijgeloof was.
Een gewichtige ommekeer vond bij de
Labadie plaats.
En inplaats van te preken zoals andere
pastoors en kapelaans deden, adviseerde
hij zijn toehoorders om de bijbel te gaan
bestuderen, aangezien dat de enige bron
der waarheid was.
Vanzelfsprekend bleef deze vrijmoedig
uitgesproken opwekkingen niet onopge
merkt. De Jansenisten uit Parijs hoorden
van zijn hartstochtelijke roep om de bijbel
weer centraal in het leven te stellen en be
riepen hem. Hij nam dat beroep aan en
duizenden genoten van zijn zuivere predi
king. Hij raadde zijn toehoorders aan de
misboeken thuis te laten en daarentegen de
bijbel mee te brengen. Honderden Nieuwe
Testamenten werden verkocht en grondig
gelezen.
Zelfs de Bisschop van Amiens was eens
onder zijn gehoor en wenste hem na afloop
van de dienst geluk met zijn heerlijke ga
ven. Hij bood hem het Kanunnikambt aan
in zijn hoofdkerk, opdat de Labadie hieruit
de hervorming in geheel Picardie tot stand
zou kunnen brengen.
De Jezuïeten die hun vriend in een te
genstander verandert zagen, zonnen op
wraak en spoedig moest hij vluchten eerst
naar Port Royal en daarna naar Toulouse.
Op wonderbaarlijke wijze wist hij soms
aan zijn vervolgers te ontkomen en kwam
eindelijk in Montauban aan dat toentertijd
een zetel van het protestantisme was. Daar
bestudeerde hij de geschriften van Calvijn,
waarna hij zich enkele jaren later in Ge-
nèv'e vestigde. Daar arbeidde hij tot grote
zegen van velen. Tot plotseling als een
donderslag uit de heldere hemel het bericht
verspreidde, dat de Waalse Gemeente te
Middelburg Ds. Dc Labadie beroepen had.
Heel Genéve was in opschudding. Pro
fessoren, studenten, ouderlingen en gewone
leden probeerden deze beminde predikant
te bewegen om te blijven.
Maar De Labadie verklaarde dat,,God
hem in het hart gegeven had, deze beroe
ping te volgen".
Begrijpelijk dat kerkelijk Middelburg
juichte en met hen veel Nederlanders. Want
een sterk man was in de kerkstrijd tussen
Voetius, Cocejus, Essenius en Lodensteijn
in de lage landen gewenst. De toeloop uit
de steden en dorpen van Walcheren was
enorm als De Labadie preekte. Lang. voor
de aanvang der dienst moest men aanwe
zig zijn om een zit- of staanplaats te heb
ben. Drie dingen werden in zijn prediking
steeds naar voren gebracht1het bestraf
fen der zondaren, 2. het bemoedigen der
bekommerden, 3. het vertroosten der vrome
kudde.
Maar zijn zegenrijke arbeid in Middel
burg wekte bij andere predikanten ergernis
en jalouzie. Daarom deden zij al het mo
gelijke om de roem van De Labadie te
kleineren. Handig speelden zij ook een
karakterfout van De Labadie uit. Want
de alom geëerde predikant dreef meestal
zijn eigen zin door en stootte zodoende
mensen in de omgang af. Daardoor ver
speelde hij veel sympathie, terwijl zijn te
genstanders niet verzuimden, dit zoveel
mogelijk rond te bazuinen. En deze karak
tertrek zou De Labadie noodlottig worden.
Op een synodevergadering in Amster
dam werd hem verzocht de belijdenisschrif
ten te ondertekenen. Hij had er geen be
zwaar tegen en bladerde ze even door. En
met wat hij las kon hij zich verenigen, tot
hij plotseling een uitdrukking zag, die hem
vreemd voorkwam. Hij las dat Christus
geleden had op het altaar des kruises. Be
grijpelijk dat deze man die zijn opleiding
bij de Jezuïeten gehad had, zich aan deze
uitdrukking ergerde. Vooral ook omdat in
de bijbel nergens gewag wordt gemaakt
dat het kruis van Golgotha een altaar was.
Onvermurwbaar weigerde hij dit stuk zo
te tekenen en een hele reeks verwikkelin
gen waren het gevolg, totdat het uitliep op
een breuk en de synode hem de kansel ver
bood, daarna hem van de kerk afsneed,
wat door de Staten van Zeeland op 15
november 1668 bekrachtigd werd.
De zondag die daarop volgde was er één
van grote spanning. Wat zou de afgezette
predikant en wat zouden zijn volgelingen
doen 's Morgens vroeg was liet al druk
in de straten van Middelburg. In de kerk
waar volgens het rooster De Labadie
eigenlijk dienst moest doen, kwam hij op
alsof er geen verbod van preken voor hem
gold. Vanzelfsprekend tot groot genoegen
van - zijn bewonderaars, terwijl de meer
bezadigden het hoofd schudden. Want
dergelijke dingen kon het stedelijk bestuur
van Middelburg niet tolereren. En toen zij
maatregelen troffen, opdat Ds. De Labadie
niet meer in de kerk kon voorgaan, zei
deze ,,Geen nood, want dan sticht ik zelf
een kerk".
Onmiddellijk had hij een grote schare
gelijk gestemden om zich heen voor welken
hij preekte en het avondmaal bediende. En
van de kerk die hem verbannen had kwa
men er steeds meer en meer naar zijn ge
meente over, vanzelfsprekend de gods
dienststrijd nog hoger opvoerend. De re
geerders van Middelburg konden niet lan
ger zonder iets te doen dit door laten gaan.
En hoe ongaarne ook besloten zij Ds. De
Labadie en de zijnen uit hun rechtgebied
te verbannen.
Dat de aanhangers van De Labadie erg
verontwaardigd waren over dit optreden
tegen hun beminde predikant is begrijpe
lijk. In stilte kookte en giste het en er be
hoefde maar heel weinig te gebeuren, en
klein vonkje in het kruitvat, of een oproer
en burgerkrijg zou algemeen zijn. Maar
plotseling kwam er uitkomst. Het stads
bestuur van Veere, waaronder De Labadie
ook verschillende aanhangers had, verna
men van de moeilijkheden die in Middel
burg waren en door handig manouvreren
met de Hervormde en Schotse kerkbestu
ren, konden zij na enige dagen een Waalse
kerk stichten, waar de verbannen predikant
uit Middelburg beroepen werd. Dat de
blijdschap bij de betrokken predikant en
zijn aanhangers groot was, is vanzelfspre
kend. Doch het zou maar van korte duur
zijn. De aanhang van De Labadie was zo
groot, dat honderden mensen uit Middel
burg te voet naar Veere gingen om onder
het gehoor van deze dominé te zijn. Zelfs
waren er personen die van uit Middelburg
verhuisden en in Veere gingen wonen, om
zodoende dicht bij De Labadie te zijn. Dat
dit schadelijk was voor de neringdoenden
in de hoofdstad der provincie is begrijpe
lijk en deze niet langer genegen om nog
meer schade te ondervinden van deze Fran
se predikant, besloot gewapenderhand op
te trekken tegen Veere en desnoods met
geweld. Ds. De Labadie uit Zeeland weg
te sturen. Na een heftige pennenstrijd was
het dus zover, dat er soldaten aan te pas
moesten komen. Maar Veere was niet van
plan zich de wet te laten voorschrijven
door Middelburg. Zij zelf zouden uitmaken
wie verbannen moest worden uit hun ge
westen. Zij zouden zich niets laten voor
schrijven, door wie dan ook. En wanneer
zij wilden vechten, goed, maar dan zouden
zij een eensgezinde macht van burgers te
genover zich vinden. Want zij en hun
stadsbestuurders zouden zelf uitmaken wel
ke predikanten op hun kansels zouden
preken.
Bij de nadering van het Middelburgse
leger werden de inwoners van Veere op
de markt voor het stadhuis bijeen getrom
meld. De oudste burgemeester nam het
woord en zei ,,De vijand staat vlak voor
onze poorten. Ik wek u op om moedig te
zijn. Het geldt onze stad Onze vrijheid
Onze godsdienstZweert mij allen, dat
een ieder onze goede stad zult helpen ver
dedigen".
Maar plotseling ontstond in de voorste
gelederen verwarring. Hoofden rekten
zich om te kunnen zien wat er de oorzaak
van was en om te zien wat er plaats vond.
En ineens stond naast de burgemeesters,
schout en schepenen Ds. De Labadie zelf.
Een golf van ontroering ging door de
saamgedrongen menigte. Kreten weerklon
ken en de eerste heethoofden formeerden
al rotten, om af te marcheren naar de
stadspoorten en wallen. Maar De Labadie
wenkte met de hand, beduidde de mensen,
dat zij naar hem moesten luisteren. En in
de stilte die volgde, klonk „Mannenbroe
ders van Veere Het Koninkrijk van mijn
dierbare Heiland dat ik wil uitbreiden is
niet van deze wereld. Niet in oorlog en
burgerkrijg, maar in de liefde is onze God.
Ik dank u voor de liefde mij betoond, dat
gij de wapens voor mij opvatte. Uw rech
ten en vrijheden zullen niet worden ge
krenkt Ik ga vrijwillig uw stad verlaten
Geen burgerbloed vlocie en ruste op mijn
hoofd De Hcere zal met u zijn".
Ontroerd hadden de saamgestroomden
geluisterd en in de ogen van de burgemees
ter blinkte een traan. ,,Was het billijk om
zo te handelen Om zo een dienstknecht
van Jezus Christus zijn goddelijke roeping
onmogelijk te maken Hoewel het mis
schien voor Veere wel beter was."
Hij boog het hoofd en stemde daardoor
ook sprekend voor zijn stadgenoten, met
het voorstel van Ds. De Labadie in.
Deze verliet toen met de zijnen dc pro
vincie Zeeland, nadat hij van de Neder
duits Herv. kerk een vererend getuigschrift
had gehad. Maar gemeenten achterlatend
die nog jaren over hem spraken.
Jan van Westhovc.
3. Eén van de argumenten, waarmee
de homofilie telkens weer wordt ver
dedigd, is dat het huwelijk (en dus ook
de liefde) meer is dan een middel tot
voortplanting van de menselijke soort,
die er op uit is zichzelf in stand te hou
den. Het is geen plus voor het huwelijk
boven de vaste homofiele verhouding,
dat er kinderen uit voort kunnen komen.
Integendeel, in de huidige situatie van
overbevolking zou je haast van een
extra risico moeten gaan spreken.
In deze gedachtengang zit al weer
een waarheidselement. De theologie van
de kerkvaders zag de sexualiteit als een
noodzakelijk kwaad. Ze nam het God
haast kwalijk, dat Hij niet voor andere
middelen had gezorgd van het aantal
dopelingen uit te breiden. Wat zou
Augustinus van de kunstmatige insemi
natie hebben gedacht Misschien had
hij er een prachtig middel in gezien om
de risico's van de hartstocht tot een
minimum te beperken. Liefde via rea
geerbuizen
Het huwelijk werd alleen gewaar
deerd als het onvermijdelijk medium
voor de instandhouding van het mense
lijk geslacht. Het huwelijksdoel viel sa
men met de voortplanting. Het is ge
beurd, dat kinderloze huwelijken wer
den ontbonden, omdat ze niet aan hun
doel beantwoorden. De sexualiteit liep
in dat geval nergens op uit. Dat is on
juist. Een dergelijk eenzijdig concentra
tie van het huwelijk op het kind is mis
bruik van het huwelijk zelf. Het ge
trouwd zijn is dan geen doel meer op
zichzelf. Het moet achteraf door het
kindertal worden gerechtvaardigd.
Maar is het omgekeerde ook waar Is
het kind niet meer dan een toevallig
bijprodukt van de geslachtsgemeen
schap Kun je doen, alsof die twee
het kind en het huwelijk in prin
cipe niets met elkaar te maken hebben?
Vindt de liefde tussen man en vrouw
geen zichtbare lichamelijke uitdrukking
in het kind dat van beiden is, waar ze
ook alle twee op een nieuwe manier in
terug komen en elkaar vinden
Hoe veel moeite kunnen getrouwden
zonder kinderen niet hebben om elkaar
vast te houden Een huwelijk zonder
kinderen heeft iets onvoltooids. Dat be
tekent niet, dat het daarom geen goed
huwelijk zou kunnen zijn. Integendeel,
het kan daarom juist goed worden, be
ter misschien dan andere kinderrijke
huwelijken. Maar er is heel wat voor
nodig, om het zover te brengen Je
moet elkaar opnieuw aanvaarden.
Daarom lijkt mij de verdediging van
de homofilieverhouding met het kinder
loze huwelijk hoogst ongelukkig. Wordt
daarmee bovendien aan de homofiel ook
geen maatstaf voor zijn verhouding ge
geven, die hem eigenlijk vreemd is
Wat betekent het eigenlijk, dat een ho
mofiele relatie pas bestaansrecht heeft
als hij zoveel mogelijk lijkt op een hu
welijk tussen man en vrouw Bezit hij
daarvoor de mogelijkheden Is de ver
onderstelde geboorte van het kind niet
een van de essentiële trekken van het
getrouwd zijn Keert hier de wal van
de „natuur" niet het schip van de re-
vervolg op pagina 3)
FEUILLETON
door
H. NOORMAN
65)
Op de duur evenwel moest de strakgespannen draad
breken. Steeds bespeurde Hertha met welk een eigenaar
dige blik hij haar aanzag een blik, waarin zich ook stille
verwijten vertoonden. Éénmaal, Hertha voelde het met
wisse zekerheid, zou het moment komen, waarop hij zich
verklaren zou. Al maar trachtte zij dat ogenblik te ver
schuiven, billende, dat het niet zou komen. Zij voelde
het als een grenzeloze lafheid, geheel in strijd met haar
krachtig karakter.
Maar zij zag er tegen op hem pijn te doen. Omdat
zij hem liefhad met een sterke liefde. En omdat zij het
dorp en haar werk liefhad. En stond zij wel geheel
zuiver Met angst dacht zij er wel eens aan. Was daar
niet vaak een stem, die haar toefluisterde, dat zij het toch
wel doen kon, al was de levensbeschouwing van dokter
Van Stralen dan een andere dan de hare Had hij eigen
lijk wel een positieve levensbeschouwing Was hij niet
meer een twijfelaar? Had hij niet gezegd: „als"? Was
het dan niet mogelijk, dat zij hem op de rechte weg bracht?
Als zulke overleggingen in haar opkwamen, stroomde
het bloed haar naar de wangen. Dan voelde zij ook on
middellijk, dat zij niet op de rechte weg was
De zomer was verstreken. En met ruwe vlagen had de
herfst zijn intrede gedaan. Het strand lag eenzaam en
verlaten. De getrouwe dagelijkse bezoekers van vroeger
kwamen niet meer dokter Van Leeuwen lag op het kerk
hof en zijn vrouw had zich teruggetrokken in een kleine
woning in Landdorp eenmaal per week op een vaste
dag, bezocht zij het graf van haar man maar zij was
gelijk een schim.
Eenzaam en verlaten lag het strand. En de zee beukte
met haar golven, die hoger werden. De wind stak op.
Met steeds fellere hevigheid.
Hertha liep, de fiets aan de hand, door het dorp. Zij
had niet tegen de harde wind, die recht uit zee kwam,
op kunnen tornen.
„Gaat het niet, zuster vroeg Krijn Vermeulen, die
juist passeerde.
„Wat een wind, schipper. Wat een wind
„We krijgen dik storm, zuster."
Storm Hertha schrok er van. Zij had nog nooit een
storm meegemaakt aan de zeekust. En hier zie dc schip
per van de reddingsboot het kalmweg „Wij krijgen dik
storm".
„Kan het gevaarlijk worden, schipper vroeg zij, wel
wat naïef.
Krijn Vermeulen nam het haar niet kwalijk.
„Het kan» zuster," antwoordde hij. „Voorlopig moet
elk schip hier maar uit de kust blijven. Als dat niet ge
beurt, zullen wij er wel op uit moeten, 'k Heb het al tegen
de vrouw gezegd. En een paar van mijn mannetjes zitten
al met hun kijker op het duin achter de loods. Gegroet,
zuster, 'k Moet gaan telefoneren, 't Hoofdkantoor heeft
me opgebeld. Aan de „Hoek" moet het geducht spoken."
Wijdbeens, als zeelieden plegen te doen, liep Krijn
Vermeulen verder, even nagestaard door Hertha, die be
wondering gevoelde voor de kalmte, waarmede de schip
per sprak „Als dat niet gebeurt, zullen wij er wel op
uit moeten". Alsof hij ontbijten ging
Dat was het echte ras van het Nederlandse schippers-
volk Bereid, zee te kiezen, teneinde het leven van een
medemens te redden. Hertha hoopte vurig, dat er zich
niet een schip op de kust zou vertonen.
Haar hoop vervloog in rook
De torenklok had acht slagen doen horen, toen Hertha,
op haar kamer gezeten, buiten stemmen hoorde en geloop
van veel voetstappen. De storm gierde langs „Repos
ailleurs". Het waren windvlagen van ongekende kracht.
Zij stond op, om te zien, wat het geloop op het anders
zo stille dorp beduidde, toen juffrouw Saaman binnentrad.
„Er is een grote boot in gevaar", zeide zij. „Men zegt,
dat ze omhoog gelopen is en om hulp vraagt. Een werkje
voor Krijn Vermeulen. Het hele dorp loopt natuurlijk uit.
Ik denk, dat ik maar thuis blijf. Je kunt er toch niets doen
en het is zo guur."
Hertha was reeds besloten.
„Ik ga er heen", zeide zij. „Het is zeer wel mogelijk,
dat er voor mij wel werk is."
„Pak je goed in, zuster. Het is nu niet alles aan het
strand."
„Ja, ja, dat komt wel in orde. Hè, 'k moet er niet aan
denken, aan die mensen op zee en aan de mannen van de
reddingsboot." Hertha huiverde.
Weldra tornde zij op tegen de sterke wind, die wolken
zand van de duinen in het dorp joeg. Er waren momen
ten, dat zij stil moest staan, om adem te halen.
,,'k Heb in geen jaren zo'n storm meegemaakt", hoorde
zij iemand roepen.
Hertha liep verder. Zij was het huisje van Krijn Ver
meulen genaderd en hoorde veel duidelijker dan daareven
het woeden van de zee. In de woning brandde een lampje.
Misschien zou men het aanstellerig vinden, dacht Hertha,
maar zij kon het niet laten zij wilde de vrouw van de
schipper even een bemoedigend woordje gaan toespreken
die zou wel zeer in angst zitten.
Het was niet nodig. Want vrouw Vermeulen kwam,
stevig gehuld in een omslagdoek, naar buiten met het
doel, naar het strand te gaan. Zij botste bijna tegen Her
tha op.
En toen kon deze bewonderen de moed van een schip
persvrouw aan de kust, als de zee haar woeste golven
opzweeptEr was bij vrouw Vermeulen geen spoor van
enige onrust. Volkomen kalm liep zij naast Hertha naar
het strand. Gesproken kon er niet worden, behalve zo nu
en dan een enkel woord. Eerst toen zij aan de voet van
de duinen stonden, beschut tegen de wind, was er even
gelegenheid, een kort gesprek te voeren.
Hertha maakte een opmerking over het gevaar, dat ko
men ging. Maar het antwoord van des schippers vrouw
stelde haar gerustde reddingsboot was sterk en Krijn
was voor zijn taak berekend natuurlijk, gevaar was er
altijd, maar tegen de zuster behoefde zij het toch niet te
zeggen, dat de mannen in Gods hand waren. Toen zweeg
Hertha het geloof van deze vrouw was sterker dan het
hare
(Wordt vervolgd)