Vormingswerk van en in het Evangelisatiecentrum Óffoiële foUMen Rode Kruis SÜMAT DISCUSSIE VAN EEN ARM DORP, DAT RIJK WERD Prof. Verkuyl eindigt zijn artikel met deze aanhaling „Het is mogelijk dat onze generatie de vernietiging beleeft van de gehele mense lijke soort. Ik wilde wel eens, moest ik bekennen, dat het in onze moderne wereld voor meer mensen dan de astronauten mogelijk zou zijn om op te stijgen en deze kleine planeet te zien in het juiste perspec tief. Denk eens aan die mannen, die bin nen één etmaal zeven of acht zonsop- en ondergangen zien en die onze planeet zien, zoals ze werkelijk is met haar dunne laagje aarde, waarvan ons aller voeding volledig afhankelijk is met haar ijle, smalle dampkring, waardoor wij ademen. Ik vraag mij af, of wij ons realiseren dat in de gehele uitgestrektheid van de kosmische ruimten deze planeet alles is wat er is om menselijk leven te onderhouden en te steunen. Het is mij een raadsel dat iemand, die dat gezien heeft, er behoefte aan zou ge voelen om dit unieke centrum van mense lijk leven in het gehele universum in gru zelementen uiteen te doen spatten. Kwetsbaar, uniek, oneindig waardevol zo moeten wij onze planeet zien en dat is het soort inzicht dat wij nodig hebben als wij onze totale wederzijdse ondclinge afhankelijkheid willen realiseren tegenover de mogelijkheid van totale vernietiging." A. D. Welkomwerk - Nieuwe leden en kringen - Inhoud van de verkondiging - Huisbezoek. In allerlei gemeenten van ons land verrijzen nieuwe woonwijken. Hoe van gen we daar (en in oude wijken) de nieuwe bewoners op, beter hoe heten we ze welkom .Op die vraag willen we ons graag bezinnen met leden van evan gelisatiecommissies op vrijdag 27 okto ber 21.00 uur tot zaterdag 28 oktober 18.00 uur. Spreken zal o.a. drs. Jac. •van der Waals. We zullen ook een „rommelbeurs" organiseren van folders, aanplakbiljetten, dia's. De deelname kost 13,50. Voor conferenties met leidsters van vrouwenkringen zijn in oktober twee dagen gereserveerd, nl. de dinsdagen 10 en 24 oktober, onder leiding van Mejuf frouw E. G. van Egmond en Ds. H. H. Grosheide. Er komen vragen aan de orde als hoe richt men een vrouwen kring op, hoe krijgen we nieuwe leden, ook moeten bepaalde kringen lang zaam uitsterven Inclusief de warme maaltijd is de deelnemersprijs voor één van deze instructiedagen (met gelijk programma) 7,—. Op ons programma staan voorts twee zaterdagen voor evangelisatieouderlin gen,die niet gemakkelijk een geheel weekend van huis kunnen. Men kan zich opgeven voor deze beide zaterda gen, nl. 21 oktober 1967 en 16 maart 1968 van 10.00 tot 18.00 uur. Onder leiding van Mejuffrouw Van Egmond en Ds. Grosheide willen we confereren over het „wat" van de verkondiging, over de spits van de boodschap bij huis bezoek, in jeugdclubs en welkomstdien sten. Mejuffrouw Van Egmond zal nog speciaal aandacht besteden aan moge lijkheden van lectuurverspreiding. Er is tijd voor onderlinge gesprekken. Deel name voor beide dagen samen 15, Steeds weer duikt de vraag op, waar we over zullen praten op het huisbe zoek. Dit is één van de onderwerpen (ingeleid door Ds. G. v. d. Berg, evan gelisatiepredikant te Groningen) op de bijeenkomsten voor huisbezoekers op de zaterdagen 14 oktober en 23 maart, beide malen van 10.00 tot 18.00 uur. Ook hier tekent men in voor beide da gen, die geleid worden door Mejuf frouw Van Egmond en Ds. P. B. Suur- mond. Verder spreken we over het ver band tussen huisbezoek en andere evangelisatie-activiteiten en is er ruim schoots gelegenheid voor vragen van deelnemers. De deelnemersprijs voor beide dagen samen bedraagt 15,—. Voor alle conferenties geldt, dat men zich schriftelijk kan aanmelden bij en de deelnemersprijs bij vooruitbetaling dient te voldoen aan het Evangelisatie centrum, Postbus 71 te Baarn, giro 52 53 10. Uw Evangelisatiecentrum. De kerkeraad van de Geref. Kerk te Oud Vossemeer roept de kerken van de Classis Tholen op tot een vergadering der Classis, te houden D.V. woensdag 13 sep tember 1967, des avonds te 7 uur, in de Geref. Kerk van Bergen op Zoom. Stukken voor het agendum inzenden vóór 6 september a.s. De scriba II, J. J. Versluys. „Tegen de tijd, dat men tachtig jaar is geworden en daarmee de leeftijd der sterken heeft bereikt, gaat men gemeen lijk behoren tot de groep der zwakke ren" schreef de voorzitter van het Ne- derlandsche Roode Kruis, ir. F. C. C. Baron "van Tuyll van Zuylen, in 1957 bij het negentigjarig bestaan van het Rode Kruis. Terecht voegde hij er ech ter aan toe „Dat kan niet worden ge zegd van ons Nederlandsche Roode Kruis. Dankbaar mag het zich reken schap geven van het feit, dat zijn kracht nog niet is verzwakt. Het voelt zich nog jong". Dat deze woorden ook van toe passing zijn bij het honderdjarig bestaan blijkt duidelijk als wordt nagegaan, welke activiteiten het Rode Kruis in de loop van één eeuw heeft ontwikkeld. Vooral na de Tweede Wereldoorlog heeft het Nederlandsche Roode Kruis zijn aantal vredestaken enorm uitge breid. Een greep hieruitde opleiding van helpers en helpsters, de stichting van het Lectuurdepot voor zieken, de vakantietochten met het Rode Kruis Hospitaalschip „J. Henry Dunant" voor chronisch zieken en invaliden, de va kantieweken in het Henry Dunanthuis te Zeist, het welfarewerk en de activi teiten van het Nederlandse Jeugd Rode Kruis. Bovendien mogen niet vergeten worden taken als de bloedtransfusie dienst, waaraan tenminste tweehon derdduizend donors meewerken, die naar schatting per jaar 280.000 trans fusies laten verrichten, de> moedermelk- centrale, de trombosedienst en de pro paganda voor hoornvliestransplantatie. Hoewel dus het Nederlandsche Roo de Kruis op het gebied van de vredes taken bijzonder actief is, blijft de taak „hulpverlening tijdens oorlogstijd" pri mair. Het Rode Kruis is dan ook ge boren te midden van oorlogsleed. De Zwitserse zakenman J. Henry Dunant, die de bloedige slag bij Solferino mee maakte, in 1859, en getuige was dat duizenden slachtoffers onverzorgd op het slagveld achterbleven, heeft door de publicatie van zijn boek „Un souvenir de Solferino" (1862) de stoot gegeven tot de oprichting van het Rode Kruis. „Geboren te midden van oorlogsleed, gedreven door naastenliefde, stelt het Rode Kruis zich ten doel, zowel in tijd van oorlog als in tijd van vrede, de mensheid zonder enig voor haar nadelig onderscheid, gegrond op ras, huidkleur, godsdienst of geloof, geslacht, geboorte of maatschappelijke welstand, of enig ander soortgelijk criterium, te dienen door hulp te verlenen aan zieken, zwak ken en hulpbehoevenden en door mede te werken aan alle maatregelen, waar door menselijk leed kan worden voor komen en verzacht". Zo staat het uni verseel ideaal in artikel 3 van de statu ten van het Nederlandsche Roode Kruis. Voor wat het Nederlandsche Roode Kruis betreft, heeft het zich echter nooit begeven op een terrein, waarop reeds andere verenigingen werkzaam waren. Ook is het voorgekomen dat het een taak opvatte om die, wanneer daartoe aanleiding bestond, aan een gespeciali seerde organisatie over te dragen. Alle „wapenfeiten" van de afgelopen honderd jaar in het bestek van dit arti kel te behandelen is een onmogelijke zaak. Enkele losse grepen uit deze haast onafzienbare lange lijst van hulpverle ningen willen we graag doen Boeren oorlog (1899-1902), Balkanoorlog (1912-1913), Wereldoorlog (1914- 1918), Typhusepidemie op Urk (1918), Hongersnood in Duitsland (1923-1924), Italiaans- Abessijnse Oorlog (1935- 1936), Slag bij Arnhem (1944), Hulp aan Indonesië (1945-1950), Hulp aan Ambon (1950), Oorlog in Korea (1950-1955) en de Watersnoodramp in Zeeland (1953). Deze laatste hulpver lening is in de geschiedenis van het Rode Kruis de grootste hulpverlening geweest. Bij het honderdjarig bestaan van het Nederlandsche Roode Kruis wordt een mijlpaal bereikt, waarbij echter niet al leen terug, maar ook vooruit moet wor den gekeken. Een planning voor nood zakelijke objecten die na 1967 tot ont wikkeling dienen te worden gebracht en die niet uit de normale inkomsten van het Rode Kruis kunnen worden ge financierd, vergen een bedrag van vele miljoenen guldens. Hiervoor heeft het Nederlandsche Roode Kruis uw aller hulp nodig, li kunt het Nederlandsche Roode Kruis steunen door u te melden als lid of een bijdrage te storten op gironummer 124.000 van het Neder landsche Roode Kruis. Er bestaat iets dat men op één enkel plekje in de wereld vinden kan. Het is een grote schatmen kan hem wel de vervulling van het bestaan noemen. En het plekje, waar deze schat te vinden is, is de plaats waar men staat. Martin Buber. AGENDUM voor de classicale vergade ring op dinsdag 12 september a,s„ in de Gereformeerde Kerk te Terneuzen „Pro Rege". Aanvang 14,00 uur. Het moderamen voor deze vergadering bestaat, volgens art. 9 H.R., uit de brs. Ds. L. Berger, Praeses Ds. A. J. Ver beek, Assessor Ds. J. Paksy, Scriba. Orde der werkzaamheden volgens art. 10 H.R. 1Opening der vergadering door de praeses der roepende kerk. 2. Tekening der presentielijst. 3. Nazien en rapport der credentialen. 4. Constituering der vergadering. 5. Lezing en vaststelling der notulen. 6. Mededeling van gevoerde correspon dentie. 7. Behandeling der ingekomen stukken. Examen br. W. J. Musch. 8. Behandeling van voorstellen of in structies der kerken. 9. Rapporten Axel over Avondmaal in bejaarden tehuis. Ziekenhuispredikant. Kerkgrenzen. 10. Rondvraag naar art. 48 K.O. 11. Benoeming van deputaten, volgens deze huishoudelijke regeling. 12. Regeling der consulentschappen en vacaturebeurten. 13. Afdoening van geldelijke zaken. 14. Aanwijzing van de roepende kerk, vaststelling van plaats, datum en uur van aanvang der eerstvolgende ver gadering. 15. Navraag. 16. Vaststelling van het kort verslag. 17. Sluiting. G. van den Driest, Scriba. Oostburg, 29 augustus 1967. Classisvergadering te Goes maandag 23 oktober 1967, Westerkerk, aanvang 1.15 uur. Stukken voor het agendum 3 weken van te voren opzenden aan de heer J. C. Kou- wer, Westweg 7, Geersdijk. Namens de roepende kerk te Geersdijk Het karakter van de kerkdienst en de prediking in deze tijd is voor velen een probleem geworden. Zie de artikelen, die in dit blad gestaan hebben en staan' over het boek van Prof. Thielicke Lij den aan de Kerk. (Uit de Pers.) Het is vooral de tweede dienst en de catechismuspreek, waarmee velen geen raad meer weten. Het kerkbezoek loopt achteruit en de vraag, die in menige kerkeraadsverga- dering op menige plaats gesteld wordt niet 't minst ter gelegenheid van de kerkvisitatie is deze „Wat moeten wij daaraan doen (vervolg op pagina 3) FEUILLETON door H. NOORMAN 61) En Hertha ging ook haar weg. Het leven ging voort. En het leven op Zeeduin en in Landdorp was toen een strijd tegen de dood. Want de ziekte woedde met onverminderde hevigheid. De ene patiënt was nauwelijks beter, of de ander werd aangetast. Terugkomend van de begrafenis, rilde Eppo van Dalen over al zijn leden. „De zuster had gelijk," zeide hij, „ik had binnen moeten blij ven maar onze dokter werd toch begraven Hij sleepte zich naar bed. En „Zuidhoeve" had een ernstige patiënt meer. De boer gloeide van de koorts. En Hertha beloof de, de dokter te zullen waarschuwen. „God alleen weet, wat hij voor mijn lamme jongen ge weest is," zeide vrouw Hoogeboom tot Hertha, toen zij over de dokter spraken. „Hij was een goed man," zei Hertha. ,,'k Heb mij van daag er alleen over bedroefd, dat hij onze Heiland niet heeft gekend." En haar gedachten gingen naar Alfred van Stralen, die ook de Heiland van zondaren niet kende. Als hamerslagen bonsden door haar hoofd zijn woorden „als er een hier namaals isHij wist het niet. Hij wist niets En zij had hem lief. Zwijgend verliet zij de boerderij, nauwelijks groetend. Het viel op. „De zuster gaat gebukt onder de dood van de dokter," zeide de dochter van de boer, die het bed weer had mogen verlaten. „Zij gaat er gebukt onder óf zij heeft de ziekte ook onder de leden." Hertha reed terug naar het dorp liep het doktershuis, waar de frisse, vrolijke stem van de dokter niet meer ge hoord werd, binnen en begaf zich naar mevrouw Van Leeuwen, die niet getroost wilde worden. Zij sprak weer over haar man, van wie zij meende, dat hij zou terug kerenZij sprak aldoor over hem, Hertha niet de gelegenheid gevend, ook iets te zeggen. Terneergeslagen, ontevreden op zichzelf, omdat zij niet de rechte woorden vinden kon, vertrok Hertha weer, het dienstmeisje opdracht gevend, de dokter te vragen, zo spoedig mogelijk naar „Zuidhoeve" te gaan. Moe, schijnbaar beroofd van alle idealen, zette zij haar .auto in het schuurtje van „Repos ailleurs", sleepte zich naar binnen, at zo goed als niets en ging vervolgens naar haar kamer. Zij kon het niet meer aanhoren, dat juffrouw Saaman en een kennis uit Landdorp praatten over het onderwerp van de dag de begrafenis van de dokter. De begrafenis van de dokter was ook de begrafenis van haar liefde als er een hiernamaals is, had Alfred van Stralen gezegd. In de kerk. Ten aanhore van alle niet- zieke inwoners van Zeeduin en Landdorp. Dat was de doodsteek geweest. Hij wist niet. Hij geloofde niets. Als het er was De begrafenis van de dokter was, meende zij, ook de begrafenis van haar idealen. Zeeduin was en bleef arm. Daar waren de dorpers in de kerk van Zeeduin bij elkaar geweest. Nog nooit, neen, nooit had de kerk zoveel men sen geherbergd. Van de dood, die er heerste, ging een machtige sprake uit. Maar niemand, niemand sprak van God. De predikant (de dominé sprak van de dode als van een goed mens, die het kwaad niet had gekend. Van een zondelozeKón het armer? Kón het... gruwelijker? Er was er één geweestHij had gezegd „als En die ene had zij lief. O, het mócht niet. Het kón niet. Zij moest begraven Die avond werd haar arme hart uitermate gesterkt. En zij kreeg ook weer hoop voor Zeeduin. Toen zij kwart voor acht het Evangelisatiegebouw be trad, het was de gewone wekelijkse avond en dominé Misset zou spreken, was het bijna geheel gevuld. Zij aan schouwde gezichten, die zij nog niet had gezien. Was er nieuwsgierigheid Meende men, dat de „vrome dominé van Landdorp" ook iets zou zeggen over de dode, die grafwaarts was gedragen? Hertha wist het niet. Maar zij was blij, dat er zovelen waren. Omdat zij iets te laat was, de dienst begon half acht, bleef zij achter in het lokaal zitten en luisterde vol aan dacht en met een hongerend hart naar de predikant, die een toespraak hield over„Zalig zijn zij, die in de Here sterven". Ieder begreep, dat het een „tijdwoord" was naar aan leiding van het feit van de dag, al bleef de spreker voor lopig in het algemeen. Maar opeens veranderde dit laatste. Terwijl een spannende stilte heerste, hoorde Hertha „Vandaag hebben wij onze beminde dokter ten grave gedragen. Hij was een man, die onder ons gezien was om zijn eerlijkheid, zijn trouw, zijn liefde jegens de mede mens. En wij mogen niet uit het oog verliezen, dat deze eigenschappen van grote waarde en betekenis zijn. Maar wij moeten niet vergeten, dat er veel méér nodig is, om goed te leven en zalig te sterven. Ik vel geen oordeel over de dode. Aan God de Here alleen komt het oordcel toe. Hij is de Machtige, om op het laatste ogenblik de ziel van een zondaar om te keren, zó, dat deze zich vasthecht aan het kruis van Golgotha. Evenwel wij hebben wél te bedenken, dat een geval, als dat van de moordenaar aan het kruis, tot de uitzonderingen behoort. In de Bijbel worden ons zeer weinig gevallen medegedeeld van plot selinge bekeringen en van bekeringen op het laatste ogenblik. Zij kunnen plaats vinden, maar de regel is, dat onze God let op het leven, dat wij hebben geleid. Deden wij in ons leven, wat Hem behaagde, vroegen wij naar Zijn geboden, was er in ons een dorsten en hongeren naar de gerechtigheid, klemden wij ons vast aan de Heiland van zondaren, wisten wij, dat Hij ook voor onze zonden aan het kruis is gestorven, welaan, dan kunnen wij rustig sterven. Dan zal het ten tijde des avonds licht voor ons zijn. Dan zal ook voor ons allen gelden, dat zalig zijn zij, die in de Here sterven. O, mijne vrienden, bedenk wel, wat tot uw vrede dienstIn onze dagen gaan er roep stemmen tot ons uit. Niet alleen de dag van vandaag gaf een machtige sprake, al sprak deze dag wel het sterkst. Nauwelijks een week geleden verrichtte onze dokter nog vol liefde en trouw zijn arbeid onder ons. En nu moeten wij zeggen, dat hij verschenen is voor de Rechter van hemel en aarde, Die niet ziet naar arm of rijk, naar stand of beroep, maar Die alleen het hart aanziet. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 2