eeuwóe 3£erkbode DÉZE God CYYleditatie. de gemeente r gedichten van dichterbij V J Ar Niet goed, geld terug J- 22c JAARGANG No. 5 10 AUGUSTUS 1967 ,.Ik worstel en ontkom" OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. FIoofd-Redacteur Dr. A. DONDORP, Gapingc, Telefoon (0 1189) 4 70. Redactie en medewerkers Ds. B. Wentsel, Brouwershaven J. A. v. Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen; Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. Dr. J. H. Becker, Nieuwerkerk. Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 VJ Er i s geen God. God i s bij het rechtvaardig geslacht. Psalm 14 la, 5b. Er gaat een vloedgolf over de continenten van leuzen God is dood Theologie na de dood van God. Het graf van God. God heeft zich ontledigd, enz. En we horen de namen noemen daarbij van Dorothea Sölle, Hamilton, Altizer e.a. Dit brengt mij onwillekeurig tot Psalm 14 (of 53), vers la, waar 't staat: er is geen God. En wie zegt dat? De psalmist noem hem: dwaas. De dwaas zegt in zijn harter is geen God. Het is geen wijsheid, geen dieper of vrijer denken of zo. Neen de dwaas zegt het. Zo leven er velen als theo retische of practische atheïsten. En wat staat hier nu tegenover Wie staat hier tegenover Ik lees vers 5b: God is bij het rechtvaardig geslacht. D.w.z. God woont in de Hoogte, en b ij dien, die van een verbrijzelde en nederige geest is. Want het is geen verdienste of eigen kracht of vrucht van eigen akker om bij de rechtvaardigen te mogen behoren Neen, 't is enkel genade. Want er is niemand, zegt dezelfde psalm, die ver standig is en God zoekt. Er is niemand die goed doet. Maar door die genade is er een rechtvaardig ge slacht. En daar is God. Daar woont de Here bijWat 'n voorrecht, wan neer ik als jongen of meisje mag zeggen God i s er. Ik weet hetwant ik heb thuis de Here gezien. Vader diende de Here, en moeder had de Here lief. Dat, die bevinding, die beleving van het ge l o of zal het antwoord moeten z ij n tegenover de uit daging: God is dood. Nieuwerkerk J. H. B. Laat ons bidden voor de militairen. In toenemende mate wordt voor velen de „dienst" een probleem. Geve God veel wijsheid aan hen, die hier op welk ter rein dan ook, leiding hebben te geven. Laat ons daarbij de dienstweigeraars niet vergeten. Vragen wij om Gods ze gen op het werk van de legerpredikan- ten. Een van de ontdekkingen van de laatste tijd is het feit, dat een mens al leen maar menselijk kan leven door ge meenschap met andere mensen. ,,Het is niet goed, dat de mens alleen zij" slaat niet op het huwelijk met uitsluiting van andere verbanden. Iemand zei eens ,,Ik word aan U". Hij bedoelde, dat we pas onszelf worden door tegen de naas te ,,U" te zeggen. Het leven is een dialoog. Zelfs de dingen bestaan voor ons niet werkelijk, als we ze niet samen zien. Dit heeft bijbelse achtergronden. Geen wonder, want de voornaamste wijsgeer van deze richting was Martin Buber, een Israëliet. En het eenvoudige versje van Ds. Gunning is haast net zo bekend gewor den als een der psalmen ,,Ga niet al leen door 't leven. Die last is U te zwaar". We hebben een leidsman nodig, een gids, of zoals de bijbel het noemteen herder. Dit herdersmotief loopt door de hele bijbel heen. Je vindt het in het Oude en in het Nieuwe Testamentde her der, die zijn kudde verzorgt en leidt, die het verloren schaap zoekt en terecht brengt, en die zijn leven geeft voor de schapen. ,,Ik ben de goede herder", heeft de Here Jezus gezegd en mijn schapen ho ren mijn stem". Wij hebben allemaal een herder no dig. Want er zijn leeuwen en beren. Behalve grazige weiden ook dalen van diepe duisternis. Niemand kan er zonder een gids, een leider, een leraar, of zoals de oosterse volken zeggen een _goeroe. De Sadhoe uit India, Soendar Sing, die ik als student in Utrecht heb ge hoord, gaf het advies ,,Als je een goe roe kiest, kijk dan goed naar zijn han den De handen van Boeddha zijn mooi en glad. Maar ze raakten dan ook nooit enige ellende aan. Hij trok zich terug en dacht nadoch deed er niets aan. De handen van Mohammed zijn ste vig en ruw. Alleen maarze zijn niet helemaal schoon De handen van de Here Tezus, daar zit eelt aan. Hij was een werkman uit het bouwvak. Hij was ook nergens vies van hij raakte melaatsen aan en at met zondaren. Toch zijn zijn handen volkomen schoon. Bovendien zijn ze doorboord aan een kruis, toen hij voor de zonde der wereld zijn leven gaf. Laten we deze leidsman volgen. In onze christelijke geloofsbelijdenis zeggen we, dat de Here Jezus God is. Maar dat mag je ook omkeren God is de Here Jezus. Of zoals Stanley Jo nes het een beetje eigenaardig zei ,,God is christelijk". God is namelijk niet een abstract idee, de grote puzzel van de filosofen. Geen verre onpersoonlijke, onbewogen almacht. Geen griezelig raadsel, dat zwijgt als een sfinx, maar Hij is de God van Abraham, Izak en Jacob of zoals er zo vaak staat in de bijbel Hij is de HERE. De Here is God, die tot ons komt. Die wat zeggen wil. Die ons met be velen en beloften roept. Hij is de enige God, die leeft. D.w.z. die een hart heeft en die ,,aan het woord" is. Hem mogen we kennen. Want Hij heeft gezegd ,,Zie, hier ben ik". Hij heeft in de Here Jezus zijn gezicht la ten zien, zijn naam genoemd, zijn ge nade geopenbaard, kortom zijn hart laten spreken. Deze God is onze God. In Psalm 23 staat ,,de Here is mijn herder. Maar reeds de gedachte aan LIGGEN IN DE ZON lk hoor het licht het zonlicht pizzicato de warmte spreekt weer tegen mijn gezicht ik lig weer dat gaat zo maar niet dat gaat zo ik lig weer monomaan weer monodwaas van licht. Ik lig languit lig in mijn huid te zingen lig'zacht te zingen antwoord op het licht lig dwaas zo dwaas niet buiten mensen dingen te zingen van het licht dat om en op mij ligt. Ik lig hier duidelijk zeer zuidelijk lig zonder te weten hoe of wat ik lig alleen maar stil ik weet alleen het licht van wonder boven wonder ik weet alleen maar alles wat ik weten wil. HANS ANDREUS uit de bundel Muziek voor kijkdieren" (lil) EEN VACANTIE-GEDICHT. V. De dichtkunst is de laatste tientallen jaren lichamelijker geworden en dat hoeft ons niet te spijten, want „lichamelijk" is voor een christen niet bij voorbaat een vies woord. De dichter van nevenstaand gedicht ervaart het zonlicht zo intens, dat hij het zelfs hoort en om aan te geven hoe, gebruikt hij de muziekterm pizzicato, tokkelend (op een viool enz.): het klinkt hem als ijle, „spitse" muziek in de oren. De warmte is daarbij een vriendelijke gesprekspartner. Hij ligt te liggen, maar arbeidzame en plichtsgetrouwe voorbijgangers stellig op weg naar hun werk mompelen verwijtend dat gaat zo maar niet. De dichter lacht er om dat gaat zo best. Hij is bezeten van één ding (monomaan), het licht en maakt van gekkigheid een nieuw woord monodwaas, dat dus betekent dwaas van alleen maar. De dichter ligt gemakkelijk languit van plezier te zingen. En de toevoeging in mijn huid is zo gek nog .niet, want hij voelt zo in zijn zwembroek in de zon, dat hij een huid heeft. Hij ligt daar, dwaas voor de op dat moment serieuze mensen misschien, maar voor zichzelf zo dwaas niet en trekt zich deze keer van alle mogelijke problemen niets aan buiten mensen en dingen. Hij zingt van het licht» dat voor hem zo wezen lijk is dat het ligt, gewicht heeft, om hem, maar ook hij voelt het immers op hem. Het zonlicht maakt Andreus duidelijk, dat hij zeer zuidelijk luister naar het grappige rijm ligt. Dat zal feitelijk misschien niet waar zijn, de voorbijgangers uit de eerste strofe zullen het wel tegenspreken, maar hij voelt het zo. Hij hoeft nu verder echt niets te weten vergelijk het slot van regel 7 hij trekt zich nergens iets van aan. Hij geniet. Een in het gebruik versleten uitdrukking krijgt hier nieuw leven dit licht wordt met recht een wonder genoemd. Is dit onderwerp te luchtig voor een gedicht Alsof we bij kunst altijd aan hoge hoeden en zwarte pakken moeten denken en nooit aan zwembroeken en bikini's Is dit onderwerp te luchtig voor een kerkbode Wie dat vindt, moet nog eens het vacantie-stukje lezen, dat de hoofdredacteur schreef voor het nummer van 13 juli. M. BEINEMA. Op regelmatige tijden worden de volgende rubrieken opgenomen in ons blad Meditatie Kroniek algemeen kerkelijk actueel) Samenspraak (gesprekken met de lezers) In en om de wandelgangen van het parlement Interviews met bekende en onbekende mensen Onderwerpen van sociale aard Jeugd over en voor de Jeugd) Kerkmuziek en zang T.V.- rubriek Uit de Pers Zeeuwse Historische figuren Wat gebeurt er in de R.K.-, Ned. Herv.- en andere Kerken Kerkelijke Nieuwsdienst Feuilleton Officiële kerkelijke berichten Boelcen-recensies - Berichten van het Zendingsfront een herder sluit de gemeenschap in. Er zijn nog meer schapen. Er is een kudde. En daar horen we bij. Want alleen samen is de mens pas echt mens. Het geheim van „samen" is de liefde. Wat liefde precies is, kun je alleen maar van de Here Jezus leren. Want echte liefde kan niet zonder genade en zon der offer. Om menselijk te leven hebben wij dus twee dingen nodig 1. Dat het tussen ons en de Here in orde is. 2. Dat het tussen mij en mijn mede mens goed zit. Verticaal en horizontaal. D.w.z. God liefhebben boven alles en de naaste als ons zelf. Dan zijn wij van Iemand. En horen we ergens bij. A. D. Laatst stond ik bij de kassa van een winkelier. Iets wat soms voor komt. Hij hielp een wat aarzelende klant. Het was een klant van het bekende andere ge slacht. Dus misschien moet ik zeggen klante. Dat klinkt niet alleen Zeeuws, maar het wekt ook de indruk een variatie te zijn op tante. Een tante met een karbies dan, een consumerende tante dus. Het is overigens merkwaardig, dat de C.B.T.B. spreekt over onze boerinnen, de dokter over een patiënte, de dominee over mijn kosteres, maar dat het levens- middelenbedrijf hardnekkig doorgaat met het verwaarlozen van alle fijn uit gesponnen geslachtelijke onderscheidin gen. Voor de kruidenier, de bakker en de slager zijn alle mensen gelijk, voor-* zover ze een portemonnee en een tas bij zich hebben. De rest doet er dan niet meer toe. Het geslacht wordt op de koop toegenomen. Een tante blijft een klant. De slot-e, die haar plaats in de scheppingsorde moet garanderen, valt weg tussen de conservenblikken en de reclame-aanbiedingen. Maar goed, dit was maar een omweg of een voorloop, ik vertoefde dus in de sexeloze wereld van het blijkbaar nog steeds niet voldoende voorgelichte le- vensmiddelenbedrijf. De kruidenier zag zijn vrouwelijke klant aarzelen en zei op het beslissende ogenblik op resolute toon: „Niet goed, geld terug, mevrouw". Toen herkende hij mij -ik stond wat duimendraaiend bij de kassa en be keek zo achteloos mogelijk al de ver borgen verleiders, die hij voor mij in petto had. „Dat kunt U niet zeggen, dominee." Met een schok realiseer je jezelf dan opeens de voorsprong die het moderne reclamewezen inmiddels op de kerk heeft veroverd. Stelt U zich eens voor, dat er bij de uitgang van uw kerk diakenen stonden, ditmaal niet voorzien van een even plechtige als versleten collectezak, nog steeds geborduurd met de wat kale A van armoede, maar met een bord „Niet

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 1