Rondom Genesis 3 SAMEN SPRAAK VAN EEN ARM DORP, DAT RIJK WERD (vervolg van pag. 1) Van Wouv/e. De nieuw ingekomen predi kanten Di. Heuzeveldt, Noordhof en Van der Molen wordt sterkte toegewenst. De credcntiebrieven worden nagezien door de afgevaardigden van Geersdijk. Alle kerken zijn wettig vertegenwoordigd. Het moderamen wordt geïnstitueerd. Prae- ses Ds. Jansen Assessor Ds. Juch le Scriba Ds. Van den Berg 2e Scriba Ds. v. d. Veen. De praeses spreekt nog een hartelijk woord tot de predikanten die voor 't eerst in ons midden zijn. Wijst op de goede voortgang van de combinatie Baar- land-'s-Gravenpolder. Wenst de kerk van Yerseke sterkte toe. Van de kerk van Nieuwdorp verneemt hij, dat Ds. Kramer 16 juli a.s. zijn intrede hoopt te doen, wenst hem reeds nu alles goeds in zijn nieuwe gemeente. De praeses leest een brief voor van Ds. Radder, die helaas niet aanwezig kan zijn. Ds. Radder dankt de classis en de kerken in haar ressort voor alles wat hij hier mocht ontvangen en wenst de kerken Gods zegen toe. De praeses spreekt hartelijke woorden bij het vertrek van deze getrouwe pastor. Is blij, dat Ds. Radder in deze moeilijke weg Gods Vaderhand mag opmerken en wenst hem en de kerk van Kamperland Gods bijstand toe. De kerk van Kamperland stelt classis voor, eervol ontslag te willen verlenen aan Ds. Radder. Dit wordt hem op de meest eervolle wijze door de classis verleend, met oprecht dank voor al het werk dat Ds. Radder verricht heeft. De classis betreurt het heengaan van Ds. Radder, die in alles zo getrouw en conscicntiteus zijn werk in alle delen heeft gedaan. Ds. Jansen betuigt ook nog zijn leed wezen bij het heengaan van br. De Nooyer van Kamperland. De notulen worden goedgekeurd van de classisvergadering van 13 april en van de voortgezette van 1 juni. Ingekomen stukken. Overlijdensbericht is binnengekomen van br. Van Oeveren van Wolfaartsdijk. Ds. Van den Berg heeft bij de begrafenis de classis vertegen woordigd. Van Classis Heerenveen, dat Ds. De Boer beroepbaar gesteld is in onze kerken. Deze heeft inmiddels beroep naar Boxum aangenomen. Schrijven van Kerk en industriële samen leving en voorts van de Stichting Huis ter Heide. Van de Zeeuwse Kerkbode. Het eigen plaatselijk kerkblad wil men niet missen. Zo mogelijk moet iedere kerk eigen kerkblaadjc opsturen naar Redactie Zeeuwse Kerkbode, en trachten nieuwe abonné's te winnen. Voorts een financieel overzicht van Streekziekenhuis, waar men gelukkig nog niet met verlies te kampen heeft. Instructies. Kerk van Baarland wil an dere regeling vacaturebeurten. Commissie wordt benoemd. Ds. Heuzeveldt, Ds. Juch en br. Kouwer van Geersdijk, om deze re geling te vereenvoudigen. Kerk van Kamperland vraagt consulent. Ds. Juch wordt benoemd. Kerk van Lewedorp vraagt Ds. De Bruijne als consulent. Wordt goed gevon den. Benoemingen. Ds. Jansen wordt benoemd in de Interkerkelijke commissie Rusthuizen Zeeland. Ds. Van der Molen tot lid oecu menische zaken en voorts tot secundus Zending. Ds. De Bruijne wordt aangewe zen als primus Kerk en Delta. Ds. Heuze veldt als secundus. Ds. Juch wordt be noemd tot primus ambtelijke vakken. Ds. Noordhof secundus. Ds. Kramer wordt reeds nu aangewezen als secundus voor ethiek. Ds. Heuzeveldt prim, kerkrecht. Regeling vacaturebeurten 2e kwartaal '68. Baarland Di. Van den Berg, Kramer. BorsseleDi. Juch, Heuzeveldt. ColijnsplaatDi. Heuzeveldt, Juch. Driewegen: Di. Van der Molen, Noordhof. Geersdijk Di. Van der Molen, Noordhof. 's-Gravenpolder Di. Eikelboom, De Bruij ne, v. d. Veen. Kamperland Di. Eikelboom, Jansen, Van der Veen. Lewdorp Di. Van den Berg, Kramer. Wissenkerke Di. De Bruijne, Jansen. Ruilbeurten worden geregeld voor laat ste kwartaal 1967. Ontslag Ds. Hoekstra. Op de meest eer volle wijze wordt aan Ds. Hoekstra ont slag verleend bij zijn vertrek naar de kerk van Oegstgeest. De classis dankt hem voor het véle werk, dat hij in haar midden verricht heeft. De praeses drukt zijn spijt uit, dat Ds. Hoekstra nu gaat vertrekken. Hij wenst hem Gods zegen toe in zijn nieuwe ge meente. Wenst ook de kerk van Lewe dorp spoedige voorziening in de aanstaande vacature. Ds. Hoekstra spreekt een dankwoord, wenst de kerken in de classis sterkte toe voor al haar arbeid. Rondvraag. De kerk van Goes dankt de classis, die zich liet vertegenwoordigen bij de intrede van Ds. Heuzeveldt. De kerk van Lewedorp vraagt vertegenwoordiging bij het afscheid van Ds. Hoekstra op '13 augustus a.s. Het moderamen zal iemand aanwijzen. De volgende classisvergadering zal D.V. gehouden worden op donderdag 12 oktober 1967, om 1.15 uur. Als roepende kerk wordt aangewezen Geersdijk. Het modera men zal dan zijn praeses Ds. Juch asses sor Ds. Van der Veen le scriba Ds. Van den Berg 2e scriba Ds. De Bruijne. Korte notulen worden gelezen en vast gesteld. Tegen half twaalf eindigt Ds. Jansen met dankgebed en sluit hij de vergadering. In opdracht classis, Ds. J. VAN DER VEEN, 2e scriba h.t. Een br. die alleen maar ondertekende met ,,een broeder" (ik houd niet van anonyme brieven; maar vooruit) schrijft me een lange, nog al klagelijke brief, over al die nieuwigheden, die de jonge dominees tegenwoordig willen invoeren in de kerkdienst. Hij is geen tegenstan der van vernieuwingen zoals nieuwe bijbelvertaling en nieuwe psalmberij ming, maar vindt het zingen van de geloofsbelijdenis, het hardop meebidden van het Onze Vader, het beantwoorden van de zegen door de gemeente met een gezongen „amen" en dergelijke, niet an ders dan onnodige franje, die niets be tekent en de gemeente maar nodeloos onrustig maakt. Ik zou willen antwoorden, dat die nieuwigheden werkelijk geen uitvinding zijn van jonge dominees. De Synode daar zitten toch zeker geen onbezonne jonkies in heeft een vernieuwde liturgie bij onze kerken har telijk aanbevolen en er een uitvoerige toelichting bij, gegeven. Daarin kunt U het hoe en het waarom lezen. In mijn vorige gemeente (Heemste de) heb ik als oude, in de dienst ver grijsde predikant, met grote blijdschap mee gedaan aan de vernieuwingen der liturgie. Hebt U de televisie-uitzendin gen van deze diensten niet gezien Het gaat heus niet om bijkomstighe den. Het zijn geen versieringen. Maar het is opgekomen uit bezinning op het wezen van de kerkdienst als ere dienst, waaraan de hele gemeente mee werkt. Want een kerkdienst is een homilie, d.w.z. een samenspraak van Woord en antwoord. De predikant bedient Gods Woord en de gemeente antwoordt daarop. Dit antwoord der gemeente kan ook door de predikant vertolkt worden, maar beter is het, dacht ik, als de ge meente dat zelf doet. Ze is een mondige gemeenteEn de bede van Mozes ,,Och of zij allen profeten waren" is in de Nieuw-Testamentische bedeling vervuld. Het is dan ook heel goed mo gelijk, dat gemeenteleden de Schrift lezingen verzorgen (de ouderwetse voorlezer was heus niet zo'n vreemde figuur! (Het spijt me, dat ik me tegen de afschaffing van dit instituut niet heb verzet.) Maar in ieder geval moet het ant woord. op Gods Woord zoveel mogelijk door de gemeente zelf worden gegeven en niet door de predikant alleen, als de tolk van de gemeente. De gemeente als geheel moet reage ren op de prediking, op de wet, op de II. Over Synoden en Synodale verklaringen. Noemde ik de vorige keer het boek „Hoera voor het leven", van Dr. Bus- kes, nu ga ik een artikel noemen, dat ik van hem las, overgenomen uit In de Waagschaal van 5 febr. 1966, in Kerk en Pers, 1966, B.B.B. 54. Ja, men moet zowel het een noemen als het ander. Was dat boek boeiend, dit artikel is geladen. Hier spreekt iemand met een ziel, die in 1926 fel doorwond is. En dat moet ons aangrijpenOok dat woord van de oude heer J. Schipper de man van het C.N.V., die in 1965 zijn lidmaatschap van de Eerste Kamer neerlegde ,,of hij het nog op aarde zou mogen horen, dat hij zich niet aan Gods Woord vergrepen had". En dr. Buskes zegt in dit artikel, dat hij en anderen gebrandmerkt werden als Schriftaanranders, hoogmoedigen, die de wetenschap boven de bijbel stelden, enz. Als we hier trachten in te komen, dan voelen we hier méé een ontstellend levensverdriet. Dan moet ons hart vol zijn van weemoed. Dan moeten we al len pogen mee te denken, mee te wor stelen of hieraan nog iets kan worden gedaan. Wat ik nu schrijf is heel per soonlijk, en ik geef het voor beter. Ik denk aan de uitdrukking fortiter in re, suaviter in modo, dat is, krachtig in de zaak, mild in de wijze, waarop. Of, ietwat gewijzigd krachtig in de zaak, mild jegens de personen. En nu wijs ik op de „Ethischen", in vroeger dagen... critisch jegens de Schrift wa ren ze. Hoe heeft Dr. Kuyper deze rich- zegen. Dat ze dit het beste zingende kan doen, is duidelijk. Maar dat zingen is dan ook heel wat meer dan ,,een versje ter verpozing". Daarom is het fout, om na de geloofs belijdenis nog eens weer het geloof te belijden in een bepaald lied, dat meestal direct aan de belijdenis gekoppeld wordt. Het gebed is ook geen zaak van de predikant alleen. Het zingen van de gemeente is zeer dikwijls bidden. Bo vendien zouden bepaalde voorbeden ook door gemeenteleden uitgesproken kun nen worden. Op zichzelf zijn dit alle maal maar kleinigheden. Maar alles wat met de eredienst van God samen hangt is zeer belangrijk en vraagt een zorgvuldige overweging. Wat we doen, moet zinvol zijn. En die zin moeten we ons bewust zijn. Nieuwigheden zijn het zeer zeker nietWant in vroeger dagen was dat er allemaal al. Maar in de tijd der ver slapping van het kerkelijk leven is het van lieverlee verdwenen en werd alles aan de dominee overgelaten. Zo zijn de kerkdiensten ontaard in voorstellingen of in lezingen en werd de gemeente tot „publiek", dat alles passief onderging, maar niet meedeed. Jaren geleden is er eens iemand aan de V.U. gepromoveerd, die o.a. deze stelling verdedigde „Onze kerkdien sten dragen te weinig een Nieuw Testa- mentisc.h karakter". A. D. ting bestreden En terecht. Want ik heb persoonlijk iemand gekend, die 't zei „Mijn leermeester was ethisch. Ik heb van hem de critiek geleerd. Ik ben zelf vrijzinnig geworden". Zo kan het gaan de leerling gaat vaak verder dan de leermeester. Maar, neem nu eens de personen van de ethischen. Ze hadden Christus lief. Betere christenen menigmaal dan de Gereformeerden, edeler christenen. Voor het christelijk leven tot zegen, ook voor anderen. En toch, inzake de Schriftbeschouwing niet op de rechte plaats. Trouwens, we zien, dat God al lerlei mensen in Zijn dienst wil gebrui ken, die op bepaalde punten dwalen. Spurgeon, een gezegend prediker, was inzake de doop Baptist. De vaders aan onze Theologische Hogeschool hadden wel eens een voorganger van het Leger des Heils te logeren, en toch zeggen we tegen hen: in uw sacraments opvatting en inzake de leer des heils niet gereformeerd. Maar nu kom ik waar ik nu eerst heen wil mogen we tegen deze mensen zeggen Schriftaanranders Is onze tucht niet direct te justitiëel geweest, vonnissend Kunnen we niet royaal zeggen we hebben, waar we hard wa ren, en niet bewogen, leed over wat we daardoor in woord of daad u hebben aangedaan in 1926, en u persoonlijk ge wond hebbèn Want ook de uitoefe naars van de tucht hebben veel genade nodig En toch ik ben nog lang niet klaar. Ik worstel er mee. Ik wil tegelijk uit spreken, dat wij er ook eerlijk voor moe ten uitkomen, dat er een Gereformeerde Schriftbeschouwing is, en mag zijn, enz, dat daarvoor plaats is, en plaats moet FEUILLETON door H. NOORMAN 55) Hertha gaf geen bescheid op deze opmerking, maar liep vlug naar he,t ziekenvertrek, waar zij weldra in gesprek was met moeder en dochter, die elk in een ledikant lagen. De boerin had vrij heftig de koorts. Haar toestand was niet rooskleurig, bemerkte Hertha. Met de dochter ging het vrij goed, hoewel de dokter dat ook niet vertrouwde, naar hij gezegd had. Hertha vroeg verschillende dingen, waarna zij conclu deerde, dat hier iets moest gebeuren. De boerin en haar dochter luisterden gretig naar haar, als bij intuïtie ge voelend niet alleen, dat Hertha haar meerdere was en gezag wist uit te oefenen, maar ook, dat zij met haar mee leefde en meevoelde. Opeens verscheen de boer in het vertrek, juist, toen Hertha de hand der boerin vast had, om de polsslag op te nemen. Zijn gelaat stond nog even nors, maar toch bespeurde Hertha er enige verbazing op, toen hij zag, dat zij zo gemakkelijk met de patiënten omging. „Van Dalen," zei Hertha, die ging begrijpen, waarom de dokter haar naar de boerderij had gezonden, ,,er moet hier wat gebeuren. Zó kan het niet langer. Allereerst moet in dit vertrek warmte komen. Het is hier veel tc koud. Is de dienstbode zéér ziek ,,'k Weet het niet. Ik ben geen dokter," bromde hij. „Niet erg, zuster," zeidc de dochter. „De dokter dacht, dat zij over enkele dagen weer klaar zou zijn." „O, dat is veel waard. Vindt u het goed, Van Dalen, dat ik haar ledikant naar hier sjouw Dan kan zij, als het vertrek flink warm is, zo nu en dan uit bed komen en voor uw vrouw en dochter zo'n weinig zorgen." ,,'k Heb daar zó nog niet aan gedacht," zeide hij met onmiskenbare verbazing en bewondering in zijn stem. ,,U kunt ook niet aan alles denken," glimlachte Hertha. „Ik heb die zaakjes tegenwoordig dagelijks aan de hand. In verschillende woningen liggen allen ziek. Zo goed en zo kwaad het gaat, helpen ze elkaar. En voor de rest kom ik zo nu en dan eens kijken." ,,'k Weet niet, of mijn vrouwaarzelde de boer, nog vol verbazing. „Doe het maar, man. Ik geloof, dat het goed is," zeide de boerin. „Laat de zuster maar doen. Die weet wel, hoe het moet." „Vooruit dan maar," besliste Van Dalen, vriendelijker gestemd. „Wat moet er gebeuren „Niets," zeide Hertha vrolijk. ,,U mag niets doen. Ik geef u de welgemeende raad, straks naar bed te gaan. Dan is u over een paar dagen weer het heertje." „Dat gaat niet," zeide hij. „O, best. Enfin, daar praten wij straks nog wel eens over. Vertel u mij nu maar even, waar ik hout en anthra- ciet kan vinden, om deze haard aan te maken." „Maar dat mag u niet doen," zeide de boer, wie het te kras werd en die de ogen neersloeg, toen de heldere kijkers van Hertha er in blikten. „Mijn lieve man," lachte Hertha. „Tegenwoordig maak ik zoveel kachels aan. 'k Heb zelfs een paar gezinnen, waar ik voor het eten zorg. Laat mij mijn gang maar gaan. U zult eens zien, hoe het bevalt." „Waarom doet u dat alles vroeg hij. „Dat behoort toch niet tot uw werk „Och wat, tot mijn werk behoren," zei Hertha ietwat ongeduldig. „Wat doet dat er toe De mensen moeten elkaar helpen, als zij in moeilijkheden zitten. Waar kan ik hout en brandstof vinden „Achter in de grote schuur," zeide hij. „Maar ik zal het halen." „U moogt niet buiten komen," besliste Hertha. ,,U is ziek. Leg eens een thermometer aan. U hebt koorts." Zij verliet haastig het vertrek, keerde spoedig met het gevondene terug en knielde bij de haard. „Daar buiten kwam een knecht van u," zeide zij tot de boer. „Hij schrok geweldig, toen hij mij zag. Zó af schrikwekkend zie ik er toch niet uit Die man is ook al ziek, maar hij kwam de koeien melken, zei hij. O, daar is hij zeker." Er werd buiten het vertrek gestommel vernomen. De boer ging er heen, terwijl Hertha vaardig en vlug de haard aanlegde en vuur ontstak. „Ziezo, zei zij vrolijk. „Over een uurtje is het hier lekker warm. Dat is veel gezelliger. Nu kan daar, bij het raam nog wel een ledikant staan. Ik zal zien, dat ik de dienstbode naar hier transporteer. Waar kan ik haar vinden De dochter legde het haar uit en een kwartie later sjouwde Hertha de boer zag zij nergens, zij vermoedde hem in de stallen met de stukken van een uit elkaar genomen ledikant, dat zij vlug in elkaar zette, tot ver bazing van de twee patiënten, vooral van de dochter. Want de boerin had genoeg met zichzelf te doen. Het bed was spoedig opgemaakt. En toen de boer, ril lend van de koude, weerkeerde, vond hij hij kon van stomme verbazing geen woorden vinden in het vertrek drie vrouwelijke patiënten, terwijl Hertha aan de dienst bode verschillende orders gaf. „Als het hier flink warm is, kun je zo nu en dan wel uit bed gaan en de patiënten verzorgen. Anthraciet staat er voldende bij de haard. Stook de ganse nacht maar door. Vanavond kom ik nog even kijken. Goeden middag." „Dag, zuster," klonken drie stemmen tegelijk. Hertha verliet het vertrek, niet half beseffend, welk een zonnestraal zij er geweest was. De boer, geheel verbouwereerd, volgde haar. Het was hem aan te zien, dat hij ziek was. „En nu moet ik met u een appeltje schillen, Van Da len," zeide Hertha, ernstig. „Wilt u volgende week met een longontsteking te bed liggen, evenals uw vrouw Neen, nietwaar Dan moet u zo gauw mogelijk naar bed. Het is voor uw eigen bestwil." „Hoe kan dat?" vroeg hij klagend. Zijn norsheid was geheel voorbij. Hij leek hulpeloos als een klein kind. En het kwam Hertha voor, dat hij haar ietwat schichtig aan staarde. „Hoe kan dat? Ik kan toch niet „Alles alleen laten Natuurlijk niet. Als u het goed vindt, rijd ik straks even langs vrouw Hoogeboom. Zij heeft niets tc doen en kan hier over een uurtje wel zijn. Dan komt alles terecht. Vindt u dat goed (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 2