EEN prachtig IDEE
Een Bisschop van Zeeland
Make peace - no war
Spiegeltje aan de wand
SAMEN
SPRAAK
VAN EEN ARM DORP,
DAT RIJK WERD
beroep. Probeer niet boven je kracht
te reiken. Probeer niet op je tenen te
leven.
Vermijd elke kramphouding. Want
het heeft zo weinig zin. En niemand
vraagt het van je.
Maar vraag je af Wat wil ik wor
den en wie wil ik zijn. Voor God en
voor de ander
Dit waren zo maar wat gedachten,
flitsen over jouw beroepenkeus.
W. H. GISPEN.
Op de Wilhelminabank te Goes kunt
u dit Engelse opschrift lezen, 't Wil
zeggen Sticht vrede en maak geen oor
log. Het stond er al aleer de Egyptisch-
Israëlietische oorlog van een week uit
brak. Geholpen heeft het niet allicht
niet, want het is ver van het Jood-Ara
bische front, 't Is anders wel een woord
dat de gedachten van velen vertolkt
van velen, die op hun manier paraderen
met leuzen en optochten voor de zozeer
begeerde vrede, die toch uiteindelijk het
verlangen van mensen en volken is.
Ten diepste is iedereen het er mee eens,
want zelfs de ergste oorlogshitsers, zo
als men ze propagandistisch scheldt, ma
ken oorlog niet om de oorlog op zich,
doch om hun vrede te dicteren.
Keizer Augustus die door bloed
waadde, deed dit met het oog op de
door hem bereikte Pax romana, de Ro
meinse vrede. Napoleon was uit op de
hegemonie van Frankrijk over Europa
met het oog de op nu we.er door de
Gaulle nagestreefde grandeur van
Frankrijk, die helaas alleen maar misère
bracht over ons werelddeel.
Nu lijkt het me toch wel erg opper
vlakkig om het bij leuzen als de boven
staande te houden en daarmee te scher
men alsof de zaak van oorlog en vrede
geen andere aspecten heeft in onze te
genwoordige wereld in welke het kwaad
nog zulk een grote macht heeft en sa
tan aan wiens invloed ik met het ,,Onze
Vaderverlos ons van de Boze"
christenen immers nog steeds geloven
moeten, het bij zijn nederlaag op Gol
gotha niet laat. Welnu, die Boze dienen
we te weerstaan, zoals naar mijn mening,
de Israëli dit dan ook hebben gedaan
zonder zelf tot de oorlogsmakers gere
kend te willen worden.
Wat de z.g. pacificisten hiervan zeg
gen, is me nog niet duidelijk geworden.
Ik verdenk ze er echter van dat ze in
hun hart, ondanks hun leuzen, toch wel
blij zijn geweest dat Israël zoveel tanks
en zoveel vliegtuigen bleek te bezitten.
Het make peace - no war kan heel goed
samen gaan met bewapening. Ik kan
me eenvoudig weg niet voorstellen, dat
christenen terecht van mening zouden
zijn geweest dat Israël zich had moeten
laten uitmoorden. Hopelijk is hetgeen
we dezer dagen bij vernieuwing hebben
meegemaakt aanleiding tot bekering van
die z.g. vredemakers die mensen en vol
ken als schapen voor de wolven zouden
willen werpen laten. Dat kan, want ik
heb ook gekend die trots op het gebro
ken geweertje mij in de dagen van het
bombardement op Rotterdam kwamen
verklaren, dat ze ongelijk hadden gehad
met hun vertoon.
Een dezer zei me ronduit, dat hij zich
had vergist en nu gezien had dat er
dingen zijn, die meer waard zijn dan
het leven. Ik zou er aan toe willen voe
gen en dat juist ter wille van het leven.
De kardinale fout van velen schijnt
me te zijn het wanbegrip omtrent de
ware vrede. Deze is toch wel wat meer
dan uiterlijke vrede en rust. Wat meer
dan een beleefdheidsvrede of een valse
schijnvrede. Spreken we niet van een
koude oorlog Make peace - no war.
Ten diepste is er maar één vredestich
ter de Vrede-maker is Jezus van Na
zareth, die de vrede niet forceert, doch
reeds twintig eeuwen bezig is de vrede
vóór te bereiden, die met Zijn weder
komst definitief zal zijn, en oorzaak van
vreugde voor de wereld, die dan aan
Zijn voeten ligt.
Ik dacht, dat we voordien door oor
logen en oorlogsgeruchten heen moes
ten om des te begeriger te roepen
Kom, Here Jezus, kom met haast
Brouwershaven B. WENTSEL.
De onderstaande brief ontving ik van
br. Versée, Scheldestraat .77, Goes.
Ik vind het een reusachtig plan. Op deze
moderne manier maakt Prof. Polman,
een zendingsreis door de Zeeuwse
eilanden.
Wij (een paar ouderlingen) hebben de
rede van Prof. Polman over het Schrift
gezag, die hij op 8 april j.l. te Goes hield,
op de band laten opnemen. Wij konden
die dag niet naar de conferentie en wilden
Prof. Polman toch graag horen. De vol
ledige band bevatte practisch alles, wat op
het referaat betrekking had en duurde ver
scheidene uren. Wij hebben toen de rede
zelf èn de beantwoording door Prof. Pol
man van de vragen, op een andere band
overgenomen. Wij vonden het wel zo n
uitstekende rede, dat wij het jammer von
den dat nog niet veel meer mensen (ambts
dragers en medelevende gemeenteleden)
haar gehoord hebben. Wij vinden het echt
een onderwerp om in behandeling te nemen
op werkvergaderingen van de kerkeraad
of gemeentevergaderingen en dergelijke.
Als kerken zijn wij nauw bij het onderwerp
betrokken.
Hoe denkt U over het idee de band be
schikbaar te stellen voor kerken en ver
enigingen, die zelf een bandrecorder heb
ben en dus de opname kunnen copiëren
Ieder, die geïnteresseerd is, stellen zich
zo spoedig mogelijk met mij in verbinding.
Wij zouden dan de band kunnen doorge
ven, van de éne kerk naar de andere, tot
ze tenslotte weer in Goes terecht zou ko
men.
Met vriendelijke groet.
Uw dw., J. V.
In de rubriek Woordjes-leren, noem
de ik pak weg twee momenten,
die als zalig" beleefd worden. O.a. het
moment, dat bij een promotie de span
ning ineens breekt en de pedel een eind
maakt aan de discussie, wie er ook aan
het woord is. Hij roept dan soms
midden in een zin van een gewichtig
orerende professor, één enkel woord.
En is afgelopen.
In het vorige no. van de Kerkbode
stond dit woord helaas afgedrukt als
„hoera".
Een goede br. (of is het een zuster
maakte mij er op attent, dat dit „hora"
moest wezen.
Inderdaad, u hebt gelijk. De pedel
roept hora. Dat is een Latijns woord en
betekent„uur" of „tijd".
Ik meen, dat hoera een Turks woord
is. Een soort strijdkreet van Turkse
soldaten. De N.S.B. was indertijd zo
vaderlandslievend om dit vreemde
woord te vervangen door het Neder
landse „hou-zee".
Fijn, dat het kerkblad zo nauwkeurig
gelezen wordt Wij weten dus, dat de
genen, die een promotie bijwonen, op
het sein van de pedel niet „hiep-hiep"
hoeven te roepen. A. D.
(De corrector buigt met schaamte het
hoofd voor de gemaakte fout. Ds. Don-
dorp had het namelijk juist geschreven.
Daarbij komt, dat hij een der weinige pre
dikanten is die in letterlijke zin „leesbaar"
schrijft.)
UIT DE PERS
In de kerkelijke bladen komt hoe lan
ger hoe meer een verontrusting tot
uiting over het zwijgen der kerk over
de gruwel van de slepende oorlog. Ik
knipte uit „Gereformeerd Den Haag"
En de kerk dan
Nu de oorlog in Vietnam steeds meer
op een totale vernietigingsoorlog begint te
lijken (men spreekt met een mooi woord
van escalatie in de strijd) wordt de vraag
klemmend of ook niet de kerk als zodanig
de wereldopinie heeft te beïnvloeden. Of
moet dat protest maar beperkt blijven tot
enkele individuele christenen die hierin
hun kerk niet achter zich weten De athe
ist Sartre schijnt met de andere leden van
het oorlogstribunaal de kerk een stap voor
te moeten zijn.
En de synode
Onze synode zal zich binnenkort op
nieuw bezig houden met het oorlogsvraag-
stuk. Meer met het oorlogsvraagstuk in
het algemeen. Maar dat is natuurlijk niet
loste denken van de concrete werkelijk
heid in het heden.
Juist omdat het allemaal zo moeilijk en
ingewikkeld ligt, mogen we ons er niet van
af maken en hebben we de christenplicht
om met onze synode mannen mee te den
ken en mee te bidden. Temeer, wanneer
we het een en ander in verband brengen
met de andere beelden, die we voor de
T.V. konden zien van hongerend India
F. D. K.
Onlangs werd er een enquête gehou
den onder buitenkerkelijken om de
vraag te beantwoorden, hoe MEN over
de gereformeerden dacht.
Natuurlijk is het beeld, dat men van
ons tekent een caricatuur, maar het is
toch niet overbodig om je af te vragen,
hoe anderen over je denken.
Het is nooit prettig om in de spiegel
te kijken. We staan er heus niet zo
mooi op.
Maar vooral de mensen, die in de
Evangelisatie werken, hebben te maken
met het image" van onze kerken.
Over de bedoelde enquête is in ver
schillende bladen uitvoerig geschreven.
Op het evangelisatiecongres is deze
zaak door Ds. Suurmond aan de orde
gesteld.
In het Groningse kerkblad vond ik
een paar punten als volgt samengevat
Over de Kerk.
Ie. De gespletenheid van de kerken
valt nog steeds op. Het zijn muggenzifters
die kerkmensen. Voorbeeld„spreekt de
belijdenis de bijbel na, of wil ze de bijbel
naspreken". Snap daar maar eens iets van.
Er zijn zelfs 15 schakeringen „gerefor
meerd" en niemand kan ze meer precies
uit elkaar houden.
2. Conservatief en liberaal zijn zij ten
opzicht van het sociale vraagstuk. De kerk
staat aan de kant van de sterken en de
rijken. Ze zijn voor de kapitalistische po
litiek, anti rood en anti arbeider.
3e. Loodzwaar zijn ze. Ze nemen het
leven ernstig en spreken graag over hel
en verdoemenis.
Over de kerkmensen.
Ie. Zondagschristendom ze leven
er niet naar Wel zondags in de kerk,
maar in de weekho maar.
2e. Ze hebben andere opvattingen.
Niet dat we kunnen merken dat ze anders
„zijn".
3e. Klasse apart je kunt er niet bij.
Je moet er van het begin af aan in opge
voed zijn, dan is het mogelijk gereformeerd
te zijn. Anders niet.
Ze zijn zo onbereikbaar voor ons. Ze
kunnen en weten alles.
Deze beelden zijn voor een deel ver
tekend, onjuistmaar wij hebben er
ondertussen maar rekening mee te houden,
dat „ze" ons zo zien en in gedachten ons
beoordelen met bovenomschreven masker
voor.
Zonder kennis van deze „beeldvorming"
inzake ons, gereformeerden, spreken we
langs onze medemensen heen en komt er
spoedig kortsluiting.
A. D.
Geen toekomstverwachting van
wege de oecumene maar verleden
tijd. Daarvoor moeten we vier eeuwen
terug in de geschiedenis. Ik schrijf het
jaar 1559 op. Toen was er in Rome ook
een paus met de naam Paulus, het was
de 4e met die naam, nu hebben we
Paulus VI.
Hij gaf een bul uit met de aankondi
ging van een geheel andere verdeling
(vervolg op pagina 3)
FEUILLETON
door
H. NOORMAN
51)
Hertha voelde een zwaard door haar hart gaan. Zij
kreeg een bang vermoeden en had hem wel willen toe
roepen „Zwijg er over, want ik ben het niet waard".
Maar zij kon niet spreken
„Toen kwam de strijd terug, de meest vreselijke strijd,
die ik ooit heb gekend. Toen wist ik, dat ik mij tóch niet
geheel aan God had overgegeven dat ik nóg met al de
vezelen van mijn ziel aan de aarde gehecht was
Een pijnlijke stilte.
„Waarom was ik niet gezond, gelijk de anderen?
Waarom mocht ik het geluk niet grijpen mij niet een
gezin stichten niet de liefde van een vrouw smaken
Ik vertelde aan de kinderen van Landdorp en Zeeduin
van Jezus enmijn hart was verre van Hem. Ik ver
keerde in een voortdurende opstand
Hij hijgde zwaar en viel terug in de kussens.
„Spreek niet meer, Van Binsbergen," smeekte Hertha,
die in-bleek geworden was.
Maar hij richtte zich weer op, met bovenmenselijke in
spanning van krachten.
„Meermalen heb ik op het punt gestaan, die vrouw te
zeggen, hoe lief ik haar had. Maar ik deed het niet
Het mócht ook nietIk mócht haar niet binden aan
een wrakIk heb gezwegen en niets, niets laten blij
kenMaar mijn hart was in opstand tegen God, Die
mij zó geschapen hadO, wat heb ik de laatste maan
den zwaar, zwaar gezondigd
Van Binsbergen, de onderwijzer van Landdorp, zweeg.
Hij hijgde naar adem en keek Hertha niet aan.
En Hertha durfde niets zeggen. Zij begreep, dat hij
spreken moest.
Plotseling richtte hij zijn blik op haar.
„Ik ben blij, dat je in mijn leven gekomen bent, Her
tha," zeide hij. „Dat was de leiding van onze God. Want
ik moest leren, en dan voorgoed leren, dat ik mij van alles
moest losmaken, onvoorwaardelijk. Ik heb het geleerd na
een ontzettend zware strijd. Voor mij was geen enkele
vrouw bestemd, ook Hertha van Landen niet. Ik was be
stemd. om in de korte spanne tijds van mijn leven aan
Gods Koninkrijk te bouwen, om daarna vroeg te sterven."
Het kostte Hertha moeite, om niet in snikken uit te
barsten. Een mededeling als deze had zij in de verste
verte niet kunnen verwachten. Nooit, nooit had zij er
ook maar het geringste vermoeden van gehad, dat Van
Binsbergen haar liefhad dat zij voor hem was geweest
de enige vrouw, die hij ooit had liefgehad. Hij had zijn
gevoelens dus wel kunnen verbergen
Zij wist niet, wat zij moest zeggen en zweeg dan ook.
Hij scheen echter geen antwoord van haar te verwachten,
want hij vervolgde na enige stilte, zijn stem werd steeds
flauwer „Ik dank God, dat je in mijn leven gekomen bent,
Hertha. Want je hebt mij, zonder dat je het wist en zon
der dat je het bedoelde, geleerd, na bittere strijd, van alles,
alles af te zien, ook van de vrouw, die ik beminde en die
ik niet hebben mocht. Dat heb ik je nog willen zeggen.
En nu dank ik je voor je vriendschap en bid God, dat je
een gelukkig leven hebben mag, dichtbij Hem. Als je het
eens moeilijk hebben zal, God red je er uit. Ik heb het
ondervonden. Ik ga rustig heen."
Het was, of hij werkelijk heenging. Hij viel terug in de
kussens, dodelijk vermoeid. Over zijn gelaat kwam de
lijkkleur, die Hertha in het ziekenhuis zo vaak had ge
zien. Ging hij nu zacht sterven
Hertha, dodelijk bleek en vol tegenstrijdige gedachten,
liep geruisloos het vertrek uit en vroeg de hospita, of
dominé Misset die morgen was geweest.
„Om twaalf uur was hij nog hier, zuster. Hij zou van
middag weer komen."
„Het lijkt mij verstandig hem te roepen."
„Loopt het af?" vroeg de vrouw.
„Ik denk het wel. Laat even dominé halen."
De hospita zag Hertha aan. Zij verbaasde zich over de
verpleegster, die toch al zoveel had meegemaakthaar
stem stokte en in haar oog stond een traan
Hertha keerde naar het bed terug, om te bespeuren, dat
Van Binsbergen haar weer wachtte.
„Johannes veertien," fluisterde hij.
Hertha greep het bijbeltje, dat in de nabijheid lag en
begon zacht te lezen met een stem-, die op kort afgebroken
snikken geleek
„Uw hart worde niet ontroerd gijlieden gelooft in
God, gelooft ook in mij. In het huis Mijns Vaders zijn
vele woningen anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben
Ik ga heen, om u plaats te bereiden
„Plaats te bereiden. Ook voor mij," fluisterde Van Bins
bergen.
Hertha las verder, het gehele hoofdstuk uit.
staat op, laat ons van hier gaan"
De laatste woorden kon zij niet meer lezen er was een
floers voor haar ogen met moeite kwamen de woorden
van haar lippen
Naast haar stond dominé Misset. In de onmiddellijke
nabijheid van de woning had hij de boodschapper ont
moet en hij had zich gehaast.
„Onze vriend is niet meer," zeide hij. „De laatste ver
zen, ik zag het, heeft hij niet meer gehoord. Hij is zacht
en kalm ontslapen."
„O, dominé," kreet Hertha, niet wetend wat zij deed.
„Het is vreselijk."
Hij bespeurde, dat zij zeer onder de indruk was, wat
hem in zekere zin verbaasde, daar hij haar mannelijk ka
rakter meermalen had bewonderd. Maar hij wist niet
„Laat ons hem de rust niet misgunnen," zeide hij op
zachte toon. „Hij is nu geen wrak meer, maar een, die
juicht voor Gods troon, volkomen verlost van zonden en
smarten. Hij was een kind van God, al geloof ik, dat het
hem strijd heeft gekost, alles over te geven."
„Hij heeft de overwinning behaald," snikte Hertha.
„Hij had alles, alles losgelaten."
Zij stond op en drukte de dode ogen toe.
Dankbaar, dat zij het mocht doen
(Wordt vervolgd)