r
G$Löëlz bedekken
Samenspraak
v..
.J
VAN EEN ARM DORP,
DAT RIJK WERD
Ja, dat verwachtte ik al. Een aantal brieven over Oe Thant, de
Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties.
U moet niet vergeten, dat ik mijn artikel over de Voorbede der
Kerk een week vóór het verschijnen van de Kerkbode geschreven
had. En in die week is er zo het een en ander gebeurd.
Ik moet U eerlijk zeggen, dat ik ontzettend geschrokken ben van
het bericht, dat de internationale veiligheidstroepen op verzoek van
Egypte door O. T. werden teruggetrokken uit Egyptisch gebied in
de Sinaïwoestijn. Dit terugtrekken versterkte de positie van Nasser
buitengewoon. Mijn eerste reactie was hoe is het in-vredes-naam
mogelijk
Ik wil twee dingen hierop antwoorden. Ten eerste doet dat niets
af van mijn oproep om de heer Oe Thant voortdurend in onze
publieke voorbede te gedenken. Ik zou haast zeggen integendeel.
Laten we nooit vergeten, hoe moeilijk deze man het heeft, die
boven de partijen staat en het recht moet dienen. Hij is een vooruit
geschoven post van een toekomende internationale rechtsordening.
Ik blijf onverzwakt geloven in zijn integriteit. De insinuaties als
zou hij heimelijk aan de kant van Nasser staan vind ik zonder meer
gemeen.
Helaas zijn er veel mensen, die alleen maar kunnen denken in
een zwart-wit schema. Dat is ongetwijfeld ook het gemakkelijkste.
Als je geen bewonderaar bent van de Amerikaanse politiek word
je onmiddellijk van communistische sympathieën verdacht. Even
eens als je de nucleaire wapens geen bruikbare strijdmiddelen acht.
Iedere idealist of non-conformist wordt onmiddellijk voor ,,rood"
uitgescholden.
Ten tweede wil ik opmerken, dat nu we enige afstand hebben
gekregen de daad van O. T. beter beoordeeld kan worden. Ook
al hangt er nog heel veel mist over deze dingen.
De V.N. troepen stonden op Egyptische bodem en met goed
vinden van de Egyptische regering. Toen die toestemming werd
teruggenomen, was de rechtsgrond voor hun verblijf verdwenen en
werden de neutrale troepen teruggenomen.
O. T. denkt en handelt in begrippen van recht en niet van oppor
tuniteit. En dat is in deze wereld een nog haast onmogelijk stand
punt. In de politiek, zeker in de internationale politiek, moet men
soms een kleiner kwaad doen om een groter te voorkomen. Het is
onbegonnen werk om geen vuile handen te willen krijgen.
Maar het blijft afschuwelijk.
Iemand zei of schreef onlangs een belangenconflict is soms nog
oplosbaar. Maar een conflict van twee rechtsposities is het aller
moeilijkste.
Een heel lange brief kreeg ik uit Zuid-Afrika. Ik had iets ge
schreven, waaruit je tussen de regels door, mijn afkeuring van
de Zuid-Afrikaanse politiek inzake de apartheid kon lezen. Ik heb
respect voor mensen, die de tijd kunnen vrijmaken voor zulke lan
ge brieven. Met veel genoegen las ik zijn herinneringen aan Oost
burg, vol waardering en liefde voor het Zeeuws Vlaamse land en
de Zeeuws Vlaamse mensen.
Maar toen kwam de apartheid Eigenaardig, dat men niet meer
open staat voor critiek. Ook in deze brief van een naar ik proefde,
toch zeer sympathieke man, werden de tegenstanders van de eigen
politiek domheid en farizeïsme verweten.
Dan houdt alle discussie op.
Ik ben niet in S. A. geweest. Nee, maar ik heb mensen gesproken,
die er jarenlang gewoond hadden. En ik lees zowel allerlei gratis
toegezonden propaganda tijdschriften van de S. A. regering, als
het blad Pro Veritate.
De mannen, die in P. V. schrijven, zijn ras-echte Afrikaanders.
En naar ik meen, niet dom. Toch zijn het tegenstanders van de
apartheidspolitiek.
Als iedere Nederlandse jongen begon ik met grote bewondering
voor de boeren en hun strijd. Maar later ga je vragen stellen. B.v.
toen ik las, dat Shandi als jonge advocaat in S. A. begonnen
een christelijke kerk inging en er uit verwijderd werd. Het was
namelijk een blanke kerk. Dit voorvalletje is van beslissende be
tekenis geweest in het leven van deze Indiër van buitengewoon
formaat.
Mijn briefschrijver beroept zich op (bloed)verwantschap met het
Calvinistische broedervolk. Maar ik voel minstens zo veel van de
(geloofs) gemeenschap met Christenbantoes, Kaffers en Zoeloes.
Want wij mogen nooit vergeten, dat de.Here Jezus zich identifi
ceerde met zijn minste" broeders en zusters.
Tenslotte moet ik bekennen, dat in mijn naaste familie twee echt
paren zijn die nu niet bepaald een voorbeeld zijn van apartheid.
Een meisje is met een neger (Surinamer) getrouwd en een jonge
man aan een heel andere kant van de familie met een negerin
(Africa).
Ik verzeker U, dat het alle twee voortreffelijke huwelijken zijn
en dat ze pracht-kinderen hebben.
Ik geloof niet aan ras, bloed, noch bodem. A. D.
len klaar gemaakt, 1100 mensen aan per
soneel
In een kleine colonne van vier auto's
reden we woensdag van ..Hedenesse" naar
Brugge. Op, naar de C.B.T.R. dusDe
ontvangst door de heer M. de Meyer was
buitengemeen hartelijkeen causerie, 'n
filmpje, vragen werden beantwoord, koffie
geserveerd. En daarna door de fabriek.
Veel vrouwen en meisjes zijn er werkzaam.
Elk (grotendeels ongeschoold!) bevestigt
een klein onderdeeltje, u weet dat wel, het
gaat hoe langer hoe meer op een t.v. toe
stel lijken. Tenslotte, de kast er om heen,
ingepakt, klaar
PERSVERSLAG van de vergadering van
de Classis Zierikzce der Gereformeerde
Kerken, gehouden op woensdag 24
mei, 's avonds half zeven, in de Geref.
Kerk, aldaar.
1. Namens de samenroepende kerk van
Nieuwerkerk opent Dr. J. H. Becker de
vergadering. We zingen Ps. 84, vers 4
en 6. Daarna Schriftlezing: Coloss. 3 12—
17. Vervolgens gebed, waarin gevraagd
wordt om een zegen over de vergadering
en om Goddelijke uitkomst in de spannin
gen onder de volken.
Deze fabriek is klein begonnen. Het is
alles economisch uitgedokterd tot en met.
Het belang van een mens is tegelijk het
belang van de fabriek. Het is alles getimed,
gepland. Er heerst een teamgeest. Er is een
ondernemingsraad, enz.
Het is natuurlijk een sight-seeing. Maar
toch, we nemen er iets van mee, hoe het
in een grote fabriek reilt en zeilt. Het is
een blik geweest in de wereld van de in
dustrie. En nu dan terug naar Hedenesse".
In een tweede en laatst artikel iets over
het besprokene, en over de sluiting.
J. H. BECKER.
2. Het welkom wordt den afgevaardig
den toegeroepen. De credentie-brieven
(bewijzen van afvaardiging)worden door
de brs. van Oosterland nagezien. Alle ker
ken zijn wettig vertegenwoordigd. Twee
kerken hebben een instructie (d.w.z. een
schriftelijke opdracht om een bepaalde zaak
ter sprake te brengen).
3. Nu kan de vergadering worden ge
constitueerd (vastgesteld) en kan het mo-
deramen (de leiding) zitting nemen. U
weet, dat gaat per toerbeurt. Nu praeses
Ds. J. H. Nawijn Scriba Ds. B. Went-
sel A.ssessor Dr. J. H. Becker Actua-
rius br. J. M. de Waal.
4. Ds. Nawijn vermeldt de personalia.
Hij memoreert o.m. het 35-jarig ambts
jubileum van Ds. Scholing, op 20 maart 1.1.
Ds. Becker en br. J. W. Capelle waren na
mens de Classis aanwezig. Voorts werd
vermeld het verscheiden van br. K. B. Bij
de Vaate, die lange jaren deel had in de
classicale arbeid. Een brief namens de
classis zal haar erkentelijkheid aan de fa
milie overbrengen.
5. De notulen worden doorgenomen,
goedgekeurd na een kleine wijziging, vast
gesteld en door het moderamen getekend.
6. Nu volgen de ingekomen stukken,
o.m. Agendum van de Part. Synode, ge
houden op woensdag 15 maart en woens
dag 17 mei 1.1. Voorts wordt geattendeerd
op de Stichting „Hoogerheide", vormings
centrum van de Geref. Mannenbond.
Deputaten F(onds) A(lgemeen) Kerke
lijke) A(rbeid) zonden een uitvoerige uit
eenzetting over de arbeid en de financie
ring van die arbeid, die onder dit deputaat-
schap valt. Het werk is bijzonder toegeno
men en sommige koliekten zijn nu verval
len, geen 23j^ meer, maar 16. En de toe
name zit b.v. in uitbreiding Theol. Hoge
school, studiebeurzen, contact Reformatie-
Rome, en de arbeid der kerk in recreatie
gebieden.
Tenslotte is er ook een schrijven van
br. C. J. Zoeter, Oosterland, deputaat voor
emeritering (provinciaal en classicaal),
dat de begroting voor 1967 gesteld is ge
worden op 8% van 178.000,
14.240,(Was begroot op 12.800,
Elke kerk heeft in de classis van haar
quotum bericht ontvangen.
Bij dit punt volgen nog enkele meer al
gemene stukken.
Er is een bericht van de uitgever over
de Zeeuwse Kerkbode. Door redakteuren
en door de uitgevers zal alles worden be
proefd om deze Kerkbode meer ingang te
doen vinden. Alle kerkeraden hebben ook
een brief hierover gehad.
Taken voor de inhoud zijn verdeeld, zo
breed mogelijk. En door de uitgever
zullen via de kerkeraden -mensen
worden aangezocht abonné's tc werven en
de kwitanties te innen. De Part. Synode
steunt dit streven met morele steun. Want
een christelijk blad, dat de Zeeuwen nog
samenbindt, is van belang. Uit de ver
gadering wordt een suggestie gedaan of
niet de diaconieën voor die of gene om
financiële redenen een abonnement op zich
willen nemen, en het is al gedaan, en
het werd dankbaar aanvaard. Ook
voor de inhoud wordt de medewerking der
kerken ingeroepen.
Voorts worden wc nog attent ge
maakt op een brochure De kerk in uw
vacantie.
7. De instructies komen aan de orde.
Twee kerken, Scharendijke en Zonnemaire,
vragen toestemming van de classis voor
gemeenschappelijke kerkdiensten. Omdat
een en ander geschieden zal overeenkom
stig de bepalingen van de Synode, die
daarvoor gegeven zijn, wordt dit toege
staan. Hieraan is echter andermaal eerst
(vervolg op pagina 3)
FEUILLETON
door
H. NOORMAN
50)
Dan greep Hertha een stoel en zette zich naast hem.
De deuren aan het eind van het vertrek, deuren, die toe
gang gaven tot een tuintje, stonden open. Maar er kwam
niet één zuchtje naar binnen. Want er was geen aasje
wind. In het vertrek hing even een beklemmende stilte.
De ogen van Van Binsbergen rustten onafgebroken op
Hertha.
,,Hoe gaat het, Van Binsbergen vroeg Hertha, ein
delijk de stilte verbrekend.
Haar stem stokte. Want zij dacht aan de diep aangrij
pende tragiek geen vader, geen moeder, geen broers of
zusters, geen vrouw en kinderen... eenzaam was hij hier
weggeteerd.
Hij lachte weer die overgegevene glimlach, die Hertha
haar ganse verdere leven niet zou vergeten.
„Het gaat goed met mij, zuster. Ik wacht rustig, tot
Jezus mij halen komt. En dat duurt niet zo lang meer."
„Ik denk het ook, Van Binsbergen," zei Hertha. „Het
zal niet lang meer duren. Ik dank je voor alles, wat je
voor mij bent geweest. Je hebt mij niet alleen in het werk
op Zeeduin krachtig gesteund, maar je hebt mij persoon
lijk ook geleerd, dat wij niet tegen Gods doen moeten
ingaan."
Van Binsbergen maakte, voorzover hem dat mogelijk
was, een afwerende beweging en richtte zich wat op.
Hertha wilde hem dat beletten, maar hij fluisterde, glim
lachend „Laat dat maar, zuster. Het geeft niet meer voor
mij. Ja," Hertha schikte de kussens, „ja, graag een kus
sen."
Zo, half zittend en half liggend, zag hij, met een glim
lach, die niets aards meer had, Hertha aan.
„Ik moet u danken," zeide hij' dan. ,,U hebt ons hier
in Landdorp beschaamd. Wij hadden allang het werk in
Zeeduin moeten aanvatten. Er zijn daar, naar gebleken is,
veel mensen, die Gods dierbaar Woord willen horen.
Gij zijt het geweest, die hebt aangepakt. Wij moesten
ons schamen
Hij hield op. Het spreken vermoeide hem zeer.
„Je moet niet zoveel praten, Van Binsbergen. Het is
niet goed."
„Nu eens niet verpleegster zijn," glimlachte hij. „Het
geeft immers voor mij niet meer Laat mij maar praten.
Als ik moe ben, rust ik wel. Ik ben zo blij, dat u gekomen
bent
„Maar ik zou vanmddag vast gekomen zijn," verzekerde
Hertha. „Ik ben 's middags toch altijd in Landdorp
„Dat weet ik wel. Maar dan kon het misschien te laat
zijn. Ik kan elk ogenblik worden gehaald. Het is niets.
Ik ben bereid. Mijn zonden zijn mij vergeven. Straks lijd
ik niet meer. Maar zo graag had ik,u nog even gesproken.
Daarom ben ik zo blij, dat u nog even gekomen zijt. Je
bent voor mij veel, veel geweest." Ineens had hij het
stijve „u" laten varen en de vertrouwelijke vorm aange
nomen, wat Hertha die middag trouwens onmiddellijk had
gedaan. „Veel geweest," herhaalde hij. even rustend
„Je moet het heus omdraaien, Van Binsbergen. Je bent
veel voor mij geweest. Ik was wel eens in opstand, maar
je hebt mij geleerd
„Ik was niet een heilige," zeide hij. „Ik heb zware
strijd gehad, jaren geleden. Ik wist, dat ik zwak blijven
zou ik wist, dat ik vrij zeker jong sterven zou. Het was
niet zo eenvoudig, om te berusten. Als ik daar mijn vrien
den, kerngezond, promotic zag maken als ik hen geluk
kig getrouwd zag, o God alleen weet het, hoeveel slape
loze nachten ik gehad heb hoe ik heb liggen schreien
als een klein kind in opstand tegen vader of moeder
waarom moest ik zó zijn en waarom ging het mijn vrien
den voorspoedig
Hertha luisterde met smartelijke belangstelling ook hij
was door het tranendal gegaan ook hij had aanvechtin
gen van satan gehad.
„Maar," er klonk een juichtoon in zijn stem, „de Here
liet mij niet los. Hij overwon. Ik gaf mij geheel aan Hem.
De strijd was gestreden. Wat Hij met mij deed, was goed.
Ik bereidde mij voor op een vroegtijdige dood. Zó kwam
ik in Landdorp
Hij hijgde van vermoeidheid. Het klamme zweet stond
op zijn voorhoofd. Hertha had diep medelijden met hem.
Zij legde haar hand op zijn hoofd.
„Zou je wel zoveel praten vroeg zij vol liefde.
„Laat mij," smeekte hij. „Ik zal nog even rusten."
Het was stil in het vertrek, waarin van buiten de
zwoele zomerwarmte kwam.
„Sluit de deuren," verzocht hij dan plotseling.
Hertha stond op, schreed naar de deuren en sloot die
geruisloos. Hij volgde met zijn ogen haar slanke gestalte
en glimlachte, toen zij weer zijn bed naderde.
„Je bent een vrouw bij de gratie Gods," zeide hij min
of meer geestdriftig. „Geschapen, om anderen te dienen."
„Maar, Van Binsbergen
„Stil maar," zeide hij. „Misschien is dit een vreemd
sterfbed voor je, ik weet het niet. Maar ik weet wel, dat
ik over alles praten kan. Ik denk, dat het komt, omdat
ik alles heb losgelaten. Er is nu niets, niets meer, dat mij
aan het leven bindt. Ik heb God gebeden, mij vandaag
nog weg te nemen en bij Zich te nemen. Als Hij het niet
doet, is het ook goed. Zijn wil geschiede."
Vermoeid, zweeg hij weer. Er verliepen wel drie mi
nuten van pijnlijke stilte.
,,'k Heb je verzocht de deuren te sluiten. Wat ik nu
ga zeggen, behoeft niemand te weten dan God en Hertha
van Landen
Zijn blik, kalm als hét spiegelgladde oppervlak der zee,
dat Hertha die morgen nog had staan bewonderen, rustte
op het geschilderde plafond van het vertrek. Om zijn lip
pen speelde een zalige glimlach. Het leek Hertha, die
roerloos naast zijn bed zat, toe, dat hij door het plafond
van de kamer en door het dak van het huis in de hemel
schouwde.
„Zó kwam ik in Landdorp," vervolgde hij na enige
stilte, weer opvattend de draad van zijn mededelingen.
„Ik meende, dat mijn strijd uitgestreden was. Maar de
zwaarste strijd moest nog komen. Want, o, wat zijn wij
toch vleselijk, zelfs, als wij weten, dat de dood zich niet
lang zal laten wachten Want in mijn leven kwam een
vrouw de enige vrouw, die ik ooit heb liefgehad
(Wordt vervolgd)