ÖtyLtvêlt fodMen KARISIMBI JAARBOEKJE 19671 VAN DE VAN EEN ARM DORP, DAT RIJK WERD harten. Accoord, maar God heeft Abram de besnijdenis bevolen en Mo- zes heeft zijn zonde van nalatigheid in dezen door zijn vrouw Zippora met het woord „bloedbruidegom" moeten horen honen. Och, in de tempel zat het 'em ook al nietlet op Jezus' gesprek met de vrouw uit Sichar in Joh. 4 beschre ven. Die tempel verdwijnthet gordijn scheurt en toch drijft Jezus met een zweepje de kooplieden de tempel uit. Zo kun je doorgaan met voorbeelden aan te wijzen en te zeggen daar zit het 'em niet in en er een heel rommeltje van maken. 't Zit blijkbaar nergens in, denk je bij je zelf. En toch dat kan niet. Zou die schil en die pitten, dat vel en die graat er toch wat mee te maken heb ben Namelijk met het vlees en het sap? En de kleren Nu, dat worden straks nog witte klederen, ook gewassen in het bloed des Lams. Meer wil ik er maar niet van zeggen dan dat zulk zeggen als boven bedoeld, druipt van oppervlakkigheid en on schriftuurlijke misleiding van de schare. Brouwershaven B. WENTSEL. VI Na wat heen en weer manipuleren staat de Landrover in het gras naast de weg, in de schaduw van een enorme bananentuin. We stappen uit en waden door het gras, dat tot aan de knieën reikt, naar het pad, dat door de bana nentuinen voert naar de plaats waar we verwacht worden. We hebben vergade ring van de Diakonie, en een paar men sen zijn met de auto meegekomen. De andere diakenen en evangelisten komen uit andere richtingen en zullen we ter plaatse zien. Dat ,,ter plaatse" is nog een dik half uur lopen. En we zullen merken, dat je niet zo makkelijk bij de diakonie terecht komt. Dat zal trouwens straks in de vergadering ook in andere zin nog blijken. We gaan op weg. Het is zonnig weer, maar de bananenstrui- ken geven voldoende schaduw. Het pad voert door de vallei van de rivier Nyabahanga. Overal zijn de mensen druk aan het werk, en tegen ieder is behalve de groet wel een kleine opmer king te maken, een enkele vraag te stellen. Ineens houdt de bananentuin op en staan we voor de rivier die we moeten oversteken. Het is geen regen tijd, en de rivier is dus niet hoog. We springen van het hoge talud op het strandje. Schoenen en kousen gaan uit, de broekspijpen worden opgestroopt en daar gaat het. Het water is heerlijk fris en de prikkeling ervan trekt omhoog door je body. Aan de andere kant gaat het weer snel verder, want we zijn nog maar op de helft. Eindelijk zien we zo'n 100 meter hoger op de top van een steile heuvel de kapel liggen waar de vergadering zal worden gehouden. Er zijn al enkele diakenen. Vol moed be ginnen we aan de klim, en hoewel we tot nu toe geen last hebben gehad van de zon, de klim langs deze kale helling zorgt er toch nog voor dat we met drui pende koppen boven komen. Oef, even uitblazen. De broeders diakenen lijken wel in een fort te wonen zeker bang voor een bestorming Als iedereen zijn normale hartslag weer zowat terug heeft opent de voor zitter de vergadering op een enkeling na zijn alle diakenen aanwezig, bene vens de predikant en de evangelisten die de vergadering als adviseurs bijwo nen. Aan de broeders wordt gevraagd verslag uit te brengen van wat elk in de afgelopen maand gedaan heeft in zijn wijk (kapel noemen we dat hier) en van de daar bestaande situatie. Ieder heeft zo wel zijn verhaal te vertellen. En al vertellend wordt ik steeds blijer. Het is nog maar een zeer jonge diako nie, ze bestaat nog niet veel langer dan een jaar, en begint eigenlijk pas te func tioneren. Je zou je kunnen afvragen of ze eigenlijk wel beseffen, wat diakonie inhoudt. Maar uit de verslagen blijkt, dat ze enthousiast hun taak waarnemen. Een paar flitsen daaruit. In één van de wijken woont een vrouw wier benen totaal verlamd zijn. Ze kan niet lopen of werken, en is niet getrouwd. Familie heeft een huisje voor haar gebouwd, waar ze de hele dag in zit. Maar ze heeft een levendige geest. Met behulp van een catechist heeft ze leren lezen en schrijven. Ze wilde nu zo graag een zangbundel hebben, dan kon ze wat zingen, want je kunt toch niet de hele dag zo maar niks zitten doen op je lamme benen. De diakonie heeft haar een zangbundel en een Nieuw Testa ment gebracht. Elders bleek een oude vrouw te wonen, weduwe, alleen op de wereld. Ze leeft nog in het heidens ge loof van haar ouders. Haar huisje zag er miserabel uit. de regen had er vrije toegang, de omheining van het erf be stond ten naaste bij niet meer, het land je lag wat verwaarloosd. De diaken had dat alles opgemerkt en zijn wijk gemobiliseerd jongeren en ouderen, christenen en catechisanten hadden het geheel eens flink onderhanden geno men. En het zag er nu weer keurig en bewoonbaar uit. Nog weer elders had den de christenen onder leiding van de diaken een paar oude mensen geholpen hun landje te bewerken. En zo gaan de verslagen door. Het volgende agendapunt vermeldt zo iets als „verdeling van de buit". Er wordt regelmatig in de kerkdiensten voor de diakonie gecollecteerd. Wie komen er voor hulp in aanmerking Niet iedereen kan natuurlijk geholpen worden. Voorlopig één per kapel. De lijst van „armen" wordt doorgenomen, kritisch. Er blijken heel wat mensen op voor te komen, die niet in aanmerking komen voor de diakonie dat meisje is inmiddels getrouwd, die vrouw heeft nog familie, die jongeman moet niet zo lui zijn, enz. Tenslotte is de keus ge maakt. Wat nu Aan elk een bepaald bedrag geven Dit vinden de broeders geen manier meer, zich makkelijk van zijn taak afmaken. Elk „geval" wordt apart bekeken wat heeft elk nodig Tenslotte krijgt niemand geld, maar een bijdrage in natura. Deze heeft be slist geen middelen om kleren te kopen er zal stof komen voor een jurk gene kan zijn landje niet bewerken bij gebrek aan een hak er zal een hak komen, zodat hij weer voor zichzelf kan zorgen. Afgesproken wordt dat de volgende dag de penningmeester van de diakonie met de diakenen op de markt komt om het nodige in te kopen. En nog die zelfde dag heeft ieder dat, wat hij in zijn of haar situatie het meeste nodig heeft. En is er vreugde en dankbaar heid, niet alleen bij de ontvangers, maar ook bij de diakenen, ja bij de hele ge meente, want tenslotte hebben ze samen gezorgd voor de behoeftigen in hun midden, en wordt er zo iets openbaar van de barmhartigheid van de Here Jezus, in wiens Naam dit wordt gedaan. Josien en Kees Overdulve. Hoewel ik zelf een beetje verdrietig ben, dat het Algem. Kerkelijk Bureau mij tot hu/pprediker (van wie?) heeft gedisqualificeerd, en mijn gemeente als vacant betitelt, terwijl ik er toch echt en helemaal als predikant ben bevestigd, kan ik niet nalaten het nieuwe jaar boekje aan te kondigen en aan te be velen. De bestudering van de statistieken laat ik graag over aan de deskundigen. Bijzonder boeide mij het jaaroverzicht van Prof. Van den Berg. Op een zeer duidelijke en vooral evenwichtige ma nier, bespreekt hij heel het reilen en zeilen van onze kerken. Hij gaat uit van en eindigt ook weer met het boek van Harvey Cox over de urbanisatie. Hier volgt de peroratie ,,De Gereformeerde Kerken hebben ook in 1966 getracht, antwoord te geven op de vele vragen van de moderne samenle ving. Het antwoord was gebrekkig, frag mentarisch. Maar in zoverre het was in gegeven door een eerbiedig luisteren naar het in Jezus Christus gegeven antwoord op de nood van de wereld, had het een waar de die uitstijgt boven de gebrokenheid van onze menselijke arbeid. De kerk mocht te midden van het bonte beweeg van ,,de stad van de mens" in woord en daad ge tuigen van de volmaakte stad, waar de Bijbel van spreekt in een taal, die ons op roept tot activiteit en tot aanbidding". A. D. KORT VERSLAG van de voortgezette vergadering van de Particuliere Sy node der Gereformeerde Kerken in Zeeland, op woensdag 17 mei 1967 in de Westcrkerk te Goes, 1. De praeses, Ds. A. G. v. d. Stoel, opent de vergadering. Hij laat zingen Ge zang 50 1, leest 1 Cor. 2 616 en gaat voor in gebed. In zijn openingswoord me moreert hij in het bijzonder het onderzoek naar art. 6 K.O. van br. W. J. Musch te Breskens, dat in deze vergadering zal plaats vinden. 2. Het bovengenoemd onderzoek vindt plaats. De synode besluit met algemene stemmen br. Musch toe te laten tot het praeperatoir examen in de Classis Zeeuws Vlaanderen. 3. Ingekomen stukken a. Ds. S. van Wouwe te Serooskerke dankt de synode voor het medeleven tij dens zijn ziekte. b. Deputaten F.A.K.A. geven een toe lichting op het financieel beleid. Dit stuk wordt voor kennisgeving aangenomen, aangezien het ook aan alle kerkeraden en classes toegezonden is. c. Ds. Scholing geeft een korte weer gave van het eerste jaarverslag van de stichting „Hoogerheide" (vormingscentrum van de Geref. Mannenbond). Aan de clas ses zal een schrijven worden gezonden, waarin gewezen wordt op de arbeid van deze stichting. d. Uitnodiging van Kinderzorg, Pro Juventute en Kath. Kinderbescherming, om een afvaardiging te zenden naar de presen tatie op 17 mei. Er zal een schrijven wor den gezonden om voor de uitnodiging te danken. De synode kan niet vertegenwoor digd zijn, aangezien zijn vergadering op dezelfde dag wordt gehouden. 4. Rapporten a. Commissie Zeeuwse Kerkbode. Als eindredacteur van de Zeeuwse Kerkbode is opgetreden Dr. A. Dondorp te Gapinge. Ten huize van de uitgever is op 17 april j.l. een vergadering van de medewerkers gehouden, waarin de taken zijn verdeeld. Het zal op prijs gesteld worden, als de kerken ook plaatselijke berichten voor de kerkbode inzenden. b. Zeeuwse predikantenconferentie. Op „Hedenesse" zal van 30 mei t/m 1 juni een conferentie worden gehouden. Het on derwerp is „Kerk en geïndustrialiseerde samenleving", dat door enkele sprekers zal worden toegelicht. 5. Deputaten voor Kerk en Industriële samenleving en de studie-commissie Kerk en Industrie stellen voor te komen tot de oprichting van een interkerkelijke stichting „Evangelie en Industrie". Enkele broeders uit de verschillende classes worden aanbe volen voor een benoeming bij de oprich ting van deze stichting. De synode gaat accoord met het voor stel om in samenwerking met de Ned. Herv. Kerk een industrie-predikant te be roepen. In verband daarmee zal van de kerken 0,50 per ziel voor deze arbeid worden gevraagd. 6. Benoemingen a. Sec. Curator Theol. Hogeschool Ds. E. Jansen. b. Sec. Gen. Dep. Art. 48 K.O. Br. C. W. Bras. c. In Comm. Zeeuwse Kerkbode Ds. G. S. Oegema. d. In Comm. wijziging huishoudelijk reglementDs. A. G. v. d. Stoel. e. Comm. tot het opstellen van een visitatieregeling Ds. H. Eikelboom, Drs. A. Elshout, Ds. P. Torenbeek, Ds. L. Ber ger en Dr. J. H. Becker. 7. De volgende Part. Synode zal D.V. gehouden worden op woensdag 20 maart '68. 8. De assessor, Ds. Jansen, dankt de praeses voor zijn leiding. 9. Nadat de assessor is voorgegaan in dankgebed, wordt de synode gesloten. In opdracht van de synode, A. G. KORNET, scriba II. Rectificatie. In het Kort Verslag van de Part. Synode op 15 maart is abusievelijk vermeld, dat op voorstel van deputaten Kerk en In dustriële Samenleving 1,per ziel van de kerken zou worden gevraagd. Dit voor stel is echter, na toelichting door deputa ten, op de voortgezette vergadering be handeld (zie kort verslag, art. 5). Besloten is, dat van de kerken f 0,50 per ziel ge vraagd zal worden. A. G. Kornet. FEUILLETON door H. NOORMAN 49) „Neen, neen, ik ga onmiddellijk. Het is misschien wel zeer ernstig met mijnheer Van Binsbergen. Met de dag verlies ik aan hem. En wat de hitte betreft, de weg is schaduwrijk genoeg. En als ik bepaalde trek krijg, zal ik bij dominé Misset wel een stukje brood gaan bedelen. Tot vanmiddag dus. Vóór vier uur ben ik wel niet terug." Mejuffrouw Saaman schudde even met het hoofd, maar zweeg, omdat zij zo langzamerhand wel wist, dat Hertha, als zij zich eenmaal iets voorgenomen had, toch niet van haar plan was af te brengen en zeker niet, als het gold een patiënt te bezoeken, die dan ook nog naar haar had gevraagd. Dus peddelde Hertha in haar fris linnen costuum wel dra over de rijkbeschaduwde weg naar Landdorp scha duw, die zij wel nodig had, want de julizon stond in haar zenith en zond haar gloeiende stralen loodrecht naar be neden. Het was nu reeds enige weken verbazend warm. Er werd door de boeren hard om regen verlangd. Maar strak welfde de wolkloos-blauwe hemel zich over de streek. Hertha dacht evenwel niet aan de warmte, al ontkwam ook zij niet geheel aan de invloed van deze buitengewone zomer. Haar gedachten vertoefden bij Van Binsbergen, die naar haar gevraagd had. De vorige dag nog had zij hem beozcht. Reeds toen had zij hem met een gevoel van beklemming verlaten het was haar, of hij de avond niet halen zou, al was hij dan ook zeer opgewekt geweest. Het was wel zeker, dat de levensdraad spoedig afgesne den zou worden. Enige weken geleden had zij nog hoop voor hem gekregen. Hij wandelde toen door de bossen, die hem zo lief waren, de bossen aan de voet der duinen. Maar sindsdien was er bloedspuwing op bloedspuwing gevolgd en was er een inzinking gekomen, zó, dat Hertha zich soms verbaasde, dat de moegestredene nog leefde. Dat hij haar nu speciaal roepen liet, hoewel hij toch wel kon bevroeden, dat zij die middag naar Landdorp zou komen en hem komen bezoeken, was voor Hertha het bewijs, dat hij zijn einde voelde naderen. Aan de ene zijde was het voor hem een verlichting. Sterven betekende voor Van Binsbergen niets. Hij had zich met volkomen overgave aan de Here gegeven en zou met een stille glimlach om zijn bloedloze lippen de eeuwigheid ingaan, om te gaan juichen voor de troon van het Lam, ook voor zijn zonden op Golgotha gestorven. Maar aan de andere kant voelde Hertha de geweldige tragiek zo'n jong, veelbelovend leven werd afgesneden hij had nog zoveel voor 's Heren Koninkrijk kunnen doen met zoveel zegen had hij nog op Zeeduin werkzaam kunnen zijn met welk een enthousiasme sprak hij steeds met haar over het zondagsschoolwerk en hoe verheugde hij er zich in, dat er eerlang in dat van God vervreemde dorp een evangelisatiegebouw zou komen als dominé Misset soms eens verhinderd was, zou hij er gaarne spre ken en hij had zich voorgenomen een bibliotheek in te richten, opdat de mensen goede lectuur zouden kunnen bekomen eno, hij had nog veel meer plannen. Toen kwam half februari een bloedspuwing en een in zinking, als hij nog nooit had gehad, naar hij verzekerd had. Alle mooie plannen waren verdwenen. Hertha ge loofde, al wist zij het niet met zekerheid, dat hij aanvan kelijk veel strijd had gestreden. Als dat evenwel zo was, dan was de overwinning glansrijk behaald. Want hij wachtte nu slechts geduldig en had zich van alles los gemaakt. Het was voor Hertha, die toch ook een sterk geloofs leven had, moeilijk te berusten. Zij had hem ronduit ge zegd, 's Heren wijze van doen niet te kunnen begrijpen. Hij kon nog zoveel doen Hij was haar zo tot sterke steun geweest of liever, had zij glimlachend opgemerkt, hij was eigenlijk de ziel van het werk geweest zij een bijloopster, wat hij evenwel niet had willen aanvaarden, alleen al niet om het feit, dat van het werk in Zeeduin niets gekomen zou zijn, als zij er niet geweest was. Maar toen had hij haar de mond gesnoerd in 's Heren doen mocht zij niet inkomen dat was enkel majesteit. Zijn tijd zou gekomen zijn. Hij had slechts te berusten. Wat hij volgaarne deed. Wat God deed, was goed. Zó vervuld met duizenderlei gedachten was Hertha, dat zij niet eens met bewustheid bemerkte, in Landdorp te zijn gekomen. Zij was de kerk, midden op het dorp, reeds voorbij gefietst, wat een heel verkeerde richting was, toen het tot haar bewustzijn doordrong. Zij wendde haar rijwiel en sloeg de weg in naar de woning, waar Van Binsbergen zijn kamers had. Diens hospita zag haar aankomen en begroette haar bij de voordeur met de woorden „Mijnheer zal blij zijn, dat u er is. Hij heeft al enkele malen naar u gevraagd." „Is het minder met hem vroeg Hertha op gedempte toon. „De dokter denkt, dat hij de avond niet haalt," ant woordde de vrouw, terwijl de tranen haar in de ogen sprongen, met een stokkende stem. „Och, voor hem is het niet erg hij rekent er op en wacht geduldig. Maar 't is zo jammer, dat zo'n jong leven afgesneden wordt." „God alleen weet, wat goed is," zei Hertha. Maar haar stem klonk haar onwezenlijk in de oren,Hij had zo goed als geen familie, hé vroeg zij dan. „Neen, zuster. Zo goed als niet. Mijn man heeft voor hem geschreven naar een broer van zijn moeder. Maar op zijn vroegst kan die pas vanavond laat hier zijn." Hertha liep door naar het vertrek, dat zij zo goed kende. Het was een mooie zitkamer, goed gemeubileerd. Bovendien had de fijngevoelige Van Binsbergen nog ver schillende verfraaiingen aangebracht. Zijn slaapvertrek was er naast gelegen. Maar na de laatste inzinking had hij verzocht, zijn ledikant in de zitkamer te brengen, waar meer zon kwam, welk verzoek hem gul was toegestaan. Hij lag met het gezicht naar de deur gewend. En over zijn bleek, ingevallen, scherp gelaat met de hol in hun kassen staande ogen, gleed een glimlach, toen hij Hertha ontwaarde. Hij stak de benige hand uit, die Hertha, te vol, om te spreken, greep. Lang hield hij die slanke hand vast. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 2