iSc De Zending Uw eigen zaak Wat is de mens WOORDJES LEREN BIDDEN en 1 ACHiSi WET VIER DINGEN. VAN EEN ARM DORP, DAT RIJK WERD (vervolg van pag. 1) lijke. En van dankbaarheid gespro ken dat monumentje bij Westkapelle vind ik een onwaardig prul in verhou ding tot wat we te danken hebben aan die massa's jongens, die daar gesneu veld zijn. Anderen schreven mij over de bittere noodzakelijkheid van het instandhouden van een (atoom)leger om mee weer stand te bieden aan de dreigende agres sie van Rusland en het communisme. Dit is allemaal niet eenvoudig. En ik weet het zo net niet meer. U moet er eens wat meer over lezen! Ook in onze kringen wordt er tegen woordig veel over gestudeerd en er is al aardig wat gepubliceerd. Wat ik bedoelde was eigenlijk alleen maar een vraagteken te zetten achter de vanzelfsprekendheid van het hebben en zeker van het vrolijk tonen bij fees telijke gelegenheden van ons dappere leger. Wat ik zeker niet bedoelde was het grieven van militairen. Deze mensen hebben het al moeilijk genoeg met hun onbruikbare vernietigingswapenen. Tenslotte werd mij kwalijk genomen, dat ik dansen zo mooi vind. Ja, als het een uiting is van echte levensblijdschap vind ik dansen prachtig. Maar wat ik van ,,Moef Gaga" vind, kan ik U niet zeggen. Dat programma ken ik niet. A. D. Een van de sleutelwoorden van de bijbel is ,,wet". Maar in het bijbelse klimaat betekent dit woord veel meer, dan wat wij er in onze taal mee bedoelen. Het heeft voor ons onmiddellijk een juridische klank. Maar in de bijbel is de wet nooit wet tisch. De tegenstelling, die wij nog al eens maken tussen wet en evangelie is on bijbels. De Israëlieten kenden de vreugde der wet. Psalm 119 is een haast eindeloze lof zang op de wet. En zoals de liefde nooit moe wordt van herhaling, zo wordt in deze psalm in een reeks refrei nen gezegd en herzegd ,,hoe lief heb ik Uw wet. In de bijbel betekent het woord wet. dat God tot ons spreekten hoe God zwijgt ons niet dood, maar zoekt de omgang met ons. In zijn spreken opent Hij zijn hart voor ons en geeft Hij zich bloot. Hij openbaart zich in zijn spreken. Daarom heet de Here Jezus het Woord van God. Natuurlijk is dat spreken van God een bevelend en geen vrijblijvend en vrijlatend spreken. Maar die bevelen zitten vol beloften „Ik help U". De tien geboden beginnen met „Ik ben de Here, uw God". En wat waren de Mozaïsche wetten vol barmhartig heid voor de zwakken Inzettingen, ordinanties... (synonie men voor „wet") zijn geen onpersoon lijke, ijskoude voorschriften, waaraan je je maar te houden hebt, maar vormen de persoonlijke leiding, die God van ons leven geeft, om dat leven leefbaar te maken. Hij leert ons, hoe wij wandelen moe ten. Ondanks de geweldige produktie van de moderne vermaaksindustrie ligt bij vele mensen de verveling duimendik op hun gezicht. Mijn zoons, die in hun vakanties heel veel hebben gelift, kwamen dikwijls thuis met allerlei trieste verhalen, die zij van hun liftheren te horen kregen op de lange eenzame wegen van binnen- en buitenland. Je kent eikaars namen im mers niet en weet van elkanders her komst niets af. Je ziet elkaar hoogst waarschijnlijk nooit weer. Dan worden de mensen vertrouwelijk en storten hun hart uit. Het kan immers geen kwaad. Ze laten even het masker vallen en to nen de ontstellende armoe en leegte van hun eigenlijke leven. Geen wonder, want alleen het geloof in de Here Jezus kan een mens echt blij maken. Als je het van de omstandighe den hebben moet, is het met die blijd schap maar een armoedige boel. Er zijn van die rivieren, die alleen maar water bevatten als het hard ge regend heeft. Zulke rivieren staan op de kaarten van een atlas met een stip pellijntje aangegeven. Nu eens lopen ze zó, dan weer lopen ze zus. Soms zijn ze er, maar soms ook zijn ze er niet. Er zijn echter ook rivieren, die altijd door stromen, omdat hun water komt van de hoge gletschers met de eeuwige sneeuw. De Here Jezus zei tegen Zijn disci pelen „Niemand zal uw blijdschap van nemen". En dat zij Hij tegen hen. die Hij uitzond als schapen onder de wol ven. Het betekent niemand zal ooit Mij van u afnemen en niemand zal ooit u van Mij afnemen. Het waren de laatste woorden van mijn stervende moeder, waarmee zij ons vertrooste. Dat doet Hij niet uit de verte, net zo min als een moeder, die haar kind lopen leert. Maar God geeft ons in zijn wet zijn hand. Hij helpt ons leven. Er zijn altijd mensen, die te eigenwijs zijn om naar goede raad te luisteren. Zij weten het zelf wel en storen zich niet aan de ordinanties van Gods wet. Dat betekent zij storen zich niet aan de sprekende God, die met ons is Im- manuël Jezus. Maar daarmee verprutsen ze hun le ven. Hebt U wel eens met een kind een spelletje schaak gespeeld Als dat kind zich niet hield aan de spelregels, omdat het die niet kende, was er geen enkele aardigheid aan het spel. Noch voor U noch voor het kind. Als je maar aan de Here Jezus denkt, kan je niet treuren. Zeker niet blijven treuren. „Hetzij dat wij leven, hetzij dat wij stervendat is de grote quaestie niet. De gelovige humor relativeert ook die tegenstelling en kan er een loopje mee nemen. Er is een verzameling brieven be waard gebleven van Luther aan zijn vrouw. De meeste handelen over zeer belangrijke en vaak zeer ernstige din gen, die Kathe in zijn afwezigheid te behartigen had. Maar in geen van deze brieven ontbreekt de vrolijke noot. De meeste indruk echter maakte op mij een postscriptum „Bid en lach veel". P.S. Bid en lach veel. je M a r t i n u s. Er is nauw verband tussen bidden en lachen. En dat Calvijn een somber en naargeestig mens zou zijn geweest, en dat Calvinisten alleen maar zouden kunnen zuchten, of alleen maar kunnen vechten, is niets dan laster dom gerod del, dat de een van de ander overschrijft. „Bid en lach veel." Uw A. D. Ik vond deze uitspraak in een krant „Dingen, die Engeland groot heb ben gemaakt God. de Koningin, de vaderlandsliefde en de Kerk". Deze dingen mochten dan ook niet belachelijk worden gemaakt. Door onze zondigheid (vals spelen krijgt de wet een dreigende en scherpe klank. Maar dat ligt niet aan de wet, maar aan ons. De wet zelf is heilig en goed. Omdat God heilig en goed is. Mijn ellende ken ik uit de wet Gods, staat er in de Catechismus. Maar die God is de God en Vader van onze Here Jezus Christus. De ellende is niet, dat ik de wet overtreden heb, maar dat ik tegen de Here, die zegt „Ik ben de Here, uw God", gezondigd heb. De fout van de joden was, dat ze van de wet een afgod gemaakt hebben en die voor Gods aangezicht hebben ge zet, zodat ze zijn milde handen en vriendelijke ogen niet meer zien konden. A. D. Op twee manieren kunnen we over de mens denken en praten. We kunnen het over de mens hebben, zoals hij eigenlijk wezen moet en door God be doeld werd. En over de mens, zoals hij in de werkelijkheid van zijn leven be staat. Pascal sprak over de grandeur en de misère van de mens. Dat zijn de twee aspecten. En we beleven die als een ge spletenheid. We voelen ons schuldig aan dingen, waar onze wil niets aan doen kan. Ons persoonlijke, bewuste „ik" heeft maar weinig te zeggen over het onbewuste en het driftmatige in ons menselijk leven. Is er niet ergens een eenheidsvisie, die beide aspecten omvat, een beschou wing van de mens, die de gespletenheid overbrugt De laatste paar eeuwen is hier met grote ijver naar gezocht. Ik noem drie mensbeelden, die een eenheid proberen te geven. Allereerst het naturalisme Alles in de mens is driftmatig. Hij wordt meer geleefd, dan hij leeft. Er is geen ver antwoordelijkheid. Het „ik" is maar een aanhangsel. Alles is natuur, net als bij een plant en een dier. De economische factoren overheersen. De mens is, wat hij eet. Zijn z.g.n. zedelijk besef is door operatie en door medicamenten (hersen spoeling) te beïnvloeden en te verande ren van inhoud. Vervolgens noem ik het idealisme, dat net andersom redeneert. Hier is de mens een kiezende en vrij beslissende persoonlijkheid. Alles wat natuur is, bestaat niet wezenlijk. Dat is verganke lijk, maar wat de-mens bedenkt kan eeuwig zijn. Sommigen gaan in deze richting zóver, dat de buitenwereld (vervolg op pagina 3) FEUILLETON door H. NOORMAN 45) Zij had nu het aan zekerheid grenzende vermoeden, dat dokter Van Stralen toenadering zocht. Haar vrouwelijke intuïtie had haar gezegd, dat hij haar liefhad. Zij wist niet, of zij daarom blij of bedroefd moest zijn. Zeker was, dat zijn optreden haar niet onberoerd, niet onverschillig liet. En omdat zij in haar ganse leven niet aan koketterie had gedaan, nimmer pogingen had aangewend een heer te behagen, begreep zij, dat er ook bij haar iets meer moest zijn dan sympathie voor de knappe dokter, die zij in het ziekenhuis had leren hoogachten. Het werd al moeilijker voor haar. Er volgde een uur van pijnlijke gedachtengang. Maar de slotconclusie die zij eindelijk trok, toen zij ver na middernacht haar slaap vertrek opzocht, was het allerpijnlijkstals Alfred van Stralen op het punt van de godsdienst dacht als zij, dan zou zij hem met vreugde hart 'en hand geven Toen wist Hertha, dat zij de dokter, met wie zij jaren in het ziekenhuis had verkeerd, zonder dat hij ook maar enige toenadering had gezocht, terwijl ook zij eenvoudig haar plicht als verpleegster had gedaan, niet alleen hoog achtte, dat zij hem niet alleen sympathie toedroeg, maar dat zij hem liefhad Het was haar, of haar hart vanéén gescheurd werd. En het duurde uren, eer de slaap haar ogen kwam bezwaren... HOOFDSTUK XIII. Zeeduin, 15 maart. „Mijn allerbeste vrienden, Om maar onmiddellijk te zeggen, waarop het staatik heb mij voorgenomen een lang epistel te schrijven en weer eens uitvoerig „verantwoording" te doen van mijn leven en u te vertellen van mijn ervaringen. Maar dan moet de brief heel wat langer worden dan de gewone brieven, die zo maandelijks naar Rotterdam gaan. Weet ge nog wel, dat ik vaag gelachen heb, als we eens spraken over het aanleggen en bijhouden van een dagboek Ik vond het altijd flauw en bakvisjesachtig. Een mens kan van mening veranderen Want thans betreur ik het zeer, er niet mede begonnen te zijn, bijvoorbeeld, toen ik hier naar Zeeduin ging. Het is mij nu gebleken, dat er steeds wel iets te vermelden valt, maar zeker, wan neer men dingen en gebeurtenissen medemaakt, als ik hier. Gelukkig dat ik, al kan ik dan mijn ervaringen niet aan een dagboek toevertrouwen, omdat ik er geen bezit, ge regeld naar ulieden kan schrijven, daar ik weet. dat ge met mij meeleeft en mijn geschrijf gaarne voor lief neemt. Ik dank God alle dag, dat Hij mij u gegeven hebt. Want al heb ik ook hier mijn vrienden en al bevalt het mij hier nog steeds uitstekend, cr zouden toch moeilijkheden kun nen komen, waarbij de raad van speciale vrienden (die méér ouders dan vrienden zijn) zéér welkom, zo niet noodzakelijk, zou wezen." Hertha, begonnen aan een grote brief aan de Van Laansma's, in Rotterdam, hield even op en staarde naar buiten, waar langzamerhand de winterboei verbroken werd, al was alles nog kaal en troosteloos. Zou het inderdaad niet kunnen, dat er moeilijkheden kwamen Het gebeurde van de vorige week had haar meer geschokt dan zij wel wilde weten. En steeds bleef de moeilijkheid met dokter Van Stralen, die zij ontweken had, hoewel zij hem liefhad. Zeker, zij was er nog niet. En het was heerlijk, dat zij aan de Rotterdamse vrienden alles kon vertellen, wan neer zij althans alles wilde meedelen. Daarvan was Hertha nog niet zeker. „Van mijn eigenlijk werk," dus vervolgde zij haar brief, „heb ik geen bijzonderheden te schrijven. Ik zou een ge trouwe copie kunnen geven van het verslag, dat ik aan het bestuur van het „Groene Kruis" heb uitgebracht, maar het is wat droog. De cijfers over het aantal afgelegde bezoeken zeggen wel iets, maar zij kunnen toch niet ver tellen, hoe het op die bezoeken toegaat. Laat mij dan hier alvast mogen zeggen (straks komen er ook minder aangename ervaringen dat ik over het algemeen zeer veel vriendschap ondervind. Heel vaak kan ik bespeuren, dat ik met vreugde in dc huizen ontvangen word. Dat is heerlijk, want het doet het zware werk der verpleging met opgewektheid, verrichten. Veel heerlijker is het evenwel, dat er zovelen zijn, die iets anders willen horen dan een los praatje over het weer, over de dorps nieuwtjes en over alle mogelijke kwalen. Ik kom thans in zes gezinnen, waaruit er kinderen op de zondagsschool gaan. Het daar gestrooide zaad draagt vruchtDe kinderen vertellen er thuis van en de ouders en moeders (vooral de moeders luisteren er naar met het gevolg, dat zij er méér van willen weten. En zo is het gekomen, dat men mij in vier gezinnen om een Bijbel heeft gevraagd, die natuurlijk bezorgd werd. En als ik dan eens aanloop, dan worden mij honderd cn één dingen gevraagd. Het is geen nieuwsgierig vragen Uit alles blijkt, dat het hart geraakt is dat men zijn zon dige staat bewust wordt dat men zoekt naar de Ver losser van zondaren. O, er is op dit dorp zulk een honger En dan te be denken, dat er een predikant is, die veel gaven heeft ont vangen die gemakkelijk spreekt in wie een redenaar zit ('k heb hem enige weken geleden voor het eerst horen preken); een predikant, die voor dit dorp alles kon zijn, maar die zijn roeping verwaarloost die zich heeft over gegeven aan het modernisme die onze heerlijke Bijbel aan flarden scheurt en de mensen alleen van een deugd zaam leven spreekt. Welk een zware verantwoordelijk heid draagt deze man En hoe zwaar zal de verantwoor ding zijn, die hij eenmaal moet afleggen Met de zondagsschool gaat het aardig naar wens. Het vermoeden, dat zij na het Kerstfeest zou verlopen, is niet alleen in geen enkel opzicht bewaarheid, maar is volkomen gelogenstraft door het feit, dat er nog méér leerlingen bij gekomen zijn. Er zijn thans twee klassen gevormd, omdat de leeftijden te veel uit elkaar lopen. Ons „schoollokaal", dat zeer goed voldoet, heeft juffrouw Saaman, die onze arbeid met grote belangstelling volgt en steunt, wat laten vermaken, zodat wij thans twee, behoorlijk van elkaar gescheiden gedeelten hebben. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 2