eeuwóe 3£erkbocle Ter nagedachtenis van Os B, Richters *■"1Öater uit de G^lotóóteen J v z^M-vondmaal r Theologie Kampen 21e JAARGANG No. 40 20 APRIL 1967 ,.Ik worstel en ontkom" OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. Eind-Redacteur: Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70. Redacteur Ds. B. WENTSEL, Brouwershaven. Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arncmuiden Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 V.y Paulus spreekt in 1 Cor. 10 4 over een rots, die met hen meeging, waar de Israëlieten in de woestijn uit gedronken hebben. Het was een geestelijke rotssteen. Ze dronken eigenlijk uit Christus. Want Hij was de zin zowel van het brood uit de hemel, als van het water uit de rotssteen. Dat die rots volgde zoals in de oude vertaling stond, wil niet zeggen, dat de schaduw door de vervulling werd gevolgddat de rots vooropging in de geschiedenis en dat Christus eeuwen later gevolgd is, en dat de Israëlieten dus gedronken hebben uit wat in de toekomst eerst komen zou. Dat is wel waarmaar dat is niet de betekenis van dat volgen en meegaan. De rabbijnen hebben een heel eigenaardige verklaring van het water uit de rotssteen. Zij weten nl. te vertellendat het stuk rotsgevaarte, waar Mozes op geslagen had met zijn staf en waar het water uit voortgekomen was, met het volk heel de woestijnreis was meegegaan. Waar het volk bij zijn zwerftochten ook heen ging, overal volgde de rots, dat watergevende stuk steen. Op de manier van die Rus, die toen hij in Europa kwam, de waterkranen losschroefde en mee wilde nemen. Maar het is zó geweest, dat de beek, die uit de eens geslagen rots ont sprong, stromen bleef als een woestijnrivier zonder vaste bedding. De bron bleef stromen. En volgde het leger des Israëlieten. Of liever volgde de rook- en vuurkolom door de woestijn. Er was niet alleen het dagelijkse voedsel, maar ook het dagelijkse drinken uit de rots, die mee ging. D.w.z. uit de rots, waarvan het water als een beek stromen bleef en Israël achterna zich door de valleien slingerde. Die steenrots was geestelijk. Die had een met Christus samenhangende betekenis. Daarom luisterde alles zo nauw, wat Mozes deed. Omdat Mozes door geestelijke zaken omringd was, veel meer dan hijzelf begreep, kwam het aan op een absolute gehoorzaamheid. Alles van die wonde ren in de woestijn hing met Jezus Christus samen. Die rots had eenmaal water gegeven en was blij v e n water geven. Die rots was meegegaan. En daarom mocht Mozes niet nog eens op de rotsen slaan, alsof hij een nieuwe bron moest openen, maar mocht hij niets anders doen dan spreken. Het water was wel weg om de een of andere reden. Maar het was niet in absolute zin verdwenen. Daarom heeft Mozes door te slaan op in plaats van te spreken tegen de rots steen, de heerlijkheid van Jezus Christus bedekt. Want de heerlijkheid van Jezus Christus was ook reeds in het Oude Testament de trouw van de Heilige Geest en de vastheid van het verbond. Mozes' zonde was heel erg, omdat hij de middelaar van het oude testament was. Voor ambtsdragers is alles altijd veel erger! Mozes wilde het bevel van de genadigde God in boosheid uitvoeren. Hij raakte bij het geduld van de Elere, Israëls God, uit de pas. Maar waar het op aan komt bij de beoordeling van Mozes' daad, is het feit, dat uit Jezus Christus eens en voorgoed de stroom van de Heilige Geest is voortgekomen. Jezus Christus verlaat ons niet Wij drinken uit een steenrots, die meegaat. En als wij zijn nabijheid k w ij t zijn, dan is er maar één bevel, n.l. Open uwe mond, spreek tot mij vrijmoedig. Steun op mijn verbond. Al wat u ont breekt, schenk ik zo gij 't smeekt, mild en overvloedig. A. D. Juist was ik bezig de talrijke stukken die het Zendingscentrum ons geregeld toezendt door te nemen en was ik toegekomen aan een brief van ds. Overdulve uit Rubengera. gericht aan de Rwanda-commissie. waarin deze schrijft aan het adres van ds. Richters „We leven dagelijks met U mee in onze gebeden. We wensen U in Uw ziekte de bizondere nabijheid van de Heer toe en we hopen, dat U spoedig weer naar huis kunt terugkeren" of ik werd verschrikt door de mededeling over de radio, dat prof. Verkuil een woord ter nagedachtenis van ds. Richters zou spreken. ...Treft het sterven van bekende personen uit ons kerkelijk leven ons altijd wel, dit is te meer het geval, als men zulke personen van nabij vele malen gedurende tal van jaren heeft meegemaakt. Dan vermenigvuldigen zich de gedachten des harten zeer. Ik keek nog even naar het slotzinnetje van ds. Overdulve dat U spoedig weer naar huis kunt terugkeren. Zie nu. dacht ik, daar heb je het weer Gods gedachten zijn zo anders als de onze. Ds. Richters mocht naar huis, mocht bij de Vader in het huis met zijn vele woningen komen wonen. Niet de aardse woning, maar de hemelse. De Here had hem daar een plaats bereid die nü ingenomen diende te worden. Deze trouwe arbeider in 's Heren wijngaard mocht het loon ontvangen, dat God bestemt voor de trouwe arbeiders. Een loon, dat groot is in de hemelen. Voor hem is de winst, voor ons echter het verlies, want prof. Verkuil zei dit wel goed, dat de Gereformeerde kerken een verlies hebben geleden door dit heengaan, 'k Moge herinneren aan een woord dat ds. Richters mij eens bij gelegenheid van mijn emeritering toevoegde toen hij me het bekende doekje met het zendingsembleem dat op elke enveloppe van het Z.C. voorkomt, uit reikte ,,Als je straks echt met emeritaat gaat, zul je wel merken wat het be tekent". Hij weet dit nu zoals hij nu ook de hoge waarde van het eeuwige leven ervaart. Ook hieraan heb ik een mooie herinnering door een schone inter ruptie, toen dr. Harrestein op een vergadering in klein-comité van ds. R. zei hij heeft ook het eeuwige leven niet aldus doelend op de vergankelijkheid ook van deze stoere werker ik hoop van wel Ik bedoel met mijn schrijven geen levensbericht van ds. R. te geven enkel maar een dankwoord jegens de Koning der kerk. die volgens Efeze 4:11 ook vandaag aan de dag nog zijn dienaren kiest en zendt en weer neemt. Hij heeft ons veel in ds. Richters gegeven voor de practijk der zending, 't Was zo gemakkelijk als je ergens mee zatals je mee moest doen aan het nemen van een beslissing, komen moest tot een oordeelsvorming over zaken of personen, dat je dan even Barend te Baarn belde of hem op een vergadering verzocht te komen. Hij wist om zo te zeggen alles van de zending af, hoewel men hem nooit tot hoogleraar zou hebben benoemd, hetgeen hij ook nooit ge wild zou hebben. Hij kende de zendingstheorie als de beste, maar werkte voor de practijk. Moet het zo, nu dan doen we het zo. Ds. Richters is niet oud geworden hij heeft de koninklijke onderscheiding niet lang gedragen, maar hoger onderscheiding is nu zijn deel geworden, wijl hij werd bevorder tot hoger heerlijkheid. We willen hier stil onder zijn en bidden dat God de zijnen trooste. Niemand is onmisbaar ook deze werker niet, maar missen zullen we hem. Geve de Here ons bij den voortduur mensen als deze mens, die niet zichzelf zoeken doch de ere van Hem, die de oogst der wereld binnen brengt in Zijn schuur. Brouwershaven B. WENTSEL. Midden in de dood zijn wij in het leven want Één breekt het brood om met ons te leven midden in de dood. Dood is in ons bloed dood voor onze ogen maar Hij geeft ons moed dat wij leven mogen met de dood in 't bloed. Dat wij uit de dood opstaan om te leven etend van het brood dat Hij heeft gegeven midden in de dood. Lamp voor onze voet licht voor onze ogen geef ons levensmoed met de dood voor ogen met de dood in 't bloed. Jezus uit de dood opgestaan tot leven wees voor ons het brood dat wij in II leven midden in de dood. Wees voor ons de wijn dat wij U drinken. Wees voor ons de pijn dat wij in U zinken, dat wij in U zijn. Muus Jacobse Laten we bidden voor degenen, die dit jaar examen moeten doen. Moge God hen in hun gedachten leiden, ook ten aanzien van hun toe komst. Wij willen bidden voor allen, die zich voorbereiden om uit te gaan naar de ontwikkelingslanden. Dat zijn niet alleen degenen, die in dienst van de zending uitgaan, maar ook zij die in dienst van het wereld- diakonaat of van een maatschappij of bedrijf de naam van Christus willen uitdragen in de ontwikkelingslanden. Wij vragen om een zegen over hun op leiding en voorbereidingstijd. Laten we vragen om trouw, inzicht, geduld, enthousiasme, liefde en toewijding. La ten we ook bidden voor allen, die aan hun toerusting medewerken of leiding geven. De Theologische Hogeschool der Gereformeerde Kerken in Nederland. Kampen, Oudestraat 6, verspreidt een boekje onder bovenstaande titel „Theo logie Kampen", 't Is de moeite van het doorlezen alleszins waard ziet er van buiten deftig uit en blijkt van binnen dienovereenkomstig hoogstaand te zijn. Het bedoelt voorlichting te geven in zake de keuze voor eventuele theologi sche studie aan de Hogeschool der Ker ken. De verschijning nü hangt samen met de voorlichtingsdag op zaterdag 29 april a.s. en met de inschrijving voor de nieuwe cursus dinsdag 12 september 1967 te 10.30 uur in het Theologische Hogeschoolgebouw. Een inleg geeft het programma voor deze dag, die even aan een recrutendag doet denken, aan. Een recrutendag voor de a.s. officieren der Kerk die wel toegerust zullen mogen komen dienen in het leger des groten Konings. Theologie Kampen is al een oude ge schiedenis sinds de oprichting van de Kamperschool, zoals het vroeger heette, in het jaar 1854. Een eeuw zit er al ruimschoots op. Dat de theologische studie inspanning vraagt komt in het boekje ruimschoots aan de dag. Niet erg, want inspanning is een edel bedrijf; inspanning, uitspanning, ontspanning liggen in een en hetzelfde plezierige vlak. Men wordt er afwisselend ver moeid van en tot rust genoopt. Reeds op de voorzijde van de omslag die een bladzijde uit een hymnarium, dat ongeveer 1500 werd geschreven, bevat. In dit oud-kerkelijke lied wordt de lof van de Drieëenheid bezongen. Daarin is iets terug te vinden van de vreugde die aan de theologische weten schap, die door kleine mensen voor de grote God bedreven wordt, door alle eeuwen heen eigen is. Echt waar wordt er inspanning gevraagd wil men dit lied lezen. Niet alleen moet men zijn Latijn kennen, maar ook goede ogen hebben een bril misschien zelfs een vergrootglas is nodig. Dit geldt alweer van een Latijns ge tijdenboek uit de 15e eeuw, dat even eens werd opgenomen. Dat het bestu deren van dergelijke Latijnse opgaven lonend kan zijn, verraadt naar ik ver onderstel het feit, dat Prof. Polman gemakkelijk het middeleeuwse hand schrift van Augustinus' boek „De civi- tate Deï" zal hebben gelezen en bij hem zich evenzeer thuis zal hebben gevoeld als bij Adam en Eva in Genesis. Een bladzijde uit een Nederlands gebeden boek uit midden 15e eeuw geeft de analphabeet gelegenheid een proeve van zijn leeskunst te leveren analpha beet dan ten opzichte van het Latijn, want die zijn er onder degenen namelijk die zich gedurende twee jaar komen be kwamen in de klassieke talen. Twee opgenomen gedichten in zuiver Nederlands doen deugd een mozaïek vraagt inspanning van het ontcijferen en begrijpen. Tenslotte is er dan een bladzijde, die mensen met begin-kennis van zeven talen toch weer bescheiden heid leert, aangezien lector Drs. J. C. de Moor aankomt met een fragment uit de Babylonische wijsheid. Dit kan dan zijn Babylonisch-Assyrisch, Ugarie- tisch, Aramees, Syrisch, na-Bijbels He breeuws, Arabisch. Zo heb ik het ten minste begrepen. Een behoorlijk aantal duidelijke foto's doen het goed. Dat onder deze er één van Barth is deed me deugd, omdat we tegenover deze grootmeester op theolo gisch gebied wel wat hebben goed te maken. Als ik daarnaar kijk, denk ik aan het Latijnse tempora mutantur en nos cum illis de tijden veranderen en wij met hen. Een halve eeuw geleden konden we de aula niet krijgen voor een spreekbeurt van een knappe domi nicaan uit het Zwolse klooster, Prof.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 1