eeuwóe S^erkhecle an mijn ziel Open deuren rondom Pasen De Diaken als raadsman van het gezin vJ 21e JAARGANG No. 39 13 APRIL 1967 ,.Ik worstel cn ontkom" OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERK IN ZEELAND. Eind-Redacteur: Dr. A. DONDORP, Gapinge, Telefoon (0 1189) 4 70. Redacteur Ds. B. WENTSEL, Brouwershaven. Adres voor opgave advertenties en predikbeurten Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennelcom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom. Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekcrke Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, VlissingenDs. G. S. Oegema, Arncmuiden Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling. Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager. Losse nummers 15 cent. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 Wat Hij gedaan heeft aan mijn ziel." Psalm 66 16. Psalm 66 is een danklied voor Israels redding. Er is sprake van zeer grote ellende. En van een wonderbare uitredding. En zoals bijna alle uitreddingen, wordt ook deze uitkomst bezongen in woorden en beelden, die herinneren aan de uittocht uit Egypte. ,,Hij veranderde de zee in het droge." Uitbundig wordt God geprezen om zijn grote daden. Alle volkeren en de hele aarde worden opgeroepen mee te doen in een machtig Halleluja. Dit lied was wel een individuele expressie, maar beschreef geen individuele emotie. Voortdurend wordt gesproken over „ons" en „wij". Het is alles meervoud. Het gaat over de verlossing van Israël. Pas aan het eind wordt het enkelvoud. „Ik ga door offers te brengen mijn geloften betalen" vers 13). En dan vers 16: „Ik wil vertellen, wat God ge daan heeft aan mijn ziel". Hij heeft nl. mijn gebed uit de nood verhoord en mijn leven gered. Hier is iemand aan het woord, wiens leven in gemeenschap met de zijnen door grote nood was benauwd en door Gods genade van die druk werd bevrijd. Deze ervaringen hangen samen met Jezus Christus, die uit de dood is op gestaan en het leven aan het licht heeft gebracht. Het leven namelijk voor de gehele mens. Naar lichaam en ziel. Met huid en haar. Daarom is het niet bijbels vers 16 uitsluitend te laten slaan op de ziel en op zielservaringen. Trouwens het woord „ziel" is in de bijbel bijna altijd veel breder dan wat wij meestal onder ziel verstaan. Denk maar aan de acht zielen van Noach. De oude psalmberijming kwam echter een bevindelijke uitlegging zeer in het gevlij met de regel„hoort, wat mij God deed ondervinden wat Hij gedaan heeft aan mijn ziel". De proeve van een nieuwe berijming zegt„ik zal U spreken van al wat aan mij is geschied". Veel beter echter is de berijming in het psalter van Ds. Hasper „Verheugt zal ik elkeen doen horen, dat God mijn Redder is geweest" En wanneer U dan aan mij persoonlijk zou vragen, uit welke nood de Hete mij heeft gered (d.i. wat Hij gedaan heeft aan mijn ziel) antwoord ik Hij heeft mij door zijn vergeving gered van de overmacht der zonde en mij vrede gegeven. Maar dan zeg ik er meteen bij door Jezus Christus, die voor mij is gestorven en mij vóór is opgestaan uit de dood. Alle oud-testamentische geschiedenissen van uitreddingen en verhoringen hangen samen met de geschiedenis van de opstanding van de Here Jezus. „Wat God gedaan heeft aan mijn ziel" is dus geen particuliere ervaring, maar mijn deelhebben aan de grote ervaring van Gods volk, dat in en met de Here Jezus gered is van het verloren-moeten-gaan. Daar zingt Psalm 66 van. En daarover zal eens de hele aarde jubelen en daarover moeten de volken luide Gods lof laten klinken. A. D. II Als we op de verschijningen des Heren na diens opstanding letten, treft ons het feit, dat Hij zo maar opeens in het midden der discipelen verschijnt. Als volgens Joh. 20: 19 de deuren ter plaatse waar men bijeen is zijn gesloten „kwam Jezus en stond in hun midden". Ik meen niet dat men zo stellig als dit wel geschiedt kan zeggen dat de deuren niet op wondere wijze zijn openge gaan. Ik meen integendeel te mogen stellen, dat dit wel gebeurd is. De steen van Jezus' graf werd afgewenteld door öf Jezus Zelf öf door een engel. Waar om hier beslist de doordringbaarheid van de stof door de geest geleerd moet worden, ontgaat me ten enenmale, 't Lijkt me zelfs meer in de Lutherse hemel- vaartsleer dan wel in de Gereformeerde lijn van de werkelijkheid van Jezus' opstandingslichaam te liggen. Wat is nu eenvoudiger dan dat Jezus gesloten deuren opent Men kan de deuren niet op slot doen voor Hem. Maar dit nu verder daargelaten, wilde ik liever op de verschijning als zodanig ingaan, 't Heeft me verbaasd, dat Prof. Berkhof in zijn referaat op de Geref. Predikantenvergadering naar aanleiding van Mattheüs 27 53 vroeg Moeten we aannemen, dat de mensen in Jeru zalem op straat gestorven ooms en tantes tegenkwamen Ik schreef reeds, dat hier vragen overblijven, maar dan niet deze als van Prof. B. naar ik meen. Een verschijning is een geheel andere ontmoeting dan Prof. B. stelt. De discipelen zijn ook de verrezen Heiland nooit tegen gekomen, terwijl dit vóór de opstanding wel zo was. Toen wandelde Jezus met de discipelen en discipelinnen van Galilea naar Jeruzalem. Toen kwam de,weduwe van Naïn achter de baar met haar gestorven jongen Hem tegen op de landweg naar de groeve. Toen verscheen Jezus niet nu gedurende de veertig dagen en veertig nachten verschijnt Hij wel. Dan is Hij er opeens èn Hij is er ook opeens weer niet. Nee, ik dacht dat we hiermee niet meer moeite behoeven te hebben dan met andere zaken des geloofs. Als ik nu bij Johannes 20 19—23 van open deuren wil spreken doe ik dit inzonderheid met het oog op vers 21 gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook U". Hierop volgt dan de speciale ambtelijke bekwaammaking dooi de gave des Heiligen Geestes. Hier treft de beslotenheid der bijeenkomst van wege de vreze der Joden en het feit dat Jezus de deuren naar de wereld open stoot. Hij breekt als 't ware d>eze vergadering op. Dit is niet wat de discipelen moeten doen als angstige err bange mensen bij elkaar zitten. Dit is niet de taak der k.erb om uit te kijken naar de mogelijke komst dei- wolven. Integendeel zendt Jezus de Zijnen uit als schapen temidden der wolven. Hij wil de politiek van de open deur. Kerk-politiek is politiek van de open deuren op alle gebied. Ik ga dit hier niet verder betogen, maar wel van de ge dachte uit dat we daaroiji ron.dom Pasen zovele demonstraties te verwerken krijgen van in letterlijke -zin geopende graven en gevangenisdeuren. Zo lezen (vervolg op pag. 2) Laten we bidden voor de zieken voor de lichamelijke en geestelijke gehandi capten, voor de chronische patiënten en voor de patiënten die voor het eerst echt ziek zijn. Wij bidden voor hen om inzicht in de weg die God met hen gaat. II Het is natuurlijk prachtig, als wij bij een bepaald geval de nood in Christus' naam mogen opheffen of zoveel moge lijk verzachten. Maar daarnaast hebben de diakenen ook bezig te zijn met het voorkómen van armoede en sociale nood. Er ligt hier een breed terrein braak, waar ons Algemeen Diaconaal Bureau in samenwerking met de Raad voor Gereformeerde Sociale Arbeid vruchtbaar werk kan doen. Met een voorbeeld moge ik dit duidelijk maken. Het is mooi, wanneer er voor gezorgd wordt, dat een licht-geestelijk ge stoorde, die zich in het gewone maat schappelijk leven niet kan handhaven, toch voldoende levensonderhoud ont vangt. Maar veel beter is het, wanneer in samenwerking met andere instan ties de mogelijkheid geopend wordt, dat deze man in een beschutte werk plaats zijn eigen brood verdient. In het zelfde vlak ligt de Nazorg van het B.L.O., die niet plaatselijk, maar regio naal aangevat dient te worden. Uiter aard zijn deze dingen geen taak van de diaconie als zodanig, maar wel kunnen onze diaconieën door haar contact met het algemeen maatschappelijk werk in deze richting mee stimuleren. Het is juist de directeur-maatschap pelijk, werk, die zich in al deze vraag stukken heeft ingewerkt en daarbij nauw contact met de diaconieën onder houdt. En dat alles ten dienste van het ge zin en het gezinsleven. Weer moge ik u hier een voorbeeld geven. Het echtscheidingsvraagstuk is in ons land een benauwend probleem geworden. Helaas kunnen we niet niet zeggen, dat onze Gereformeerde Kerken ervan verschoond zijn gebleven. Het moge waar zijn, dat in Zeeland de toestanden in dit opzicht nog zeer gun stig zijn te noemen, in de grote steden van het Westen kan het voorkomen, dat een predikant zegt ik heb in de afgelopen week in mijn wijk drie nieu we echtscheidingsgevallen erbij gekre gen. Welk een geestelijke nood voor het gezin schuilt achter zo'n medede ling En welke financiële gevolgen ko men er voor de diaconieën uit voort, in dien er niet voldoende alimentatie is Maar de geestelijke ellende is, met name voor de kinderen, het ergste. Predikant en ouderling zullen hier stellig al het hun mogelijke doen en we hebben groot respect voor de intense zorg aan deze gevallen besteed (èn de slapeloze nach ten hierover). Maar meermalen zijn de conflicten van zulk een ingrijpende aard, dat er naast de predikant (ouder ling) en diaken ook een zielkundige en/ of psychiater aan te pas moet komen. En wanneer het dan gelukt, de wagen weer in het goede spoor te krijgen, is er waarlijk niet alleen een financiëel voordeel behaald. Zolang mogelijk zal getracht moeten worden het huwelijk in stand te houden. Maar er zijn grenzen. Wat denkt u b.v. van het volgende geval uit de prac- tijk (het voorval speelde zich een aan tal jaren geleden in een van onze grote steden af): Een moeder komt advies vragen in ver band met de reeds enige jaren bestaande echtelijke ontrouw van haar man. Hij praat er openlijk tegenover zijn vrouw over en wel op de meest krenkende ma nier. Hij wil nu met zijn „vriendin" „trouwen" en zijn vrouw dwingen in een echtscheiding toe te stemmen. Het gezin bewoont een groot huis, de man verdient zeer behoorlijk, hij biedt de vrouw naast een alimentatie ook nog het gebruik van de bovenverdieping aan. Ze kan dan van „het nieuwe geluk" ge tuige zijn. Bij onderzoek blijkt, dat de man zich in en buiten het huwelijk aan diverse per versiteiten schuldig maakt en zich zelfs niet ontziet zijn jongen van 16 jaar de verkeerde weg te wijzen. Van enig schuldgevoel is bij de man geen sprake. De vrouw weigert, zoals vanzelf spreekt, „boven te gaan wonen". Ik vraag u weer wat zoudt gij doen in dit geval Vindt u het erg, wanneer in dit totaal ontwrichte huwelijk het advies luidt scheiden in het belang van moeder en kinderen, met verzoek om toewijzing van de minderjarige kinderen aan de moeder En dat de diaconie voorlopig de kosten van een echtschei dingsprocedure op zich neemt Als pendant moge ik een ander geval noemen Het is in een gezin naar mededeling van de moeder „totaal vastgelopen". Man en vrouw zijn practisch vreemden voor el kaar geworden. De kinderen zijn in twee partijen verdeeld, resp. naar vaders en moeders kant. Het huis is voor allen tot een soort „pension" geworden. Noch bij de man, noch bij de vrouw is een derde in het spel. Maar de voort durende wrijvingen maken het leven voor heel het gezin tot een kwelling. De kin deren zoeken hun vermaak buitenshuis. Eén kind, een Mongooltje, is altijd „thuis". Men heeft kans gezien de tweespalt naar buiten vrijwel geheel te bedekken. Voor het oog leeft men trouw kerkelijk mee, de man heeft zelfs een keer een benoe ming tot ouderling gehad, maar „kon het niet aannemen vanwege zijn druk be zette leven als directeur van een N.V.". De predikant bespreekt dit geval sa men met de aan het Bureau voor levens moeilijkheden verbonden psychiater. Er volgen een aantal gesprekken, met de man, met de vrouw en tenslotte met hen samen, door deze psychiater. Er komt inzicht in de situatie bij man en vrouw beiden. Om enkele factoren te noemen de overheersende positie van de vrouw, waardoor de man geen levensruimte meer had. De afgoderij met „het werk", waardoor de boog altijd gespannen was en men er niet meer aan toe kwam aan eigen huwelijk en gezin te bouwen. De opstand (tegen God over „het Mon gooltje", dat innerlijk niet aanvaard werd. Het minderwaardigheidsgevoel ZENDINGSGEBED Wij bidden vandaag voor de kerken op de zendingsterreinen, die bezig zijn met de voorbereidingen voor het Pink sterfeest. Op de zendingsterreinen vooral in Indonesië grijpt men het Pinkster feest aan als een extra gelegenheid om aan niet-christenen het Evangelie te brengen. Men doet dat door allerlei ac ties, samenkomsten, voorstellingen enz. Laten we bidden om een zegen op al deze acties, zodat velen Christus leren kennen. SCHEEPSJONGEN De preekstoel het kraaiennest boven het schip van de kerk, dominee, sta sterk, een preek kan veel deining geven, maar geef nooit van z'n leven je ruime blik prijs, wees liever man over boord, dan dat je de vlag van het woord neerhaalt, je vingerwijzing intrekt, die koninklijke wimpel land in zicht Jaap Zijlstra.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 1