PAASDATUM - ASSEN - Nogmaals ASSEN Bij Prof. Dr. KARL BARTH op visite VAN EEN ARM DORP, DAT RIJK WERD P AASDATUM Ds. Y. K. Vellenga te Meppel schreef hierover in ..Gereformeerd Kerkblad voor Drente en Overijsel" We hebben dit jaar bij leven en wel zijn een .vroege Pasen". Het valt op 26 maart, met als aanhangsel de 27e. Het kan nog vroeger. De officiële da tum voor Pasen is namelijk even wakker wezen ,,de eerste zondag na de eerste volle maan na de lente- evening" (21 maart). Als het er op weert kan Pasen dus nog wel vroeger vallen dan het dit jaar doet. Maar het kan ook laat in april vallen. De paas- datum schuift dus gedurig tussen eind maart en eind april heen en weer. Dat doet hij al eeuwen. Als ik precies zou willen vertellen, hoe het met de oorsprong van de paas feestviering en in verband daarmee met het vaststellen van de paasdatum is ge gaan, zou ik een vrij lang verhaal moe ten houden. Ik heb het gevoel, dat de meeste lezers daaraan althans over dit onderwerp als het nu over het in komen van het koninklijk huis ging was het wat anders geen behoefte heb ben. Wie het weten wil, sla een (goed) boek over kerkgeschiedenis op. Ik vol sta er mee te vertellen, dat de paas datum met de stand van de maan te maken heeft, omdat er in de vaststelling van deze datum een stukje kerkstrijd tussen heel vroege christenen uit de joden en christenen uit de heidenen verwerkt is, de joden, niet als wij een zonnejaar, maar een maanjaar hadden, Pasen bij hen altijd viel op volle maan van de eerste maan(d) des jaars en het in de paasdatum tot een zeker compro mis tussen beide groepen gekomen is. Dit heen en weer geschuif van de paasdatum is velen al lang tegen de zin geweest. Er werden ook wel voorslagen gedaan voor een andere manier van vaststelling er van. Maar wie moest eigenlijk de kat de bel aanbinden Dit maal heeft de Wereldraad van Kerken het gedaan. Hij heeft aan alle aange sloten kerken een brief gestuurd met het verzoek zich te bezinnen op de mo gelijkheid tot het stellen van een vaste paasdatum. De rooms-katholieke kerk heeft tijdens het kortgeleden gehouden algemene concilie uitgesproken zich niet te zullen verzetten tegen het vaststellen van het paasfeest op een vaste zondag, onder voorbehoud, dat ook andere christelijke kerken er mee instemmen. De generale synode van de nederlandse hervormde kerk wil aan de Wereldraad meededen, dat naar haar mening de zondag tussen 10 en 16 april de meest aangewezen paaszondag zou zijn. Onze kerken maken geen deel van de Wereldraad uit. De synode zal ook wel geen verzoek ontvangen hebben haar mening over de paasdatum te zeg gen. Uiteraard zal door onze synode dit jaar over het onderwerp gesproken mo gen worden, maar het hoeft niet. Ge lukkig. Als Pasen voortaan op een zon dag tussen 10 en 16 april gevierd zou worden, zou er nog wel enige verschui ving in de datum blijven, maar op geen stukken na zo'n grote als nu. Vermoe delijk zouden er bij vaststelling van een nieuwe datum bezwaarden blijven. Dat hoort nu eenmaal zo. Ze waren er ook al na het concilie van Nicea. Die wer den toen quartodecimanen genoemd. Dat wil zeggen mensen, die het op de 14e dag (van de eerste maand) begre pen hadden. Ze zouden zich nu grote verschuivers" in onderscheiden van ..kleine verschuivers" kunnen heten. Of oude verschuivers tegen nieuwe. IJ. K. V. ASSEN (1) Ds. K. Dronkert te Leiden zegt hier over in ..Leidse Kerkbode" Als jongen van 19 jaar heb ik de kwestie Assen meegemaakt. Nou ja, meegemaakt De kerken waren toen danig in op schudding. Het Schriftgezag werd aangetast en allerwege moest men zich opnieuw aan de studie zetten om tegenover die aan randing van het Schriftgezag zich te weer te stellen. Immers bepaalde mede delingen in Gen. 3 werden niet meer als historisch opgevat, maar werden tot ons gebracht in een oosters kleed. Dr. Geel kerken was de boze aanstichter, die het waagde om zich met nieuwere opvattin gen op de kansel te begeven en broeder Marinus was de Schriftgetrouwe, die de zaak aanhangig durfde maken. Een langdurige synode werd te Assen ge houden en nu eens was er hoop dat de zaak zou worden opgelost, danweer was er alleen maar een dreiging van kerk scheuring. Waar het precies over ging zou pro fessor Aalders ons in de dorpskerk van Ermelo op 'n avond komen vertellen en wij als leden van de J.V. er natuurlijk allemaal heen. Professor Aalders was vroeger predikant in Ermelo geweest en genoot in de gemeente veel vertrouwen. Voor het eerst hoorde ik toen de woor den „zintuigelijk waarneembaar" en ik was er ook nog van onder de indruk. Want ja, tegenover het fantasie-verhaal van Geelkerken moesten wij toch iets hebben om ons aan vast te houden en dat was de door de synode uitgevonden term Nu ben ik de laatste om enig verwijt te richten tot de leden van de synode van Assen. Ik meen, dat een besluit al tijd moet beoordeeld worden mede naar de omstandigheden waaronder het ge nomen is, wanneer het gaat om de ernst waarmee het genomen is. Ik ben er diep van overtuigd, dat de leden van de sy node met volle ernst gewerkt hebben naar hun beste weten. Ook kan ik er slecht tegen wanneer men over hun re sultaat glimlacht. Zij waren minstens zo serieus als wij menen te zijn. Maar zij zagen het niet anders. Misschien zou den zij het nog een beetje anders heb ben kunnen zien, wanneer zij niet zo in een bepaald slop waren gedrongen. Want iedere kwestie waarover aan klachten binnen komen, wordt een kwestie, die niet meer vrij kan worden bezien- In ieder geval heel moeilijk. Men komt zeker heel gemakkelijk scherp te genover scherp te staan, terwijl men el kaar veel beter zou hebben verstaan en benaderd, wanneer niet allerlei andere kwesties de sfeer vertroebeld zouden hebben. In een twistgeding zegt men vaak meer dan wilde zeggen van beide zijden. Daarom is het zo gek nog niet om een besluit over zulke ernstige zaken te nemen als een voorlopig besluit en het na vijf jaar b.v. nog eens te bezien. Daarom ben ik erg blij dat het rap port over de kwestie Assen, dat op de synode van Amsterdam/Lunteren zal worden ingediend geen nieuwe exegese voorstelt over de kwestie die in het ge ding was. Want al is het misschien wat overdreven, een vriend van mij had niet helemaal ongelijk toen hij zei och man, exegese, die verandert om de twintig jaar. Zie ik het goed, dan is het nu zo ge worden, dat men exegetisch niet pro beert zich vast te leggen. Men erkent liever dat men het niet goed weet, dan dat men zegt zo is de klaarblijkelijke bedoeling. Maar men ontkent niet, dat hetgeen geboden wordt, historisch is. Die historiciteit werd in Assen min of meer disputabel gesteld. Dat is hier niet het geval. Men zegt alleen het gaat hier om een bijzondere wijze van geschied schrijving. Hoe die wijze dan moet wor den omschreven Dat is niet zo heel eenvoudig. Persoonlijk ben ik van mening, dat de verhalen van Gen. 1 11 door de aartsvaders zijn meegebracht uit Meso- potanië en dat zij later, Israëlietisch ver werkt, in de canon zijn opgenomen. Zulke in wezen oude verhalen zijn nooit zo eenvoudig te exegetiseren en men zal goed doen, wanneer men als exegeet zich houdt aan hetgeen er staat en zich zo weinig mogelijk laat beïnvloeden door factoren buiten het verhaal om. Maar wie is het, die zich geheel los kan maken van zijn vorming Ik dacht dat men bij onzekerheden in de exegese er ook op letten moet dat men niet te snel spreekt van aanranding van het Schriftgezag of van een zich niet willen onderwerpen aan het gezag van de Heilige Schrift. ASSEN (II) Dr. P. G. Kunst te Amsterdam stelt in „Amsterdamse Kerkbode" o.m. Bij het spreken met gemeenteleden en ambtsdragers hoor ik telkens de vraag hoe het mogelijk is geweest dat een gereformeerde synode tot zulke verstrekkende uitspraken overging en dat wij veertig jaar later een weg willen zoeken om van die beslissingen af te komen. Om een antwoord op die vraag te geven ga ik voor een ogenblik uit van het standpunt dat dr. Schelhaas in 1967 als de enige mogelijkheid ziet en stelt Hij is van oordeel dat de leerbeslissing van Assen een toetsteen is voor de zui verheid van de leer aangaande de Hei lige Schrift. Die beslissing moet onver zwakt gehandhaafd worden. Laat de synode deze uitspraak los, dan zijn we nergens meer, want de kerk wordt over geleverd aan grote willekeur bij de uit legging van de Schrift. Ik heb me even ingedacht wat we voor het geval dr. Schelhaas gelijk heeft, met al onze hoogleraren in de dogma tiek en de uitlegging van Oud- en Nieuw Testament moeten gaan doen. Het is de consequentie van het stand punt van dr. Schelhaas en zijn voorstel leidt regelrecht tot een kerkelijke ba lansopruiming. Ds. Buskes verklaart, dat de Gerefor meerde Kerken alleen dan van Assen goed afkomen als zij verklaren dat de toen vastgestelde theologie slecht was. ,,Van Assen kan men alleen afkomen als men in de exegese breekt met het fundamentalisme". Hij schuift het standpunt van dr. Schelhaas in het vak je van het fundamentalisme en meent, dat wij daar nu juist grondig van moe ten verlost worden. Als iemand mij vraagt om heel kort weer te geven wat in het huidige rap port eigenlijk de spil is waar het betoog van deputaten om draait, zou ik het zó willen zeggen Zij trachten aan te to nen dat de leerbeslissing van Assen een uitspraak geweest is op het vlak van de leer, van de belijdenis, terwijl deze zaak - met of zonder bepaalde begren zing in het vlak van de uitlegging van de Schrift had moeten blijven. Dr. Schelhaas wil dit slot op de exegese la ten bestaan de andere deputaten zijn van oordeel, dat er aanwijzingen te over zijn om de Schriftinhoud veilig te stel len, terwijl de vrijheid van de exegese onverlet blijft. Als wij de zaak zo stellen blijven wij ook vrij van het doodlopende zijspoor van een verdediging die de leeruitspraak van Assen in bescherming wil nemen met het motief dat de mannen van As sen het zo ernstig en zo goed gemeend hebben. Zo kun je de huidige deputa ten van dat voetstuk laten vallen en constateren dat er vandaag wel erg ge makkelijk over de Bijbel gesproken wordt, öf de mannen van deze tijd krij gen een afzonderlijke erezetel, omdat zij ook weer zo voluit ernstig de zaak hebben aangevat. Zulke toeren helpen ons niet om een oplossing van het kernprobleem te vin den. OP VISITE BIJ Dr. KARL BARTIl In „Kerknieuws" van W. C. F. Scheps troffen we een uitvoerig interview aan dat de heer A. Dekker, wetenschappe lijk medewerker aan onze Theologische Hogeschool te Kampen had met Prof. Barth. Wij nemen hier een gedeelte van over „Nee, nee, u hoeft uw hoofd niet te schudden om me een vals compliment te maken. Ik geneer me dat ik hier als FEUILLETON door H. NOORMAN 38) „Ja, zuster, eh, kijk eens, natuurlijk niet over uw werk. Ik zei zoeven al, dat men zeer tevreden is. Dat is dokter Van Leeuwen ook. Maar, eh, ja, het spijt mij, dat ik het zeggen moet, maar het moet toch gezegd. Men is niet best te spreken over uw optreden buiten uw beroep." Hij staarde, weer langs Hertha heen en vermeed het, haar in de ogen te zien. „U zult u toch nader moeten verklaren, dominé, want ik ben mij niet bewust, dat ik iets verkeerds doe." „Verkeerd is het rechte woord niet. Maar het is hier niet meegevallen, dat u een levensbeschouwing huldigt, die anders is dan van zo goed als de gehele bevolking hier." Hertha vroeg zichzelf af, af de bevolking van Zeeduin er wel een levensbeschouwing op na hield. Maar om de predikant, die zij als medemens wel lijden mocht, niet te ontstemmen, sprak zij die gedachte niet uit en wachtte op wat er verder komen zou. „Dat u hier niet in de kerk komt, is tot daaraan toe. Wij hebben daarover wel eens gepraat. U is het met mijn beschouwingen niet eens, hoewel u mij nog nooit gehoord hebt, en gaat daarom in Landdorp naar de kerk. Enfin, dat moet u weten. Men valt er u niet lastig om." Dat kon Hertha zeer goed begrijpen. Om de kerk be kommerden zich negentig procent van de Zeeduiners niet, dus kon het hun ook niet schelen, dat zij naar een andere kerk ging Overigens zweeg zij nog steeds en v/achtte nog maar. Haar zwijgen bracht echter de predikant nog meer van zijn stuk. „De hoofdzaak," vervolgde hij langzaam en moeilijk sprekend, ,,is evenwel, dat u buiten uw werk onvrede in het dorp brengt. U is, tezamen met een onderwijzer van Landdorp, begonnen met een zondagsschool, waarop reeds veel kinderen gaan, naar men zegt. Men duldt dat niet in de wijkverpleegster. U behoort neutraal te zijn. Als men uw opvattingen gekend had, zou u niet benoemd zijn." „Mag ik u even in de rede vallen, dominé vroeg Hertha, die met moeite haar zelfbeheersing behield. „Ja zeker, zuster." „Dan zou ik toch willen opmerken, dat het bestuur mij niet naar mijn opvattingen heeft gevraagd. Ik zou die dan natuurlijk gezegd hebben, waarna het bestuur volkomen vrijheid van handelen had. Ook staat niet in mijn instruc tie, dat ik neutraal moet zijn. Ik gebruik uw woord nu maar, hoewel ik niet weet, wat neutraal is. Ik meen op recht, dat ik niet inzie, iets verkeerds te doen." Dominé Van Laan voélde reeds, dat hij terrein begon te verliezen en betreurde het weer levendig de kerkvoog den zijn belofte gegeven te hebben hij hield het liefst vrede. ,,U hebt gelijk, zuster. Ik verwijt u niet, onoprecht te zijn geweest. Het werd u niet gevraagd. En in uw instruc tie wordt er ook niets over vermeld. Och, het wordt hier in Zeeduin stilzwijgend verondersteld. Voor het vervolg zal men misschien goed doen, er rekening mee te houden. Maar u kunt toch zelf wel begrijpen, dat u onder een be volking als deze, uw opvattingen niet propageren mag „Neen, dominé, dat begrijp ik juist niet. Wat verkeerds doe ik er mee 'k Heb het niet eens gezocht. De lamme Kees Hoogeboom kwam op mijn weg. De knaap leefde absoluut buiten enige godsdienst, 'k Heb hem boeken ge geven en een Bijbel en met hem gepraat, hem verteld van Jezus. Zijn moeder was daarbij en luisterde mee. Er kwa men buurkinderen, die er ook van wilden horen. Toen heb ik er met dominé Misset in Landdorp over gesproken. Het gevolg is geweest, dat mijnheer Van Binsbergen, van de christelijke school in Landdorp, zich aanbood mij te helpen. Zó is de zondagsschool tot stand gekomen. Er zijn thans reeds dertig kinderen. Is dat niet een bewijs, dat er honger is, domié „Laat ons niet zulke dikke woorden gebruiken, zuster. Het is een nieuwtje. En straks is het Kerstfeest." „Ik beweer niet, dominé, dat er straks niet kinderen zullen afvallen. Maar het grote gros blijft. Dat is mijn stellige overtuiging. Welnu, wij doen niet anders dan die kinderen vertellen van Jezus, de Zaligmaker van zon daren." „Men is er hier niet zeer over gesticht, zuster. De levensbeschouwing, die hier gehuldigd wordt en die, ook in mijn ogen, de juiste is, verdraagt niet, dat u zich be moeit met dingen, die u niet aangaan." „Het spijt mij zeer, dat ik het niet met u eens kan en mag zijn. Ik meen inderdaad, dat ik een taak heb in dit opzicht." ,,U zoudt zich kunnen vergissen." „O neen, ik vergis mij niet. Naar mijn overtuiging heb ben wij een roeping. Dat is Christus verkondigen, zoals Hij ons in Gods Woord wordt geopenbaard, niet, zoals de mensen van Hem maken." „Ja, zuster," zei dominé Van Laan, enigszins ongeduldig en boos, dat hij Hertha zo beslist tegenover zich vond, „u moet zelf weten wat u doet. Ik heb u nu gewaarschuwd. Van mij zult u niet bepaald last hebben, li weet, dat ik ruim van hart ben. Maar het is mij bekend, dat men er in het dorp niet zeer over gesticht is. Ik zou het voor u en voor uw werk als verpleegster jammer vinden, als er tegen uw persoon tegenkanting zou komen. En ik ver wacht inderdaad, dat die niet zal uitblijven." Hertha, die toch in verschillende gezinnen op het dorp kwam en tal van mensen sprak, had nog niets gemerkt van enige animositeit jegens haar. Daarom verbaasden de woorden van de predikant haar. „Zout u mij willen meedelen, dominé, waar die ont stemming jegens mij dan schuilt Ik moet u eerlijk zeggen, dat ik er tot nu toe niets van bespeurd heb. De mensen zijn even hartelijk als steeds. En de ouders zenden geheel eigener beweging hun kinderen naar de zondagsschool. Wie zijn dan toch de „men", waarvan u geregeld spreekt?" Verlangend het antwoord te horen, zag zij de predikant vast in de ogen. Maar deze keek langs haar heen, met opzet haar blik vermijdend. „II verdenkt mij er toch niet van, onwaarheid te spre ken vroeg hij dan, enigszins heftig, om zich een air te geven. (Wordt vervlogd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 2