eeuwóe 3£erkbocle De Catechismusprediking De opbouw van hei lichaam van Christus 21e JAARGANG No. 32 16 FEBRUARI 1967 ,.Ik worstel en ontkom" OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 We zouden hierboven ook nog wel een ander opschrift kunnen zetten als b.v. de predikantennood of het tekort aan predikanten of nog weer anders de vacante gemeenten, 't Komt alles op hetzelfde neer vanwege het te geringe aantal studenten dat zich meldt voor de studie van predikant. Met opzet echter kies ik bovenstaand opschrift, omdat hierin zo duidelijk wordt gezegd waar het om gaat. En d.i. niet om jongelui aan een bestaan te helpen of hoogleraren aan studenten, omdat lege collegezalen nu eenmaal niet prettig zijn noch voor de hoogleraren noch voor de studenten. Nee, bij vernieuwing zette Prof. Nauta me aan het denken nu deze in het Centraal Weekblad" de aandacht der kerken vraagt voor het nog immer nijpend tekort aan voorgangers ,,Een een voudige zaak is het niet. Met de gedachte dat het niet zo'n vaart zal nemen en dat het na verloop van tijd als vanzelf wel in orde zal komen, stelle men zich zelf niet gerust. Er is alle reden om zich ernstig te beraden over de vraag, wat er moet gebeuren", aldus de steeds zo punctuele en acurate hoogleraar. Hij laat in zijn artikel een kaartje afdrukken aan een uitgave van de Theo logische Hogeschool te Kampen ontleend, waarin is af te lezen, waar de Theologische studenten vandaan komen, hetwelk in de eerste plaats een aan wijzing betekent omtrent de woonplaats der kerkelijke gezinnen, de vaders en moeders van de studenten of de gemeenten in wier midden ze geboren en opgevoed zijn, leden dus van het lichaam van Christus. Het kaartje geeft die herkomst provinciegewijs in procenten weer. Ik ben zo vrij om de cijfers te groeperen Groningen 8 Friesland 15 Drente 3 Overijssel 14 Utrecht 11%; Gelderland 7 Noord-Holland 5 en Zuid-Holland 30 Noord-Brabant/Limburg 5 en Zeeland 2 Uit het Noorden dus 40 uit vier provincies. Uit het Midden des lands twee provincies 18 Uit het Westen ook twee provincies 35 en Uit het Zuiden drie provincies 7 Bij de beoordeling dezer cijfers zijn vanzelf verschillende factoren in rekening te brengen, zoals de bevolkingsdichtheid en de grootte der kerkelijke gemeenten. Dat het Westen zulk een mooi figuur slaat staat hiermede wel in verband dat er zoveel grotere gemeenten zijn, terwijl het Noorden veel Gereformeerden telt. Ongetwijfeld zou hierover door meer bevoegden en ter zake kundigen veel leerzaams zijn op te merken. Ik moge alleen wijzen op het feit, dat Prof. Nauta zich tot de gegevens van zijn eigen Universiteit beperkte, omdat hij de gegevens van Kampen niet te zijnen dienste had. Ik meen, dat het Noorden nogal wat jongelui aan Kampen levert. De groepering gericht naar het ledental der kerken zou wellicht nog weer andere procenten leveren dan de gegevene nu. 't Is me echter niet in hoofd zaak om een statistiek te doen, maar vooral om de geestelijke gesteldheid dei- gemeenten en gezinnen. Het trof me onlangs in een kerkblaadje te lezen hoe een beroepen predikant bij zijn bezoek ter plaatse in de kerkeraad zei, dat de kwantiteit wel gewicht in de schaal legde, maar dat de kwaliteit ook een woordje mee sprak. Ik moge uit ervaring een staaltje geven van het optreden van een Herv. collega, die me het volgende meedeelde. Hij was consulent van een Herv. gemeente in Zuid-Holland, welker kerkeraad zich bij hem beklaagde over het feit, dat ze maar geen vervulling van de vacature konden krijgen. 't Is een klacht, die ik kan onderschrijven ook op ons Geref. kerkelijk terrein, wijl ze me onlangs nog door een broeder uit het Noorden werd voorgelegd met de woorden, dat hij wel eens meer respect voor dominees gehad had dan nu, omdat ze blijkbaar niet meer naar het Noorden willen komen. Wel, zo vroeg bovenbedoelde Herv. collega aan die kerkeraad, hoeveel dominees hebt jullie al aan de kerk geleverd Men zweeg stil geen wonder, want dat was er in vele eeuwen nog nooit één. Nog nooit was er uit deze toch niet zo kleine kerk iemand ook maar tot de keuze voor Eet voortreffelijke ambt te. bewegen geweest. Wel waren er op maatschappelijk en politiek gebied mannen en vrouwen van naam voortge komen. Mijn collega wist dit evenzeer als ik en wat antwoordde hij die ker keraad ,,Och, dan hebt jullie je verdiende loon." Misschien vindt men het een beetje te cru, te veel op de man af gezegd, maar is het onjuist 't Is uiteraard duidelijk, dat er in de gezinnen dier gemeente(n) weinig plaats voor het gebed is geweest. Men miste er de geestelijke kracht om zulk gebed op te brengen. Misschien -laten we het hopen is er wel gebed voor, maar men ontving niet omdat men kwalijk bad, niet met voldoende ernst, niet als uit noodgeschrei van hetwelk immers Psalm 81 zegt Op uw noodgeschrei deed Ik grote won deren. Dat er verband bestaat tussen het gebed der gemeente(n) en de vervulling van vacatures is duidelijk, als we letten op hetgeen de Heer der gemeenten hiervan Zelf zegt volgens Mattheüs 9 38 en vergelijkende teksten. Ofschoon een bekende tekst, schrijf ik deze hier toch nog maar even af ,,Toen zeide Hij tot Zijn discipelen de oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinigen. Bidt daarom de Heer des oogstes, dat Hij arbeiders uitzende in zijn oogst". Ik zeg er maar niet meer van alleen een bevel is het wel. En dan Efeze 4:11: ,,En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus", hetwelk gezegd wordt van dezelfde Heer, die in Matheüs aan het woord is en ons Zijn gaven geeft. Maar Zijn gaven worden op het gebed verkregen. Een biddeloos volk is stellig een herderloos volk. Een lege pastorie en een almaar wisselende bezetting van de kansel des zondags door predikanten van elders, hoezeer ook naar de smaak van sommigen, die zeggen dat verandering van spijs doet eten, getuigt tegen de gemeenten en wijst terdege op verschraling van het geestelijke leven, hoe zeer men ook allerlei redenen ter verklaring moge geven. Nu denk ik weer aan Prof. Nauta's overgenomen kaartje. Zoals voorheen zendingskaarten vele zwarte vlekken vertoonden om op het ontbreken van zendingsposten te wijzen, zo is het ook met dit kaartje van Kampens Hoge school. Ik dacht dat we derhalve niet slechts op onderscheiden factoren ter verklaring van het verschijnsel moeten zien, maar bij de becijfering van de percentages dié onze armoe demonstreren, diep in de schuld moeten komen. Onze opleidingsscholen met haar korps van docenten mogen er zijn we kunnen er dankbaar voor zijn, maar de procenten die deze docenten opleiden en toe vertrouwd worden, gepaard gaande met propagandadagen, worden niet ver meerderd zonder dat het thuisfront actief is in de voorbede tot de Heer des oogstes, Wiens bevel om te bidden ons antwoord van gehoorzaamheid vraagt. Dan zal Hij ons gebed gehoor geven. Mij dunkt, dat Prof. Nauta gelijk heeft met te stellen zulk een eenvoudige zaak is het nieten toch, toch wel erg eenvoudig, hetgeen ook hij zal toe geven, want wat is er eenvoudiger dan het gebed Maar dan zullen er ook eenvoudige zielen moeten zijn, die niet hoog van gevoelen in feite het predik ambt zo niets voor hun kinderen vinden en om de oogst van de Heer nauwelijks geven. De vermaning tot ernstig beraad door de Prof. ons gegeven onderschrijf ik, alles overwegende, gaarne. U, lezers, ook Brouwershaven B. WENTSEL. In onze kerken is de Catechismus prediking héél lange tijd in grote ere geweest. Wij waren als Gereformeer den er niet weinig trots op dat de z.g.n. behandeling van de Catechismus even veel belangstelling had dan de vrije- stof-preek. We wezen bij voorkeur op de Herv. Kerk waar dat héél anders was. Hier en daar waar toevallig een orthodox predikant was werd dan nog de Cate chismus behandeld. Je kon echt wel zien hoe het daar gesteld was. Nee, dan bij ons, daar was de leer in ere, wij leef den als goed verzorgde kinderen bij de eeuwenoude Heidelberger. Wat dat betreft is er na de tweede wereldoorlog wel wat veranderd. De z.g.n. leerdiensten genieten nu niet be paald aller belangstelling en interesse. In plaatsen waar de Catechismus per manent in de middagdienst wordt be handeld functioneert dit onderwijs hoe langer hoe minder. Niet dat er direct verband bestaat tussen de al slechter bezochte middagdiensten en het behan delen van de Catechismus, maar omdat men gewoonweg de morgendienst als de hoofddienst beschouwt. Het gevolg is, dat in het overgrote deel van de ge meenten de Catechismus in het geheel niet meer aan zijn trekken komt. Het zou aanbeveling verdienen in gemeen ten waar de dominees in de middag diensten voor grotendeels lege kerken preken (je moet wel een bijzondere vi sionaire blik hebben om op al die lege plaatsen engelen te zien), de Catechis mus ook maar eens naar de morgen dienst te verschuiven. Het gaat wel wat in tegen ons gevoel (liturgisch klopt het ook nietmaar terwille van de onder wijzende functie zou je natuurlijk je ge voel wel wat geweld aan willen doen. De Catechismus en de jeugd. Historisch bekeken heeft men bij het opstellen van de Heidelberger de kerk en haar prediking en zeker niet in de laatste plaats de jeugd op het oog ge had. Het is de bedoeling geweest van Frederik III, Keurvorst van de Palts, om juist door die Catechismus de ont stellende onkunde t.o.v. de leer der kerk te lijf te gaan. In de Nederlanden is de Catechismus eerst alleen bij het onder richt van de jeugd betrokken geweest. Pas later kreeg de Catechismus een plaats in de prediking. Onmiskenbaar heeft de kerk zich al tijd veel moeite getroost om de Cate chismus in de prediking te handhaven.. Kerkvisitatoren die in opdracht van. de classis hun bezoeken hebben te bren gen bij diverse kerken vertegenwoor digd in hun kerkeraden, vinden in hun handleiding tot het stellen van vragen nog altijd de vraag Vindt hier elke zondag wel getrouw de behandeling van de Catechismus plaats Deze door de kerk verplichte behan deling van de Catechismus is door de: gemeenten zeker niet altijd in dank af genomen. Dr. Hartvelt merkt in één. van zijn artikelen (in het Gereformeerd Weekblad van 2 november 1962) op,, dat een synode eens aan de predikanten opdroeg de Catechismus te BLIJVEN prediken, ook al zouden zij dat alleen doen voor hun eigen vrouw en de kos ter, die blijkbaar terwille van 't brood in de kerk geacht werden te zijn. We kunnen hieruit gemakkelijk onze conclu sie trekken. Het gebrek aan belangstel ling voor de Catechismus en de lege middagdienst is geen kwaal van van daag of gisteren. Als er van de zijde van de ouderen om allerlei redenen al zo weinig belang stelling voor de ,,leer-preek" was en is, wat mag men dan van de jeugd ver wachten Ik dacht dat de bezwaren die men altijd tegen de Catechismuspreek had vooral voortsproten deels uit een ver keerde methode van behandeling, deels uit een aversie tegen het dogma. De preken ontaardden dikwijls in theologi sche verhandelingen waarbij de levende Heer volkomen schuil ging achter het 'dogma. We zijn dan beland in de cate chese die altijd scherp onderscheiden moet worden van de DIENST DES W OORDS. Al staat bij een Cat.-preek de vermeerdering van de kennis der waarheid van de gehele gemeente de verdediging daarvan en de bestrijding van de dwalingen op de voorgrond, zij moet altijd een preek blijven. Het heil- geheim van wat God ons geopenbaard heeft in het evangelie moet voor de ge meente ontsloten worden. Jammer dat hele perioden in onze kerken dit onder scheid niet werd gezien, waardoor er automatisch weerzin tegen de Cat.- preek werd gekweekt. In mijn jeugd heb ik nooit veel vreugde gehad in de Cat.-preek, omdat ik niets van snapte en het mij op geen enkele wijze boeide. Intellectualisme is één van de kleine vossen" die de wijngaard bederven. In de tweede plaats en dat speelt een kwalijke rol bij de naoorlogse genera tie worden leer en leven tegen elkaar uitgespeeld. In een preek van Ds. Toornvliet las ik eens, dat we vroeger tegenover de vrijzinnigheid de leer sterk moesten accentueren. Het zou vandaag veel meer moeten gaan over de levende Heer. Deze g'édachtengang, die een ver keerde tegenstelling inhoudt, vind je bij veel jongeren. Geen wonder, maar da den, niet de leer, maar de levende Heer, niet de Catechismus, maar het evange lie etc. In de practijk komt dat hierop neer, dat je op groot verzet stuit als je op de catechisatie aan de jongeren vraagt om bepaalde hoofdwaarheden uit het hoofd te leren. Voor dit verzet zwichten vele predikanten en gaan over tot gesprekken of tot een misschien wel zeer moderne wijze van catechiseren, die het doet bij de jeugd, maar wat wei nig meer met onderricht in de leer heeft te maken. Het dogma als een loflied In zijn boek ,,Hier koos de Heer Zich vaste voet", heeft Dr. O. Jager iets la ten voelen van het gevaar van het schuilgaan van de Heer achter het dog ma. Als hij bij zijn bezoek aan Palestina aan de oever van de zee van Galilea staat hoort hij de woorden van Jezus op zich afkomen Komt achter Mij en Ik zal u maken tot vissers der mensen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 1