^^eeuwóe 3£erkbocle Christen zijn zonder de kerk Leiding geven MIJN COLLEGA OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom. Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. 21e JAARGANG No. 31 9 FEBRUARI 1967 ,.Ik worstel Onder de vele vragen die in de gesprekken van de Ecclesia-groepen, waar ongeveer een 1600 mensen aan deel namen, aan de orde kwamen, was ook de hier boven staande of men christen kan zijn zonder de kerk Slechts 20 meende van niet en zei, dat het noodzakelijk was om tot een kerk te behoren. De overige 80 beweerde het tegendeel't is best mogelijk christen te zijn zonder de kerk. In 17 van de uitgegeven verslagen der ge houden besprekingen wordt dan verder gesteld, dat christendom is goed te zijn voor anderen. Wie de naaste goed doet is christen. Nu is dit laatste beweren volstrekt geen nieuws. Het herinnert aan het zeggen van onkerkelijke mensen, misschien ook wel verborgen aanwezig bij de eigen gereide kerkleden, dat men in zijn leven steeds een ieder het zijne gegeven heeft of aan de man die bij een gesprek over God en godsdienst antwoordde, dat het met hem best in orde kwam, want als hij aan de hemelpoort kwam, zou"hij zijn handen wel aan God laten zien. Hij had altijd hard gewerkt en, ook hij zei het, niemand kwam iets aan hem te kort. U merkt het, zonde was er voor hem niet bijhet eventuele gericht, het oordeel Gods, waarin de mens wegdraagt naar hetgeen hij in het lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad, behoefde hij niet te vrezen. En wat de mens Jezus Christus aangaat, wat de vraag betreft hoe men tegenover Hem staat, och, Hij heeft ons de rechte houding voorgeleefd in de hoop dat zijn voorbeeld bij velen navolging zou vinden. Jezus heeft ons het mysterie van het echt mens zijn geopenbaard zoals het nooit te voren is gebeurd, al waren er ook wel in vroeger eeuw idealisten, die dit vóórleven evenzeer hebben geprobeerd. Maar goed, geef de Nazarener een 10, zet Hem bovenaan de lijst van 's werelds heiligen en daardoor vaak martelaren tevens, maar dat de Zoon des mensen de mens bij uitstek in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken, nee, daar heeft men geen weet van, daar heeft men geen oor en geen oog voor. Daar wil de moderne mens niet van weten. Nu besef ik wel, dat een dergelijke oppervlakkige en platvloerse beantwoor ding van de gestelde vraag niet die van de bezoekers bovenbedoeld zal zijn geweest. Men spreekt dan van een z.g. „anoniem christendom", waarbij je christen bent met je hart en heiden met je hoofd. Ook dit is dan geen nieuws, maar ergens vandaan bij deze mensen opge doken. Maar dan niet uit de gezichtshoek van de kerk zelf, want d.i. toch wel merkwaardig, dat men nauwelijks het oor te luisteren legt naar hetgeen de kerk van dit vraagpunt zegt. Wat de kerk hieromtrent belijdt leest men niet of neemt men niet ernstig genoeg, zodat men in feite niet veel verder komt en niet dieper afsteekt dan opinies die overeenkomst vertonen met de winderige woorden van Jobs vrienden, immers woorden die geen steek houden, voor te dragen. Men praat ronduit alsof men nieuwe gezichtspunten te berde brengt, waar de kerk niets nog over gezegd heeft, waar ze niet aan gedacht heeft in de loop van haar eeuwenoude bestaan. De verhouding kerk en wereld, christendom en geloof zou pas de naoorlogse mens geraakt hebben. Men kon echter weten dat niets minder waar is. Minutius Felix wijst in zijn Octavianus zijn vriend er op dat hij, een edel en goed mens weliswaar, toch buiten het christendom staat als hij straks weg sterft zonder Christus. Ook Augustinus heeft het met deze vraag te kwaad gehad. Hij had zulke fijne vrienden onder de heidenen wier geestverwant hij eens was. Wat wordt er van hen zo vraagt hij bezorgd zich af. Is Jezus Christus alleen de Zaligmaker, omdat en voorzover de mens een voorbeeld nodig heeft Wordt de zaligheid dan niet bepaald door de gemeenschap met Hem Het mysterie van de andere mens is toch in Hem ten diepste verborgen èn geopenbaard en kan anders niet dan door het geloof in Zijn naam worden benaderd tot zaligheid. En hoe zal de moderne mens dit anders weten dan door de boodschap van de kerk Mij dunkt, dat reeds hier een antwoord begint op de vraag van het christen-zijn en kerklid wezen. Ik noemde boven M. F. Octavianus en Augustinus ook de reformatie wist van deze vraag af. De belijdenisschriften der kerk gaan er op in als ze over de kerk spreken. Zo de Catechismus en de 37 artikelen. Dat buiten de kerk geen zaligheid is staat in artikel 27. Dat het om verzoening gaat leert de Bijbel dat zondebesef niet gemist kan worden eveneens. Wat wil men Zeggen dat de mens zonder het te weten tot de kerk kan behoren Is dit niet een christendom zonder Christus Kortom, ik wil maar stellen, dat men de vraag over het christendom en het kerklid zijn anders moet benaderen, 't Gaat om de herkenning van Jezus Christus, als de niet overbodig gekomene en gezondene van de Vader. Hem kan men niet voorbij lopen Hem en Zijn Evangelie niet, dat Hij aan de kerk toevertrouwde. Hij spreekt over de kerk, de Apostolische kerk, als over „Mijn gemeente". Dit laatste nu is hetgeen ik pijnlijk bij al de ernst der discussie-groepen overi gens, gemist heb in al hetgeen ik over de gestelde vraag las. Zie eens, had men maar liever gevraagd christen-zijn zonder Christus kan dat Dan had men m.i. de kern van de vraag geraakt. Misschien echter was dan de gesapigheid en de gezelligheid van de gesprekken wel wat verstoord geworden, want de Christus van het Evangelie der kerk of liever van Jezus Christus (Markus 1:1) zei immers, dat Hij was gekomen om vuur op de aarde te werpen. Welnu, allicht dat men zich gebrand had Maar dan aan het vuur der zuivering dat loutert en reinigt van de zonde. Brouwershaven B. WENTSEL. r"N Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 VJ Toen onlangs de bekende Meppelse predikant Ds. IJ. K. Vellenga met eme ritaat ging merkte hij niet zonder ironie op, dat hij eigenlijk te laat geboren was. Toen hij nog eert. jongen was, wisten de ouderen het. Al s jongere kwam je niet aan het woord en je vond dat vanzelf sprekend. Nu hij echter tot de ouderen gerekend mag morden, wordt naar zijn mening niet mc>er gevraagd. Nu weten de jongeren h et. Zo doende werd hij op een onfortuinlijke tijd geboren, meende hij. 'k Vond het geestig opgemerkt en menigeen zal zeggen, dat het zo ook is. Je hoeft die jongeren niets meer te le ren. Als je maar een kik geeft waar ze het niet mee eens zijn, dan ben je al ingedeeld bij de oudere generatie en iets ergers is niet denkbaar. Je bent dan conservatief, je verstaat je tijd niet. je bent bekrompen en je hebt er geen notie van wat er aan de hand is in het leven. Kortom, je staat buiten spel als een mu seumstuk uit de tijd der mannenbroe ders. Griezelig De vraag is intussen of dit allemaal zo is Zou Vellenga in zijn geestigheid- je alles gezegd hebben wat er op zijn hart lag in deze En is het werkelijk zo dat de jongeren de ouderen zonder meer aan de kant schuiven. Zouden ze echt denken dat ze het allemaal al lang weten en dat ze nu eindelijk eens aan het woord moeten komen Zeker, er zijn er die zich zo aanstel len. Schreeuwers, die thuis aan tafel de kans kregen om altijd aan het woord te zijn, terwijl hun ouders hoofdschuddend toehoorden, zoals weleer Eli, of zelfs vergenoegd luisterden naar de gedurfde en vooruitstrevende opvattingen van hun zoon. Zulke jongeren schreeuwen buiten, natuurlijk door in kerk en we reld. Zij geven de indruk overal het lak aan te hebben, kleden zich opvallend, zij het naar het voorbeeld van een of anderen held, en doen stoer. Wellicht overdrijf ik enigszins, maar U begrijpt het wel. Zouden nu zulke jonge mensen echt van mening zijn, dat ze het allemaal al lang weten Dat ze niet de minste waarde hechten aan het oordeel van hun ouders of van ouderen in het algemeen Ik geloof daar eerlijk gezegd niets van. Achter veel kabaal kon wel eens verborgen zijn de innerlijke ontredde ring als van iemand, die zonder rijles te hebben gehad in het druk verkeer werd gestuurd. Zo iemand zou toch ook trachten zijn gebrek aan innerlijke rust in deze situatie te verbergen achter bra- vour en lawaai. En maar toeteren jon gens. De vraag is, krijgen de kinderen les in het verkeer met God en met de men sen. Dat is een belangrijke zaak. Ik weet wel dat ik er pas goed achter gekomen ben waar de gevaren op de weg liggen en wat er allemaal voor dreigingen zijn, anderzijds ook wat de mogelijkheden zijn om een heer in het verkeer te zijn al blijft dat een moeilijke zaak - toen ik rijles had. Je vindt het maar wat gelukkig als je een goede instructeur naast je hebt zitten en je houdt je nauw keurig aan zijn raadgevingen en pas veel later kom je tot een eigen rijstijl. Het kon wel eens zijn, dat heel wat jongeren zich ongelukkig voelen, on danks veel bravour, omdat ze die goede instructeur gemist hebben, die hen weg wijs maakte, met veel geduld, omdat hij wist, hoe moeilijk het allemaal is voor een leerling en met mildheid omdat hij zelf innerlijke rust had en zo goed thuis was in het verkeer. Een instructeur die zijn krantje gaat zitten lezen en zegt, nu rijd maar een eind weg, ik laat je vrij, helpt hen niet verder. Waarmee ik nog maar eens zeggen wil, dat veel jeugdproblemen terug te brengen zijn tot gezinsproblemen, en tot ouderproblemen. Als het in de tijd van Hosea helemaal mis gaat in Israël en zij trouweloos han delen tegen de HERE (5 7), dan ver wijt Hosea aan de priesters, het ko ningshuis en het hele volk, dat zij bas taardkinderen verwekt hebben. Dat zijn kinderen die vreemd zijn aan God en Zijn verbond. Zij hebben het leven met de Here niet geleerd noch van hun ouders, noch van de leiders van het volk, noch van de oudere generatie in het algemeen. Heel dat volk leefde zon der de Here en in die sfeer werden de kinderen meegezogen, zodat ze ontaar de kinderen werden, die de Here niet dienden. Het waren schapen zonder herder, kinderen zonder vader, deelne mers aan het verkeer met God en men sen zonder instructeurs. Zal dat profetisch verwijt ons van daag niet treffen, dan zal er leiding ge geven moeten worden, door de ouders, de ouderen, de leiders in de kerk. Men moet dan natuurlijk wel weten wat men wil, welke levensstijl men wil volgen. Je doet helemaal mee, lijkt het wel, als je zegt het niet meer te weten, en je gaat en laat experimenteren. In feite brengt dit ruggegraatloze gedoe niet anders dan verwarring voor oude ren en jongeren. Het lijkt er nog niet op, dat de pre dikanten een zielszorger speciaal voor henzelf krijgen. En naar de gedachte van Ds. Van Dijk moeten ze deze ook niet hebben. Schermen de dominee's ook niet wat al te veel met hun uitzonderingspositie Dat ze bijna allen aparte aluure's over zich krijgen, is niet te ontkennen. Ze willen zich soms in een incognito hul len. En toch worden ze altijd weer ont dekt. Ook de gemeente blijft de apart heids-politiek voeren. „Al klop je de dominee amicaal op de schouder" zegt D. van der Stoep „en al zeg je „oude jongen" tegen hem, je blijft je bij die geestelijke heren toch gedekt houden." We zullen ook Rik-oom laten vertellen „We hebben een tied gehad, dat je, as je een dommenee zag, ut eigenste gevuul kreeg as een kleine jong, die een petisie an ziet komme. Die tied is gelukkig veurbij. Alleen ut gezegde „De dommenee gaot veurbij" hebbe we d'r van overgehouwe. Van de weeromstuit bin de dommeneesjs zich gaon uutslove um toch veural „on zer één" te wörre. En da's best. As ut mar niet te gek gaot. We hebbe d'r hier ok één gehad. Ik hiel veul van die dommenee, mar toch he'k ut een keer goedachtig mit um an de stok gehad. Ik zee tegen um Kiek us hier domme nee, je mot me mar nie kwaolik neme, mar je binne alle achting an ut verlieze. Je hoeft nie rond te lope mit een ge zicht as een oorwurm, mar je hoeft ok de profete-mantel niet te verruile veur een narrepak. Of je noe mit een sport- fietsje kumt, of dajje een bromfiets het, da scheelt me allemaol niks (ik weet nog dat bij ons in de buurt een dommenee mit een hittekar reej en as ze naor de classis-vergaodering ginge kon ut peerd- je halfweg nie meer, went hij had nie genog te vrete gehad. (Da's waor ge beurd Mar de gemeente mot ut goed wete en d'n dommenee ok waor ze staon. En dan zeg ik Een dommenee mot dommenee zin. Veur de volle hon derd purcent." Ja, ze hebben goed praten. Maar houdt dat „waor ze staon" nu altijd in, dat ze alleen moeten staan en geen recht op enige geestelijke steun, van welke kant ook, hebben G. S. O. Is er dan bij ons geen biddend over leg meer met God. Is er niet meer de leiding van de Heilige Geest, is er niet meer het komen tot God met de bede van Ps. 25 „Here, maak mij uwe wegen door uw Woord en Geest bekend" Ik dacht dat God vandaag dan nog de weg wijst. En als het moeilijk is, houdt het dan wat aan de veilige kant. Koorddansen is het werk van acroba ten, een gevaarlijk bedrijf voor wie geen vakman is. Dan gaan we onze weg bewust. Niet maar omdat de heerschappij en tirannie van onvruchtbare tradities, het zij oude hetzij moderne, maar in verantwoorde lijkheid jegens God, waarvan we reken schap kunnen geven zo nodig aan onze kinderen of aan wie dan ook. Dan mag er best eens wat veranderen, als we menen op andere wijze ook, of beter God te kunnen verheerlijken. Dan weten we onze kinderen een weg te wijzen, een leven met God over te dragen, onder Gods genade. En vol wassen geworden zullen zij er U dank baar voor zijn, dat ze houvast mochten hebben aan uw levensstijl toen ze de weg nog moesten leren. En aangezien God getrouw is aan Zijn verbond wordt zo een geslacht verwekt van kinderen, die geen bas taards zijn, maar kinderen Gods, die in Zijn wegen hebben leren wandelen. Moge dit voor ons allen en persé niet alleen voor getrouwden met kinderen, voorwerp zijn van dagelijks gebed en dagelijkse aandacht. A. C. Scherpenisse. (Kerkbode Scheveningen)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 1