Christelijke levensstijl KARISIMBI >&ri> VAN DE VAN EEN ARM DORP, DAT RIJK WERD worden. Een breed veld van zelfonder zoek gaat aan het einde van het oude jaar voor ons open We hebben .ons zelf ons waar achtige mens-zijn misschien tekort gedaan. We hebben ons gezin misschien te kort gedaan. En is de kerk des Heren misschien ook niet tekort gekomen bij ons Laten wij door de Heilige Geest staan in de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods. Buiten God om blijft de tijd voor ons een probleem. Ze is zeg het maar gerust zo hét probleem van de huidige mensheid. Laten we het nieuwe jaar ingaan met in onze oren de klanken van het apos tolisch woord Koopt de tijd uit, daar de dagen boos zijnEn met het ge bed van de psalmist Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart be komen Mijn tijden zijn in Uw hand. Uw dienstknecht, Heer, voor de ko mende tijd (Leidse Kerkbode) R. de V. IV Op de vergadering van de smalle kerkeraad, die elke twee weken op dins dagvoormiddag gehouden wordt in Ki- buye, kwam laatst een man, lid van de gemeente, helper bij het catechetisch onderricht en ouderling in een van de wijken. (Ter verduidelijking de smalle kerkeraad bestaat uit de predikant, de evangelisten en twee ouderlingen, ter wijl de brede kerkeraad is samengesteld uit alle ouderlingen van de Gemeente, waarbij elk van de vijftien wijken of kapellen een ouderling heeft.) Hij deed een verhaal over een groep mensen, die op ongeveer 15 km. van Kibuye af woonden en helemaal aan de rand van zijn wijk. Het waren heidenen, maar hij was met hen in kontakt gekomen, had dat kontakt aangehouden, de mensen regelmatig opgezocht en hen van de Here Jezus verteld. Als gevolg hiervan hadden deze mensen om nader onder richt gevraagd. Maar onze broeder voelde zich niet in staat hen dat te ge ven, en bovendien meende hij, dat door dit verzoek de kerkeraad er bij betrok ken moest worden. Natuurlijk werd zijn verhaal met de grootste aandacht aan gehoord en de kerkeraad sprak zijn vreugde uit over deze activiteit. Er werd besloten, dat de predikant met de evan gelist van de sector een samenspreking met deze mensen zouden hebben. Zo togen enkele weken later Filipo Sezibera en ik naar Nzoga, want zo heette de heuvel. Een grote groep man nen, vrouwen en kinderen wachtten ons op. Het waren allemaal heidenen, maar ze kenden al een paar liederen en daar mee onthaalden ze ons. We zochten een plaatsje op, waar we konden zitten. Filipo hield eerst een korte, maar krach tige toespraak n.a.v. de gelijkenis van het verloren schaap en de verloren penning. Vervolgens deelde hij het be sluit van de kerkeraad mee, dat deze bereid was hen te helpen. En hij vroeg vervolgens, wat hun eigen vragen en voorstellen waren. Er werd heel wat heen en weer gepraat, waaruit we de indruk kregen, dat deze mensen op zoek waren gegaan naar een betere bood schap dan die hun stamgodsdienst voor hen had. Ze wilden graag nader onder richt hebben. Natuurlijk wilden wij hen hierin graag helpen. Maar toch meen den we de echtheid van hun verlangen te moeten beproeven. Daarom stelden we, dat voor dit onderricht en ook voor de regelmatige bijeenkomsten en ge beden er een kapel nodig zou zijn. Zou den zij er voor kunnen zorgen, dat die er kwam Daarvoor was natuurlijk een stukje grond nodig. Hoe er aan te komen. Na wat gepraat stond er iemand op die zei de plaats waar we nu bijeen zijn, is mijn grond ik sta die af om er een kapel op te bouwen. U kunt zich voor stellen, dat dit door allen met gejuich werd ontvangen. Hoe zou men nu ver volgens aan de nodige stammetjes ko men. Want de wanden zouden uiter aard uit stammetjes bestaan, en het dak uit gedroogde bananenbladeren. Het hout was inderdaad een groot probleem, want tot in wijde omtrek was er geen boom te vinden. En men berekende dat er 120 stammetjes nodig zouden zijn. De hulp van de burgerlijke gemeente Ergens in Nederland zag ik een huis aan een landweg. Het was gebouwd naar het patroon van een huis uit een hele rij in een stadsstraat. Het had twee smalle deuren naast elkaar, waarvan de een toegang gaf tot de benedenverdie ping, de ander via een steile trap tot de bovenverdieping. De voorgevel en de achtergevel 'hadden de bekende raam- rijen. De zijgevels waren blind. Daar behoorden buurhuizen tegenaan te staan. Ze waren er alleen maar niet en daardoor kwamen die grote grijze muur vlakken zo verschrikkelijk duidelijk uit. Het was zonneklaar, dat de bouwer van het huis eenvoudig de tekening geno men had van een stadshuis in een straat en er een huis naar gebouwd had aan een landweg. Dat het resultaat volko men stijlloos was heeft de bouwer en de opdrachtgever blijkbaar niet voldoende gehinderd om hen er van te weerhouden zo'n monster neer te zetten. Een eindje verder stond een eenvoudig huisje. Het was breed en laag en het had ramen aan alle zijden. Het paste in het land schap en had daardoor bij alle eenvoud stijl. Hetzelfde onderscheid tussen stijl en stijlloosheid kunnen we zien bij men selijke handelingen. Ik herinner mij, dat werd ingeroepen, en die stond toe op gemeentegrond gratis het benodigde hout te kappen. Met man en macht is er in de afge lopen weken gehakt en gekapt. De 120 stammetjes lagen tenslotte klaar. Maar de afstand naar de plaats van de kapel is ongeveer 3 km oftewel een half uur lopen. Een weg is er niet, alleen een voetpad. Het transport moet dus lopend gebeuren. Elke man kan één stam op het hoofd dragen. Het aantal mannen uit de groep, die zouden kunnen helpen, is niet meer dan tien, zodat het zich liet aanzien, dat het transport weken zou durén. Op de kerkeraad hebben we toen bekeken, of we zouden kunnen helpen. Het bleek nodig te zijn, hier voor een aantal arbeiders aan te trek ken, die daarvoor dan een kleine ver goeding zouden moeten krijgen. Maar wie zou dat betalen De groep kon het niet, de kas van de kerk was ook on geveer leeg. Terwijl we hierover wat zaten te piekeren, maakte ik een brief open, die ik net voor de vergadering uit de bus had gehaald. En laat het Zen dingscentrum me daar nu berichten, dat er een kleine gift is binnengekomen voor een nader door ons aan te wijzen doel. Het bleek 50 van het benodigde bedrag te zijn. De toewijzing was geen probleem. En zo wordt dan nu de kapel gebouwd. Begin januari 1967 zullen we met het onderricht beginnen. We heb ben besloten, dat ik zelf dit onderricht zal geven, samen met Filippo. Zouden we U mogen vragen, deze groep ge durende de maand januari in uw gebed te gedenken Kees en Josien Overdulve. wij eens een vrolijke jeugdavond ge organiseerd hadden, die toen alle din gen al in gang gezet waren in de stille week. bleek te vallen. De zaak is door gegaan, maar we hebben wel tegen el kaar gezegd, dat het eigenlijk stijlloos was wat we deden. Het paste niet in het geheel van ons leven van die week. Daarmee hebben wij meteen een be langrijk ding te pakken van ons onder werp. De dingen staan niet op zichzelf, maar onze woorden en daden vormen een geheel. Zij moeten bij elkaar passen en samen een lijn aangeven, stijl heb ben. Wanneer van iemand gezegd wordtdie man heeft stijl in zijn leven! dan betekent dat een groot compliment. Het betekent, dat hij niet maar wat im proviseert, niet vandaag zus en morgen zo handelt, telkens nieuwe plannen maakt en oude plannen vergeet. Hij overziet integendeel zijn leven, houdt zich ,&an zijn plannen en gedraagt zich overeenkomstig zijn overtuiging. En het is niet alleen een zaak van mooi en lelijk. Dat is het wel in mijn voorbeeld van het stadhuis op de land weg. De bewoner van dat huis kan wel 'ri hele brave burger geweest zijn. Mis schien is het zelfs nooit goed tot hem doorgedrongen, wat hij gedaan had. Maar in ons leven gaat het om waarde voller dingen, namelijk om goed en kwaad, om de overeenstemming met het beeld van Christus. Wij moeten een christelijke levensstijl hebben, hetgeen wil zeggen, dat er in ons leven lijn en richting moet zijn, harmonie en duide lijkheid, in overeenstemming met de christelijke geest. Dat betekent niet, dat er geen indivi duele verschillen tussen ons zouden zijn. De professor en de sportman hebben totaal verschillende levens, maar wat kunnen beiden stijlloos zijn En ook stijlvolIk denk aan sportmensen, die een prijs verwerven voor fair play, een wedstrijd spelen bijvoorbeeld zonder één strafschop, of opkomen voor de tegenstander bij vergissingen. Een professor beweegt zich op totaal ander gebied, maar in de wetenschap pelijke strijd is er evenveel ruimte voor fair play als in de sport. Er is ook wel iets gemeenschappe lijks. Tenslotte moet uit al de levens beelden van de onderling zeer verschil lende christenen één duidelijk patroon naar voren komen, veelkleurig en veel vormig, maar ook duidelijk herkenbaar en harmonieus, een echte christelijke levensstijl. Tegenwoordig hebben wij het daar misschien wat moeilijker mee dan een aantal jaren geleden. Toen was er on getwijfeld stijl in ons leven. Als ik denk aan de foto van dr. Geelkerken, in 1926 op weg naar de kerk met zijn gezin, dan is er, afgezien van de kerkelijke strijd van die dagen, ongetwijfeld stijl geweest in dat opgaan der gezinnen. En ieder weet de andere trekken er wel omheen te weven. Wij wisten wat we behoorden te doen en ook, wat wij be hoorden te laten. Soms waren er wat bizarre trekken. Zo legde een rijk Am sterdammer bij de gang naar het Avond maal alle sieraden af, en op de eilanden schijnt het hier en daar gewoonte ge weest te zijn voor het Heilig Avond maal de zondagse schoenen niet te poet sen als teken van rouw om de dood des Heren. Het haast fanatieke ,,Geen bloe men" bij begrafenissen was, hoe men ook over de argumentatie mag denken, uit drukking van een diepe geïnteresseerd- heid bij de vragen van dood en eeuwig heid en in dat opzicht uitdrukking van een zekere stijl. Nu is het ontegenzeggelijk waar, dat veel van de oude stijl bezig is te ver dwijnen en een nieuwe levensstijl komt maar moeilijk op gang. Daarom worden deze artikelen geschreven en we willen er samen over nadenken hoe dat met onze christelijke levensstijl moet. Eén mogelijkheid is er, waar ik graag direct korte metten mee maak. Als onze levensstijl aan het veranderen is, omdat we bezig zijn het oude leven zelf los te laten, wanneer wij dus geen leven meer zouden hébben om te stileren, dan is er geen verwachting meer. We moeten het leven en de stijl niet door elkaar halen. Laatst sprak ik iemand, die er op wees, dat vroeger de vroegdoop gewoonte was in onze kerk. Nu wordt bijna altijd een kindje pas gedoopt als de moeder mee kan komen naar de kerk. De vroeg doop was een stukje catechisatie-leer FEUILLETON door H. NOORMAN 29) Onderweg informeerde zij. Maar de jongen wist alleen, dat de schipper Krijn Vermeulen was de schipper van de reddingsboot en stond alom in het dorp als „de schip per" bekend - van de zolder gevallen was, een gapende hoofdwond had gekregen en voor dood op bed gedragen was. De dokter was onmiddellijk gehaald en die had ge zegd, dat de zuster ook komen moest. Hortend en stotend vertelde de jongen. Hij had met trots in het hart zijn boodschap gedaan, maar het overviel hem wel wat, dat de zuster met hem medeging Hij was er verlegen onder. En toen hij dan ook wat hij wist had meegedeeld, zweeg hij verder in alle talen en stapte naast Hertha voort. Met wind- en regenvlagen was de oktobermaand ver streken. En met wind- en regenvlagen had november in trede gedaan. Doch op deze avond was het weer drage lijk, hoewel guur. Wel dreven grauwe wolkenwassa's door het luchtruim, maar de laatste dagen was de regen uitgebleven, terwijl de wind wat bedaard was. Een enkele ster schitterende aan het firmament en zo nu en dan, tus sen twee wolkenjachten door, kwam de maan met haar zacht, bleek schijnsel. „Hier is het?" vroeg Hertha, stilstaand voor een klein huisje aan de kant van de weg. „Ja," zei de jongen en verdween uit haar gezicht. Hertha stapte naar binnen. Nauw was zij in het kleine portaaltje, of een pijnlijk gekreun bereikte haar oor. Op het geluid, dat zij maakte, kwam een meisje van omstreeks twintig jaar naar de deur, om dan te zeggen „De zuster, moeder". Op het gelaat van de dochter was angst en schrik te lezen, terwijl vrouw Vermeulen ogen had, nat van het schreien. In een hoek van het vertrekje stond dokter Van Leeu wen in zijn hemdsmouwen gebogen over het lichaam van de kreunende schipper, die in de bedstede gelegd was. Met één oogopslag zag Hertha het toneel. Een kort „goede avond" kwam van haar lippen .Verder sprak zij niet, maar ging met vaste tred op de dokter toe, die even vluchtig opkeek. Het zweet stond op zijn voorhoofd. „Ik kan in deze hoek niets beginnen," zei hij kort. „Spreid een bed midden in de kamer, dan leggen wij de schipper er op." Terwijl hij sprak, had Hertha haar mantel uitgetrokken en stond zij in haar smetteloos costuum met wit schort in het vertrek, aanziende de dochter, die, naar zij had be speurd, nog het minst zenuwachtig was. „Je kunt mij wel vlug aan een peluw helpen vroeg zij. „Haast je wat." „Zo is het beter," zei de arts, even later, toen de forse gestalte van de schipper midden in het vertrek lag. Het was met moeite gegaan, terwijl de ongelukkige, die be wusteloos was, kreunde van de pijn. Vlug, zonder een woord te spreken, wies Hertha de wonde en legde een verband, onderwijl de dokter naging, of ook nog andere delen geraakt waren. Met een zucht van voldoening stond hij op. „Alleen het hoofd, zuster. Maar „Hersenschudding fluisterde Hertha. „Ik vrees er voor," antwoordde hij met dezelfde fluis terstem, om dan luider op te merken „hij is door het zolderluik op zijn hoofd gevallen." Nu het bloeden gestelpt was en het hoofd van haar man omzwachteld, waagde vrouw Vermeulen naderbij te komen. „Wat zegt de dokter vroeg zij bevend, met angst in haar stem. „Er valt nog niets te zeggen, moeder. Wij zullen de schipper geheel ontkleden en op bed leggen. Dan ga ik naar huis medicijnen klaar maken, die onmiddellijk ge haald moeten worden. Om een uur of tien kom ik terug. Natuurlijk moet er vannacht gewaakt worden. En zo nodig, moet ge mij onmiddellijk laten halen." „Maar hoe weet ik, dat het nodig is," jammerde de vrouw. „O, wat een ongeluk „Stil nu, vrouw," suste Hertha. „Ik blijf vannacht hier. Ik ga straks even naar huis, maar ben onmiddellijk terug." Zij bukte zich over de gewonde, om hem, zo voorzichtig mogelijk, te ontkleden. „Maar wij zijn geen lid van het „Groene Kruis", merkte de dochter op, toen zij Hertha's verzekering gehoord had. „Dat kan niet schelen," vond Hertha. „Dacht ge, dat ik zonder meer zou vertrekken „Het is dom, om geen lid te zijn," zei dokter Van Leeu wen. „Dat zie je nu eens. Wat zouden jullie zonder zuster beginnen De beide vrouwen waren het roerend met de arts eens en zagen met bewondering, hoe handig, vlug en toch op zachte wijze Hertha met de man en vader te werk ging. Enige ogenblikken later lag Krijn Vermeulen weer in de bedstede. Hij kreunde nog, maar niet zo hevig als enige tijd geleden. Nogmaals onderzocht de dokter hem, maar hij kwam tot hetzelfde resultaat„Ik kan anders niets vinden, zuster." „Gelukkig," vond Hertha, met opzet luid sprekend. „Misschien loopt het dan nog gezegend af, dokter." ,,'t Is wel mogelijk," bromde hij. „Dat zo'n kerel, die al wel honderd maal op zee in levensgevaar was, nu in zijn huis moet verongelukken U hebt zeker geen speciale orders nodig, zuster „Ik zou niet weten, welke, dokter." „Neen, je hebt dergelijke gevallen al zoveel aan de hand gehad. Wilde u nog naar huis „Nog even, dokter. Juffrouw Saaman moet het toch weten en ik moet nog enkele dingen halen." „Ik ben met mijn auto. Gaat u maar even mee. Het kan best een ogenblik. Mogen wij water en zeep, Jannetje Het meisje keerde spoedig terug met het gevraagde en terwijl de dokter en daarna Hertha zich de handen wasten, sprak de eerste met de vrouw van de schipper, die lang zamerhand kalmer geworden was. „Nu niet in de put zitten, moeder," zeide hij. „De schip per is een kerel als een boom, met een constitutie als van een leeuw. Het komt best nog in orde, hoorv. Moed verlo ren, al verloren. Doe nu maar precies, wat de zuster zegt en wees niet eigenwijs. De zuster heeft meer zulke geval len gezien en bestudeerd, dan de schipper schipbreuken. Komaan, zuster. Ik breng u even thuis. Ik hoop tot mor genochtend, moeder." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1967 | | pagina 2