Laten wij
SPREUK VAN DE WEEK
Wij zijn zo mild begrijpend
ten aanzien van het kwade.
Vraag God niet om begrip,
maar bid Hem om genade.
VAN DE
KARISIMBI
in
VAN EEN ARM DORP,
DAT RIJK WERD
OJrivE/LlIV V/ii> LJCj VV DDR
hij dezelfde taal? Heeft de gast de gast
vrijheid van de Gastheer geproefd De
grote Gastheer, die zijn gasten vrienden
noemt en broeders Hoe werd hij be
groet, de vreemdeling Werden er
handen naar hem uitgestoken Of
voelde hij ogen op zich gericht Goed,
vragen genoeg over deze onbekende va
kantieganger. Vragen, die in onze pro
vincie hebben geleid tot een nieuwe be
zinning over het rekreatiewerk Moet
de vakantieganger maar naar de kerk
komen Of moet de kerk hem opzoe
ken. Moet ze met een tent tussen de
tenten instaan Moet ze een stuk her
schepping laten zien in de schepping
Moet ze, dienstverlenend bezig zijn
op de vakantie-terreinen
Moet ze dat doen, samen met ande
ren Om daarin de eenheid van de
kerken te beleven
Komt de verkondiging bij al die
dienstverlening wel tot zijn recht Of
is die dienstverlening zelf een stuk blij
de boodschap Vragen te over. Vra
gen, die gewikt en gewogen worden,
ook door het deputaatschap voor ,,Kerk
en Deltaplan".
Maar goed, de rust in het dorp is
weergekeerd. Hij de vakantieganger
is weggegaan. Hij was een voor
proefje van wat er staat te gebeuren.
Zijn wereld doordringt de onze. Die
wereld van andere gedachten, andere
normen, een andere levensstijl. Hij komt
binnen via uw televisiescherm. Hij
tracht u en uw gezin te beïnvloeden. Hij
doet dat allang. Want dit zou ik toch
wel met nadruk willen vaststellen ,,De
vestedelijking van het platteland is in
Zeeland niet het gevolg van de uitvoe
ring van het deltaplan. Maar het delta
plan versnelt en verhevigt een proces
dat zich anders in een rustiger tempo
zou hebben voltrokken. En dan noem
ik maar een paar dingen. Het leefkli
maat is niet meer gelijk aan het woon
klimaat. Hoeveel bussen met pendelaars
vertrekken er niet dagelijks van het
platteland naar de stad Deze mensen
wonen nog steeds in het dorp. Maar ze
leven in de stad. Ze proeven de sfeer
van de stad. Ze gaan hun leven verge
lijken met dat van anderen. Ze stellen
hogere eisen. Ze vragen meer luxe. Ze
leven in een ander groepsverband. Ze
leven in een ander leefklimaat. Mis
schien wonen ze al in de stad en slapen
ze in het dorp.
T. G.
Sinds 2 oktober j.l., de dag waarop
we in Kibuye werden bevestigd, zijn we
begonnen met de kennismakingsbezoe
ken aan de Gemeente. Nu klinkt dit in
de situatie van U, die dit leest, heel
anders dan van ons, die dit schrijven.
U denkt daarbij aan een fietsende of
autorijdende dominee, al of niet verge
zeld van zijn ega, die de betrekkelijk
dicht bij elkaar wonende gemeenteleden
een eerste bezoek brengt. U ziet de man
zondag na zondag dikker worden van
alle koekjes en thee met suiker, die hij
in de week te verwerken krijgt. Maar
zet U zich dit beeld maar uit het hoofd
bij onze bezoeken. Ik zou echt niet we
ten hoeveel kilometer onze gemeente
Kibuye lang en breed is, maar wel kan
ik het U vertellen in uren lopen. In de
lengte is het 7 uren lopen en in de
breedte 5 uren. Nu ja, lopenhet
is meer alsmaar stijgen en dalen. In de
lengte liggen nl. drie enorme bergke
tens, waar je overheen moet worstelen.
Het verschil in hoogte tussen een dal
en de er naast liggende heuvel is niet
zelden 300 a 400 m, waarbij de hellin
gen in dit gebied in het algemeen zeer
steil zijn. In het dal stromen allerlei ri
vieren, soms meer-, soms minder breed
soms is het dal breed, soms is het een
diep ravijn. U hebt natuurlijk allang
begrepen, dat de landrover hier niet aan
te pas komt. We gaan daarmee een
eindweegs, maar moeten hem dan al
gouw aan de kant van de weg laten
staan om te voet over de paden verder
te gaan. Erg Integendeel. Ik mag
graag autrorijden, maar dit lopen heeft
zijn geheel eigen bekoring. Wel is het
bijzonder vermoeiend, maar het is ook
bijzonder bevredigend. Al lopend kun
je praten met de mensen die je begelei
den, je ziet de mensen, ontmoet hen,
leert hen kennen. Dat alles kan niet als
je gemotoriseerd langs hen heen davert.
Bij deze bezoeken gaat de evangelist
van de sector mee en we trekken dan
van rugo naar rugo (rugo woning).
Hier en daar worden we bij de ingang
van het erf door een jubelende familie
onthaaltpa, ma, kinderen en soms wat
buren hebben in der haast hun indirimbo
(gezangboek) voor de dag gehaald en
zingen een lied voor ze ons uitnodigen
binnen te komen. Overal is de ont
vangst hartelijk en het onthaal gul. Bij
velen is er een eerlijke vreugde over het
bezoek. In dit gebied is nl. op de meeste
plaatsen nog niet eerder een blanke ge
weest. En dat nu hun blanke dominee
helemaal komt lopen om in hun hut te
zitten en te praten als een gewoon
mensJe ontdekt dan ook inder
daad. dat de banyarwanda zeer gastvrij
zijn. Bijna overal wordt wel iets aange
boden naar goede oude gewoonte, dat
een gast iets te drinken moet krijgen
een teug umutobe (bananensap)een
kalebas urwagwa (bananenbier) of een
kruik amarwa (sorghobier)Het be
trachten van enige matigheid is daarbij
aan te bevelen, wil men althans niet met
loden benen en een al te licht hoofd
zijn weg vervolgen. Een tros bananen
en enkele hardgekookte eieren zorgen
echter wel weer voor een tegenwicht.
Veel dikker zal men er niet van worden.
Wel zorgt de zon voor een steeds don
ker wordende huidskleur, en dat vinden»
we bepaald niet erg.
Eén van de dingen, die bij deze be
zoeken vooral opvallen, is wel het feit
dat zeer veel families polygaam zijn in
deze zin, dat een man soms twee of
meer vrouwen heeft. Soms is de vrouw
christen of zijn beide vrouwen christen;
de man kan bij de huidige kerkelijke
praktijk evenwel niet gedoopt worden.
Dit is stellig één van de grootste pro
blemen, waar we in de pastorale zorg
mee zitten. Vandaar ook, dat de ker-
keraad het speciaal in studie heeft ge
nomen.
Aan de andere kant is er toch ook
een groot verlangen naar het dikwijls
nog al te onbekende Evangelie. Er wor
den elke zondag in de Gemeente van
Kibuye op minstens drie verschillende
plaatsen kerkdiensten gehouden en
overal is de toeloop groot, soms zijn er
300 tot 400 mensen aanwezig. Hierbij
zijn steeds ook veel heidenen. Ook ca
techisatie en dooponderricht worden in
totaal door meer dan 300 mensen, waar
onder zeer veel volwassen, bezocht. Bij
de bezoeken aan de huizen is men ook
bij de heidenen steeds hartelijk welkom,
die een gesprek over het Evangelie niet
ontgaan. Een en ander is zeker onder
andere te danken aan het missionair
bewustzijn van de Gemeente. Laatst
b.v. werd me het huis aangewezen van
een heidense vrouw, een weduwe dit
huis was onder leiding van de plaatse
lijk diaken door de christenen en de
catechisanten gebouwd. Ik vond dit een
ontroerend staaltje van diaconale en
missionaire bewogenheid.
Kees en Josien Overdulve.
(2)
Laten wij de belijdenis van hetgeen
wij hopen onwankelbaar vast
houden.
Hebt. 10:23.
Ja, de brief aan de Hebreeën staat
vol met dat .laten wij
Deze brief wil aansporen.
Deze brief wil optrekken.
Deze brief wil vermanen.
Zo ook in dit gedeelte van hoofdstuk
10.
Er staat boven het tweede gedeelte
van Hebr. 10 Standvastigheid.
Daartoe vuurt de schrijver aan.
En ik dacht, dat dit ook wel iets was
voor onze tijd.
Is er niet een schreeuwende behoefte
aan standvastigheid
In de kerk.
Bij de jeugd.
Bij ons allen.
Te midden van allen wat wankelt en
tuimelt aan ware en vermeende zeker
heden
Zo wordt hier gesproken van stand
vastigheid.
In vs 22 ten aanzien van het geloof,
zoals we zagen laten wij toetreden...
in volle verzekerdheid des geloof s.
En nu, in vrs. 23 ten aanzien van de
hoop.
Laten wij de belijdenis van hetgeen
wij hopen vasthouden, want Hij, die
beloofd heeft, is getrouw.
Hier is dus een opwekking gegeven
tot christelijk leven.
Dat is een leven in geloof.
Maar het is óók een leven in hoop.
En ten aanzien van die hoop mag er
óók vastheid zijn.
Waarom
Omdat Gods beloften zo zeker zijn.
Omdat Gods Woord altijd uitkomt.
In zijn bedreigingen.
Maar ook in zijn beloften.
Want Hij, die beloofd heeft, is ge
trouw.
Daarom laten wij de belijdenis,
van hetgeen wij hopen, onwankelbaar
vasthouden.
Wat hopen wij dan
Dat door alle donker Gods licht door
breekt, voor wie op Hem hopen.
Dat dan muren vallen (van Jericho,
Hebr. 11 30en zeeën droog worden
(Rode zee, Hebr. 11 29).
En zie verder in Hebreeën 11.
En onze hoop is op Christus, die zon
den vergeeft aan hen, die ze aan zijn
voeten bewenen (Luk. 7 38, 48).
Laten wij de hoop vasthouden.
Laten wij aanbidden.
Nieuwerkerk Dr. J. H. BECKER.
GEREFORMEERDE KERKEN
GROEIDEN SINDS 1960 MET BIJNA
TIEN PROCENT.
De gereformeerde kerken in ons land
zijn de laatste zes jaar sterker gegroeid
dan de Nederlandse bevolking in het
algemeen. Van 1960 tot 1966 nam het
aantal inwoners van ons land toe met
8.41 procent. De gereformeerde kerken
gingen echter in diezelfde periode met
9.62 procent vooruit. Dit komt dus neer
op een groei van bijna tien procent in
zes jaar.
Onlangs publiceerde het damesweek
blad Margriet een godsdienstige enqu-
ete van Nederland, waarbij werd vast
gesteld. dat de gereformeerde kerken
sinds 1960 in verhouding tot de bevol
king met één procent zouden zijn terug
gelopen. De gegevens hiervoor waren
verstrekt door Attwood Statistics en
daarop afgaande is zowel in binnen- als
in buitenland de conclusie getrokken,
dat de kerken in Nederland sterke le
denverliezen lijden. In de rooms-katho-
lieke kerk en de hervormde kerk had
FEUILLETON
door
H. NOORMAN
25)
,,In het hotel werd mij gisteravond uw naam genoemd
en ook dokter Van Leeuwen deed het. U moet weten, ik
ben de nieuwe wijkverpleegster. Maar men vertelde mij
onmiddellijk er bij, dat u niemand meer wilde hebben.
Toch ben ik gekomen, vooral toen ik hoorde, dat uw man
hoofd van de christelijke school in Landdorp is geweest.
In uw milieu zou ik mij thuis gevoelen. Zoudt u er nog
eens over willen nadenken en niet direct een beslissing
nemen Ik heb voor een v/eek een kamer in het hotel en
als het moet, kan ik die kamer wel langer huren."
Onder het spreken scheen het Hertha, dat haar toe
hoorster meer belangstelling tonen ging.
„Uw inlichtingen zijn juist," zei de ander. ,,Ik had wel
eens iemand op kamer, louter om gezelligheid en aan
spraak te hebben. Het laatst een onderwijzeres van de
school hier op 't dorp. Maar ik word een dagje ouder.
En wij verstonden elkaar niet al te goed. Och, 't was een
best meisje, daar niet van, maar onze levensbeschouwingen
liepen zo uiteen. U voelt wel dat was niet prettig. Het
leek mij beter, het voortaan niet meer te doen."
,,Ik geloof toch, dat u met mij die ervaringen niet zult
opdoen," meende Hertha.
,,Dat ga ik uit uwe woorden van zoëven ook half en
half geloven," glimlachte juffrouw Saaman. ,,Is u inder
daad van orthodoxe levensopvatting Ik kan mij dat bijna
niet voorstellen."
Hertha's verbazing tekende zich af op haar gelaat.
,,U moet mij goed begrijpen," haastte de ander zich,
dat ziende, te zeggen, „ik trek uw woorden niet in twijfel,
maar het verbaast mij, dat men iemand als u dan in het
moderne Zeeduin benoemd heeft."
„Niemand heeft mij naar mijn godsdienstige overtuiging
gevraagd," verzekerde Hertha.
„Dat verklaart alles. Ik hoop, dat u er geen last van
hebben zult en men u zal laten geworden."
„Is daar dan gevaar voor De mensen hier lijken mij
zeer aardig toe."
„Dat zijn ze ook. Maar de godsdienst moet men buiten
alles laten. Gebeurt dat niet, dan kan er wel eens vijand
schap komen."
„Die vijandschap zou men dan moeten dragen," dacht
Hertha. „U is toch niet van oordeel, dat men zijn over
tuiging onder stoelen of banken steken moet?"
„Neen," aarzelde de ander. „Ik weet, dat het niet goed
is. Maar 't is zo moeilijk, in een omgeving als deze voor
zijn overtuiging uit te komen. In Landdorp was dat heel
anders. Maar hier, waar bijna niemand zich aan God en
Zijn Woord stoort, behalve dan zij, die in Landdorp ter
kerk gaan, omdat zij hier stenen voor brood ontvangen,
is het niet zo eenvoudig. Wie er zich bepaald toe zetten
zou, evangeliserend te werk te gaan, zou op zulk een ge
weldige tegenstand, ja, op haat stuiten, dat de lust hem
wel gauw zou vergaan."
Hertha vond deze redenering zeer zwak en verklaarde
ze uit het feit, dat juffrouw Saaman jarenlang onder
deze mensen had gewoond. Uit beleefdheid hield zij voor
alsnog deze overwegingen vóór zich en sprak haar niet
tegen.
.,U kunt zeer wel "gelijk hebben," zei zij, „daar u de
toestanden hier kent en ik niet. Maar u is het ongetwijfeld
met mij eens, dat met wat tact v/el iets te bereiken valt."
„Het is mogelijk," meende juffrouw Saaman.
De toon, waarop zij het zeide, was evenwel niet be
paald aanmoedigend. Doch Hertha liet er zich niet door
beïnvloeden, gewoon als zij was zelfstandig op te treden
en uit de ogen te zien.
„Ik hoop niet, dat uw sombere voorspelling bewaarheid
wordt, want ik stel mij van mijn werk hier heel veel voor.
Later hoop ik u nog wel eens te vertellen, hoe ik hier
gekomen ben, want ik heb niet gesolliciteerd naar deze
betrekking. U staat mij toch wel toe, u zo nu en dan eens
te komen bezoeken, al hebt u niet een kamer voor mij
Weet u misschien een voor mij geschikt adres, waar ik
slagen kan
„Om zes, zeven uur ben ik weer terug uit Landdorp,"
zei juffrouw Saaman, Hertha peinzend aanziende. „Komt
u van avond nog eens een praatje maken Ik wil er nog
eens over denken, of ik u toch maar niet een kamer ge
ven zal."
„U kunt er op rekenen, dat ik vanavond terug kom.
En dan zal ik u ook eens wat van mijzelf vertellen. U
moet toch weten, met wie u te doen hebt."
Zij reikte juffrouw Saaman de hand en verliet met een
verlicht hart het landhuisje. Want, scherpe opmerkster
als zij was, zij wist een overwinning op de weduwe Saa
man behaald te hebben daar zou voortaan haar thuis
zijn. En het stond haar wonderwel aan.
Hertha haastte zich naar het hotel, omdat het tijd voor
de lunch was. Op het dorp was nu meer vertier, want de
school was uit.
Zij passeerde een paar vrouwen, die zij vriendelijk
groette.
„Dat is de nieuwe zuster," hoorde zij de een tot de
ander zeggen. Hertha was stom van verbazing hoe was
het nu mogelijk, dat men haar al kende
In het hotel steeg haar verbazing nog meer. Want het
meisje vroeg haar, bijna met de deur in huis vallend
„Nu moet u het mij eens eerlijk zeggen, "juffrouw, is u de
nieuwe zuster van het „Groene Kruis"
„Die ben ik," antwoordde Hertha. „Maar nu moet u
mij eens eerlijk zeggen, hoe u dat weet. Daar ben ik wer
kelijk brandend nieuwsgierig naar."
,,'t Is heel eenvoudig. Onze knecht ging van het station
bier halen en'hij zag u bij vrouw Hoogeboom uitkomen.
Nu, toen vroeg hij vrouw Hoogeboom wie u was en toen
wist hij het. En Sientjc Stevens, die bij de dokter dienst,
was vanmorgen even bij haar moeder, die woont hier
vlakbij. Zo wordt het natuurlijk wel bekend."
Hertha had veel schik in 't geval.
„Ik ben nog niet aan het dorpsleven gewoon," merk ik.
„Dit frappeert mij geweldig. In een stad kent men nau
welijks zijn eigen buren."
„O heden, dat is hier anders. Dus is u werkelijk de
nieuwe zuster Ik zou het nooit gedacht hebben. U ziet
er heel niet als een verpleegster uit."
„Morgen, als ik mijn pakje draag, zult u zo niet spre
ken," lachte Hertha. (Wordt vervolgd)