eeuwóe
3£erkbode
CHAOS RONDOM EROS
„KERK en DELTA"
21e JAARGANG No. 22
1 DECEMBER 1966
,.Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adresLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder
Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke
Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg -Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Onder deze ongetwijfeld pakkende
titel is enkele weken geleden een con
gres over de problemen rond de sexua-
liteit in de Haagse dierentuin gehouden.
Ik heb dit congres niet bijgewoond. De
zaterdag is voor theologen bepaald niet
de meest geslaagde vrije dag. Ik moet
dus afgaan op de informatie, die de
kranten hiervan hebben gegeven. Dat
heeft zijn duidelijke bezwaren. Journa
listen plegen hun oren pas te spitsen en
hun ballpoints gereed te houden als er
een pikant detail te voorschijn komt.
Ze hebben van nature meer aandacht
voor mini-meisjes dan voor bijv. me
vrouw Diemer—Lindeboom. Dat ik
deze beide noem is overigens niet alleen
om mijn verhaal voor U weer wat pi
kanter te maken. Ze waren beide aan
wezig en belichaamden in zekere zin
ook twee uitersten.
De belangstelling voor dit congres
was groot. Zo groot zelfs, dat de orga
nisatoren de plaats van samenkomst
moesten verleggen van een gebouw,
dat naar ik meen Gouden wieken"
heet naar de Haagse Dierentuin.
Voor sommigen zal er in deze ver
plaatsing en de daarmee gepaard gaan
de naamsverandering ongetwijfeld een
nogal harde symboliek hebben gezeten.
Bij .Gouden wieken" denk je nu een
maal direct aan de engelen uit de Kerst
boom, die weigeren naar beneden te ko
men om de hele wereld wat zwevend te
kunnen houden, terwijl een dierentuin
heel andere associaties pleegt op te roe
pen. Werd in de Haagse Dierentuin
het beest en de mens losgelaten Of
ging Adam in dit wat paradijselijke kli
maat opnieuw op zoek naar Eva door
de dingen bij hun naam te noemen
Ik weet het niet. De keus is nogal
moeilijk. Er zal in ieder geval nog wel
heel wat over dat congres te doen zijn.
Elk verloofd paar moet er wel het zijne
van gaan denken.
Eén ding is wel duidelijk. Een heel
vaststaande moraal is hier voor het eerst
(vanuit de kerk gedacht) op losse
schroeven komen te staan. De vraag
,,Mag het nu wel of niet voor het hu
welijk" werd niet meer zonder meer met
,,nee" beantwoord. Als ik het goed be
grepen heb stelden de verschillende in
leiders zich nogal aarzelend op. Ze zei
den niet ,,ja", maar ook niet zonder
meer ,,nee". Ze zochten de weg terug
van de moraal met zijn verouderde ge
dragsregels naar de praktijk. Ze pro
beerden de geboden (met alle wetticisme
dat daar onherroepelijk aan vast lijkt te
zitten) opnieuw te enten op het grote
gebod van de liefde. Laat dit gebod
zichzelf eigenlijk wel ontbinden in een
heel schema van regels, gewoonten en
.verplichtingen Ligt elk geval niet an
ders
Moeten mensen binnen het patroon
van hun eigen omgang met elkaar niet
zelf de kortste weg naar het geluk vin
den Kunnen de kerk en de samenle
ving hierbij nog langer optreden als
verkeers (verkerings) agenten zonder
het verkeer te ontwrichten en de chaos
nog groter te maken. Wie blijft er dan
met de brokken zitten
Deze vragen moeten gesteld worden,
want de geboden spreken niet langer
vanzelf. Het is dringend noodzakelijk
om de oude geboden te confronteren
met de nieuwe moraal. De pil veroor
zaakt een revolutie in de omgangsvor
men tussen man en vrouw, waarvan wij
de gevolgen nog maar amper kunnen
overzien.
We zullen er terdege rekening mee
moeten houden. Het risico van zwan
gerschap, dat vroeger velen afhield van
voortijdige geslachtsgemeenschap is
vrijwel verdwenen. Straks zijn de anti-
conceptionele middelen in elke drogis
terij te koop. Wie deze feiten niet in
zijn ethiek verdisconteert, bouwt zijn
moraal op een vluchtheuvel en maakt
de chaos rondom Eros alleen maar gro
ter.
Want die is al groot genoeg. En
daarom wordt er dacht ik van de kerk
om grote duidelijkheid en openheid ge
vraagd. Het is onbarmhartig om het
grote gebod van de liefde niet te con
cretiseren en de interpretatie aan ieder
afzonderlijk over te laten. De natuur
lijke remmingen tegen een grenzeloze
promiscuïteit zijn verdwenen, alleen de
geestelijke bleven over. Is dit alleen
verlies Ik dacht het niet. Het wel of
niet met elkaar naar bed gaan voordat
je getrouwd bent (om het maar eens
heel duidelijk te zeggen) is niet langer
een zaak geworden van de angst voor
de gevolgen. Want die beginnen uit te
blijven. Het wordt nu louter een kwes
tie van geloof en liefde. En daarin zul
len wij onze teeners sterk moeten ma
ken.
Ik dacht namelijk dat het vanuit het
evangelie inderdaad verboden was.
„Verboden" is een nogal hatelijk
woord. Het appelleert niet bepaald op
ons christelijke instinct van vrijheid en
verantwoordelijkheid. Maar het hoort
toch wel degelijk thuis in een evangelie,
dat de mens tegen zichzelf en anderen
beschermt. Het verbodsbordje van de
wet staat altijd aan de rand van het
moeras, waarin je alleen maar kunt ver
drinken. Het markeert de grens tussen
de goede schepping en de chaos, die
God in Genesis 1 heeft overwonnen.
Waarom is het verboden Omdat
het niet rijmt met de liefde van God-
zelf tegenover de mensen. Die liefde
wordt immers in de bijbel altijd in één
adem genoemd met de trouw. Beide
woorden hebben te maken met een ver
bond dat weigert kapot te gaan. U moet
dat maar eens in Hosea nalezen.
Als God zich geeft, doet Hij dat in
één keer helemaal. Maar Hij weigert
dan ook later terug te krabbelen. Hij
neemt ons niet om ons vervolgens te
laten liggen. Wij zijn voor Hem niet het
conservenblikje dat zodra het leg is,
naar de vuilnisbelt gaat.
Wij dreigen dat altijd wel te doen.
Wij proberen uit de ander te halen wat
er in zit, om hem of haar dan vervol
gens als afval van ons geluk te laten
liggen (afzetten).
Ik denk hierbij aan het verouderde
Genesisverhaal. Daarin belooft de
slang Eva, dat op het moment dat zij
van de vrucht van de boom zal eten,
haar de ogen open zullen gaan. Nu, dat
gebeurt dan ook. „Toen werden hun
beider ogen geopend en zij bemerkten,
dat zij naakt waren. Zij hechtten vijge
bladeren aaneen en maakten zich schor
ten." Het eerste wat ze te zien krijgen
is, dat ze niet veel meer in elkaar zien.
De liefde lijkt nu voortaan voorgoed
verbonden met de afkeer. Er sluipt een
kater rond het bed. Ik dacht dat wij
niets zinnigs over de chaos rondom Eros
konden zeggen, als wij niet wisten dat
die chaos hier begonnen was. Vanaf dit
moment dreigen wij als consumenten
met elkaar om te gaan. Wij willen de
ander niet, maar wel zijn of haar li
chaam. Wij verorberen eikaars lichame
lijkheid als een „broodje kaas" (Rot
huizen) even gretig, kortstondig en
niets achterlatend dan een nog al on
benullige herinnering.
De ethiek heeft de laatste jaren nogal
gewerkt met de tegenstelling tussen
Eros en Agape. Deze twee Griekse
woorden hebben op het eerste gezicht
dezelfde betekenis liefde. Maar ze ver
tegenwoordigen tegelijkertijd een totaal
verschillende leefwereld.
In de Eros heb ik de ander lief, om
dat wat zij/hij heeft. De ander wordt
in de Eros al gauw tot de optelling van
zijn/haar kwaliteiten. De kwaliteiten
zijn vaak nogal lichamelijk bepaald.
Hoe veel sex heeft iemand bijvoorbeeld?
En ook sex is onderhevig aan mode.
De filmsterren van voor de oorlog doen
het niet meer. In plaats van Greta Gar-
bo kwamen Sophia Loren en Brigitte
Bardot. En ook die zijn ook al weer
bezig verleden tijd te worden.
In de Eros treedt zo een scheiding
op tussen de persoon en zijn kwalitei
ten. Ik houd van de ander, omdat zij
zich leent voor mijn door de mode be
paald ideaal van sex-appeal. Maar daar
mee houd ik (en dat moet ik dan drom
mels goed weten) nog niet van haar
zelf. Dat is dan ook het verschil tussen
Eros en Agape. Want in de Agape
houdt ik van de ander met niet wat ze
heeft, maar wat ze is. Er zijn is meer.
En zijn is meer dan hebben. De schei
ding tussen persoon en kwaliteit laat
zich dan niet meer doorvoeren. Want
dat ik van de ander houd, zoals hij/zij
is betekent ook, dat dat ik die ander
neem zoals hij/zij is. Dus ook met alle
gebreken. Als wij zeggen dat liefde
blind is, bedoelen wij ongetwijfeld de
Eros. Want in de Eros kun je jezelf
blind staren op het figuur van de ander
zonder die ander echt te zien. Hij of zij
wordt alleen bekeken op de sexuele mo
gelijkheden, die nog voorradig zijn.
Zodra die zijn uitgeput vermindert de
gebruiks- en gevoelswaarde.
'k Dacht dat deze onderscheiding zeer
verhelderend was. Met de Eros zijn wij
namelijk nogal ver uit de buurt van de
christelijke liefde.
Het woord voor de liefde van God
in de bijbel is Agapè. Er is met andere
woorden een nauw verband tussen cha
os en Eros. God heeft ons lief zoals wij
zijn. Waarom vond Jezus het ook niet
moeilijk met tollenaren en zondaren om
te cfaan. En iets van die liefde moet
ook in onze liefde terug te vinden zijn.
Dit betekent niet, dat ik zou pleiten
voor een nogal platonisch getinte liefde,
waarin het lichaam buitenspel blijft. Dat
zou ook wel eens overspel kunnen zijn.
Als ik de ander lief heb, dan betekent
dat niet, dat ik haar of zijn lichaam op
de koop toe neem. Die fout is door de
kerk inderdaad ontstellend vaak ge
maakt. Het sexuele kreeg dan de ge
heimzinnigheid van het verbodene. De
katholieke moraal bracht tot voor kort
de erfzonde in verband met de concu-
piscentia, de geslachtsdrift. Maar ik
houd niet van de ander als ik niet tege
lijkertijd gek ben op zijn of haar'li
chaam.
Maar het lijkt me achterhaald om je
nü nog voortdurend af te zetten tegen
dit kerkelijk verleden. Het probleem van
de nieuwe sexuele moraal lijkt mij te
zijn, dat het lichaam nu op een andere
manier wordt gedevalueerd. Het doet
er niet zo veel meer toe wat je er mee
doet. Het sexuele wordt verengd tot
dat wat lekker is. De ander tot het
snoepje van de week met een vrij korte
nasmaafc. Dit lijkt mij een geweldige
miskenning van onze lichamelijkheid.
Want mijn lichaam dat ben ik zelf. Wat
er met mijn lichaam gebeurt, voltrekt
zich aan mij zelf. Het raakt meer dan
mijn koude kleren. Wat heeft het evan
gelie ons geleerd. U moet maar eens
lezen wat Paulus allemaal gezegd heeft
over het lichaam van de Heer. Wat be
tekent het bijvoorbeeld niet dat de Heer
over Zijn lichaam gegeven heeft. Daar
zit een hele nieuwe moraal in.
De kerk heeft niet voor niets harts
tochtelijk de opstanding van het vlees
beleden. Het lichaam van de ander is
het lichaam waarvoor Jezus het Zijne
heeft gegeven en dat Hij eenmaal in
de grote dag van de opstanding tot
nieuw leven zal roepen. Daar kan ik
niet mee doen wat ik wil. Het is heilig
zegt Paulus en dat moet de Corinthiërs
uit zijn tijd bijzonder vreemd, revolu-
tionnair en irritant in de oren hebben
geklonken.
Bovendien het probleem „Wat mag
er allemaal voor het huwelijk" is in feite
hetzelfde als „Wat er allemaal na het
huwelijk" mag. Op dit punt moeten wij
ons zelf niet vergissen. Niet voor niets
heeft ds. Aalders op het congres dan
ook gezegd, dat de monogamie (het hu
welijk tussen één man en één vrouw)
door de nieuwe moraal problematisch is
geworden. Zodra de geslachtsgemeen
schap voor het huwelijk vrij wordt ge
geven gebeurt dit ook daarna.
Wie zegt dat het lichamelijk contact
tussen man en vrouw de relaties tussen
beiden niet wezenlijk beïnvloedt (om
dat je daarna rustig kunt over gaan tot
de orde van de dag en even goede
vrienden kunt blijven) kan er moeilijk
bezwaar tegen hebben dat dit ook na
het huwelijk zo blijft. Je kunt dan ook
van partner veranderen zoals je van
kruidenier wisselt. De vrouw kan er
dan niet over vallen dat haar man af
en toe zijn geluk eens elders gaat be
proeven. Het verschil is immers niet
groter dan dat tussen de borrel die je
thuis en die je in een café* drinkt. Dat
klinkt vrij hard.
En het is ook keihard. Als het li
chaam van de ander niet meer is dan
het merk, dat ik voor de variatie eens
een poosje probeer is dat het gevolg.
Het zal voor een vrouw immers niet
veel uitmaken of haar man Lexington
rookt of Caballero.
Maar hoe weinig heeft dit nog met
de liefde van Christus te maken. Hij
gebruikt ons niet als proefkonijn. Hij
vertrekt niet, als Hij er uitgehaald heeft
wat er in zit. En in Zijn liefde worden
wij onuitputtelijk. Dat mag ook wel eens
gezegd worden.
Hoe mooi, hoe lief, hoe charmant de
ander is ontdek ik pas als ik hem of
haar bekijk door de ogen van Jezus.
Dan raak je er nooit op uitgekeken en
is de liefde meer dan het opwindend
begin van de grote verveling.
H. E.
Dat wat ze heeft is vaak nog al al
gemeen bepaald, voorgeschreven door de
mode. Dat wat ze „is" blijkt echter uniek.
Zo is zij alleen.
I.
Daar ligt het Zeeuwse dorp. De
dorpskern. Vier, vijf kerktorens. Als
een hand met vijf vingers die naar bo
ven wijzen.
Vijf kerktorens als een symbool van
onderlinge verdeeldheid en gezamen
lijke eenheid.
De dorpskern met het eigen gemeen
tehuis, de woning van de postcomman-
dant, drie lagere scholen. En dan de
dokter niet te vergeten. De wijkzuster.
De notaris de pastoor de domi
néé. De winkelsDat is dan de
dorpskern. En daaromheen de boerde
rijen.
Een dorpsgemeenschap, die u kent.
En waarvan u bent gaan houden, 's Zo
mers doet vooral de laatste jaren
de stad zich kennen op het platteland.
De dagjesmensen, de kampeerders, de
pension-gasten.
En dan zie je weer op allerlei huizen
bordjes prijken, waarop te lezen staat
„Zimmer zu mieten mit Frühstuck". Of
heel gewoon „Kamer met ontbijt".
Gedurende zo'n zomertijd bepalen deze
vreemden het dorp. Eigenlijk zijn het
twee denkwerelden, die elkaar ontmoe
ten. De gast is anders dan de gastheer
en de gastvrouw. Hij loopt er anders
bij. Hij houdt er andere gewoonten op
na. Dingen, waar u verwonderd bij stil
staat, ontgaan hem gewoon. En hij staat
versteld van dingen, die u heel gewoon
vindt. De zondag besteedt hij anders.
Nou ja, hij is een vreemde. Hij is
de gewenste gast. Maar ergens is hij
ook de ongewenste vreemdeling. Anders
dan anders. Niet één van ons. Straks
zal hij betalen en wegrijden. „Tot vol
gend jaar zegt hij en bedankt
voor de gastvrijheid." En wij wuiven
hem vriendelijk na. Het was goed dat
hij kwam. Het is niet erg dat hij gaat.
Nu zijn we weer onder elkaar. Ten
slotte hij was een vreemde. En wij
hebben er voor gezorgd dat hij het goed
had bij ons. Hij heeft ons daarvoor be
taald. En verder Zijn wij hem nog iets
schuldig Verantwoording bijvoor
beeld Zijn wij hem een antwoord
schuldig op een vraag, die hij nooit
stelde Was u niet bang, dat hij nou
ja een verkeerde weg uitwandelde
Had u misschien hem toch de goede
weg moeten wijzen
Nu goed, hij is vier weken geweest.
En de kerkdeuren stonden open. Hij
kon de diensten bijwonen. Samen met
alle anderen. Hoe zou hij zich gevoeld
hebben Als een vreemde Hij luister
de naar hetzelfde Woord. Maar sprak