WANDELING door de Kerkelijke Pers 'Verdonkerd GOUD van het vorige weekend r SPREUK VAN DE WEEK Je kunt beter aan het ontbijt voor een dominé bidden dan aan de koffie over hem praten. VAN EEN ARM DORP, DAT RIJK WERD Wij namen in ons nummer van 3 nov. j.l. een artikel over uit .Gereformeerd den Haag" van de hand van de heer S. Landheer, jeugdouderling van de kerk van den Haag-Escamp. Daarin werd het optreden van de Amsterdamse provo Bernard de Vries, voor geref. jongeren op zondagavond, ver dedigd. Dat ook deze medaille nog een andere zijde heeft wordt ons duidelijk uit een artikel dat de hoofdredacteur van „Kerknieuws", de heer W. C. F. Scheps te 's-Gravenhage, eveneens be lijdend lid van de kerk van Escamp, in zijn blad schreef en waarin hij scherp positie kiest tegen het gebeurde. Onder het opschrift „Verdonkerd goud" schreef de heer Scheps het volgende „De jeugdbeweging ook de Gere formeerde gaat in 1966 andere we gen dan dertig, veertig jaar geleden. We willen daarvoor begrip opbrengen, al is het voor ons meer dan een open vraag of al die moderne snufjes waar mede men tegenwoordig de jonge men sen wil trachten te bereiken en te win nen juist en gewenst zijn. Dat er ook jeugdinstanties zijn die heel geen maat kennen en op ronduit bedenkelijke wegen gaan, heeft ons een blik in „Gereformeerd Den Haag' van 24 sept. j.l. duidelijk gemaakt. Dit blad is het orgaan van de Geref. kerken van groot den Haag Op de pagina van de kerk van den Haag-Escamp ko men uiteraard ook verschillende mede delingen voor in betrekking tot het jeugdleven onder het kopje „Kerk en jeugd". Ter oriëntatie van de lezer die- ne, dat deze kerk een eigen jeugdver band heeft. Een van de verenigingen, die in dit jeugdverband ook een stem heeft heet „Lamad". Zij geeft in be doelde rubriek het programma voor het weekend (vrijdagavond, zaterdagavond en zondagavond). Wij knippen de agenda voor de laatste avond „Zon dagavond". Voor deze avond is het Amsterdamse gemeenteraadslid van de Provo-partij, Bernhard de Vries, uitge nodigd. Voor niet-liefhebbers is de bar gewoon geopend." Over de laatste zin zullen we nu maar zwijgen. Van chris telijke levensstijl heeft „Lamad" nooit veel last gehad, getuige het feit, dat zij in haar agenda ook zonder meer „kla ver jas-avonden" publiceert. Maar over de inrichting en de spre ker van deze avond willen wij toch wel gaarne een enkele duidelijke opmerking maken. Voorzitter van het jeugdver band is een van de jeugdouderlingen van deze kerk. Hij wist van deze bijeen komst, die hij ook bezocht en t.a. waar van het een publiek geheim is, dat hij niet van gevoelen is, dat zulke dingen volstrekt ontoelaatbaar zijn. Want er rijzen hier toch wel een aantal vragen le. Is de gereformeerde jeugd geroepen als platform te dienen voor allerlei om streden figuren die daar hun halfzachte ideeën komen propageren 2e. Is het niet beneden de standing van elke zich zelf respecterende jeugdgroep om zich te doen voorlichten door lieden, die uit gerekend in diezelfde stad enkele dagen tevoren op Prinsjesdag de boel op stel ten zijn komen zetten en die er de oor zaak van zijn, dat de tot het uiterste getarte politie, middels enkele zenuw achtige geworden dienaren van de Hei lige Hermandad, niets met de zaak van doen hebbende burgers een pak rammel gaf 3e. Mogen we lieden, die met zulke vuiligheden colporteren als de provo's blijkens een van hun jongste uitgaven, waarop we fatsoenshalve hier niet nader willen ingaan, doen toelaten in welke fatsoenlijke kring ook, laat staan in een van jonge mensen, waar van meer dan één ook nog niet droog achter de oren is 4e. Wordt het niet hoog tijd, dat de kerkeraad, die hier toch mede verantwoordelijkheid draagt, krachtig stelling neemt en aan de be trokkenen duidelijk maakt, dat hij niet langer bereid is enige faciliteit te ver lenen aan een jeugdbeweging, die zo zeer het juiste pad kwijt is Blijkens de relatie jeugdouderling-voorzitter jeugd beweging kan men verantwoordelijkheid van deze raad toch kwalijk ontkennen 5e. Dienen er geen maatregelen te wor den getroffen, dat de berichten van de jeugd niet ongecensureerd in de kerk bode komen en dus in de huizen We vernamen dat wat in den Haag gebeurd is zeer veel reacties heeft uit gelokt. Daarover kunnen we ons alleen maar verheugen. Het is zonder meer bedroevend, dat in een gemeenschap waar in de avonddienst van half zeven Rom. 13 beleden èji voor die over ons gesteld zijn gebeden wordt, anderhalf uur later de jeugd der gemeente noemt men dat niet het zaad des ver- bonds gemene zaak maakt met ni hilisten en anarchisten. Men blijve ons van boord met redeneringen, dat de geref. jonge mensen nu des te beter kunnen vernemen wat er gepropageerd wordt en des te duidelijker eigen positie kunnen zien. Lieten wij vroeger op de J.V. ons over het socialisme voorlichten door een onversneden S.D.A.P.-er of sloegen we er eigen studiebronnen van Diepenhorst, Oosterbaan, Rudolph en Smeenk op na Men moet de duivel nooit uitdrijven met Beëlzebub, de over ste der duivelen Er zullen momenteel maar weinig ontmoetingen zijn, waarop op een of andere manier de politiek niet ter sprake komt In „De Leidse Kerkbode" haakt een „G. H. L." hierop in. Een gedeelte volgt hier CRISIS IN DE POLITIEK. In de vorige artikelen is al naar vo ren gebracht, dat de confessionele par tijen sociaal rechtse en linkse elementen in zich verenigen en dat dit de duide lijkheid van hun politiek niet ten goede komt. Ik wil er wel meteen op wijzen, dat onduidelijkheid geen speciaal ken merk van de confessionele partijen is, want zowel de V.V.D. als de P.v.d.A. laten aan de duidelijkheid genoeg te wensen over. De confessionele partijen nemen een soort centrumpositie in en naar gelang van de verkiezingsuitslag stappen zij nu eens met de P.v.d.A.. dan weer met de V.V.D. in de boot. Wat kan er gedaan worden om de duidelijkheid in de Ne derlandse politiek te bevorderen le. Een duidelijker opstelling van de grote partijen. De kiezer moet weten, wat hij aan een politieke partij heeft. Als dat niet mogelijk is binnen de te genwoordige organisatievorm, moet een herorganisatie van ons partijwezen wor den overwogen. Een C.H.U. met linkse en rechtse elementen, een A.R.P. met idem en een K.V.P. met idem blijven evenzovele ezels tussen twee hooischel ven. Eén grote confessionele partij die zich sociaal links opstelt en één die be wust voor rechts kiest, zou de toestand aanzienlijk verhelderen. Ik weet heel goed, dat dit niet op korte termijn te verwezenlijken is, maar ik zie niet in hoe de grote christelijke partijen op de duur aan een hergroepering kunnen ont komen. 2e. Van het verdwijnen van de con fessionele partijen, zoals thans vaak wordt bepleit, om daarvoor in de plaats te komen tot een tweepartijenstelsel, nl. een vooruitstrevende en een meer be houdende, ben ik geen voorstander. Want hoe belangrijk de sociale en eco nomische problematiek ook is, zij is niet alles. De mens leeft niet bij brood alleen. Er blijven in de politiek altijd beslissin gen te nemen, die met de geloofsover tuiging ten nauwste zijn verbonden. Bovendien kunnen in een sociaal linkse of -rechtse partij ook weer ernstige me ningsverschillen optreden. Men kan in een linkse partij gelijk denken over de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika, maar verschillend over de Amerikaanse inter ventie in Vietnam of omgekeerd. Wij in Nederland moeten ook af van de nare gewoonte van elk mëningsverschil een aanleiding tot het stichten van een nieuwe partij te maken. Tot zo ver „De Leidse Kerkbode". De Arnhemse Kerkbode bevat deze week een artikel van de hand van Ds. Willemse met als titel „Is de Gerefor meerde wereld veranderd Hieruit lichten we een paar gesprekken met prominente Gereformeerden IS DE GEREFORMEERDE WERELD VERANDERD De eerste is prof. Gaay Fortman zoon van (naar zijn eigen omschrijving) een vader, die belijnd was en toch een sterke drang naar vroomheid had en van een moeder die naast die vroomheid een hang naar belijnheid had. Hij heeft een mild oordeel over tal van veelom streden figuren als Fabius, Kuyper, Co- lijn („je had het gevoel van een patri arch, die ons zegende, toen hij bad") enz. En hij vindt boeken als die van De Gooyer en Van Kaam eigenlijk nooit rechtvaardig, omdat ze zich rich ten op de karikatuur. In nationaal opzicht vindt hij de ont wikkeling in het gereformeerde leven gunstig. Maar (een oordeel dat we niet zouden verwachten de kerk was vroe ger meer zendingsgezind dan nu. Er was meer warme belangstelling als er een zendeling sprak. Onze theologen dat is weer vooruitgang vindt hij als theologen beslist evangelischer en dichter bij de bijbel dan die van de vo rige generatie. De periode rond 1926 heeft hij beklemmend gevonden. We hebben ook nu beter gezicht op de gren zen van de kerk. Hij vindt dat Waar heid en Eenheid de kerk verengt. An derzijds onderstreept hij nog eens 't ge vaar van de welvaart. En naast het ge vaar van het sektarisme ziet hij ook dat van de verwatering. Wat de toenadering betreft tot chris telijke gereformeerden en vrijgemaakten ziet hij helaas weinig perspectief na al wat van de zijde van onze kerken ge daan is, om mee elkaar te spreken. Op de vraag wat de gereformeerden aan de natie te bieden hebben, antwoordt hij de gehoorzaamheid aan Gods geboden en het volgen van Jezus. Wij van onze kant kunnen misschien van anderen meer bescheidenheid leren, maar „eer lijk gezegd, de anderen zijn ook niet altijd bescheiden". In elk geval is voor ons zelf noodzakelijk heel dicht bij het Evangelie leven. Dan volgt het onderhoud met de hoogleraren Dooyeweerd en Van Peur- sen gezamenlijk, dat zich al gauw ont wikkelde tot een gesprek tussen deze twee hoogleraren, dat zich concentreer de op de vraag, hoe men als christen dient te filosoferen. FEUILLETON door H. NOORMAN 23) „Maar, Albert. Waarom vrouw Hoogeboom nu direct in een kwaad daglicht gesteld „Och, het is 't verstandigst, dat de zuster maar op de hoogte is, vrouw." En zich weer tot Hertha wendend „Het mens is niet bepaald kwaad, maar zij is erg stuurs en onvriendelijk. Och, het leven heeft haar niet veel ge geven. Haar man is plotseling overleden haar zoon, lid van de bemanning der reddingsboot, verdronk, toen een schip strandde een dochter zit in Rotterdam, maar laat niets van zich horen en dan Kees, die stakkerd. Dat alles maakt haar ongenietbaar. Voor de jongen is zij goed. Zij is dol op hem en zij kan, wat natuurlijk verkeerd is, moei lijk verdragen, dat een ander zich veel met hem inlaat. Nu weet u het een en ander, 'k Vertel volstrekt geen kwaad van vrouw Hoogeboom. Wat ik zeg, is de naakte waarheid. U zult het ondervinden." „Ik dank u wel voor uw inlichtingen. In ieder geval kan ik er mijn voordeel mee doen." „Dat dacht ik ook. Maar apropos, waar logeert u ,,'k Heb voor een week een kamer in het „Wapen van Zeeduin", dokter, maar moet natuurlijk kamers zien te vinden. Als u soms een adres hebt, houd ik mij aanbevo len." „Hm. Wij hebben er al eens over gesproken met elkaar, 'k Zou het niet weten. Waar uw voorgangster was, is niet geschikt voor u. De mensen hebben mij al eens ge polst, maar ik heb hen wel zoveel te verstaan gegeven, dat zij er niet op moeten rekenen. Natuurlijk u moet het weten." „Als u het niet aanbeveelt, zou ik wel dwaas zijn, er heen te gaan," zeide Hertha. „Wij hebben al eens aan mejuffrouw Saaman gedacht. Dqt was een best adres, maar zij verhuurt geen kamer meer. U zoudt het toch eens kunnen proberen. Zij woont aan het begin van deze weg, een aardig landhuisje, „Repos Ailleurs" heet het." „Eigenaardig zonder dat ik er naar vroeg, werd dat adres mij in het hotel ook genoemd." „Ja, 't was heel geschikt. Mejuffrouw Saaman behoeft het niet te doen. Zij had iemand voor gezelschap, omdat zij alleen is. Haar man, moet u weten, was hoofd van de christelijke school in Landdorp. Hij is overleden en toen is zij hier komen wonen. Weet u wat, probeer u het eens. Zal ik eerst eens voor u informeren „Ik zou u al te veel moeite bezorgen, dokter. Me dunkt: ik loop er straks eens aan. Vragen staat vrij." De mededeling, dat mijnheer Saaman hoofd van een christelijke school geweest was, had Hertha gefrappeerd. In zulk een milieu wilde zij gaarne vertoeven. Enige ogenblikken later verliet zij de gastvrije villa, evenwel niet, nadat zij beloofd had, die avond op bezoek te zullen komen. Van de dokter en zijn vrouw had zij een zeer prettige indruk ontvangen. Zij wist niet, dat ook zij in de smaak gevallen was. „Een aardig meisje," meende mevrouw Van Leeuwen. „En één, waar ras in zit," zeide de_ dokter. „Bovendien gedistingeerd," dacht mevrouw. „In ieder geval heel wat beschaafder dan haar voor gangster," beweerde dc dokter. Het speet Hertha, die, haar gewoonte getrouw, haar voornemen onmiddellijk uitvoerde, geducht, dat juffrouw Saaman afwezig was. Zij gaf haar kaartje af en zeide, die middag te zullen terugkomen. Waarna zij besloot, het kleine huisje van vrouw Hoogeboom op te zoeken. Zij vond het vrij vlug en stapte, daar de deur open stond, een smal gangetje in, aan het eind waarvan zij enig geraas hoorde, bewijs, dat er een levend wezen in de buurt was. Juist, toen zij haar aanwezigheid wilde kenbaar maken, kroop de jongen, om wie het haar te doen was, uit het vertrekje aan het eind van de gang. Even keek hij ver wonderd op. Maar dan vloog een blije lach van herken ning over zijn oude-mannetjesgezicht. „Moeder," riep hij, „daar is die juffrouw van toen." Bepaald helder was de aanduiding niet, vond Hertha. Het bleek ook wel uit het antwoord, dat volgde, want een niet vriendelijke stem vroeq „Wat bedoel je nu, Kees Tegelijkertijd verscheen de moeder en zag Hertha staan. „Vrouw Hoogeboom," zeide zij, „ik kom u en Kees eens opzoeken. U moet weten, dat ik hem in mei heb ontmoet en hem heb gezegd, dat ik zou komen, als ik weer eens in Zeeduin was. U vindt dat toch wel goed Hertha vroeg dit laatste met haar innemende lach, om dat de vrouw stokstijf bleef staan, waar zij stond en ook op haar stuurs gelaat geen enkel teken van toenadering te bespeuren viel. „Och ja," antwoordde vrouw Hoogeboom aarzelend. „Kees vindt het misschien wel prettig. Hij heeft wel over de juffrouw gepraat. Nu weet ik het al. Maar van vreem den is hij meestal bang." „O," lachte Hertha, „maar ik ben geen vreemde. Wij kennen elkaar al, hé, Kees? Hoe maak je het, jongen?" Hertha gaf hem een hand en stale toen ook de hand naar vrouw Hoogeboom uit. „Ik heet Hertha van Landen," zeide zij, „en zou graag eens wat met Kees praten." „Mijn hand is nat," zei de ander stug. „Dat geeft niets, vrouw Hoogeboom. Dat zijn de mijne ook wel eens. 'k Hoop, dat wij goede vrienden zullen worden. Want als u het goed vindt natuurlijk, zou ik Kees zo nu en dan eens komen bezoeken." „Blijft de juffrouw dan lang in Zeeduin vroeg Kees, die zijn moeder al eens weifelend had aangekeken. „Ik blijf hier wonen, Kees. Hoe vind je dat „Prettig," zei de jongen. „Leert u mij dan ook, wat u gezegd hebt?" „Dat doe ik zeker, 'k Heb ook boeken voor je in mijn koffer. En er is altijd wel wat te vertellen. Maar je moe der moet het goed vinden,.dat weet je wel, hé?" Meteen zag zij vragend de vrouw aan, die weinig lust tot toenadering toonde. Hertha was blij, dat dokter Van Leeuwen haar vrouw Hoogeboom jets had verteld. Want. zij maakte een indruk, die iemand onmiddellijk rechtsom keert zou doen maken. En dat was Hertha nu juist niet van plan te doen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1966 | | pagina 2