eeuwóe 3£erkbocle Vivesectie op Theologen 7 Goed bedoeld, maar verkeerd begonnen MIJN COLLEGA 21e JAARGANG No. 16 20 OKTOBER 1966 ,.Ik worstel en ontkom" OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg. Correspondentie-adresLittooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg. Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. Kats, ApeldoornDs. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo. Abonnementsprijs 4,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 15 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 15 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 V Er zijn blijkens een ingezonden" in het dagblad „Trouw" toch wel wat verontrusten in onze Gereformeerde Kerken. Ze vormen in Harderwijk zelfs een vereniging. Of er in die polio-be smette plaats bijzonder aanleiding voor is Ik weet het niet, maar je denkt het onwillekeurig en loopt gevaar er be paalde mensen op aan te kijken. Intus sen zien de Harderwijkse broeders (en zusters verder in het rond, want ze schrijven „Velen in onze Gereformeer de Kerken zijn er van overtuigd, dat het in onze kerken niet goed gaat. Deze kerken verkeren in een stroomversnel ling als gevolg van allerlei nieuwe idee- en". Namens die vereniging in Harder wijk vragen een drietal met naam, adres en telefoonnummer vermelde personen om hulp van „allen, die het Woord Gods geloven, het modernisme, dat onze kerken binnensluipt, te helpen weren". Hierbij wordt dan tevens de raad ge geven ga daarom doleren en getuigen in uw eigen gemeente en breng de be zwaren ter kennis van kerkeraad, clas sis, particuliere- en generale synode". Ik kan voor zulk een raad, als het na vele woorden in allerlei geschreven ar tikelen in kranten, in dusgenaamde opi niebladen en in tijdschriften en brochu res, tot daden moet komen, d.w.z. als men dit inderdaad meent te moeten doen, waardering opbrengen. D.i. echt de weg die men als goed kerklid te vol gen heefteen weg ook die vanzelf sprekend tot nadenken noopt, omdat, nu ja in een krant men wel eens wat losweg zegt, hetgeen in genoemde ker kelijke vergadering niet zo maar kan gebeuren. Daar dient men wel besla gen ten ijs te komen. Dus waardering voor deze raad, maar die heb ik nu net niet voor vele andere dingen die in het „ingezonden" staan. Dat het in onze kerken niet goed gaat, och dat zal wel waar zijn. Het gaat hier op aarde nergens goed, om de eenvoudige reden, dat er geen mens op aarde is die goed doet tot niet één toe. Het gaat elke dag niet goed met me. Het kan ook in de kerk alleen maar zó goed gaan als het in deze bedeling goed kan gaan. Doch dit laat ik nu verder rusten ik merk het alleen op tegen de hier en daar levende gedachte, dat we een vol maakte kerkstaat zouden kunnen cre- eren. Ketterijen moeten er ook zijn, al beveelt niemand ze daarom aan. Men spreekt van stroomversnelling en alweer zeg ik dat dit gevaarlijk kan zijn en stuurmanskunst vereist, maar op zich nee, kan het geen kwaad. En nieuwe ideeën daartegen is niet het minste bezwaar, want een Schrift geleerde wel onderwezen in het woord brengt nieuwe en oude dingen naar vo ren, zelfs allereerst nieuwe, dat staat in de desbetreffende tekst voorop. Wat wijzen de broeders nu aan als feit dat het niet goed gaat Wel het modernisme dat onze kerken binnen sluipt. Dit moeten we zoals de kerk de wolven uit de schaapskooi van Christus moet weren, op onze beurt „helpen we ren". De broeders in Harderwijk zien deze wolven blijkbaar komen op listige wijze komen, als sluipmoordenaars ko men. Ze schrijven het dat het modernis me onze kerken binnensluipt. D.i. naar mijn gedachte dus zoveel als de duivel op kousenvoeten. En daar moet men in derdaad voor oppassen, want deze is geen ogenblik te vertrouwen. Waar dan nog bijkomt, dat ook het menselijk hart listig is meer dan enig ding. Waak zaamheid is altijd op zijn pas. Ik word met u, lezers, want we geloven immers allen het Woord Gods, opgeroepen het modernisme te weren dat komt aanslui pen. Ik laat nu daar dat deze bewering wel even contrasteert met die van stroomversnelling. Kruipen en tegelijk versnellen klopt niet helemaal Ik at tendeer alleen op het gesignaleerde mo dernisme, waar ik danig verlegen mee ben. De Harderwijkse lieden zijn er van overtuigd, zeggen ze. Modernisme, dat is nog al watDat betekent de loochening van de Drie eenheid, van het Zoonschap van Jezus Christus, van Pasen enz. Dat betekent een markante omzetting van de begrip pen uit de twaalf artikelen in moderne zin. Dit modernisme zou onze Gerefor meerde kerken binnensluipen. Ze zeg gen het in Harderwijk zeer beslist. Ze vrezen het niet, denkerlTiet niet, maar ze zien het, horen het, merken het op alle manier. Kijk nu eens, dit kan ik nu niet goed hebben. Dat spreken in zulk een alge mene zin. Dit is niets meer of minder dan verdachtmaking. Moet ik deze be schuldiging ernstig nemen dan krijg ik de ril. Dan vraag ik ontzet lieve Har derwijkse christenbroeders uit de Gere formeerde Kerken, waar en bij wie ziet u dit modernisme Wie ziet u en waar ziet u hem of mogelijk een haar zo slui pen Zo misdadig sluipen Droomt u niet Ziet u geen hersenschimmen Ik meen van Prof. Dijk die men stellig geen sluiper zal noemen, te hebben ge lezen dat van modernisme geen sprake is. Hij had dan al lang in de kerkelijke weg bezwaren ingediend. Zie, dat'dacht ik nu ook. Ik houd de broeders aan hun woord als ze van dit sluipen spreken. Ik vraag dan namen, opdat ik me niet vergis in mijn vertrouwen van bepaalde leidinggevende mensen. Sluipen ze rond in de gangen van de Theologische Ho geschool of aan de Vrije Universiteit Zitten er van die sluipmoordenaars in de synode Blijkbaar niet, want u wilt daar protesteren. Nogmaals, wie heeft u op het oog Welke sluipers en slo pers ziet u aan het werk Ik pak u een beetje hard aan, omdat ik u liefheb als christenbroeders van hetzelfde huis. Ook wel vanwege zekere dubbelzinnigheid in uw schrijven. Im mers lees ik er in van een vertrouwens crisis die dreigt te ontstaan. Dat is dan na het begin dat spreekt van overtuigd zijn, althans ietswat rustiger er is nu alleen dreiging. Gelukkig dat u het nog net op tijd ziet dreigen. Dan kunt u de parapluie opsteken u dekken voor het onweer losbreekt. U merkt wel dat uw optreden me niet bevalt. Zo moet het niet, en zeker niet samen. Daar zit nog bovendien het gevaar in van elkaar op te jutten en de zaak erger te maken dan ze is of niet is. Het best staat me het slot van uw „ingezonden" nog aan, omdat u daar de leiding van of de verbondenheid met „Waarheid en eenheid" begeert. Dat stelt me in zeker opzicht gerust, want in deze kring zal men geen dingen zeggen of schrijven die wat niet in uw bedoeling ligt, kerkscheuring meebren gen. Daar heeft men wel door dat men niet zo maar van binnensluipende mo dernisme kan spreken of men onderkent daarbij dan dragers van deze moderne ideeën, d.w.z. leden onzer kerken die met deze ketterijen besmet zijn en ont smet dienen te worden. Dan moeten we poliopillen of suikertjes innemen. Tenslotte zou ik aan de Harderwijkse broeders willen vragen of ze zulk een sluipmoordenaar al eens hebben opge beld. Zo zullen namen en telefoonnum mer immers wel weten te zeggen en te vinden Indien niet, weest dan voortaan voorzichtige met uw „ingezonden". Brouwershaven B. WENTSEL We gaan, als de berichten dienaan gaande juist zijn, iets geheel unieks be leven in theologisch Nederland. Er zal namelijk een onderzoek plaats vinden „naar de plaats en positie van de pas- tores-van-nu". „Honderdvijftig dominees en even veel pastoors krijgen straks vragen voorgelegd die alle op- hun ambt, dat tegenwoordig zo in discussie is, be trekking hebben", aldus de desbetref fende publicatie. Dit onderzoek zal uit gaan van de V.U. te Amsterdam en van de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Voorlopig willen de hooggeleerde en zeergeleerde heren die dit hete hang ijzer willen aanvatten nog wat met el kaar praten. Wat de honderdvijftig patiënten be treft, de dominees, krijgen de examina toren een ruggesteuntje van de gerefor meerde predikantenvereniging, want het bestuur van die vereniging raadt haar leden hartelijk aan werk mee. Als ik op dit voornemen de aandacht vestig behoeft u niet bang te zijn dat ik vooruit zal lopen op dit plan om het goed- of af te keuren. Men schijnt nogal wat te verwachten van deze enquette. En inderdaad kan men reeds bij voorbaat met zekere span ning zeggen wie weet wat er uit de bus zal komen Wat er gevraagd zal worden weten behalve de inquisiteurs straks alleen de honderdvijftig uitver korenen, de geselecteerden, de ambts broeders, die tot de uitschieters beho ren. Of weet het bestuur van de pre dikantenvereniging al wat aan de orde komt Ik dacht dit zal welanders beveel je zo iets niet zo dringend aan. Het gaat, zo las ik, om „vragen ron dom het moderne pastoraat", hetgeen me dan ook reden gaf om van geselec teerden te spreken. Nu is me deze aan duiding niet zo heel welkom nee, dat „moderne pastoraat" wil me niet zo goed bevallen, net zo min als ik het op de „moderne mens" begrepen heb. Deze aanduiding hangt me al lang de keel uit, hetgeen onze lezers zo lang zamerhand wel weten kunnen uit mijn artikelen in ons blad. Ik krijg er al meer de kriebel van, omdat het al te boud een spreken is en druipt van hybris, hoogmoed en zelfverheffing. Ik meen b.v. dat in deze trant van spreken het Apostolaat der twaalven en van Paulus maar een antiek stel is hopeloos ouder wets, hetgeen de Bijbel trouwens ook is zo een tweeduizend jaar en meer oud boek. Ik fantaseer niet, maar er vaar dit doordat me meer dan eens door wat blasé geworden jonge en oudere mensen gezegd werd in gevallen, waar in ik naar een Bijbelwoord verwees, schouderophalend gezegd werd Och, Paulus, u bent al net als andere domi nees. Valt me tegen, ik dacht dat u een moderner pastor was. Hij is toch wel uit de tijd voor tegenwoordige vragen vindt u niet Nu, ik vond van niet, maar daarvoor ben ik dan ook geen beoefenaar van het „moderne pasto raat". Ik ben ook niet bang, dat ik te eniger tijd zulk een saam te stellen vragenlijst op mijn tafel zal vinden. Tot de hon derdvijftig zal ik wel niet behoren; daarop kan ik wel gerust zijn en be hoef niet tot de verontrusten dienaan gaande te behoren. Nee, dan moet je o.a. kunnen voetballen en ik heb juist van medische zijde vernomen, dat je dit boven de veertig vooral niet doen moet; er waren zelfs twee sterfgevallen van gekomen. Ook dit is dus een vorm van zelfmoord net als cigarettenroken vol gens dr. Meindertsma. Ik trek zo voor me zelf de konklusie, dat de honderd vijftig dus onder de veertig zullen zijn en bestaan uit dominees, die van één tot vijftien jaar in het ambt staan. „Do minees en pastoors onder de loep" stond er boven het bericht. Nu kan men vragen of er wat tegen is Of het wat nieuws is Och nee, ook dat al weer Van mijn collega zelf krijg ik slechts na veel gevraagd iets over zijn preken te horen. Er is echter een andere bron, die milder vloeit. Ik heb in mijn gemeen te een jonge man, die al maanden in een tentje moet kuren en van wie de schoonvader woont in de parochie van mijn collega. Met de jonge man zelf kun je moeilijk aan de praat blijven, het bezoek bij hem is echt een vraag- en antwoordspel. Na enkele maanden komt hij wel wat meer los, maar het blijft voor een groot deel conversatie van één kant. Neen, je zit bij hem niet op spel den, hij is een rustige en vriendelijke kerel. En de hoofdzaak is, dat hij zijn langdurige ziekte echt geestelijk, echt moedig verwerkt. Ik weet daar komt het toch maar op aan. Toch is het steeds een hele opgaaf om het bezoek van een half uur, drie kwartier vol te krijgen. Eerlijk, ik ben blij, als ik zijn schoon vader bij hem zie zitten. Nu wordt het weer conversatie van één kant. Maar niet van mijn kant, ik kan de luister houding aannemen. Die schoonvader is wat Maclaren zou noemen een preek- keurder. Maclaren schrijft over een preek-keurster. Dit genre kerkleden heb je van beiderlei kunne. In Drumtochty, de gemeente, waarover Maclaren schrijft, is het een zuster, die een spe cialiteit is op het gebied van preekkeu- ren. Ze heeft naam gemaakt. „Daar kwamen bij een vacature candidaten op beroep preken, die van haar gehoord hadden en die probeerden hun beoor- deellaarster uit te vinden. Het zou wel iemand zijn met een stijve houding en een streng gezicht. Ze kwamen nooit op de inval te kijken naar dat eenvou dige moedertje, dat twee banken achter Donald Menzies zat, met haar gezicht vol zedige aandacht en haar gewoon voorkomen van vriendelijke eenvoud. Het was maar goed voor de proefpre- dikers, dat zij die zwarte, loerende ko raalachtige oogjes niet hadden opge merkt." Merkwaardig mijn mede-bezoeker in het tentje heeft ook kraalogen, die veel open en dicht gaan, als hij aan het vertellen is. Over de preken van mijn collega hoor ik nu in een half uur meer dan wanneer ik een halve morgen bij de man zelf zit. Ik kan maar luisteren en knikken. Wat voor een dominee een echte verademing kan betekenen. Ik moet er wel op rekenen, dat bij dit evenement het aantal bezoeken van die middag met één verminderd wordt. Maar indirect heb ik gratis preekonder- wijs gehad. G. S. O. niet. Wat zou het Dominees zijn dat wel gewoon. Ze wonen in een glazen huis zegt men sinds lang. Ze staan op een eenzame post en een hoge stoel te kijk voor iedereen, al richt niemand een toneelkijker op ze. Maar ze timmeren aan de weg spreken, preken, schrijven voor jongere en oudere mensen. Ze doen domme en (soms) wijze dingen, gaan over de tong. Bekeerd en onbe keerd heeft wat over ze in te brengen. Elke zondag worden ze geëxami neerd, worden ze onder de loep geno men enz. Ik weet niet of er wel meer besproken figuren zijn dan zij. Ze moe ten daar natuurlijk tegen kunnen, al heb je dan soms de afweer van Paulus hard nodig die mij oordeelt is de Here. Dominees onder de loep. Ik meen me te herinneren dat prof. Waterink altijd geweigerd heeft van predikanten een psychiatrisch rapport te maken vanwege het bijzondere van dit ambt. Nu kan men zeggen dat het deze kant toch niet opgaan zal. Dat dit de bedoeling niet is dat het meer op het „moderne pastoraat" gaat. Maar met uw welnemen ik denk toch zo, dat je als geïntervieuwde niet buiten schot blijft. Denk eens aan een forum waarbij niet vragen en antwoorden al leen ons treffen, maar, vooral zelfs, de

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1966 | | pagina 1