^ieeuwóe 3£erkbocle
ZIEKTE en GENEZING
Een brief uit Afrika
MIJN COLLEGA
„ZAAK" EN „SFEER"
Genezing en geloof
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
RedactieDs. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder
Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds. H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke
Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalda, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo.
21e JAARGANG No. 15
13 OKTOBER 1966
,.Ik worstel
cn ontkom"
(6)
f
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij 6 Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
v
,\ant. Dit artikel is voor een gedeelte een
herhaling van wat in het nummer
van 30 april '65 werd gepubliceerd.
Voor het verband tussen de arti
kelen van deze reeks leek het mij
goed het gedeeltelijk op te nemen.
K.
Omdat de gedachte, dat ziekte in de
grond der zaak bezetenheid is, verwor
pen moet worden, behoeven we in ver
band met de genezing niet te spreken
over het uitwerpen van de duivelen.
Het is God, Die genezing geeft, en
daarom komen nu het geloof en het
gebed om die genezing ter sprake.
In de pinkstergroepen wordt veel
klemtoon gelegd op het geloof als een
voorwaarde om genezing te ontvangen.
(Volledigheidshalve moeten we opmer
ken, dat niet allen het zo stellen dat een
zieke zeker genezen zal als hij maar
geloof heeft.)
Wanneer we iets te weten willen ko
men over het verband tussen geloof en
genezing, moeten we aandacht besteden
aan de genezingswonderen, die de Here
Jezus verricht heeft.
In veel gevallen lezen wij, dat de zie
ken tot Jezus gebracht werden, als zij
zelf niet meer in staat waren om zich
te verplaatsen. Anderen kwamen en
wierpen zich voor Zijn voeten neer.
Zijn ze bij Jezus gekomen, dan vra
gen ze om genezing, of hun begeleiders
vragen het namens hen.
Het spreekt vanzelf, dat wij dan van
geloof kunnen spreken.
De vraag of dat het échte geloof is
komt nu nog niet aan de orde. Maar
ongetwijfeld hebben we hier te maken
met een zeker geloof. Zij beseffen, dat
de Meester bij machte is hen van hun
ziekte te verlossen. Wanneer dat geloof
ontbreekt gebeurt er niets. In Nazareth
is dat geloof in Jezus' macht blijkbaar
niet geweest. Daarom kon Hij daar
geen enkel teken doen (Markus 6:5).
Wanneer we de verschillende gene
zingsgeschiedenissen lezen blijkt ons,
dat er nogal wat verschil in dat geloven
is geweest. Ze komen allen in de over
tuiging, dat Jezus bij machte is om de
ziekte te genezen. Jaïrus is er zeker van,
dat de genezing van zijn dochtertje een
feit zal worden als Hij maar op tijd
komt (Markus 5 21 e.v.), en de zieke
vrouw, die Hem onderweg ophoudt, is
er van overtuigd, dat zij van haar
kwaal verlost zal zijn als zij slechts Zijn
Remera, Afrika.
Dan, ja dan
Beste lezer (es),
Zodra orgelmuziek klinkt word ik
door heimwee gevoelens overmand
speciaal als het dan ook nog zondag is
en de Cantilena van Jos. Rheinberger
mijn kamertje binnenglijdt. Waar denk
ik dan o.a. aan
Aan mensen die alleen zijn, die over
straat lopen in Amsterdam en hun ge
voelens niet aan anderen kunnen mee
delen en dan maar weer teruggaan naar
hun stille kamertje waar ze voor de zo
veelste keer de maandag afwachten.
Het is stil nu om mij heen
alles rustig in de grote stad
ik denk over dingen die ik had
zö is het 's avonds ik ben alleen
Hoevelen zijn er niet die zo het leven
doortrekken, met heimwee naar thuis,
missend Hét Heimwee naar Huis.
kleren aanraakt (Markus 5:23). De
hoofdman in Kapernaüm belijdt, dat de
Meester slechts een woord hoeft te
spreken om zijn dienaar te genezen
(Matth. 8 5 e.v.).
Bij hén spreekt Jezus met nadruk
over het geloof, dat hen behouden
heeft, en bij de hoofdman zelfs over
een groter geloof dan Hij ooit in Israël
had gevonden. We kunnen het welis
waar niet met zekerheid zeggen, maar
onze gedachten gaan heel sterk in de
richting van het geloof in Jezus als de
Verlosser der wereld. Het lijkt ons, dat
hiermee méér dan alleen maar een li
chamelijke genezing wordt bedoeld.
Er staan echter verschillende andere
genezingswonderen in de evangeliën,
waarbij Jezus in het geheel niet van
geloof spreekt. We kunnen daarvan als
voorbeelden noemen de genezing van
de man, die achtendertig jaar ziek was
geweest (Joh. 5 1 18). Die bleek na
zijn genezing nog niet te weten wie hem
genezen had (vs. 13). Iets dergelijks
zien we bij de .blindgeborene" (Joh.
9 1 41). Uit vers 9 blijkt, dat hij van
Jezus niet veel meer weet dan Zijn
naam. Eerst in vers 38 lezen we, dat
hij zijn geloof uitspreekt.
Wij zien, dat Jezus mensen heeft ge
nezen, die Hem als Zaligmaker aan
vaardden, maar óók zieken, die in Hem
alleen maar een man met een wonder
lijke kracht zagen. Op grond hiervan
moeten wij ontkennen, dat in onze tijd
uitsluitend mensen die geloven genezing
kunnen verwachten. Het zou kunnen
gebeuren, dat de Heiland ook nü nog
een genezing gebruikte om iemand tot
geloof te brengen.
Dit laatste spreekt ons temeer aan,
wanneer we er op letten, dat Hij niet
uitsluitend op verzoek mensen heeft ge
nezen. Vele malen lezen wij, dat Hij
met ontferming bewogen was, en daar
om de zieken genas. Niet steeds staat
er bij, dat men Hem vroeg om die pa
tiënt te helpen. We krijgen de indruk,
dat Hij het meer dan eens (menselijk
beschouwd) spontaan gedaan heeft. Zo
lezen we ,,En toen Hij uit het schip
ging, zag Hij een grote schare, en Hij
werd met ontferming over hen bewogen
en genas hun zieken" (Matth. 14 14).
Dat spontaan helpen zien wij ook
(maar dan betreft het geen genezings-
wonder) in de geschiedenis van de jon
geling te Naïn (Lucas 7:11 17).
A. G. K.
Het Huis waar u en ik de funderings
sleuf van mogen graven. U de binnen
muren, de zendingsarbeider de buiten
muren, beiden uitgaande van de Steen
op de hoek Merkt u de akelige tegen
stelling U en de zendingsarbeider
Is dit juist Deze vraag houdt me het
laatste half jaar sterker bezig dan vroe
ger. Laten we er maar gerust v^n uit
gaan dat in deze tegenstelling gedacht
wordt bij ons werk in het Koninkrijk.
Uit al de brieven die u mij gestuurd
hebt blijkt telkens dat deze foute in
stelling vaste grond blijft houden. Mede
door de romantiek, die om de zendings-
arbeid geweven wordt, sluiten wij het
af van het totale roepingswerk waaraan
ieder christen, als gezondene, moet mee
doen. We maken het zendingswerk tot
de exclusieve oogappel in de fruitschaal
van Gods énig koninkrijk.
We splitsen het werk in de rimboe
van Afrika of Indonesië m.i. te veel af
van al het evangelieverkondigend werk
in het moederland en denken de zen
dingsarbeiders een overdreven roepings
besef toe om hun moeizame taak te ver
richten. Maar uw werk dan? Ik vraag
me af -om nog even de bovengenoem
de tegenstelling vast te houden wie
het eigenlijk moeilijker heeft en een
moeizamer werk verricht
U, die maar moet zoeken achter de
gladde flatgevels van de gecompliceer
de stadsjungle of de zendingsarbeider,
die de volbloed heidenen voor het „op
rapen" om zich heen heeft.
Laten we geen onderscheid maken,
maar zeggen we zijn alle grondwer
kers die aan de funderingssleuven gra
ven van het wereldbevolkingsregister-
bureau.
De poort tot „de stad der volken",
zoals boven psalm 87 staat.
Vuil werk dat graven je haalt bo
ven wat onder ligt en het maakt enorme
herrie. Bikijzers, pneumatische hamers
die door het asfalt heen moeten boren
het zwart gezicht van de jungle
mens, dat is ons werk in Rwanda én...
in Holland en overal ter wereld.
Dus geen onderscheid tussen zen
dingsarbeiders en thuisfronters.
In wezen komt het door de uiterlijke
omstandigheden (7000 km ver weg,
ogenschijnlijk oncomfortabiliteit) dat we
onderscheid maken. Dat is buitenkant-
werk. We weten immers maar al te
goed dat de akker waarop „we" ploegen
en zaaien overal ter wereld hetzelfde
is het hart.
Het Rwandese hart het Hollandse
hart welk mensenhart waar dan ook.
U en ik zijn grondwerkers. Laten we
doorgraven. Goed. Hierover voorlopig
genoeg. Denken doe ik er veel aan.
Nu iets over ons werk, van u en mij.
De laatste bouw was Kirinda, dei
kerktoren. De torenspits is nu weer
vanaf de weg boven de bomen te zien.
De hoogte moest echter wel iets inge
kort worden. Het gevaar dat de kerk
ganger een dakpan op z'n hoofd zou
kunnen krijgen, is geweken. De klok
kan weer lustig luiden in het zonnig
Kirinda.
In het ziekenhuis op de heuvel Syem-
be zijn verbeteringen aangebracht.
In het tuberculosengedeelte zijn nu
wasbakken met 4 kranen en twee hurk-
closetten met waterspoeling.
We (dokter Van Hasselt en ik) heb
ben hiervoor een ,,inklem"-systeem uit
gedacht.
In gehurkte houding komt de rug te
gen de valpijp van het waterreservoir
boven de patiënt, de knieën tegen de
twee zijmuren en het hoofd nagenoeg
tegen de deur. „Het" moet nu wel pre
cies in het gat vallen. U begrijpt een
hurksprong vooruit wat de hygiëne be
treft.
Voorts waren er septie-tanken (mo
derne beerputten) verstopt, ook deze
problemen zijn opgelost. U ziet vuil
werk, graafwerk, maar dankbaar werk.
Verder waren er nog wat kleinere
verbouwingen.
De kerk in Kibuye is afgebouwd.
(Kibuye vlak bij het Kiwoe-meer
staat aangegeven in de atlas.)
Een „open" kruis in de wand van het
liturgisch centrum laat het licht de kerk
binnenstromen. De 2X6 vensters in
de .zijmuren zijn drëihoeken (een Rwan
dees versieringsmotief).
De ingangspartij is vorstelijk. Eerst
een verhoogd luidklokspant gedeelte
van 1 meter lengte, daarachter een bre
de open-overdekte gang (3 meter), ten
slotte de twee meter zeventig hoge in
gangsdeur.
Als je de kerkzaal binnenkomt haal
je verruimd adem, heerlijk hoog (7 me
ter.) 250*300 zitplaatsen. De bruine,
gecreosoteerde spanten steken pittig af
tegen de witgekalkte muren. Werkelijk
een ruimte die fris is (ruimte afgeschei
den van de grote ruimte, dat is bou
wen).
Jan Hylkema, m'n collega, had inder
tijd de fundering gelegd, de spanten
met dak al neergezet, een kolossaal
werk ik mocht samen met Celestin Se-
burikoko, de uitvoerder, de kerk afbou
wen. Jammer genoeg heb ik nog geen
kerkdienst in Kibuye meegemaakt, maar
dat zal eerdaags wel gebeuren, want er
is weer werk aan de winkel in Ruben-
gera (1 uur rijden vanaf Kibuye). Ik
zal dan ook dia's van de kerk maken.
Het is dus een hele toer om mijn col
lega zelf over zijn preken aan het woord
te krijgen. Je wilt niet nieuwsgierig en
onbescheiden lijken. Och, je gaat met
de oudere collega's op voet van gelijk
heid om, je bent volwaardig in „het
vak", maar je voelt je nog vaak als een
krullen-jongen. En dat wil je nu eigen
lijk ook niet erkennen. Ook heb ik in
direct al een gezellige por gekregen. In
het dorp van mijn collega is een nieuw
schoolhoofd gekomen. Mijn collega ver
telt, dat het een geschikte kerel is, en
een uitstekende leerkracht. „Wel erg
eigenwijs, maar dat brengt de leeftijd
mee, hij is nog geen dertig, en dan heeft
een mens de wijsheid nog in pacht."
Zelf ben ik nog enkele jaren onder de
dertig, en de toepassing is gemakkelijk
te maken. Ook ik werd nog met een
korreltje zout genomen. Wat ook nog
wel prettig is. Als ik dan dolle en dom
me opmerkingen maak, zal mijn collega
die niet al te serieus opvatten. In de
gemeente ben ik mijn leeftijd eigenlijk
kwijt. In theorie is het bekend hoe oud
ik' ben. Maar naar de practijk moet ik
kwesties behandelen en beslissingen ne
men, waarvoor bezinning en wijsheid
nodig zijn, die ik nog niet uit diepten
van levens-ervaring heb omhoogge
haald. Het ambt kent geen pardon. Er
is gelukkig een andere kant aan deze
situatie. Ook de jonge predikanten mo
gen de belofte grijpen, dat God hen
voor struikelen zal bewaren. Ds. Van
Duinen nam bij de herdenking van z'n
dertig-jarige ambtsbediening de treffen
de tekst„God, die een ieder mildelijk
geeft en niet verwijt, Jac. 1 5". Er is
de beving bij het begin van het ambte
lijk werk, en die beving blijft. Het gaat
niet zonder brokken. God wil geven en
vergeven, laat zijn licht vallen over
donkere kwesties, en zijn liefde is in
Christus vergevende liefde. „In ons le
ven zitten veel zwarte stippeltjes. Ge
lukkig, de mildelijk gevende God komt
op Golgotha over alle stippeltjes (ook
de allerzwartste heen en verwijt niet."
G. S. O.
Nu ik besluit met de bouwwerken
schiet me psalm 87 weer te binnen.
„Rahab en Babel en Rwanda vermeld
Ik als degenen die Mij kennen En zij
zingen bij dans en trom
Dan wordt mijn naam met lofgejuich
geprezen,
dan zullen daar de blijde zangers staan,
de speeliên op de harp en cimbel slaan,
en binnen u al mijn fonteinen wezen.
Oh, dan wordt mijn naam met lof
gejuich geprezen, dan zullen daar de
blijde zangers staan.
Dan, ja dan
Wat een toekomst
JOHAN DE SMALEN,
b.p. 536, Kigali, Rwanda.
In het Centraal Weekblad was uit
het maandblad van de geref. studenten
aan de openbare universiteiten een in
terview overgenomen, waarin prof. dr.
Nauta zijn gedachten gaf over enige
kerkhistorische conflicten. Het is be
langrijk genoeg om het hier over te ne
men. Het övergenomene luidde als volgt:
Wat was de kern van het conflict dat
tot de Reformatie heeft geleid Was
die scheur te voorkomen geweest En
wat kunnen wij daarvan leren
„Mijns inziens raakte het conflict met
Rome werkelijk de grondslagen van de
kerk. De grote reformatoren wilden de
kerk bewust ré-formeren, ombouwen,
her-bouwen. En dat moeten we niet uit
't oog verliezen. Niet de scheur is cen
traal, maar hoe ze de kerk wilden om-