Ik snap er niets meer van
Grepen uit het boek
Kronieken
VAN EEN ARM DORP,
DAT RIJK WERD
Denk aan het proces rond Galileï. Con
clusie uit de tekst normaal draait de
zon dus om de aarde Nu is ons wel
duidelijk men mag aan deze woorden
geen wetenschappelijke consequenties
verbinden. Immers, er is ook nog een
spreektaal, die van de gewone waarne
ming uitgaat (,,het land nadert. Hand.
27 27). Zou een sterrekundige in onze
tijd, als hij 's morgens een zonsopgang
meemaakt, zeggen ,,Op dit ogenblik
draait de aarde zodanig, dat de zon
zichtbaar wordt" Nee, hij zal consta
teren de zon komt op Wetenschap
pelijk onjuist. Maar toch drukken we
ons zo uit. Welnu, dan is er met Jozua
10 ook niets aan de hand. Alleen wordt
bedoeld de dag is zó lang, dat de volle
overwinning met Gods hulp kan wor
den behaald.
d. De Bijbel geeft geen dierkunde.
Beroemd (of berucht?) is het voorbeeld
uit Lev. 11:6, waar de haas als her
kauwend dier wordt aangeduid. Dat is
immers weer niet waar Nee, biologisch
niet. Maar op grond van een schijnbaar
herkauwende beweging, die dit dier
maakt, wordt toch doorgeredeneerd
het is een onrein dier voor Israël. Meer
zit er niet in. Meer moet men er ook
niet uithalen. Met de biologen aan de
tekst binden de haas herkauwt, in de
dierkunde zin van het woord
e. De Bijbel geeft geen menskunde.
We vinden er de aansluiting bij de ge
dachte, dat de nieren de .zetels" zijn
van emotionele gevoelens ze versmach
ten van verlangen" (Job 19:27), ze
jubelen van vreugde (Spreuken 23 16,
N.V. binnenste). Wij zien dat zo niet
meer, en verbinden er dus geen verdere
conclusies aan.
We zouden meer voorbeelden kun
nen geven. Is de Bijbel nu onbetrouw
baar Moet men nu zeggen Ik geloof
wat er staat Deze laatste opmerking
geeft wel blijk van een goede instelling,
maar kan toch té gemakkelijk zijn, te
ongenanuanceerd. De betrouwbaarheid
van de Schrift moeten we niet met onze
(Westerse) opvattingen van betrouw
baarheid gelijk stellen. We moeten
ruimte laten voor nieuwe uitleg. De vrij
heid der exegese is een groot reforma
torisch goed
Eenvoudig geloof is nodig, in Jezus
Christus, in Zijn belofte. In de kracht
van onze God, die wond'ren werkt. Dat
is centraal. Met gegevens aan de rand
moeten we voorzichtig omgaan (zoals
,,de haas" zie boven, het wereldbeeld
met de wateren onder de aarde, enz.
Oppassen voor grensoverschrijding
Dan kunnen we rustig zingen Woord,
waarop wij bouwen, waar wij op ver
trouwen, Evangelie woord Daar gaat
het om. Om de blijde boodschap. Niet
om een wetenschappelijk handboek.
Maar om een gids voor ons leven. Om
de openbaring van Gods liefde.
Ons oude studentencorps in Kampen
heet Fides quaerit intellectual geloof
zoekt kennis, wetenschap. Hier staat
het geloof aan het begin, het is uit
gangspunt.
Toen het vrijgemaakte corps een an-
dere naam moest dragen, deed Prof.
Schilder een machtige vondst met
handhaving van de afkorting F.Q.I.
maakte hij er van Fides quadrat intel
lectual het geloof quadreert de kennis;
vrij vertaald rondt de kennis af. Zo
is het geloof tevens weer eindpunt, ook
bij ons wetenschappelijk nadenken.
Vanuit dat geloof willen we leven.
Dan zijn we niet bang voor de weten
schap. Want beide, Bijbel èn weten
schap, zullen ons roepen tot verwonde
ring, tot een doxologie, een lofverhef
fing Geprezen zij God, om Zijn grote
daden.
W. KATS.
I. Donkere verwachting
Lichtende uitkomst
(Jabez). 1 K'ron. 4:910.
Het bijbelboek Kronieken zullen we
niet zo als eerste uitzoeken. Geslachts
registersHet begint maar dor
Adam, Seth, Enos, KenauZeker,
maar het boek wordt hoe langer hoe
mooier, als het gaat vertellen van de
jonge Koning David, en zijn opvolgers,
om daarin te tekenen de macht van
Christus, en de liefde tot Hem, wier
typen zij waren.
En zelfs te midden van de gras
velden van allemaal namen kunnen we
nog menig bloempje plukken. Denk eens
aan de zwaar beproefde en wenende
Simeon (1 Kron. 8 20—23), een brok
je echte levensgeschiedenis.
En zo lees ik nu ook een stukje over
Jabez.
De inzet van dit stukje is Jabez was
de aanzienlijkste onder zijn broeders.
Dat is de mededeling, waar 't om gaat.
Maar dit had nu juist niemand ver
wacht. En de moeder van Jabez óók
niet. Ze had van haar kind maar een
donkere verwachting. Ach, ja, het was
al begonnen bij de geboorte. Het was
moeilijk, en het was smartelijk. En toen
dacht ze het leven van mijn kind zal
wel helemaal in dat teken komen te
staan. Ze ziet het donker in. Ze heeft
er geen verwachting van. En, daar in
die tijden de naamgeving zin en beteke
nis had, zegt ze zijn naam zal Jabez
zijn. Smart, betekent dat. Deze jongen
is voor de tegenslag geboren. Let maar
op mijn woorden. Als het begin al zo
isDonkere verwachting.
In de zwaarmoedigheid na de kraam
heeft deze moedere dat gezegd. Maar
ja, al met al, is deze jongen dan toch
maar met deze naam, zeg maar met
deze terneerdrukkende naam behept.
In zijn naam is zijn levenstoekomst don
ker voorgeschilderd. Als God hem niet
helpt, gaat hij er onder door. Met zulk
een naam Maar zie, nu gebeurt er juist
iets heerlijks. Deze jongen gaat bidden.
Hij roept God aan. Hij loopt God aan
En hij zegt Here, iedereen vindt, dat
't met mij niets wordt. Dat alles mij bij
de handen zal afbreken. Moeder denkt
't ook al, U weet 't weldie naam
die ik kreeg. Maar maak Gij het als
't u blieft anders. Geef dat 't niet waar
is wat mijn naam uitdrukt. Wil Gij mij
juist tegen alle verwachting in, zege
nenlaat uw hand met mij zijn.
Weer van mij het kwade, zodat mij
geen smart treft
Dat is bidden van uit de nood Dat
is God aanroepen Dwars tegen alles
in, hopen op Hem. En Toen hoorde
God. God schonk wat hij had gevraagd.
Hij verkreeg nog gebiedsvergroting ook.
Ja, 't was zó Jabez werd nog de aan
zienlijkste onder zijn broeders 't Ging
hem nog het beste van allemaal. Wat
'n lichtende uitkomst tegen donkere
verwachting in
Bidt u ook zo tot God Van mense
lijke verwachting afziende, en groot
denkend van Gods macht en ontfer
ming
Misschien zoudt u ook wel eens bo
ven het leven van uw zoon of dochter
haast willen zetten Jabez. Maar, ga
er mee tot de Here.
Misschien denkt u zelf wel eens van
uw werk, van uw levensgang Jabez,
enkel smart. Geen verwachting.
Misschien zet u wel boven heel het
leven van vandaag, van kerk en we
reld waar gaat het heen Jabez On
dergang Maar bedenk hét dan
Gij, o Here, troont in de hoge.
Maak gij het, tegen alle donkere ver
wachting in, toch nog anders. Laat uw
hand mét mij zijn, met ons, met kerk en
volk, en de wereld der volkeren
Dr. J. H. BECKER.
Je wordt zo langzamerhand misselijk
van al het aaiend" geschrijf van meer
dere gereformeerde hooggeleerde en
eerwaarde heren over de neo-moderne
theologen.
Er gebeuren de laatste tijd dingen,
waarbij mijn verstand stil staat. Ik wil
ze hier maar eens een keer signaleren,
want men moet ook maar eens weten,
dat je er soms schoon genoeg van krijgt.
Van al dat .begrip" en van al die .te
gemoetkomendheid", waarin je van het
evangelie niets meer kunt ontdekken.
In Duitsland heeft op een ,,kerkedag"
dr. Zölle gesproken die met haar rede
veel indruk heeft gemaakt. Zoveel, dat
men haar ook voor een cyclus naar ons
land heeft gehaald. En dat daaraan
door onze pers, met name door
.Trouw", nogal uitvoerig aandacht is
besteed. Wat dr. Zölle naar voren
bracht was samen te vatten in deze ter
men theologie na de dood van God".
Eerst denk je, dat zoiets alleen een
middel is om de aandacht te trekken
zij zal er wel iets anders mee bedoelen.
Maar verderop begrijp je, dat zij dat
serieus bedoelt.
Nu, dan wil ik mijn reactie ook maar
eerlijk op papier zetten. Mijn vader en
moeder hebben de waarachtige, levende
God gediend en ik dien Hem ook.
Niet, omdat wij Hem hebben gevonden,
nog veel minderuitgevonden maar
omdat Hij Zich in Zijn Woord aan ons
heeft willen openbarenaan ons, die
de verschijning van de Here Jezus heb
ben liefgehad.
En wie komt hier vertellen, dat God
dood is mag ik die, met Paulus, ook
nog een keer zeggen, dat al wie een
ander evangelie brengt dan dat van Je
zus Christus, vervloekt is Mag ik van
die, met Johannes, de apostel der liefde,
ook nog een keer zeggen ontvang die
niet in uw huis Neen er moeten
door een gereformeerd dogmaticus lan
ge kolommen aan worden gewijd in een
christelijk dagblad waarin op hoogst
serieuze wijze gepoogd wordt naar de
boodschap van deze dame te luisteren
waarin natuurlijk vooral moet worden
verklaard, hoe het mee de schuld van
de kerk is, dat zulke theorieën opkomen;
en waarin dan langzamerhand toch wel
geconstateerd wordt, dat het niet klopt
met het evangelie.
Nu, dat naar de ogen zien van men
sen, die een heidense boodschap heb
ben, en dat geaai langs opvattingen, die
rechtstreeks tegen het evangelie ingaan,
dat word ik meer dan zat. En dat
prompte klaarstaan met schuldbelijde
nissen voor de kerk zonder voor de
zaaksgerechtigheid van die kerk op te
komen permanente scheeftrekken
van de zaken, dat moet ook maar eens
een keer uit zijn.
Een tweede bericht in de rooms-
katholieke kerk is de doop bediend aan
Gerard Karei van het Reeve. Neen, ik
ga geen oordeel geven over zijn werk.
Ik constateer alleen uit dat werk en
dan doe ik hem geen enkel onrecht
dat hij verslaafd is aan de drank, en
dat hij zijn sexuele lusten (de apart
heid" daarvan laat ik helemaal rusten)
uitviert naardat en met wie het hem uit
komt. Dat boek is enkele maanden ge
leden verschenen, is een publiek getui
genis, en handhaaft met grote nadruk
dat alles als een levenshouding, een op
zettelijk gezochte en volgehouden ma
nier van leven. Het sexuele neemt er
trouwens zo'n dominante plaats bij in,
dat de viering van de mis niet ontkomt
aan laten we het maar zacht zeg
gen opmerking in die richting. En
nu is Gerard Karei van het Reeve dan
gedoopt.
Moet ik blij zijn Dat maakt hij, en
dat maakt de roomse kerk mij onmoge
lijk. Zoals hij uit zijn boeken naar voren
komt, zo is hij ons bekend.
Een ander beeld heeft noch hij noch
de roomse kerk ons van hem gegeven.
Hoe de doop, die een inlijving is in het
lichaam van Christus, passen kan bij
'n beeld, dat hij zelf gegeven heeft, is
mij een volslagen raadsel. Het zal wel
hoogmoedig en farizees en zo zijn, dat
ik dit schrijf. Dat zij het dan maar
weten wij nog wat de doop betekent,
ja of neen Doop der bekering tot ver
geving der zonden. Is die er heerlijk.
Maar dan had die doop moeten zijn
voorafgegaan door een ander boek, met
dezelfde grote gaven geschreven; en
dan een klinkend getuigenis van Hem,
Die heeft overmocht. Nu snap ik er
niets van
Niet met vreugde betrek je personen
in de polemiek. Veel liever zou je je
FEUILLETON
door
H. NOORMAN
15)
,,Er komen er ieder jaar meer," zeide zij. ,,Er wordt
nogal wat reclame voor gemaakt. En wie hier eenmaal
geweest is, komt terug. Vooral zij, die een stille badplaats
willen, kunnen hier terecht. Er is een breed strand. De
zee is niet gevaarlijk. En natuurschoon genoeg. Dat zult
u straks wel zien. Zeeduin is een mooi dorp. Als u idee
hebt, bij ons in pension te komen, moet u wel tijdig waar
schuwen. Voor pensiongasten hebben wij speciale tarie
ven. 'k Zal ze u vanmiddag meegeven. U zult nooit spijt
hebben, hier geweest te zijn."
Hertha had inwendig veel schik in de ijver van het
meisje. Zij moest trouwens toegeven, dat dit hotel, al vol
deed het lang niet aan alle comfort, in zijn soort zeer goed
en zindelijk was en het er best enige weken was uit te
houden. Maar zij wilde toch geen illusies scheppen, die
niet verwezenlijkt zouden worden.
,,'k Heb niet bepaald gezegd, dat ik naar hier kom,"
glimlachte Hertha. ,,Ik doe op het ogenblik niets dan een
ontdekkingstocht, ziet u. Eerst heel onlangs werd mijn
aandacht op Zeeduin gevestigd, 'k Moet u eerlijk be
kennen, van het dorp nog nooit eerder gehoord te hebben."
,,Die zijn er wel meer," lachte het meisje. ,,Maar wie
hier geweest is, vergeet Zeeduin niet gauw. U moet maar
goed rondzien en dan besluiten, hier deze zomer enige
weken te vertoeven. Daar zult u geen spijt van hebben."
,,U kunt best gelijk hebben," meende Hertha, even af
wezig.
Hoewel het meisje toonde, een praatje op prijs te stel
len, was zij toch wel zo bescheiden aan het werk te gaan,
terwijl Hertha door het raam naar de kerk staarde.
„Is hier op het dorp maar é'én kerk vroeg zij dan.
„Ja, juffrouw. Eén 'kerk. In Landdorp, een uurtje hier
vandaan, zijn er twee."
„O, daarheen gaan wel mensen van hier
„Een enkele. Niet veel."
„Dan is deze kerk zeker wel vol, als er maar één op
het dorp is
Gedachtig aan wat mijnheer Van Laansma haar had
gezegd van het geestelijk leven op Zeeduin, verwachtte
Hertha een ontkennend antwoord. Maar het antwoord,
dat zij kreeg, verbaasde haar in hoge mate,
„Veel volk? Er is meestal geen kerk, juffrouw," lachte
het meisje, daarmede te kennen gevende, dat zij in die
toestand zich zeer wel schikken kon.
„Meestal geen kerk Maar het is toch elke zondag
dienst
Het meisje had zichtbaar de grootste schik.
„Elke zondag O heden, juffrouw. Vaak in drie zon
dagen niet. De dominé hier heeft een best leventje."
„Dat weet ik nog zo net niet," vond Hertha ernstig.
„Me dunkt, dat het niet prettig voor hem moest zijn."
„Dat valt wat mee, juffrouw. Hij blijft er tenminste
gezond bij."
„En als het dan kerk is, komen er dan veel mensen
„Ik hoor wel, dat u hier vreemd is, anders zoudt u dat
niet vragen. Hoveel er dan precies komen, weet ik niet.
Misschien twintig. Maar het kan ook wel minder zijn.
Hier op Zeeduin geloven wij het wel."
Het was een onaangename, bittere lach, die het meisje
bij deze woorden horen liet.
„Ik weet niet, of dat wel goed is," zeide Hertha op
vaste toon. „Me dunkt, dat een mens het zonder enige
godsdienst niet stellen kan."
Zij, die haar te woord stond, begon langzamerhand te
vermoeden, welk vlees zij in de kuip had en bond zien
in de eigenaardigheden van klanten of aanstaande klan
ten moeten nu eenmaal gedragen worden zaken zijn
zaken
„O, juffrouw, u kunt best gelijk hebben. Wij laten na
tuurlijk ieder vrij. Maar hier op het dorp gaan niet veel
mensen naar de kerk."
„Dat begrijp ik uit uw mededelingen. Maar komaan,"
brak Hertha het gesprek af, „ik moet eens gaan, het loopt
al naar half tien."
Op dat ogenblik fietste een verpleegster voorbij. Her
tha begreep onmiddellijk, dat zij het was, over wie dokter
Van Leeuwen nu niet bepaald vleiend had geschreven in
zijn brief aan zijn neef. Zij wachtte zich evenwel, een
opmerking te maken, bang als zij was, dat de ander lont
ruiken zou.
In een bedaarde wandelgang, Hertha voelde nog de
vermoeidheid van de lange, lange reis, liep zij de weg op,
die naar zee leidde. Met welbehagen snoof zij de mei-
geuren in en bewonderde het natuurschoon, waardoor zij
wandelde. Dokter Van Stralen had waarlijk geen woord
te veel gezegd dit was een ideaal oord het was een
natuurschoon rijk dorp men kon hier best enige maanden
vertoeven.
Tóch hielden haar, ondanks de bewondering, die zij
koesterde voor de omgeving, vast de woorden van het
meisje in het hotel „Hier op Zeeduin geloven we het
wel". Dit dorp was in wezen straatarm. De mensen had
den niet de minste behoefte om naar de kerk te. gaan.
Zij kenden geen hoger leven. Alle godsdienst was hen
vreemd. Ook Gods prediking in de natuur zagen zij niet
eens
Hertha passeerde enkele woningen, op wier erven vrou
wen en meisjes bezig waren. Zij bespeurde, dat zij werd
nagestaard, maar zij stoorde èr zich niet aan en beant
woordde de groet, die haar gebracht werd door een
vrouw, die vlak aan de weg stond en die haar eveneens
nieuwsgierig bekeek. Aanvankelijk had Hertha lust, een
praatje te beginnen, maar zij liet dat voornemen varen,
omdat zij zo spoedig mogelijk de zee wilde bereiken. Zij
kon, naar haar mening, niet ver meer van de duinen
af zijn, te meer daar de straatweg meer en meer bedolven
werd onder zand, wat het lopen al moeilijker maakte.
Ze was blij, de voet van de duinen te zijn genaderd,
om dan evenwel te bespeuren, dat die zéér hoog waren,
zodat zij voorlopig niet de moed had, de vrij steile trap
te gaan beklimmen. Nu eerst voelde zij recht, hoe ver
moeid zij was en begreep zij, dat zij in de eerstvolgende
maanden, als zij op de Veluwe in pension was, zo weinig
mogelijk moest wandelen, maar altijd maar rusten, rusten,
wilde zij weer op krachten komen
(Wordt vervolgd)