Kennisname
noodzakelijk
Gods uitgestrekte handen
MIJN COLLEGA
DE MORMONEN
21e JAARGANG No. 11
15 SEPTEMBER 1966
Hl^ OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redactie Ds. W. H. Gispen, Terneuzen Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Ds. G. van Wilgenburg, Middelburg.
SSS Correspondentie-adres Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. J. Bosman, Vrouwenpolder
Ds. M. V. J. de Craene, St. Laurens Ds, H. Eikelboom, Heinkenszand Drs. A. Elshout, Koudekerke
jk worstel Ds. W. Kats, Apeldoorn Ds. A. G. Kornet, Vlissingen Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
en ontkom" Ds. G. S. Oegema, Arnemuiden Ds. D. Ringnalaa, Middelburg Drs. J. Vlaarcüngerbroek, Ermelo.
r "s
Abonnementsprijs
4,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
15 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 15 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
v.J
Juist toen ik al ijsberend door mijn
studeerkamer liep en er over nadacht
welk onderwerp als weekartikel voor de
kerkbode geschikt en nodig kon zijn,
viel mijn oog op de „Handelingen van
de Particuliere Synode der Gerefor
meerde Kerken in Zeeland".
Ik had ze tevoren al eens doorgebla
derd en begrepen, dat er wel enkele
zaken van belang, van groot belang
voor de kerken, in werden aangesneden.
Nu zijn zulke geschriften als handelin
gen ener synode niet bepaald lectuur,
waar het grote kerkpubliek op af vliegt.
Op de boekenmarkt te koop aangebo
den, zouden ze niet veel aftrek hebben,
dacht ik maar.
Men doet dit dan ook zo niet. Ze
zijn niet te koop, maar worden aan de
kerken toegezonden ter bestudering,
want daar hebt u het alweer handelin
gen zijn niet bepaald lichte kost. Zo is
het ook met bovengenoemde Handelin
gen van de synode, die gehouden werd
30 maart 1966 en voortgezet 25 mei
daaraanvolgende.
Ik bezit de ingenaaide uitgave er is
ook een gebonden boek, maar d.i. voor
de leden der synode ter eeuwige ge
dachtenis voor hun nazaten dat vader
toen en toen, en vele malen lid der sy
node was. Het zij zo het betreft bo
vendien de buitenkant maar en de bin
nenkant zal wel dezelfde inhoud bieden.
In de prachtuitgave zal wel niets zijn
binnengesmokkeld dan het ingenaaide
en dus minder de tijd verdurende exem
plaar, ofschoon voor de archieven be
stemd, niet zou bevatten. De lezer vat
mijn bedoeling naar ik hoop. Zo is deze
dat ik eer aan de kerken een gebonden
exemplaar zou willen toezenden dan
aan de particulieren. Het ingenaaide
wordt nog bovendien verondersteld van
hand tot hand te gaan bij de leden van
de kerkeraad, zodat het er maar ietwat
onfris gaat uitzien.
Doch ter zake. De handelingen zijn
belangrijk genoeg om er over te schrij
ven. Ergens komt dit in de handelingen
zelf ter sprake als ik op bladz. 15 on
der D lees het rapport in aantrekke
lijke vorm onder de ambtsdragers der
kerken in de provincie te doen versprei
den. Dit betreft dan het rapport van het
deputaatschap „Kerk en Delta", welk
rapport zich heus een beetje als een
Er zal geen tegen zijn... vetbetg
Ik wil tegen geven... vertoon
1 Kon. 17:1, 3.
1 Kon. 18:1.
Op allerlei wijze wil de Here zijn
volk tot bekering leiden en tot zich trek
ken. Soms met kastijdingen, soms met
zegeningen.
Jakob werd klein onder Gods zege
ningen bij zijn terugkeer uit de vreemde.
Petrus werd er klein onder, bij zijn
overvolle schip.
Soms wil God spreken, door zich
eens te verbergen, zich terug te trekken.
Soms door daarentegen zijn goedertie
renheid te openbaren.
Dit geldt persoonlijk. Dan leidt God
zijn kind, dan leert God zijn kind door
verberging, opdat ze Hem zullen gaan
missen, en hun armoede leren kennen.
Het geldt ook Zijn volk als geheel.
Voor hen zijn er ook tijden van kastij
ding, van een zwijgen Gods, als Hij
zich hult in donkerheid.
Zulk een tijd van verberging maakte
het volk Israël mee in de tijd van Elia,
en in zijn dagen was er ook een tijd
van openbaring.
Beide tijdstippen zijn uitgedrukt in de
korte zinnetjes, genomen uit het begin
van 1 Kon. 17 en van 1 Kon. 18.
roman lezen laat. Men moet daar bij
lage 14 voor opslaan.
Ik geeft enkele punten die met name
genoemd worden
De uitdaging van de situatie in welk
gedeelte gewezen wordt op wat men
noemt steeds meer industrie-vestigingen
in het Zuid-Sloe en de Kanaalzone van
Terneuzen. Dan de snelle toename van
het aantal recreatie-zoekenden met een
stijging van gemiddeld 10.000 slaap
plaatsen per jaar. Ten derde de dorpen
die hebben te maken met het probleem
van de veroudering der bevolking. In
St. Philipsland b.v. vindt éénderde van
de beroepsbevolking een bestaan buiten
de woongemeente. Veel jongeren trek
ken uit het dorp weg. De gevolgen voor
het kerkelijk leven zijn o.a., dat er in
sommige dorpen bij het ontstaan van
een vacature geen nieuwe predikant
meer beroepen kan worden. Voorts vol
trekt er zich een geestelijke verandering
die zich niet in statistieken en getallen
laat uitdrukken.
Het rapport merkt op, dat Zeeland
vooral in het begin met verbaasde ogen
een groots toekomst-perspectief heeft
gezien. Dat is nu wat aan het afzakken
en de aandacht wordt weer te veel op
de kleine kringen en de kleine belangen
gericht, zodat het grote geheel uit de
gezichtskring verdwijnt. Dat kan alleen
maar gevaarlijk zijn.
Kortom, aldus het rapport, deze ont
wikkeling stelt ons met grote klem voor
de vragen rondom de naaste toekomst
van deze provincie. Dit is een uitdaging
aan ons. Wat zal het antwoord van de
Zeeuwse kerken op deze ontwikkeling
en de daaruit voortvloeiende problemen
zijn
Wat ik hierboven neerschreef zijn
slechts enkele in het rapport gemaakte,
m.i. rake en juiste opmerkingen en ge
dachten. Ze zijn niet geheel nieuw,
maar nu tenminste goed geordend aan
ons voorgelegd, opdat we er ook zinde
lijk en ordelijk over. kunnen nadenken
en samenspreken.
Omdat er nog veel meer behartigings-
waardigs in het rapport gezegd wordt
en ik pas een klein stukje uitpluisde,
laat ik het hierbij met de bedoeling er
weer op terug te komen.
Brouwershaven B. WENTSEL.
Daar was eerst verberging. God wil
de zijn volk het gemis laten gevoelen
van Zijn woord. En daarom moest de
drager van het Woord een tijdsperiode
weg. En tot Elia kwam het woord
verberg u bij de beek Krith. Het Woord
weg. Gods gunst weg, want er is een
langdurige droogte. Elia, de woord-
brenger weg. Koning Achab heeft stad
en land, ja volken en koninkrijken af
gezocht, om hem te vinden... (1 Kon.
18:10).
Later is er de verberging bij de we
duwe te Zarfath. Tot geen weduwe is
hij gezonden in Israël, alleen tot haar,
helemaal in Sidon
Hebben koning en volk zich veroot
moedigd Neen.
In grote lankmoedigheid gaat de
Here het nu zoeken in de openbaring.
De openbaring van Zijn goedheid, om
zijn volk nog te trekken met koorden
van goedertierenheidga, vertoon u,
spreekt de Here tot Elia, Ik zal regen
geven.
En de Here wil het vuur ontsteken
op het altaar aan de Karmel, uit de he
mel. Ook al: openbaring van Zijn trouw.
Dan openbaart de Here zijn deugden,
door heerlijke stortregens te geven op
het droge land.
Wat 'n verademening voor land,
mens en dier Overstelpende regen, uit
een hemel, van wind en wolken zwart.
En Elia maar vooruitlopen voor de
wagen van de koning. Ja, hij heeft zich
inderdaad vertoond aan Achab. Als een
heraut voor hem uit. Dat wil hij nog
namens God voor Achab zijn. Zal
Achab dan nu een ware koning zijn, die
met de profeet wil samenwerken tot
heil des volks
Dat is het dringende appèl, dat God
doet aan koning en volk. Zullen ze ho
ren AchIzetsel heeft zulk een
vreselijke invloed.
Is het nu een tijd van verberging, of
van openbaring 't Lijkt soms wel van
verberging. Velen zeggen al God is
dood. God is er niet meer. Zal het ook
niet zijn, opdat velen vanuit het Gods-
gemis Hem zullen zoeken
Het is tegelijk een tijd van openba
ring. Want het Woord gaat uit. Vlakbij
en ver. Van de kansel en op de Zen-
dingsvelden.
Zalig die zich door God laten win
nen. Gods handen zijn uitgestrekt de
ganse dag, ja ook naar een tegenspre
kend volk.
Nieuwerkerk J. H. BECKER.
IV
HET BOEK VAN MORMON
De Mormonen, met de officiële naam:
„De Kerk van Jezus Christus van de
Heiligen der laatste dagen", bezitten
naast de Bijbel nog drie goddelijke boe
ken. Van deze drie wordt er in hun
officiële Belijdenis slechts één genoemd,
nl. het Boek van Mormon. Ook dit
boek is volgens hen Gods Woord.
Nu zou men over een groot deel van
de inhoud van dit boek in het duister
tasten, als er niet, op grond van een an
der heilig boek, een voorrede aan dit
boek van Mormon was toegevoegd.
Uit die voorrede blijkt, dat het in dit
Boek der Mormon gaat over de „vroe
gere bewoners van Amerika" en over
hun herkomst. Er wordt nl. in dit boek
beweerd, dat de Roodhuiden in Ameri
ka afstammelingen zijn van Joden, die
omstreeks 600 jaar vóór Christus Jeru
zalem hebben verlaten en later door een
vloek van God donker van huidskleur
zijn geworden. Sommigen hebben hun
blanke kleur weer terug gekregen. Aan
deze afstammelingen van de Joden is
Christus, na Zijn Hemelvaart, versche
nen, n.l. in Amerika.
Voordat we bij deze verschijning van
Christus stil staan, willen we eerst nog
vertellen, dat dit Boek van Mormon het
eerst is uitgegeven in 1830, na geschre
ven te zijn door Joseph Smith, de eerste
en grootste profeet van de Mormonen.
Hij beweert een drievoudige goddelijke
openbaring te hebben ontvangen, waar
door hij te weten kwam, dat er ergens
in een heuvel in Amerika gouden platen
verborgen waren, waarop de geschiede
nis van die bovengenoemde Joden, van
600 vóór Christus tot 421 na Christus
gegraveerd was. Hij vond ze door god
delijke aanwijzing in een stenen kist,
waarin ook lag een soort bril, die, met
de Urim en Thummim (als glazen?)
hem in staat stelde het onbekende schrift
te lezen en zo te vertalen.
Nu moet ge werkelijk niet denken,
dat het toch wel eens interessant zou
kunnen zijn deze kroniek, waar of niet
waar, te lezen. Integendeel Het is een
ongenietbaar langdradig verhaal, met
vele vreemde namen, onduidelijke aan
wijzingen, oorlogen, waarbij duizenden
sneuvelen door de vloek Gods, die nu
eens neerkomt op het éne deel van de
immigranten, en dan weer op het an
dere deel.
Het zou dan ook de moeite niet waard
zijn, aandacht aan dit boek te schenken,
als niet vóórin stond, dat dit boek
is tot overtuiging van Jood en niet-
Jood, dat Jezus is de Christus, de
eeuwige God.
Daarom moeten we dit boek wel toet
sen aan de Bijbel.
Nu willen we voor ditmaal alleen
XIV
Wat ik van de preken van mijn buur
man-collega weet, is via, via. Zelf ben
ik nooit onder zijn „gehoor" geweest.
Veel gelegenheid om eens naar hem te
luisteren was er ook niet, we hadden
steeds op dezelfde tijd onze morgen
en middagdienst. Maar ik had de ener
gie moeten hebben om eens een paar
keer bij hem te kerken, als hij in de
buurt in een avonddienst preekte. Wie
zag toen tegen een fietstocht van tien
kilometer op We fietsten een halve
provincie af. Tijd-verlies, naar de op
vatting van nu. Je was echter in de bui
tenlucht, en je raakte heel wat pastoraal
gesoes kwijt. De fietstocht was een be
vordering voor de eet- en de slaaprust.
En je hoefde niets te doen om corpu
lentie te voor-komen. Andere tijden, an
dere problemen. Het blijft nog een open
vraag, of we met onze fiets toen meer
in tijd-nood waren dan in onze auto nu.
Maar naar een avonddienst van mijn
collega fietste ik niet. Zijn de dominee's
wel zo luister-begerig Alles went en
alles ont-went. Het is vaak op de aan
drang van hun vrouwen, die voor hun
man rust begeren en voor zichzelf het
genoegen wensen haar man eens naast
zich te hebben, dat de pastores de
preek-stoel met de kerk-bank verwisse
len. Is die bank niet wat hard Ik weet
van een dominee's-vrouw, die links naar
haar zoontje en rechts naar haar man
de por en de pepermunt en de opmer
king toediende „Draai toch niet zo".
Och, ook het luisteren moet je weer
leren. Maar dat een dominee het niet
beter doet dan zijn zoontjeHet zal
niet de enige keer zijn, dat een pastoor-
se over haar man constateerthet kind
in hem is nog niet verdwenen Ook de
wei-eerwaarde heren hebben van tijd
tot tijd een por erg nodig. Niet alleen,
als ze in de bank zitten.
Hoe ik via, via veel over de preken
van mijn buurman-collega weet, zal
onder XV verteld worden. G. S. O.
naar voren brengen, dat in het Boek
van Mormon geleerd wordt, dat Jezus
na Zijn Hemelvaart neergedaald is in
Amerika en daar tot de mensen gespro
ken heeft.
Er was na Jezus' kruisiging, zo staat
er in dit boek, een geweldige verwoes
ting in Amerika en een drie dagen lan
ge duisternis. Dit alles was reeds 600
jaar tevoren door een profeet in een ge
zicht gezien. Welnu, nadat Christus uit
de hemel was neergedaald, kwamen de
mensen Zijn lidtekenen betasten
Dan spreekt Hij tot een zekere Ne-
phi Ik geef U macht, dit volk te do
pen, wanneer ik andermaal ten hemel
ben gevaren. De Here geeft ook nauw
keurig de wijze van dopen aan afdalen
in het water, verklaren van Christus'
wege gemachtigd te zijn te dopen, de
dopeling onderdompelen en uit het wa
ter opkomen.
„Er zal geen woordenstrijd onder u
zijn (nl. over het dopen); evenmin zal
er woordenstrijd zijn aangaande mijn
leerstellingen, zoals er tot nu toe is ge
weest." Wat er natuurlijk heel duidelijk
het bewijs van is, dat het bedrog is, te
vertellen dat dit door Jezus gesproken
is in het jaar 34, dus kort na Jezus'
hemelvaart.
Toen was er nog geen strijd onder
Jezus' discipelen, noch over de Doop,
noch over Jezus' „leerstellingen".
En dan gaat Christus 12 apostelen
voor Amerika aanwijzen en zegt dan
precies hetzelfde, wat Hij in de Berg
rede gezegd heeft, tijdens Zijn omwan
deling op aarde, dus vóór Zijn lijden
en sterven, en hemelvaart.
Zo is dit boek vol van een doöreen-
menging van waarheid en leugen, van
een door elkaar werpen van feiten en
woorden van de Bijbel, van zogenaam
de profetieën, die wel een heel vroege
datum dragen, maar heel duidelijk ge
maakt zijn, lang nadat de feiten er wa
ren. PONTIER.